Ter voorbereiding op de beschrijving
“Ter voorbereiding op de beschrijving van de werkelijk treurige gebeurtenissen die zo veel schade en verdriet hebben veroorzaakt in het stadje Vigata, dat deel uitmaakt van het gewest Montelusa, waarvan ik geheel onwaardig het staatsvertegenwoordigersambt van prefect bekleed, zie ik mij genoodzaakt Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid in herinnering te brengen welke mening ik altijd heb aangehangen met betrekking tot de problemen waarmee Sicilië te kampen heeft. Van de prefecten van dit eiland die afgelopen augustus werden geïnterpelleerd, en met name van diegenen onder hen die in Palermo werden bijeengeroepen, behoorde ik beslist niet tot hen die zich in meerderheid voorstanders betoonden van de handhaving van de gebruikelijke maatregelen voor de zozeer gewenste en toch vergeefs nagestreefde pacificatie van dit eiland. Dankzij de ervaringen waarover ik te horen had gekregen van mijn voorganger in dit hoge ambt, de doorluchtige commandeur Saverio Foa, die zich lange tijd voor het lot van dit gewest heeft ingezet, beschouwde ik het als een hopeloze zaak om dit tot in alle details te bewerkstelligen, aangezien het eiland al zo vaak de inspanningen had verijdeld en de reputatie had aangetast van al die kundige en bevlogen functionarissen die hierheen waren gestuurd om leiding te geven. Dientengevolge zal het Uwe Excellentie, die mijn mening maar al te goed kent en die mij in uw hoedanigheid als minister van Binnenlandse Zaken met dit hoge ambt hebt willen bekleden, niet verbazen dat ik, die via de directe en indirecte praktijk maar al te goed op de hoogte ben van de morele ontaarding van deze bevolking, voor wie concepten als rechtvaardigheid, eerlijkheid en eerbaarheid geen enkele betekenis hebben, en die dientengevolge hebzuchtig, bloeddorstig en bijgelovig is, van mening ben, en er steeds meer van overtuigd raak, dat geen van de bijzondere beperkende wetten dient te worden afgeschaft aangezien deze door de regering terecht zijn ingesteld, hoewel ze nooit met de vereiste noodzakelijke striktheid zijn toegepast.
Het voorval dat gisteravond in Vigata heeft plaatsgevonden is de smartelijke bevestiging van wat al geruime tijd mijn stellige overtuiging is, want, ongeacht welke meningen er de ronde mogen doen, de gebeurtenissen rond de opening van de nieuwe schouwburg van Vigata zijn zonder twijfel onderdeel van een regelrechte volksopstand, aangewakkerd door een paar relschoppers, tegen mijn persoon als vertegenwoordiger van de staat. Het betrof, wat anderen u ook mogen vertellen en alleen met vage geruchten kunnen staven, een oproerige daad met als enige doel het omverwerpen en verslaan van de autoriteit van de staat in dit Siciliaanse gewest. Ik kom nu tot de kale feiten, die voor zichzelf spreken.
