Vaticaanstad, 

2 november 2004 

Dear son,

Als je vandaag op de maan zou staan, waarvan jouw kinderbrein ooit dacht dat de dode mensen er wonen, zou je een wonderlijke lichtvlek zien op de aardbol, ergens in Oost-Europa. Een vlek groter dan menige wereldzee, uitgestrekter dan welke wereldmacht ook en mooier dan het allerschoonste herfstlicht. Die zee van licht is Polen, mijn zoon, waar vandaag langs de wegen, in kerken en op altaren miljoenen kaarsen branden voor Allerzielen.

Zojuist heb ik even overwogen om hier in Vaticaanstad een kaars voor jou te branden, maar ik kon het niet, en ik mocht het niet. Een symbolische kaars om je te laten voelen dat het geloof niet iets is dat je met de mond belijdt. Maar tegelijkertijd zou ik dan zelf de spot drijven met het katholicisme, en spot is een verachtelijke uiting van onvermogen, disrespect en slechte smaak. Het is daarom dat ik heb gekozen voor een brief, voor oprechte woorden van vader tot zoon. Vanaf nu zal jou ieder jaar op Allerzielen vanuit Rome een brief bereiken om je te herinneren aan mijn bestaan en aan de oorsprong van het jouwe.

Jouw komst, mijn zoon, was geen geschenk maar een belofte, en aan die belofte zal ik je trachten te houden. Het leven is niet vrijblijvend, evenmin als de dood. Misschien zal je mijn schrijfsels niet direct lezen of waarderen, maar ik vertrouw erop dat de betekenis van mijn woorden ooit tot je zal doordringen en dat je de juiste keuzes zult maken.

With love, Dad

De triomf over de inbraak moest gevierd en bij wie kon dat beter dan bij Sanderijn en Michaël. De vrijdagavond was min of meer de vaste avond geworden waarop Isabel met de kinderen bij de Bussinks ging eten. Daar, in hun riante villa op de heuvel, kon Isabel ontsnappen aan de realiteit en voelde ze zich veilig, bij vlagen zelfs gelukkig.

Sanderijn was volgens Isabel de beste gastvrouw van het noordelijk halfrond en schepte er genoegen in om haar vriendin in de watten te leggen. Ze waren hartsvriendinnen geworden en daardoor wist Sanderijn tot in de details van de malaise van Isabels huwelijk. Dat van haar was ook verre van rooskleurig, maar ze leed er bepaald niet onder. Sterker nog, Sanderijn vond het heerlijk dat Michaël voor zijn werk bij een grote oliemaatschappij voortdurend op reis was.

Zo kon ze zich helemaal toeleggen op hun vier kinderen en op haar tijdrovende en geldverslindende hobby's: binnenhuisarchitectuur en koken. Michaël bracht genoeg geld binnen, en zij mocht het van hem naar hartenlust over de balk gooien. Sanderijn wist dat hij daarmee zijn schuldgevoel over zijn buitenlandse avonturen afkocht. Michaël had geen idee dat zijn echtgenote al jaren op de hoogte was van zijn Russische maitresse en dat ze ook dat geheim met Isabel deelde.

Isabel bewonderde de levenshouding van de immer vrolijke Brabantse; ze was het type optimist dat haar zegeningen telde en altijd de zonnige kant van alles inzag. Michaël neukte buiten de deur, soit. Maar als hij thuis was, was hij een ideale vader en bovendien verschafte hij haar de middelen waarmee zij een verder zorgeloos leven kon leiden.

'Geld maakt gelukkig,' beweerde Sanderijn en het had er alle schijn van dat ze het meende. Grote onzin, vond Isabel, en op die momenten bracht ze de zoete herinneringen boven aan de tijd dat zij en Nicolas liftend door Europa trokken, met al hun eigendommen in een oude gitaarkoffer en een plunjezak. Ze leefden op goedkope wijn en stokbrood. Meer dan hun liefde en de zon, de maan en de sterren hadden ze niet nodig. Negentien jaar waren ze toen ze verliefd werden, kinderen nog. Natuurlijk was Parijs hun basis, de stad van de liefde, de stad waar Nicolas een deel van zijn jeugd had doorgebracht en waar hij studeerde.

'Hopeloos naïeve romantiek,' noemde Sanderijn dat. 'Alsof dat echt aangenaam was, in een stinkend T-shirt met gaten op droog brood kauwen en slechte wijn drinken uit een plastic beker,' sprak ze dan provocerend. Sanderijn kon zich daar helemaal niets bij voorstellen. Weemoed was haar totaal vreemd, ze leefde in het hier en nu en bij voorkeur op grote voet. Genereus als ze was, liet ze Isabel en de kinderen graag en veelvuldig meegenieten.

Toch was het niet puur onbaatzuchtigheid van Sanderijn, wist Isabel; haar excentrieke vriendin kreeg graag complimenten over haar creativiteit en kookkunst en Isabel was nooit te beroerd om haar daarmee te overladen.

Langzaam maar zeker was Isabel de levensfilosofie van Sanderijn gaan respecteren. De elementen eruit die haar aanspraken, had ze zelfs overgenomen. Het zorgde ervoor dat Isabel in moeilijke tijden overeind bleef, zodat Tobias en Alexandra niet hoefden te lijden onder het mistroostige huwelijk van hun ouders. Sanderijn had ontdekt dat Isabel, net als zij, het talent had om het leven naar haar hand te zetten en het ongeluk van zich te laten afglijden wanneer het haar overkwam.

De kunst van het genieten beheerste Isabel al wel - die had ze van huis uit meegekregen. Als telg van een befaamd leverchirurg en een artistieke moeder die er altijd was voor haar gezin had het haar in haar jeugd nooit aan iets ontbroken. Ze was de oudste van drie kinderen die allen genetisch bevoorrecht waren met een riante dosis levenslust. Haar broer Maarten en haar zus Karen woonden in Amsterdam en belden wekelijks om te vertellen welke dolle partij Isabel nu weer gemist had en hoezeer ze het betreurden dat hun zuster niet meer in Nederland woonde. Zuster in plaats van zus, dat woord verried haar goede komaf, had Sanderijn haar laatst gezegd.

