Over het boek

Als Commodore Raymond Biggles honderduit vraagt over de streek Garhwal in India, begrijpt deze wel dat er meer achter steekt dan gewone nieuwsgierigheid. Biggles is in Garhwal geboren en heeft er tot zijn twaalfde jaar gewoond: het is dus echt wel bekend terrein voor hem. En inderdaad, Biggles krijgt de opdracht naar Garhwal te gaan en te proberen een Chinees uit het oerwoud te redden. De man is oud en ziek en wordt door de Chinese communisten belaagd. Het 'vliegende kwartet' - Biggles, Bertie, Algy en Ginger - trekt naar de bijna ondoordringbare wildernis om de moeilijke taak uit te voeren. Behalve vijandige mensen ontmoeten zij ook gevaarlijke dieren, mensenetende tijgers bijvoorbeeld. Maar na tal van gevaren te hebben getrotseerd en na veel spannende avonturen in dat woeste, merkwaardige land kunnen ze samen met de geredde mr. Poe Tah Ling naar Engeland terugkeren.

<

Tegenwoordig zijn alle schepen uitgerust met radio en het gebeurt zelden dat een schip spoorloos verdwijnt. Nog minder vaak komt het voor dat een miljonair verdwijnt zonder iemand van zijn plannen op de hoogte te stellen. Als deze twee dingen gelijktijdig gebeuren en de verdwenen miljonair de eigenaar van het verdwenen schip blijkt te zijn, moet dat dan ook wel nieuwsgierigheid en ongerustheid verwekken in bepaalde kringen. In deze dagen, nu er zoveel snelle schepen op zee en zoveel snelle vliegtuigen in de lucht zijn, lijkt het op het eerste gezicht ook merkwaardig dat een belangrijk jacht een bedrijvige haven uit kan varen en even grondig en spoorloos kan verdwijnen als een rookwolk op een winderige dag. Als men echter bedenkt welk een groot deel der aardoppervlakte wordt bedekt door de oceanen, is er minder reden om verbaasd te zijn, temeer als blijkt dat de eigenaar van het schip niet gevonden wil worden. Tenslotte is het nog niet zo lang geleden dat een groot Portugees lijnschip met honderden passagiers aan boord de wereld in opschudding bracht door een andere koers te gaan volgen en ofschoon de positie van dat schip vrij nauwkeurig bekend was, waren er heel wat schepen en vliegtuigen nodig om het terug te vinden. Om te bewijzen hoe moeilijk het is een 'opgegeven' schip terug te vinden, behoeven we slechts te wijzen op het geval van de 3.500 ton metende stoomboot Dunmore die van Cardiff naar Amerika vertrok met een lading kolen. Zij kwam in een storm terecht, verloor haar schroef, raakte stuurloos en maakte water. De bemanning verwachtte ieder ogenblik dat ze zou zinken. Men ging in de reddingboten en bereikte na verloop van tijd Amerika. Daar vertelden de opvarenden wat er gebeurd was. De Dunmore werd als verloren beschouwd. Enkele maanden later zag een lijnschip een boot die haar roer verloren leek te hebben. De zijkanten van die boot zagen roodbruin van de roest, de pijp was verdwenen en op het dek wemelde het van de ratten. Het was de Dunmore. Maandenlang had zij op de oceaan rondgedreven zonder dat iemand haar had gezien. Daar zij een bedreiging voor de scheepvaart vormde werd er een kanonneerboot op af gestuurd om ze tot zinken te brengen, maar deze slaagde er niet in het schip te vinden. Blijkbaar was het tenslotte toch ten onder gegaan. Een soortgelijk onbeheerd schip was de Alma Commings die midden op de Atlantische Oceaan was verlaten, bijna naar de Golf van Biskaje en toen weer terug naar Amerika dreef, voor ze aan de grond liep en in tweeën brak. Je kunt je dan ook voorstellen dat een kapitein die zijn schip met opzet wil laten verdwijnen daar niet veel moeite mee zal hebben, zoals een blik op de atlas laat zien. Behalve de duizenden mijlen lange kustlijn van de continenten zijn er een onnoemelijk aantal eilanden en eilandenrijken waarvan vele onbewoond. De Stille Zuidzee is ermee bezaaid. De Paumotus-groep (Paumotus betekent: 'wolk van eilanden') omvat er duizenden; de Carolinen 650; de Fidzji-eilanden 225 en de Falkland-eilanden 200. Men schat dat er alleen al in de Indische Oceaan een tienduizend onbewoonde eilanden zijn. Laten we het uitgestrekte eilandenrijk eens nemen dat in de volgende bladzijden ter sprake komt: de grote keten van eilanden, bekend onder de naam West-Indie, die zich uitstrekt van de Verenigde Staten tot Venezuela in Zuid-Amerika. Daar liggen zoveel eilanden dat ze weer onderverdeeld zijn in verschillende groepen. Een van die groepen, de Britse Bahama's, omvat een drieduizend eilanden, klein en groot, merendeels onbewoond. Deze korte inleiding diende om de lezer enig inzicht te geven in de enorme taak waarvoor Biggles zich gesteld zag toen hij de opdracht kreeg het luxueuze jacht Cordelia op te sporen, ergens op de onmetelijke zee, niemand wist waar. 