Toen ik in dit hoge ambt trad, was de schouwburg van Vigata al bijna afgebouwd, er ontbraken alleen nog wat verfraaiingen die er niet zo toe deden. Aangezien het mijn taak was om de leden van de Raad van Beheer aan te wijzen, besloot ik twee personen uit Vigata en vier uit Montelusa te benoemen, omdat ik meende dat de betrokkenheid van de hoofdstad beslist een grotere bijdrage zou leveren aan het succes van de schouwburg, aangezien de Vigàtazers nauwelijks geïnteresseerd zijn in kunstzaken. Toen ze de samenstelling van de Raad te horen kregen, trokken de beide leden uit Vigata zich onmiddellijk terug, met jammerlijk chauvinistische redenen. Teneinde hinderlijke vertragingen en zinloze woordgevechten te voorkomen, verving ik de twee voorgedragen leden uit Vigata door twee Montelusanen van onbesproken gedrag. De voorzitter van de Raad van Beheer, markies Antonino Pio di Condò, een zeer fijnzinnig en tactvol man, vroeg me tijdens een diner of ik misschien een suggestie kon doen over een geschikte opera voor de openingsavond, een avond die natuurlijk een tamelijk plechtig karakter zou krijgen. Op dat moment noemde ik geheel terloops een titel, namelijk Il birraio di Preston, een opera waarvan ik in mijn jonge jaren enorm heb genoten, en om precies te zijn op de eerste succesvolle opvoering in Florence in 1847. Ik noemde die titel beslist niet om persoonlijke redenen, maar omdat ik van mening was dat die opera, door het vrij lichte onderwerp en door de redelijk eenvoudige tekst en muziek zeer geschikt zou zijn voor het onderontwikkelde begrip dat de Sicilianen, en de Vigàtazers in het bijzonder, voor enige hogere kunstuiting hebben. Het betrof, nogmaals, slechts een welgemeende suggestie, maar de markies, een goede patriot en notoir aanhanger van de regeringspartij, interpreteerde dit abusievelijk als een bevel, terwijl ik in feite helemaal niet bevoegd was noch de intentie had om bevelen te geven. Toen enkele leden van de Raad van Beheer, vrijmetselaars en Mazzini-aanhangers die samenspanden met vrijmetselaars en Mazzini-aanhangers uit Vigata erachter kwamen dat deze suggestie van mij afkomstig was, verklaarden ze uit louter trots en protestzin dat ze daartegen waren en ze verspreidden het lasterlijke gerucht dat het niet mijn bescheiden mening was, maar een regelrecht bevel mijnerzijds. Markies Antonino Pio di Condò was hevig gekwetst door de gemene beschuldigingen dat hij maar al te graag naar de pijpen van de autoriteiten danste, en trok zich onherroepelijk terug. In zijn plaats werd commandeur Massimo Però gekozen, een zeer verstandig en evenwichtig man. Vervolgens werd de opera opnieuw voorgedragen door professor Artidoro Ragona, lid van de Raad, die inmiddels dankzij een verblijf in Napels in de gelegenheid was geweest de opera naar waarde te schatten. Dit gebeurde, dat zeg ik met nadruk, zonder enige tussenkomst van mijn kant. Ook daarover begonnen kwade tongen te spreken, die beweerden dat er een niet-casueel verband bestond tussen het voorstel van commandeur Però en de overwinning die was behaald door zijn zoon, dokter Achille Però, bij de sollicitatieprocedure voor eerste secretaris bij de prefectuur van Montelusa. Op dit punt moet ik stellig verklaren dat het verdiende succes van de bekwame jongeman Achille Però op geen enkele manier is beïnvloed door signor Emanuele Ferraguto, zoals boosaardig genoeg werd beweerd. De heer Ferraguto is een persoon van grote fijngevoeligheid, beschaving, ruimhartigheid…”
Aan signor profeet Bortuzzexcellentie Montelusa
Beste profeet, je ben een grote klootzak. Waarom ga je me terug naar Florans? Jij ben geen profeet maar een stinkende hoop stront en een morenaar. Je heb drie dooie op je gewete door de brand in de schouwburrig. Je ben de errigste misdadiger. Je heb geen gewete.
Afzender: een burriger
Aan Zijne Excellentie Bortuzzi preffect van Montelusa
Blijf met je gore poote van de Vigàtazers af. Die opra van jou komt er niet. Vergeet het maar, das beter voor je.