Het leven werd vroeger in Nijmegen in huize IJzerman altijd uitbundig gevierd; met wilde feesten en diners die berucht waren tot in de wijde omgeving. Ze dansten er het stucwerk van de muren, en de kinderen mochten altijd overal bij zijn. De rituelen van thuis probeerde Isabel in ere te houden. Familie was alles voor de IJzermannen: je ging voor elkaar door het vuur, zonder vragen te stellen. De bloedband was namelijk eenvoudigweg het antwoord op iedere vraag. 'Maarten heeft geen vrienden, alleen maar neven,' had haar schoonzus eens cynisch gezegd. En zo was het ook. IJzermannen hadden niemand anders nodig.

Kerstavond was heilig: dan kwam iedereen bij elkaar, meestal in het landhuis van de welgestelde tak van de familie. De kinderen van de neven en nichten waren ook weer eikaars beste vrienden. En zo ging het al generaties lang en was de familieband onverwoestbaar geworden. Tobias verheugde zich op het weerzien met zijn neven en achterneven onder de kerstboom. Voor Alexandra lag het iets anders nu ze midden in haar puberteit was beland en in de ban verkeerde van haar eerste vriendje, maar het kerstfeest wilde ze onder geen beding missen.

Met een heldere knal schoot de kurk van de fles champagne.

'Bubbels!' riep Sanderijn, en ze schonk de flûtes vol die Michaël op tafel had gezet.

'Op Isabel en op de kerstvakantie,' zei Michaël en ze hieven hun glazen. 'Want ik neem toch aan dat je met de kinderen naar Nederland gaat om kerst te vieren, nu je de paspoorten hebt?'

Isabel knikte. 'Ja, nogal wiedes, daar was het me allemaal om te doen. Dat ik het heb gedurfd, jongens, ongelooflijk, jullie hebben geen idee wat voor doodsangsten ik heb uitgestaan. En nu maar duimen dat Nicolas er niet achter komt.'

Aan het kabaal boven te horen vermaakten de kinderen zich uitstekend. Die hadden niets gemerkt van de geheime operatie. Ze wisten niet eens dat hun vader de paspoorten in beslag had genomen. Allemaal ballast voor tere kinderzielen, Isabel hield ze bewust zo veel mogelijk uit de wind. Boven hoorde ze Vosje heen en weer stuiven, zijn nagels krasten in het parket. De Italiaanse designlamp boven de eettafel, Sanderijns jongste aanwinst, bungelde zachtjes heen en weer. Isabel had haar kinderen nog niet verteld dat ze de vakantie in Nederland gingen doorbrengen; het zou een te grote teleurstelling zijn als ze haar belofte niet kon nakomen.

'En wat dan nog als Nicolas het ontdekt?' zei Sanderijn. 'De paspoorten liggen hier toch veilig achter slot en grendel? Al gaat hij op zijn kop staan, hij krijgt ze niet.'

'Toch ben ik er nog niet gerust op,' zei Isabel. 'Hij houdt zich de laatste dagen zo rustig dat het verdacht is. Meestal voert hij dan iets in zijn schild.'

Michaël keek bedenkelijk en Isabel en Sanderijn monsterden hem kritisch.

'Wat denk jij, Michaël? Jij bent een man. Jij kunt je het beste in Nicolas verplaatsen. Waar zou hij nou mee bezig zijn?' vroeg Sanderijn en ze knipoogde naar Isabel.

Zwijgend stond Michaël op en liep naar de ijskast om er nog een fles champagne uit te halen. Vermoedelijk om tijd te rekken, want de andere fles was nog halfvol. Michaël ging weer zitten en keek Isabel ernstig aan.

'Weet je, Isa, ik vraag me al een tijd af of jij weet hoe het precies zit met die Tekla.' Hij duwde met zijn duim de kurk omhoog en hield hem met zijn andere hand tegen. Geen knal ditmaal. Koele champagnenevel borrelde uit de fles omhoog. 'Jij nog?' vroeg Michaël.

Isabel schoof haar glas naar hem toe. 'Wat bedoel je met "precies"? Ze is al jaren zijn secretaresse en voor zover ik weet zit ze twee dagen per week op het kantoor, de dagen dat ik op het reisbureau ben. Voor de rest werkt ze geloof ik thuis, heeft ze twee bijna volwassen kinderen en is ze gescheiden. Nicolas betaalt haar appartement bij wijze van loon.'

'Lieverd,' zei Michaël vaderlijk en streng, 'doe niet zo naïef. Tekla is zijn minnares, al jaren. Zelfs een blinde kan het zien. Die vrouw adoréért Nicolas. Het is een boerin, hij heeft haar van het platteland naar de grote stad gehaald en onderdak gegeven! Ze is al jaren volkomen afhankelijk van jouw echtgenoot. En dan denk jij dat hij haar niet neukt? Of vind je het zo gênant dat je doet alsof het er niet is? Het spijt me, Isa, maar je moet de realiteit onder ogen durven zien.'

Aan de gelaatsuitdrukking van Sanderijn zag Isabel dat zij het met de observatie van Michaël eens was. Kennelijk hadden zij het hier al vaker over gehad. Sanderijn was er ook wel eens over begonnen, maar Isabel had die suggestie altijd lacherig weggewuifd. Die boerin met die appelwangen en die dikke pens was toch geen partij voor Nicolas? Nee, die vrouw kon zij onmogelijk als concurrent beschouwen. Nicolas had haar in dienst genomen omdat ze een goedkope kracht was. Hij beweerde dat hij haar vijf jaar geleden tijdens een zakenreis had ontmoet. Daarna had hij meteen zijn andere personeel ontslagen. Tekla hoorde inmiddels bij het meubilair van QueWar. Bovendien was het geen onvriendelijke vrouw; ze was altijd zeer voorkomend tegen Isabel. De gedachte dat Nicolas haar bedroog, maakte haar onpasselijk. Het was al erg genoeg dat hij tijdens een nachtelijke ruzie had gezegd dat hij de hoeren in Warschau bezocht. Isabel had hem daarop uit het echtelijke bed geschopt. De ochtend erna had hij aangifte gedaan van mishandeling, maar het openbaar ministerie zag goddank geen aanleiding om er serieus iets mee te doen. Dat moest hij maar met zijn echtgenote uitzoeken, hadden ze gezegd. Wel was het nogal gênant geweest dat Isabel haar versie van het verhaal op het politiebureau had moeten vertellen. Ze wist het nog precies, ze had de scène min of meer nagespeeld en het was haar naaktheid, haar kwetsbaarheid, die haar had gered. Nicolas had haar bewust vernederd, omdat ze hem had afgewezen.