<

Voor de Schotse kust liggen ontelbare kleine en minder kleine eilandjes. Sommige zijn bewoond, andere niet. Een ervan heet Tola en is het eigendom van Rod Macaster, die het van zijn vader heeft geërfd. Vroeger is Tola bewoond geweest en er staat zelfs een oud kasteel. Maar de mensen zijn er om de een of andere reden weggetrokken en bet kasteel staat er verlaten en verwaarloosd bij. Rod wil zijn eiland weer leven inblazen, maar er is iets dat hem niet bevalt. Er broeit iets op Tola, hij weet alleen niet wat. En de Hooglanders op de vaste wal zwijgen als het graf. Zo staan de zaken als bij ten einde raad besluit een beroep te doen op Biggles' hulpvaardigheid. Inderdaad is hij aan het juiste adres, want Biggles interesseert zich voor het geval en gaat met Bertie, Algy en Ginger per helikopter naar het eiland. Dat schijnt toch niet zo onbewoond te zijn als het er uit ziet, want Rods boot blijkt door iemand tot zinken te zijn gebracht. Iemand die zelfs de rechtmatige eigenaar als pottenkijker beschouwt en die alles in het werk stelt om hem weg te werken. Maar Biggles laat zich niet zo gauw wegwerken; zelfs niet door een opzettelijk veroorzaakte brand, die hen in hun slaap moest verrassen. Zoiets maakt hun eerder nieuwsgieriger en nog vaster besloten de zaak tot het einde toe uit te pluizen. Dat gebeurde dan ook, zodat het mysterie van het verlaten eiland met recht aan de serie Biggles-avonturen kon worden toegevoegd.

<


Over het boek.

In de tijd dat Biggles in dienst was van de luchtpolitie, heeft hij natuurlijk heel wat spannende avonturen beleefd. Verscheidene daarvan zijn al in andere delen van de Biggles reeks ter sprake gekomen. Ook in dit boek zijn weer een aantal van die avonturen verzameld, waarin Biggles veel moed en vindingrijkheid aan de dag moet leggen om ze tot een goed einde te brengen.

Daar is bijvoorbeeld het geval van het Spaanse vliegtuig dat bij een boerderij neerstort: het heeft er alle schijn van dat het geen gewoon ongeluk is geweest. Of de jacht op een aantal bankrovers die een politieagent hebben neergeschoten; Biggles achtervolgt hen door de lucht. Of het geval van de oplettende schooljongen die zoveel belangstelling heeft voor vliegtuigen; een tip van deze jongen zet Biggles op het spoor van een afschuwelijke moordzaak.

<

'Waar goud is, zijn moeilijkheden' zegt Biggles en tijdens zijn verblijf in de Sahara krijgt hij van de laatste meer dan genoeg. De jonge amateur-archeoloog Adnan Mander is op zoek naar een koningsgraf, dat een fabelachtige schat moet bevatten. Zijn metgezel Hassan Sekunder blijkt echter een hoogst onbetrouwbaar individu en Biggles arriveert maar op het nippertje om Mander te redden. Het koningsgraf verbergt een verschrikkelijk geheim, Biggles' kamp wordt vernield, de benzinevoorraad is verdwenen en een giftige slang heet hen welkom: alles bijeen had Biggles een andere voorstelling. van Oosterse gastvrijheid! Dan komt de beslissende ontmoeting met de gevaarlijke Sekunder en Biggles raakt danig in het nauw. In de verzengende hitte van de Sahara beleeft Biggles aldus een opwindend avontuur, dat de lezer van begin tot eind ademloos zal volgen