De Vigàtazers
Mijn kinderen, mijn allerliefste parochianen in de Heer,
Net zoals die van Jezus die aan het kruis genageld was, verliest ook mijn borst dezer dagen meer gal dan bloed, geloof me. Een atheïstische en blasfemische gemeentelijke raad heeft ervoor gezorgd dat er in ons nijvere, eerlijke stadje Vigata een schouwburg is gebouwd, die morgen wordt geopend met de opvoering van een opera. Ga daar niet naartoe, geliefde kinderen! Want op het moment dat jullie voet in dat gebouw zetten, zal jullie ziel voor eeuwig verloren zijn! Jullie geloven misschien niks van wat jullie oude pastoor zegt, jullie denken vast en zeker dat ik een grapje maak of dat ik aan het verkindsen ben. Het kan wel waar zijn dat ik er niet meer helemaal bij ben met mijn hersens, maar daarom praat ik niet meer met mijn eigen woorden, maar met de woorden van mensen die veel meer hersens hebben dan ik en dan jullie allemaal bij elkaar. Ik zeg het jullie nogmaals: de schouwburg is de lievelingsplek van de duivel! De Heilige Augustinus, die het ook nogal bont had gemaakt in zijn leven, die zich in bordelen ophield met verdorven vrouwen en die zoop als een beest, die Heilige Augustinus, zeg ik, vertelt dat hij een keer in Carthago, een plaats hier in de buurt, richting Afrika, een theater binnenging en een voorstelling zag van naakte mannen en vrouwen die onkuise dingen met elkaar deden, en toen hij weer naar huis ging kon hij de hele nacht de slaap niet vatten, zo opgewonden was hij! En ik wil jullie ook iets vertellen wat is gezegd door Tertullianus, en dat is toch geen onbeduidende geitenkeutels maar een behoorlijk knappe kop. Tertullianus vertelt van een goede, deugdzame huisvrouw en moeder die koste wat kost een keer naar het theater wilde. Dat kon niemand haar uit het hoofd praten, haar man niet, haar vader niet, haar moeder niet en haar kinderen niet. De koppige vrouw keek naar de voorstelling, maar toen ze naar buiten kwam was ze niet meer dezelfde. Ze vloekte en schold, en verlangde dat elke man die ze tegenkwam haar ter plekke besteeg. Haar man en kinderen sleepten haar met geweld terug naar huis en lieten haastig een priester komen. De priester besprenkelde de vrouw met wijwater en zei tegen de duivel dat hij eruit moest komen. En weten jullie wat de duivel daarop antwoordde? “Pastoor, jij moet je niet bemoeien met mijn zaken! Ik heb deze vrouw gegrepen omdat ze uit eigen vrije wil in mijn huis is gekomen, want dat is het theater!”
En de vrouw stierf in verdoemenis, want de goede priester kon er niks aan doen. En jullie, parochianen van me, willen jullie je door de duivel laten grijpen? Je ziel naar de verdoemenis laten gaan? De schouwburg is het huis van de duivel! Het is de plek van de duivel! En die plek verdient het vuur dat God naar Sodom en Gomorra heeft gestuurd! Het vuur! Het vuur!
Zeer eerwaarde kanunnik G. Verga –
Moederkerk – Vigata
Ik heb gisteren in de kerk uw preek tegen de schouwburg aangehoord. En er is een vraag bij me opgekomen: de vrouw die u edele twintig jaar lang in de parochie en in uw bed hebt aangehouden, en van wie u zelfs een zoon hebt gekregen met de naam Giugiuzzo, die nu vijftien jaar oud is, tot welke categorie hoeren behoort zij? Is ze een vrouw van het theater, een vrouw van Sodom, een vrouw van Gomorra of gewoon een slet?
Een parochiaan die in God gelooft
…en wat betreft de compagnie van de bereden militie, die door Zijne Excellentie de prefect Bortuzzi onrechtmatig als repressiemiddel is ingezet in Vigata, kan ik het alleen maar eens zijn met de meerderheid van de Siciliaanse bevolking die van mening is dat dit korps van oudsher onder één hoedje speelt met de maffia en met de onderwereld van het platteland. In deze toch al heikele situatie zijn de gemoederen van de Vigàtazers nog meer verhit door de interventie van de bereden militie, die men beschouwde als gewelddadig machtsmisbruik, des te meer daar noch het leger, volgens de bevelen die mij duidelijk waren doorgegeven door uzelf, signor luitenant-generaal Casanova, noch de openbare veiligheidstroepen, ter plaatse vertegenwoordigd door commissaris Puglisi, een naar ieders mening rechtschapen man, en al helemaal niet de manschappen van het Leger der Koninklijke Carabinieri, aan wie het uit voorzorg al drie dagen verboden is de kazerne te verlaten op bevel van hun commandant Maggiore Santhia, hadden deelgenomen aan de door de prefect onmisbare geachte ordedienst. Het is niet aan mij om enig oordeel te vellen over het optreden van Zijne Excellentie Bortuzzi voor en tijdens de smartelijke gebeurtenissen in Vigata.