'Ik weet het niet, hoor. Nicolas en Tekla? Mag ik een teiltje, ik geloof dat ik niet goed word,' zei Isabel. Ze wist niet of ze moest lachen of huilen. Als het een grap was van Michaël, dan was het een heel slechte grap en dan werd het hoog tijd dat hij nu triomfantelijk 'gefopt' of 'gotcha!' zou roepen. Maar nee, het tweetal aan de andere kant van de tafel keek haar nog steeds ernstig aan. 'Menen jullie het serieus...?'

Ze knikten tegelijk met hun hoofd, perfect synchroon in hetzelfde tempo, alsof ze erop hadden geoefend. Het zag er mal uit. 'Er zijn weinig dingen zeker in het leven, Isabel,' zei Sanderijn, 'maar vaststaat dat Nicolas al jaren geleden is opgehouden van jou te houden, dat heb je me zelf verteld. Weet je niet meer hoe woedend hij was toen je plotseling zwanger was van Tobias? Van die ene keer dronken seks in jaren? Man, wat voelde die kerel zich verneukt.'

Isabel schrok van de grove manier waarop haar vriendin zich uitdrukte, maar ze moest toegeven dat het waar was, ook al wilde ze liever niet herinnerd worden aan zijn woedeaanval toen ze hem de twee paarse streepjes op de zwangerschapstest had getoond.

Tobias was vijf jaar geleden verwekt tijdens een vrijpartij waar Nicolas zich later weinig meer van zou herinneren. Isabel herinnerde zich de bizarre nacht maar al te goed. Het was eind oktober 1999, Halloween. Er was een groot feest voor expats in het Grote Theater in Warschau waar ze met Sanderijn en Michaël naartoe zou gaan. Nicolas was toen al niet meer geïnteresseerd in sociale gebeurtenissen en zeker niet in het gezelschap van zijn echtgenote. Toen Nicolas' vader die week onverwachts op de stoep stond om te controleren hoe het met de zaak van zijn zoon ging en om het graf van zijn vader te bezoeken, besloot Nicolas mee te gaan, waarschijnlijk in de veronderstelling dat hij met het netwerk van Isabel indruk kon maken op zijn ouweheer. Hoewel Halloween een wereldlijk feest is, vergoelijkte de streng gelovige Nicolas senior zijn aanwezigheid door te verkondigen dat de heidense oorsprong ervan nooit echt was bewezen en dat het toch echt een katholieke viering was: All Hallows' Eve. Allerheiligen.

Nicolas bleek het feest aan te grijpen om opzichtig investeer -ders te werven voor zijn immer kwakkelende bedrijf. Van Michaël hoorde ze later dat hij was uitgelachen door de brallende zakenlieden toen hij vertelde waar hij dan zoal in handelde. Nicolas was de risee van de avond geworden: 'Een potloodventer!' hadden ze geroepen. 'Er is een potloodventer in het gezelschap, let op uw kinderen.' De oude Nowack Kozinski, dronken van de punch, had vrolijk meegedaan met het vernederen van zijn zoon. Van de weeromstuit had ook Nicolas het op een zuipen gezet, terwijl hij gewoonlijk een matig drinker was. Uit nood geboren, want hij had net als zijn vader een slecht werkend alcoholmetabolisme door een genetische afwijking: net als de helft van alle Aziaten kon Nicolas van één glas al laveloos worden. Hij had de alcohol inmiddels afgezworen, tegenwoordig klampte hij zich vast aan het geloof. Sinds ze in Polen woonden, was Nicolas een slaaf van het katholicisme geworden. Isabel begreep zijn plotselinge fanatisme niet. Ze waren dan wel voor de kerk getrouwd, maar dat was om zijn familie te plezieren. Nicolas ging in Canada zelden of nooit naar de kerk.

Isabel draaide de film van die bewuste avond nog wel eens af in haar hoofd. Ze hadden het feest nog voor middernacht verlaten en een taxi naar huis genomen. Het was een slemppartij die pas echt uit de hand was gelopen toen de beruchte spacecake van Michaël was rondgegaan. Het was voor Isabel de eerste en de laatste keer geweest dat ze zich eraan had bezondigd. Het effect van de drugs was dat ze eerst een lachstuip kreeg, daarna een vreetbui om vervolgens doodvermoeid in elkaar te storten. Van de rit naar huis herinnerde ze zich niets, behalve dat Nicolas haar uit de auto had getild en over de drempel had gedragen. Hij had haar op bed gelegd waarna ze meteen in een comateuze slaap was gevallen. Na een paar uur ontwaakte ze uit een erotische droom, dacht ze, omdat ze wakker werd van haar eigen gekreun. Maar het bleek geen droom: Nicolas, die toen al vaak in zijn kantoor sliep, was achter haar in bed gekropen. In halfslaap en nog altijd stoned voelde ze hoe Nicolas langzaam in haar heen en weer schoof. Door het trage ritme en de warmte van zijn lichaam liet ze zich weer in slaap wiegen. Ze danste op de golven van haar plotselinge geilheid, viel in slaap door het zachte, ritmische hijgen in haar oor, en werd weer wakker om hem bij het ochtendgloren nog steeds in zich te voelen. Het was de beste seks geweest in jaren. Ze waren al tijden niet meer intiem geweest; dat verrekte Warschau had hen uit elkaar gedreven.