<

Stamboekstieren hebben geen vleugels en kunnen niet vliegen. Biggles is daarom erg verwonderd als hij de opdracht krijgt een aantal gestolen stieren op te sporen. Scotland Yard vermoedt dat er een goed georganiseerde bende veedieven achter zit, die de kostbare dieren per vliegtuig uit Engeland smokkelt. Het lijkt daarom een kolfje naar de hand van de Speciale Luchtpolitie. En hoe Biggles ook protesteert dat hij geen cowboy is, maar een zichzelf respecterend piloot, hij slaagt er niet in zich aan deze merkwaardige opdracht te onttrekken...

<

Hoe lok je een super-misdadiger, expert in bankovervallen, juwelen- en gouddiefstallen uit zijn tent? denkt Biggles. Als lokaas gebruikt hij Ginger, vermomd als... een Indiase prinses, die achterin een prachtige Rolls Royce zit en gereden wordt door Bertie. Maar, onderschat Biggles zijn uiterst sluwe tegenstander niet een beetje?

<

De juwelen van lady Caroline Langdon worden gestolen. Merkwaardigerwijs schijnt lady Caroline zich helemaal geen zorgen te maken over deze diefstal, terwijl alleen haar vader zich geweldig opwindt. Al gauw ontdekt Biggles dat hem niet de waarheid wordt verteld en dat er vreemde verhoudingen bestaan tussen de personen die bij deze zaak betrokken zijn. Bovendien heeft hij de indruk dat lady Caroline de dief wil beschermen. Waarom? Biggles komt erachter dat de sleutel tot het geheim gevonden moet worden in Afrika. Met zijn vriend Bertie vliegt hij naar het hartje van de Kalahari-woestijn en weet na veel avonturen het raadsel op te lossen. Het bleek inderdaad een heel vreemde zaak te zijn.<

Biggles zou Biggles niet zin als hij op vakantie in een vissersplaatsje in Zuid-Engeland niet iets vreemds ontdekte: de haaienvissers die 's morgens uitvaren, zijn vaak niet dezelfden als degenen die 's avonds terugkeren. Illegale grensoverschrijding? Smokkel? Biggles legt de zaak voor aan de Commodore en deze stuurt hem met Ginger, Bertie en Algy op onderzoek uit. Er blijkt inderdaad iets niet pluis te zijn, maar uiteindelijk weet Biggles de misdadigers in het nauw te drijven op een eilandje in het Kanaal.

<

Bij ons in Zweden bundelt de ervaringen, columns en dagboeknotities van Marc de Jong, Nederlander in Zweden. Hij maakt er kennis met de charmes van het platteland, proeft de ongedwongen stijl van de bevolking, en laat zich gewillig onderdompelen in Zweedse gewoonten. Maar wonen in the middle of nowhere is niet altijd even idyllisch en uiteindelijk verhuist Marc met zijn gezin naar de bebouwde kom. Tussendoor wordt hij zich bewust van de tegenstellingen tussen Nederland en Zweden, en stelt hij vragen bij de beweegredenen en verwachtingen van emigranten. Hij ontrafelt het Zweedse eilandgevoel, beschrijft het leven van zijn driejarige dochter en beleeft de zwaarste winter die het land in vijfentwintig jaar heeft gekend. Bij Ons in Zweden is vaak luchtig maar nooit leeg, dikwijls serieus maar nooit zwaar, niet zelden grappig maar nooit onnozel, en altijd onderhoudend en to-the-point.
(source: Bol.com)

<

Meestal slaat Maya geen acht op spam in haar mailbox, maar wanneer haar oog valt op de tekst Are you a trusted person? is haar nieuwsgierigheid gewekt. De afzender blijkt een advocaat in Nigeria te zijn, die de belangen behartigt van een rijke, overleden cliënt. Hij zoekt iemand die wil doen alsof hij familie is van de overledene, om de erfenis van vier miljoen euro veilig te stellen. Dat doet hij natuurlijk niet voor niks: hij wil zelf een deel van de erfenis opstrijken.

Simone de Jong schreef een eigentijds verhaal over de wereld van meedogenloze spamcriminelen, die bedreigend dichtbij zijn.
Bitterzoet is snel, spannend en verleidelijk!