Ik voel mij echter wel genoodzaakt erop te wijzen dat de prefect steeds terzijde is gestaan door een persoon, namelijk Emanuele Ferraguto, die al meerdere malen door de carabinieri uitgeleverd had moeten worden, wat echter nooit heeft kunnen plaatsvinden op uitdrukkelijk verzoek van de prefect en de plaatselijke rechtsmacht. Bovendien wil ik erop wijzen, ook al valt deze kwestie niet onder onze bevoegdheden, dat diezelfde Emanuele Ferraguto door rechtstreekse bemoeienis van de prefect bij de hoofdcommissaris van politie in eigen persoon een wapenvergunning toegewezen heeft gekregen.
Kolonel Armando Vidusso,
Garnizoenscommandant van Montelusa
Aan Zijne Excellentie dottor Vincenzo Spano
President van de rechtbank van Montelusa
Weet u eigenlijk wel dat de impresario van de opera II birraio di Preston, die overmorgen in Vigata wordt opgevoerd, de heer Pilade Spadolini is, de zoon van een zus van de zwager van prefect Bortuzzi? Zo kunt u de nodige maatregelen treffen.
Een groep loyale inwoners van Vigata
Aan Zijne Excellentie de prefect Bortuzzi Prefectuur van Montelusa
Strikt vertrouwelijk
Toen ik mij vanmorgen naar Vigata begaf voor een onderzoek ter plaatse om te beoordelen op welke manier de ordedienst voor de avond van morgen het best kan worden uitgevoerd, moest ik vaststellen dat enkele muren van gebouwen die uitkijken op de hoofdstraat waren besmeurd met het volgende, meerdere malen herhaalde opschrift:
We laten hem niet prefecteren
We zullen hem eens een lesje leren
Uit het werkwoord (het eerste) kon ik afleiden dat de beledigende tekst Uw Hooggeëerde Persoon zelf als onderwerp had.
Derhalve heb ik ervoor zorg gedragen dat er een portie loodwit over deze schandelijke teksten werd geveegd.
Uwer Excellenties onderdanige dienaar
Villaroel
Aan signor hoofdcommissaris van politie
dottor cavaliere Everardo Colombo
– Montelusa
Excellentie, vanmorgen heb ik een briefje van u ontvangen waarin u mij verzoekt om een nauwkeurig, gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen die gisteravond in Vigata hebben plaatsgevonden. Voor een serieus, zorgvuldig onderzoek zal ik ten minste een week nodig hebben. Zoals u waarschijnlijk wel weet is vastgesteld dat er drie doden zijn (twee ten gevolge van de brand, een door een schot uit een vuurwapen). Er zijn vijfentwintig gewonden, van mensen met brandwonden tot personen die ernstige kneuzingen hebben opgelopen tijdens de opschudding in de schouwburg. Naar mijn bescheiden mening gaat het echter niet zozeer om het onderzoek, als wel om de wijze waarop dat moet worden uitgevoerd. Daarom wil ik van u vooraf enige aanwijzingen, aangezien de zaak in mijn ogen behoorlijk ingewikkeld is en schadelijk zou kunnen zijn voor de regering van de staat.
Uw trouwe dienaar,
Commissaris Puglisi
Aan kommesaris Puglisi
de baas van de wouten van Vigata
Je bent een smeerlap die misbruik maakt van weerloze vrouwen.
Aan Toto Pennica – Vigata
Bij de school – die visser
Toto, je schoonzus was een hoer die is verbrand boven op een man die ook is verbrand in haar huis. Je eigen vrouw, die je af en toe afranselt, en terecht, is al net zo’n hoer als haar zus. Hoe komt het dat ze zelfs op de ochtend dat ze naar het huis van haar zus ging en haar verbrand met een man in huis aantrof, in plaats van te schreeuwen of flauw te vallen zoals alle vrouwen van de wereld doen, haar mond hield en twee uur binnen bleef met de commissaris?
Een vriend die het beste met je voor heeft