Van een evaluatie van de nachtelijke vrijpartij was niets meer terechtgekomen: haar lome ochtend werd verstoord door de luide stemmen van Nicolas en zijn vader in de keuken, die ruzieden over een perceel grond dat de oude Kozinski meteen na de val van de muur had gekocht. Zijn zoon moest het onderhouden, als hij het althans ooit wilde erven. Nog diezelfde dag, na een bezoek aan de begraafplaats en aan het griezelige stukje bos, was haar schoonvader alweer vertrokken. Nicolas met een zoveelste obsessie achterlatend.

De stem van Sanderijn rukte haar los uit haar gedachten.

'Joehoe, Isabel?'

'Sorry, ik was even weg. Ik zat te denken aan de spacecake van Michaël.'

'Ik maak er zo weer een voor je, hoor,' zei hij.

'Laat maar, ik ben ineens niet meer in de stemming,' zei Isabel. 'De gedachte dat hij het nu met die Tekla doet. Mijn hemel, ik ben ook zo'n naïef hert af en toe.'

'Hoezo?' vroeg Sanderijn.

Isabel greep naar de fles champagne. 'Weet je dat ik het nu pas doorheb? Vanaf het moment dat zij voor hem werkt, heeft hij niet meer bij mij geslapen, op die ene keer na dan. In mijn eigen huis nota bene! Mijn echtgenoot paalt zijn maitresse in mijn eigen huis, jaar in jaar uit, en het begint mij nu pas te dagen. Ik geloof dat ik me nog nooit zo blond heb gevoeld als hier nu vanavond.'

Michaël en Sanderijn keken haar met grote ogen aan en moesten hun best doen om niet in lachen uit te barsten. 'Sorry,' zei Michaël, 'maar het is zo verschrikkelijk dat het bijna grappig is. Ik dacht dat jij een oogje toekneep om de lieve vrede te bewaren. Het spijt me dat ik nu de boodschapper van dit rotnieuws moet zijn.'

Ja, juist jij, dacht Isabel, dat juist Michaël de klokkenluider moest zijn, Michaël met de driedubbele moraal, die zelf altijd zijn pik achterna liep. Ze wisselde een vluchtige blik van verstandhouding met Sanderijn. Michaël had niets in de gaten.

'Wat ga je doen, Isabel? Ga je hem ermee confronteren? Denk je dat jullie huwelijk dat aankan? Als het op een scheiding uitdraait, heb jij wel de beste uitgangspositie. Hier in Polen nemen ze ouderschap en gezinsleven zeer serieus. Als duidelijk is dat een van de twee echtelieden er een potje van heeft gemaakt, zijn ze meedogenloos.' Michaël had zich er kennelijk al in verdiept.

Het stak Isabel dat Michaël de relatiedeskundige uithing, terwijl zijn eigen huwelijk een grote farce was. Ze wist niet of ze nu meer van Nicolas of van Michaël walgde. Even overwoog ze om zijn geheim op tafel te smijten, dat zou alles weer in perspectief brengen, maar ze deed het niet voor Sanderijn. Na een korte stilte antwoordde ze: 'Eerlijk gezegd weet ik niet of ik de confrontatie aanga. Wat schiet ik ermee op? Het zal onze relatie alleen maar nog meer onder druk zetten, vrees ik. Maar ik weet niet of ik die vrouw nog wel in huis wil.'

'Het gaat toch niet over die vrouw, het gaat over hém! Nicolas is hier de oplichter,' brieste Sanderijn. 'Hij doet waar hij zin in heeft en jij mag niet eens op vakantie met de kinderen.' Haar vriendin had een felle blik in haar ogen. 'Het is goed dat je hem nu een lesje leert, Isabel, met die paspoorten. Wat zal hij lelijk op zijn neus kijken als jij straks lekker aan het kerstmaal zit in Nederland.'

Isabel kon zich er niet om verkneukelen. Een lesje leren, er waren weinig dingen oninteressanter voor haar dan een vechthuwelijk. Ze had er niet voor gekozen, maar ze was er evenwel in beland. Haar werk bij het reisbureau bood de nodige afleiding, net als haar kinderen en die lieve Sanderijn, maar op de keper beschouwd had ze niet veel meer te zoeken in Polen. Steeds meer kreeg ze het gevoel dat ze een gevangene was van dit huwelijk, van dit land. En dat Nicolas van alle metropolen in de wereld zo nodig in Warschau moest wonen, was een gekmakende gedachte. Alsof zijn activiteiten hier het minderwaardigheidscomplex van dit land konden oplossen. Waarom moest Nicolas zich ineens grote dingen ten doel stellen? Sinds de val van de muur deed hij alles voor het vaderland en de kerk, en dat terwijl Nicolas er niet eens was opgegroeid.

Het was begonnen met een brief van zijn vader. Die had hem op het idee gebracht om in Polen te gaan wonen, het land waar de familie Nowack Kozinski, een oud adellijk geslacht, oorspronkelijk vandaan kwam. Nu het IJzeren Gordijn was opgetrokken lag Polen aan zijn voeten en waren de mogelijkheden van het land onbegrensd. IJdel was Nicolas altijd al geweest, maar vanaf dat moment was er iets in hem gevaren wat Isabel nog niet eerder was opgevallen: hij wilde gezien en bewonderd worden en raakte steeds meer bezeten van succes en geld. Zijn geldingsdrang groeide met de dag. Van de langharige hippie met de rat op zijn schouder van weleer was weinig meer over. Zijn eerzucht raakte ook de kinderen: van hen eiste hij perfectie.