## Recensie(s)


Maya (ca. 18) krijgt een mailtje in haar spambox met het onderwerp 'Are you a trusted person?' Het is gestuurd door een Nigeriaan die haar hulp vraagt om een erfenis van vier miljoen euro veilig te stellen. Maya stuurt voor de grap een mailtje terug, en ondertekent dit met de naam van haar medestudent Merijn. Maar Merijn is een slimme hacker en probeert haar terug te pakken. De wereld van de spamcriminelen is echter gevaarlijker dan ze denken. Het verhaal is spannend en leest lekker weg. Het begint met een cursief gedrukt gedeelte met een vooruitblik op de benarde situatie waarin Maya terechtkomt. In de loop van het boek staat nog een aantal van deze gedeeltes, die je nieuwsgierig maken en aanzetten tot doorlezen. Het verhaal wordt afwisselend verteld vanuit Maya en Merijn. Dit gebeurt op een natuurlijke manier en maakt het verhaal levendig. Het boek wijst je op de gevaren van internet en het onnadenkend gebruik van persoonlijke gegevens. Het omslag is hip: een zwart-witfoto van twee meiden met een tekst in witte en roze letters. Vanaf ca. 15 jaar.

Leny Verhoeven
(source: Bol.com)

<

Het was druk op de vlooienmarkt, waar zoals gewoonlijk de ene helft van Nederland zijn gebruikte spullen probeerde te verkopen aan de andere helft, die gemoedelijk slenterend langs de kramen voorbijtrok. Echt zo’n gezellige, zonnige markt voor jong en oud met ‘voor elck wat wils’. En natuurlijk een kolfje naar de hand van zuinige Jan Prins, die zich onder de vele bezoekers bevond met het idee dat het zonde was om teveel te betalen voor spullen, die weliswaar niet geheel nieuw meer waren, maar toch ook niet zo op de draad versleten, dat ze daardoor geheel onbruikbaar waren geworden. “Dus,” dacht Jan in zichzelf, “wat wil je nog meer. Lekker laag in prijs en toch nog goed bruikbaar.” Even verderop staat hij te staren naar een prachtige uitstalling modeltreintjes en herinnert zich een oud avontuur met de dikke, roodharige sproetenkop Arie Roos en de Amerikaanse Bob Evers, toen zij op de weg van Soest naar Bilthoven een doos vonden met kleine wagonnetjes en locomotieven. “Goh,” zegt hij hardop, “een echte 2-C-1. Die zie je nog maar zelden in zo’n mooie staat.” “Bedoelt u die zwarte locomotief achter die blauwe?” vraagt een man naast hem. “Ja,” antwoordt Jan verrast, want zijn opmerking scheen meer voor zichzelf bedoeld. “Dat is een mooie locomotief,” zo vervolgt de man, “maar wat bedoelde u met twee cee één?”<

Dit feuilleton is geschreven door Adriaan Lidth de Jeude. Het werd voor het eerst gepubliceerd op de site van De Leesbeer in de periode december 2006-maart 2007.

<

Bob Evers is een jeugdboekenserie, geschreven door Willy van der Heide in de jaren '50-'60. Peter de Zwaan heeft de serie eind jaren '80 voortgezet en schrijft elk jaar een nieuw deel. In de boeken beleven drie jongens, Jan Prins, Arie Roos en Bob Evers avonturen waar iedere jongen en menig meisje van droomt. Ze bestrijden muiters, smokkelaars, internationale gangsters en zijn regelmatig de rechterhand van de Amerikaanse FBI. Ze reizen over de hele wereld, nemen het vliegtuig, huren auto's of taxi's bij de vleet en zien ook nog kans bergen geld te verdienen met hun avonturen. De eigenschappen en hebbelijkheden van de drie jongens zorgen, samen met de levendige schrijfstijl van de auteurs, voor komische dialogen en beschrijvingen.
<

"Hoeveel dagen denk jij nog nodig te hebben, Jan?" vraagt de vader van Bob aan Jan Prins. Aan een ruim voorziene ontbijttafel zitten Bob Evers met zijn beide ouders, Arie Roos en Jan Prins. De beide Amsterdamse jongens zijn op bezoek bij Bob en slapen in zijn gloednieuwe flat. Tijdens een van de vorige avonturen heeft Jan in Amerika een in Engeland gebouwde Nash Metropolitan uit 1960 gekocht. Bob en Arie helpen dapper mee aan de restauratie.<