Aan Isabel stelde hij ook hoge eisen, maar toen zij haar bewondering voor hem begon te verliezen door zijn raadselachtige gedrag verloor hij langzaamaan zijn interesse in haar. Ze was geneigd de oorzaak buiten henzelf te zoeken en het land de schuld te geven. Isabel had in Parijs gewoond, in Madrid, in Miami, in San Francisco en Quebec en overal was het leven beter geweest dan in dit deprimerende Polen, het land dat het Vaticaan gebruikte als schaamlap voor alles. Nicolas deed dat ook: zijn buitenechtelijke verhouding, de meedogenloze zakelijkheid die hij betrachtte ten opzichte van zijn gezin, het diende kennelijk allemaal een hoger doel, maar wat dat dan precies was, wist Isabel niet. Ze verlangde naar het Westen, het liberale Westen, het geraffineerde ervan, de levenslust, en meer dan naar wat dan ook verlangde ze naar de warmte van haar familie.

Met haar volle gewicht leunde Isabel op haar koffer en sjorde ze aan de rits. Soepel was anders, maar ze kreeg hem dicht, met horten en stoten. Stapels avondkleding en cadeaus, wat een heerlijk vooruitzicht, en het moest allemaal mee naar Amsterdam. Ze schoof de koffer onder haar bed en duwde hem naar achteren, zo ver mogelijk uit het zicht. Als Nicolas zou ontdekken hoeveel spullen ze meenam, zou hij niet geloven dat ze de kerstdagen met de kinderen bij de Bussinks ging doorbrengen. Hij was nog nergens over begonnen, dat was geruststellend, maar tegelijkertijd bevreemdde het haar.

De laatste dagen meed Nicolas haar zorgvuldig, maar had hij wel opvallend veel aandacht voor de kinderen. Hij had ze voor het eerst sinds tijden weer eens meegenomen naar de ijsbaan voor een ijshockytraining en ze hadden een educatief uitstapje gemaakt naar het Historisch Museum. Nicolas deed nooit 'zomaar' leuke dingen met de kinderen, er moest altijd een opvoedkundige kant aan zitten. In het museum had hij uitvoerig college gegeven over de Opstand van Warschau in 1944. De kinderen moesten namelijk wel weten dat zij afstammelingen waren van een beroemde verzetsheld: grootvader Nowack Kozinski had gevochten bij het Poolse verzetsleger Armia Krajowa. Volgens eigen zeggen had hij als jongen van zeventien wekenlang aan de frontlinie gestaan. Zijn vader, een invloedrijk advocaat, was door de Duitsers gefusilleerd, net als de complete intellectuele bovenlaag van het Poolse volk. De Poolse identiteit moest worden uitgewist.

Het was een wonder dat opa de gevechten had overleefd en dat hij had kunnen vluchten naar het buitenland, naar

Canada. Het verzetsleger was verslagen en zelfs jarenlang doodgezwegen.

'Dat was allemaal de schuld van Stalin, hè, mama?' Tobias had het allemaal goed in zijn oren geknoopt. Opa was een held en Stalin had alles verpest. Hij was het die het Rode Leger had bevolen aan de oostoever van de Weichsel te blijven, terwijl opa en zijn makkers aan de westoever door de Duitsers in de pan werden gehakt. Alles was de schuld van Stalin. Hitier sprak minder tot zijn verbeelding.

Tobias was onder de indruk van het verhaal: hij sliep slecht en speelde op zijn kamer al dagenlang Operatie Storm na, met zijn opa steevast als superheld. Isabel hield haar ergernis daarover verborgen. Een jongen van vier hoefde geen oorlogje te spelen, bij voorkeur niet.

Maar een jongen van zijn leeftijd moest ook geen geheim hoeven bewaren en spijtig genoeg was ook dat het geval. Voor het eerst had Isabel de regels, weliswaar door haar zelfbedacht, overtreden, en ze voelde zich bezwaard. Meer nog, het voelde alsof ze haar eigen kinderen had verraden.

Ze had Tobias en Alexandra opgedragen hun mond te houden. Het waren drie zinnen slechts, drie zinnen die haar zwaar op de maag lagen: 'Papa mag niet weten dat we naar Nederland gaan, oké? Als hij ernaar vraagt, moeten jullie zeggen dat we bij Sanderijn en Michaël zijn. Hij is niet uitgenodigd, maar dat zal hem niet verbazen.' Drie zinnen, meer niet, maar pedagogisch en psychologisch volkomen onverantwoord. Ze was zich ervan bewust, maar ze had geen keus.

Isabel was ervan overtuigd dat het leugentje uiteindelijk voor de bestwil van de kinderen was. Ze konden beter de saamhorigheid en liefde van haar familie in Nederland ervaren dan de spanningen van een sleets huwelijk in Polen. Psychologie van de koude grond natuurlijk, maar aangezien de psychologie geen exacte wetenschap is, vond ze dat ze zich deze vrijheid kon permitteren. Maar eenvoudig was het allerminst. Het bleke gezicht van Tobias met de grote pupillen sprak boekdelen: liegen tegen zijn vader, dat was ingewikkeld, want hij wist dat daar een straf op stond. Toch knikte hij toen Isabel vroeg of hij voor één keer wilde jokken. 'Het is maar voor één keer, schatje. We gaan lekker naar Amsterdam. Ik weet zeker dat het een heerlijke vakantie wordt,' had ze hem beloofd. Het was uit liefde dat ze wreed moest zijn.

Voor Alexandra was het zo mogelijk nog lastiger. Ze verkeerde in een fase dat ze sowieso niets aannam van wat haar moeder zei. Haar moeder was voor Alexandra op het moment de irritantste vrouw op aarde, althans, zo ervoer Isabel het. Altijd maar weer die wedervragen, die ontkenningen, die tegenwerpingen, die opstandige hormonen: 'We kunnen het toch gewoon aan papa vragen? Ik zie het probleem niet. Hij kan ons moeilijk tegenhouden. Alexandra wilde het altijd anders, zoals het een tegendraadse puber betaamt. Isabel kon het haar onmogelijk kwalijk nemen. Net als het eindeloze uitslapen van haar dochter. Puberen kostte veel meer energie dan tot dusver werd aangenomen; het was onlangs wetenschappelijk bewezen dat pubers er niets aan kunnen doen dat ze lamlendig, lui en moe zijn. Haar angst dat Alexandra de rest van haar leven voornamelijk slapend zou doorbrengen, had ze laten varen. Temeer omdat haar eigen vader, de medicus, een groot pleitbezorger was van slapen als natuurlijk antibioticum. 'Het is louter tijdens de slaap dat de lever herstelt,' zei hij altijd wanneer hij na een paar oude jenevers zijn bed opzocht. Met liefde dacht ze aan haar vader, en ze realiseerde zich dat haar kinderen ook altijd van Nicolas zouden houden.

Het grenzeloze vertrouwen dat Tobias en Alexandra in hun vader hadden, was aandoenlijk. Isabel moest zich altijd beheersen om Nicolas niet als grote boeman af te schilderen. De kinderen respecteerden hem, ook als hij zich als een klootzak gedroeg. En zoiets onbetamelijks als liegen tegen hun vader zouden ze zelf nooit bedenken. Uiteindelijk had haar dochter zich onder protest bij de situatie neergelegd. Gelukkig was ze pragmatisch genoeg; ze had best zin in een uitbundig familiefeest, net als Tobias.

Toch was Isabel er niet gerust op. De kleine Tobias was een goudeerlijk ventje. Goddank leek hij in dat opzicht niet op zijn vader, die manipuleren tot kunst had verheven. Hoe dan ook moest ze Nicolas vandaag vertellen dat ze dit jaar weer niet bij hem wilde zijn met kerst. Ze had het advies van haar zus Karen opgevolgd en haar argumenten uitgeschreven en hardop aan zichzelf voorgelezen om te horen of ze overtuigend genoeg klonk.

Op de bank in de woonkamer wachtte Isabel op Nicolas. De kinderen zouden pas laat door Sanderijn worden thuisgebracht, na de kerstviering op school, dus ze kon rustig met hem praten, althans, dat hoopte ze. De tickets naar Amsterdam had ze op haar werk al geboekt. Morgenavond om vijf uur ging het vliegtuig, precies wanneer Nicolas op de middenstip zou staan van de ijsbaan, hockeystick tegen de puck, wachtend op het startsein. De training sloeg hij nooit over, dat was een van de weinige zekerheden die Isabel had. De rest van zijn agenda was een groot mysterie.

Kwart over vijf. Isabel schonk zichzelf een glas wijn in. Het kon nu niet lang meer duren. Ze verbaasde zich over haar vastberaden kalmte. Tevreden keek ze naar de kerstboom, die ze vanmorgen vroeg met de kinderen had opgetuigd. Nicolas had het pand al voor zonsopgang verlaten. Hij zou verrast zijn door de boom en de nieuwe kerstverlichting als hij straks thuiskwam. Tobias had de lampjes uitgezocht: kleine lichtjes in felle kleuren, net als de potloden van papa. In haar hoofd repeteerde ze nog een keer de zinnen die Karen haar had ingefluisterd. Het woord paspoort was verboden. Ze moest hem nu niet op ideeën brengen; Nicolas had nog altijd niet ontdekt dat Isabel had ingebroken in zijn kantoor. Kernachtige zinnen moest ze spreken, terwijl ze rust en zekerheid uitstraalde. Geen verwijten, en geen jij-bakken - die waren ten strengste verboden, als ze tenminste iets wilde bereiken.

Isabel schrok toen ze de sleutel in het slot van de buitendeur hoorde. Ze spitste haar oren en hoorde Nicolas zijn voeten vegen en daarna stil de trap bestijgen. Snel liep ze naar de hal en stak haar hoofd om de deur. 'Nicolas? Heb je even? Ik wil iets met je bespreken.' Zakelijk, kort, precies zoals haar zuster het haar had opgedragen: geen dilemma's opwerpen, helder zijn.

Nicolas hield stil op de vijfde trede. Hij antwoordde niet, maakte rechtsomkeert en kwam zwijgend naar haar toe lopen. Isabel keerde zich om en nam alvast plaats op de bank. Ze pakte het lege glas en de fles wijn en keek Nicolas vragend aan toen hij de kamer binnen kwam. Die leek te verbouwereerd om iets te zeggen, dus besloot ze opnieuw om volstrekt duidelijk te zijn: 'Glaasje rood?' vroeg Isabel.

Hij aarzelde, keek wantrouwend om zich heen alsof hij nog iemand in de kamer vermoedde en schuifelde toen langzaam richting de bank, een vreemde in zijn eigen huis, hun huis, wat goed beschouwd ook zo was. 'Goed,' zei hij afgemeten en hij nam plaats aan het andere einde van de hoekbank, op de chaise longue.

Isabel reikte hem het glas aan. 'Cheers,' zei ze. 'Hoe vind je de boom?'

Nicolas nam de wijn aan en rook er langdurig aan voor hij een slok nam. Zijn mondhoeken hingen naar beneden alsof hij een slok zure melk had genomen. Hij staarde naar de boom, Isabels blikken zorgvuldig ontwijkend. Zijn gezicht was magerder dan ooit, ingeteerd bijna. Zijn kaakspieren bewogen in zijn wangen. Hij beet op zijn kiezen zonder zijn mond te bewegen, dat deed hij wanneer hij peinsde.

'Mooie kleuren,' zei hij ten slotte. 'Ik herken de hand van Tobias.'

'Ja. De lichtjes zijn de keuze van onze zoon. Alexandra heeft de ballen, de rode linten en de slingers uitgezocht. Goed, hè?' Altijd veilig, over de kinderen praten, het enige wat hen nog bond.

Nicolas knikte. 'Wat wilde je bespreken?'

'De kerstdagen,' antwoordde Isabel. 'Ik heb plannen voor de kerst voor mij en de kinderen. Ik wil weten wat jij van plan bent.'

'Ik heb nog geen plannen,' antwoordde hij. 'De zaak vraagt veel van me op het moment, ik kan mijn rust wel gebruiken. Waar denk je aan? Het buitenland?' Nu keek Nicolas haar wel aan.