Het is begin jaren tachtig. Willy van der Heide heeft iets meer dan de helft van deel 36 van de Bob Evers-serie, Kloppartijen in een koelhuis, klaar... Dan kloppen Jas & Waser aan zijn deur. Er ontspint zich een druk gesprek. Verscheidene gesprekken volgen. Er ontstaat een collegiaal samenwerkingsverband en uiteindelijk spreekt van der Heide: "Ja, ja, jongens, zo is het goed. Ik haal het nog wel een keer door de tikmachine." Voordat hij zijn tikmachine kan pakken, overlijdt Van der Heide. Een droom gaat in rook op. Wat volgt zijn kongsipraktijken, cowboygedrag, vreemde handen die verder werken aan een niet bestaand geacht onvoltooid manuscript, een halfvoltooid manuscript dat in een papierversnipperaar verdwenen leek te zijn, afspraken met nabestaanden en beloften aan overledenen die verbroken worden omdat het rinkelen van de kassa meer waard is... Miskend en verongelijkt sjokken Jas & Waser door het leven. Tot... meer dan tien jaar later hun manuscript weer opduikt. Opeens blijken er twee versies van de laatste tachtig pagina's van Kloppartijen te zijn: die ene die iedereen al in de winkel heeft kunnen kopen en nog een andere, die pas met dit boek aan de openbaarheid wordt prijs gegeven. Ook een Milanese dieven- en roversbende van onogenlijke creaturen blijkt voor niets en niemand terug te schrikken. Een bende die alleen met vernuft, doorzettingsvermogen, ervaring en een dosis geluk te bestrijden is. Blijven Jas en Waser en in hun kielzog Jan, Arie en Bob in de felheid van het gevecht overeind of niet? That's the question.<

Since 1990, when Robert Jordan’s The Wheel of Time® burst on the world with its first book, The Eye of the World, readers have been anticipating the finale of this extraordinary saga, which has sold over forty million copies in over thirty languages.

The wait will soon be over. The fourteenth and final volume, A Memory of Light, will be available in hardcover and audiobook on January 8, 2013.

However, you can read the prologue, “By Grace and Banners Fallen,” before the book’s official release date. The prologue will be available in both electronic text and digital audio formats in October 2012.

The Wheel of Time turns, and Ages come and pass.
What was, what will be, and what is,
May yet fall under the Shadow.

Let the Dragon ride again on the winds of time.

At the publisher's request, this title is being sold without Digital Rights Management software (DRM) applied.

<

Janine is succesvol ondernemer. Ze runt een grote club in de hoofdstad die iedere avond volle zalen trekt. Dan wordt haar man Albert voor de deuren van de club vermoord. Het lijkt erop dat Albert werd gechanteerd. Maar waarom en door wie? Langzaam maar zeker krijgt Janine het vermoeden dat deze moord te maken heeft met haar verleden. Blijkbaar is ze nog niet ontsnapt aan de tentakels van de loverboy uit haar jeugd....



Dat de auteur van professie tekstschrijver is, blijkt wel uit deze thriller van Nederlandse bodem. Als de man van Janine, mede-eigenares van een partycentrum in Amsterdam wordt doodgeschoten kan zij niet open zijn over haar verleden en ze gaat ter bescherming van zichzelf en haar 16-jarige dochter op onderzoek uit. Het goed opgezette verhaal verloopt over twee sporen met terugblikken en tijdsprongen: vanuit het perspectief van Janine en dat van een rechercheur Zedenzaken in Utrecht die al jaren op zoek is naar een zekere Jenny. Een mooi geschreven spannende debuutthriller, sterk in de onderbouwing van de acties van de meeste personages en in de beeldende beschrijving van de locaties. De spanningsopbouw blijft prima tot het eind, maar de karakters vooral van de mannelijke personages, zijn nogal uitvergroot. De moeder-dochterrelatie lijkt erg rooskleurig, maar het zal liefhebbers van het genre thriller a la Saskia Noort zeker niet weerhouden te genieten. Bekroond met de Schaduwprijs 2011. Vrij kleine druk.

Mieke Starmans-van Haren
(source: Bol.com)

<

Fun books

Choose a genre