Op deze vraag was ze voorbereid. 'Nee, om nu voor die paar dagen weer die hele reis te maken, dat lijkt me te kostbaar en te vermoeiend. Sanderijn heeft me uitgenodigd. Michaël is er niet,' loog ze, 'dus ze vindt het gezellig als we komen, dan kunnen de kinderen lekker met elkaar ravotten. Ze heeft weer wat gerechten die ze op me wil uitproberen en je weet dat ik in huize Bussink een gewillig proefkonijn ben. Het wordt vast voortreffelijk.'

Dat Nicolas mee zou gaan naar de Bussinks was uitgesloten. Sanderijn en Nicolas lagen elkaar niet. Hij was er in geen jaren geweest.

'Dus je vindt dat de kinderen hun vader wel kunnen missen met kerst?' vroeg hij ineens op licht cynische toon. Zijn blik was nu weer gericht op de kerstboom.

Isabel liet zich niet verleiden tot gekibbel en bleef zakelijk. 'Luister, Nicolas. Ik wil het onze kinderen niet aandoen om aan tafel te zitten bij twee mensen die elkaar niets meer te vertellen hebben. We ontlopen elkaar al maanden. Ik durf zulke intieme dagen nu niet aan met jou en het gaat me om Tobias en Alexandra. Als zij gelukkig zijn, ben ik het ook.'

Nicolas dacht even na en zei toen: 'Ik ben ook gelukkig als zij het zijn, dat spreekt voor zich. Ik ben hun vader.'

'Dus je gaat akkoord?' vroeg Isabel.

Nicolas knikte, dronk zijn glas leeg en stond op. 'Ik ga weer aan het werk,' zei hij en zonder haar nog een blik waardig te keuren verliet hij de kamer en vluchtte naar zijn kantoor.

Het leek de kinderen niet te deren dat hun vader ze geen gedag had gezegd. Alsof het een doodgewone vrijdag was, voorafgaand aan een doodgewoon weekend, had hij het huis al vroeg verlaten. Maar niet voordat hij eerst een bord havermoutpap had gegeten. Isabel was misselijk geworden van de weeë geur van de aangekoekte steelpan op het fornuis. Hij had een ultrakort briefje en twee pakjes achtergelaten op de eettafel: 'kerstcadeaus voor de kinderen', stond erop. Isabel had besloten ze mee te nemen en in Amsterdam onder de kerstboom te leggen.

En nu waren ze dan eindelijk op weg naar het vliegveld, nadat ze de paspoorten bij Sanderijn hadden opgehaald. Vosje hadden ze er achtergelaten, die bleef er logeren, fris gewassen en getrimd. De ruwharige dwergteckel was de oogappel van Sanderijn, want ze vond het fijn om zo nu en dan met het hondje te flaneren omdat het dribbelende keffertje haar een elegantere uitstraling gaf, had ze onlangs schaamteloos bekend.

Isabel pakte haar mobiele telefoon en belde haar zus.

'Joehoe! Karen? We zitten in de taxi! Om zeven uur landen we op Schiphol. Kom je ons halen?' Isabel moest hard praten om Tobias en Alexandra te overschreeuwen, die zaten te keten met de taxichauffeur. De kinderen spraken vloeiend Pools, daar was Isabel soms jaloers op, ook al redde zij zich redelijk met haar beperkte woordenschat.

'Ik denk dat het wel lukt,' zei Karen, 'de ministerraad is vandaag vroeg afgelopen, dus dan pik ik jullie op de terugweg op. Maar let niet op de troep, want mijn auto is weer eens een rijdende biobak. Geen tijd gehad om de zuiger erdoor te halen, je kent het wel.'

'Wat ben je toch een smeerpoets,' zei Isabel, die soms vergat dat haar kleine zus al bijna veertig was. Isabel gebruikte door haar leven in het buitenland soms ook per ongeluk woorden die in Nederland allang in onbruik waren geraakt. 'Al moet ik op de bananenschillen zitten, het kan me niet schelen. Schat, we komen eraan! Het is allemaal zó goed gegaan. Die instructies van jou waren goud waard, Karen. Hij had helemaal niets in de gaten.'

'Haha, de loser! Die man is loser van beroep, ik zweer het je!' schreeuwde Karen.

'Ssst, niet doen nu... de kinderen,' fluisterde Isabel met de hand voor het toestel.

'Oké, we hebben het er straks over,' antwoordde haar zus. 'Tot zo!'

Karen werkte al jaren als politiek verslaggeefster voor een actualiteitenrubriek. Voor Isabels gevoel was haar jongere zus de vele jaren dat ze had gelanterfant tijdens en na haar studie aan het compenseren. Vaak verbaasde Isabel zich erover hoe erudiet haar zusje was en hoe breed ze zich had ontwikkeld. Na haar studie politicologie, waar ze acht jaar over had gedaan, had Karen een tijd lang in een slijterij gewerkt in De Pijp, een periode waarin het ook in de liefde niet wilde vlotten. Isabel en Maarten hadden zich zorgen gemaakt: hun zusje dreigde een alcoholistische, verstokt vrijgezelle lesbienne te worden met een doorrookte whiskystem. Dat die stem in haar journalistieke carrière haar handelsmerk zou worden, daar had niemand rekening mee gehouden. Karen was in de ogen van haar familie het type eeuwige student. Terwijl Isabel een gezin stichtte en genoot van het mondaine expatbestaan, en Maarten zich verloofde met Quirine, schuimde Karen met haar vriendinnen, die net als zij niet waren toegelaten tot de toneelschool, de Amsterdamse kroegen af en hield ze net genoeg geld over om de huur van haar etage te betalen. 'De toko's in De Pijp hielden me in leven,' zou ze later zeggen, 'leve de multiculturele samenleving!' De eerste Amsterdammer die in Karen na haar eerste tv-optreden een bekende Nederlander zag, was de eigenaar van de Egyptische snackbar bij haar op de hoek.

Het was een drukte van belang bij de vertrekhal. Isabel betaalde de taxichauffeur en keek om zich heen; geen bekenden, geen spionnen. Alexandra en Tobias hadden elk hun eigen rolkoffer en liepen voor Isabel uit naar de incheckbalie. Haar eigen hutkoffer parkeerde ze op een trolley en in looppas zette ze de achtervolging op haar kinderen in. Die holden uit gewoonte naar de incheckbalie van de KLM, aangetrokken door het vertrouwde kobaltblauw. Ze waren meteen aan de beurt en stonden driftig 'mam, schiet nou op' te gebaren.

Hijgend zette Isabel haar koffer op de lopende band en legde de drie paspoorten op de balie.

'Goedenavond mevrouw. Drie koffers om in te checken? En hoeveel handbagage?'

'Twee tassen,' antwoordde Isabel.

De vriendelijke grondstewardess bekeek Isabel van top tot teen en nam daarna de kinderen zorgvuldig in zich op. Ze staarde naar het computerscherm en haar blik verstarde.

'Het spijt me,' zei ze op zakelijke toon, 'maar de vlucht is overboekt. Schikt het u om op een andere dag te reizen? Morgenochtend?'

'Pardon?' zei Isabel. 'Nee, natuurlijk schikt dat niet. We staan hier gesteven en gestreken om kerst te gaan vieren met onze familie in Nederland. Ik hoop oprecht dat u een grap maakt.'

'Het spijt me,' zei de stewardess opnieuw, haar gezicht nog altijd in de ingestudeerde vriendelijke plooi. 'Ik begrijp dat het lastig voor u is, maar ik vertel u alleen hoe de zaken ervoor staan. Er is geen plaats meer in dit toestel, mevrouw.'

Isabel beet op haar onderlip, telde tot tien en zei toen: 'U bedoelt in economy? Wellicht zijn er nog plaatsen in business class?' Als reisbureaumedewerkster wist Isabel precies hoe de hazen hier liepen. 'We hoeven niet per se naast elkaar te zitten hoor, de kinderen zijn ervaren vliegers en vermaken zich wel met de crew, hè jongens?' De kinderen knikten bevestigend.

Het meisje leek onder de indruk van Isabel en deed erg haar best om handelingen op haar toetsenbord te verrichten die haar tot nieuwe inzichten moesten leiden. Het duurde eindeloos voor ze weer begon te spreken: 'Mevrouw, u heeft geluk. Ik kan u en uw kinderen upgraden naar businessclass, maar dan zit u inderdaad alle drie ergens anders. Als dat geen probleem is, print ik nu de boardingcards uit.'

Businessclass een probleem? Een glas champagne bij binnenkomst en een amuse van gerookte zalm met kaviaar een probleem? Isabel lachte naar het meisje: 'Geen punt, ik denk dat we ons wel redden.'

Met de instapkaarten wapperend in hun handen renden ze achter elkaar aan naar de douane, Alexandra met haar lange benen en elegante, grote passen voorop en Tobias erachteraan in een huppeldraf.

'Ik wil een voetmassage!' riep Alexandra.

'Ik een ijsje!' gilde Tobias.

Isabel kon haar kinderen met moeite bijbenen, nadat ze de trolley, die tot haar ergernis niet verder mocht, aan de kant had gegooid. 'Heb respect voor jullie oude moeder,' hijgde ze.

De douanier lachte zuinig om het tafereel en legde de paspoorten voor zich op de balie. Hij pakte eerst dat van Isabel, een Nederlands paspoort, en daarna keek hij naar het Canadese paspoort van Alexandra en het Poolse document van Tobias. 'Een allegaartje,' zei Isabel lachend, wetende dat de verschillende nationaliteiten altijd weer verwarring opriepen. 'Een moment alstublieft,' zei de beambte en hij liep met de documenten naar het kantoortje achter de balie.

Met een zakdoek veegde Isabel de zweetdruppels van haar voorhoofd. Nog even en dan konden ze het glas heffen in een riante vliegtuigstoel. Ze kalmeerde en kreeg weer controle over haar ademhaling, tot haar blik die van de douanebeambte ving die druk gebarend zat te telefoneren. Isabel voelde een onheilspellende tinteling in haar nek. De man legde de hoorn op de haak en liep met vastberaden passen terug naar de balie, zonder de paspoorten.

'Het spijt me, mevrouw,' zei hij en op hetzelfde moment voelde Isabel hoe ze van achteren bij de armen werd gegrepen.

Ze kon niet zien door wie en voelde het koude staal van de handboeien tegen haar polsen. Een grote vrouw die eruitzag als een Russische kogelstootster pakte Tobias vast, en een potige kerel in uniform nam Alexandra bij de arm. De kinderen werden niet geboeid.

'Laat me los!' riep Isabel. Zonder verdere mededelingen werden ze afgevoerd naar een groezelig kantoor met kunststof-wanden en een systeemplafond dat geel zag van de rookaanslag. Hardhandig werden ze op plastic klapstoelen neergezet. 'Hier wachten,' zei een stem achter Isabel, terwijl de handboeien weer werden losgemaakt.

'Het is een vergissing, Toby, rustig maar, het komt goed.' Tobias keek verschrikt om zich heen en zijn ogen werden vochtig-

Na een paar minuten kwam er een man in uniform binnen met de paspoorten in zijn hand. 'Mevrouw IJzerman?'

Isabel keek hem aan en zei niets. Hij wist precies met wie hij te maken had.

'En Tobias en Alexandra, neem ik aan.'

Opnieuw zweeg Isabel. Voor spelletjes was ze allergisch, zeker als ze werden gespeeld door overheidsdienaren in uniform. Hij reikte haar de paspoorten aan.

'U mag ze hebben,' zei hij, 'maar u komt er niet ver mee. Ik ben bang dat u het land niet mag verlaten, dat wil zeggen, u wel, maar uw kinderen hebben een uitreisverbod. De rechtbank te Warschau heeft op 18 december bepaald dat de minderjarigen zonder schriftelijke toestemming van uw echtgenoot Nicolas Nowack Kozinski de grens niet over mogen.'