Nog tien treden. 'Eén, twee, ja!' pufte Karen terwijl er een zweetdruppel van haar kin recht op het voorhoofd van Isabel viel. De rolstoel werd, met Isabel er nog in, door haar zus en Sanderijn achterwaarts de trap van advocatenkantoor Tomaszek op gesleurd.

'Dat had je wel even kunnen zeggen, dat het driehoog-achter was, dan had ik mijn trainingspak aangedaan,' zei Sanderijn, 'de zweetdruppels lopen tappelings tussen mijn tieten, en die beha kostte een vermogen.'

'Eén, twee, ja!' riep Karen weer. 'Vierhoog-achter zelfs, maar ik begin er wel lol in te krijgen,' zei ze, 'ik denk dat ik als ik terug ben in Amsterdam bij de thuiszorg ga solliciteren.'

'Ik vind er anders geen zak aan. En dat allemaal omdat jij zo nodig een ruit moest intrappen, Isabel,' pufte Sanderijn.

'Sorry,' zei Isabel. 'Er komt een dag dat ik het allemaal goed maak met jullie, heus.'

Zofia Tomaszek had opgeruimd. Haar nieuwe onderkomen begon op een kantoor te lijken, met een archiefkast, een telefoon en een bureaulamp. De antieke schrijfmachine stond na een poetsbeurt te blinken op haar schragentafel. Er hing zelfs kunst aan de muur, figuratieve schilderijen van louter vrouwelijk naakt.

Hoofdschuddend liet ze het drietal binnen. 'Zo, het loopt op rolletjes, zie ik.'

'Ongelukje gehad,' zei Isabel, 'maar er zijn mensen die daar anders over denken.' Ze pakte een brief uit haar handtas van de politie. 'Nicolas heeft aangifte gedaan van bedreiging en vernieling. Ik moet mijn versie van het verhaal komen vertellen op het bureau.'

Zofia bestudeerde de brief aandachtig terwijl ze door de kamer ijsbeerde. Ze vouwde het papier dicht en gaf het hoofdschuddend terug aan Isabel. 'Je hebt in je eigen huis iets kapotgemaakt en jullie hadden een echtelijke ruzie. Vertel gewoon de waarheid zou ik zeggen. Dit is een plagerijtje van je toekomstige ex, meer niet. Maar geen onschuldig plagerijtje: hij probeert je nu al neer te zetten als een agressieve, mentaal labiele vrouw die niet voor haar kinderen kan zorgen.'

'Hij heeft dit al eerder geflikt,' zei Isabel. Sanderijn en Karen keken haar vragend aan. 'Een tijd geleden, toen hij me sarrend vertelde dat hij al jaren naar de hoeren gaat. Toen heb ik hem het bed uit getrapt en heeft hij de volgende dag aangifte gedaan van mishandeling.' Ze had zich voorgenomen dit incident voor zich te houden, maar het leek haar verstandig voor haar zaak om het nu uit de doeken te doen.

'Jezus, Isabel, dat vertel je nu?!' riep Karen.

'Ik vond het te gênant, sorry. Er zijn huwelijkse zaken die je liever voor je houdt. En dit was een typisch geval van echtelijke vuile was.'

'Logisch,' zei Sanderijn, 'maar de situatie ligt nu anders.'

'Daarom vertel ik het ook,' antwoordde Isabel. 'Enfin, toen werd ik ontboden op het politiebureau en heb ik na enig aandringen de waarheid verteld. Dat leverde niet meer op dan wat diepe fronsen bij de agenten en blikken die medelijden verrieden. Niets mee gebeurd, met die aangifte, maar hij ligt er wel, ergens in de lade gênante familiezaken.'

'Zie je, een schaker,' zei Sanderijn. 'Als je het mij vraagt is hij al veel langer bezig om uiteindelijk de voogdij over de kinderen te krijgen.'

'Een klootzak, zal je bedoelen,' reageerde Karen vanuit haar tenen.

'Hoe het ook zij,' zei Zofia, 'je moet even langs het bureau om te laten zien dat je een fatsoenlijke vrouw bent. Vraag een kopie van je verklaring, wil je? De rest regelen we tijdens de zitting. Is er behalve dit akkefietje nog nieuwe informatie?'

'Ja,' zei Isabel, 'hij zet mij en de kinderen uit huis, althans, hij zegt de huur op van de verdieping waar wij wonen en dat alles in de veronderstelling dat ik de huur zelf ga ophoesten. Waarvan weet ik niet, want ik verdien nauwelijks genoeg om het huishouden te runnen en af en toe nieuwe schoenen voor de kinderen te kopen. Het is dat mijn vader zo lief is om af en toe wat geld over te maken, maar anders...' Isabel reikte Zofïa de gewraakte brief aan.

Zofia las Nicolas' korte notitie. 'Die man permitteert zich nogal wat,' zei ze. 'Heb je al een ander huis?'

'Ik heb een aardig huisje in de buurt gevonden, maar het is natuurlijk niets in vergelijking tot het riante huis waarin we nu wonen,' antwoordde Isabel naar waarheid. 'Nicolas weet het niet, dus we proberen een dezer dagen stiekem te verhuizen.' Zofia knikte instemmend. 'Mijn zus helpt ons, ze heeft een verhuisbedrijf geregeld dat pas komt op het moment dat wij zeggen dat ze moeten komen en dan hebben ze mijn spullen binnen twee uur ingeladen. Sanderijn heeft de boel daar al geschilderd en het tapijt is gelegd, dus het voorbereidende werk is gedaan.'

'Alle kamers zijn geschilderd in oogverblindende kleuren,' zei Sanderijn. 'Alleen die penetrante etenslucht krijg ik maar niet uit de muren, het ruikt er naar knoflook en komijn; er woonde namelijk een Indiase familie in en...'

Zofia onderbrak Sanderijns woordenstroom. 'Akkoord. Goed werk, maar nu even ter zake.' Ze wendde zich tot Isabel. 'Je stemt dus in met de scheiding?' 'Ja.'

'En je wilt de voogdij over de kinderen?'

'Uiteraard.'

'En hij ook.'

'Zeker.'

'Goed. We moeten dus inzetten op een gezamenlijke voogdij, dat staat jou chic als verantwoordelijke moeder. Maar we moeten ervoor zorgen dat de rechter bepaalt dat de kinderen in principe bij hun moeder wonen, en als dat al voor de zitting gebeurt, is dat des te beter. Je moet dus zo snel mogelijk verhuizen, Isabel. Hij wil dat de kinderen bij de moeder wonen, sterker nog, het gebeurt nu op zijn initiatief, ook al heeft hij het misschien anders bedoeld.' 'Precies,' zei Sanderijn niet zonder trots, omdat ze dit scenario exact zo had voorspeld.

'En dan de alimentatie,' vervolgde Zofia. 'Nicolas moet alimentatie betalen, en niet zo weinig ook. Jij bent arbeidsongeschikt, nietwaar? Je zit in een rolstoel.'

Isabel knikte.

'Jij kunt in deze toestand geen baan krijgen. Bovendien ben je straks gescheiden en heb je geen enkele binding meer met Polen. Kortom, jij kunt niet in je eigen onderhoud en dat van je kinderen voorzien.'

'Maar dan wijst de rechter de kinderen misschien liever toe aan de vader, want daar krijgen ze tenminste te eten,' merkte Karen op.

'Terechte opmerking,' zei Zofia. 'Je moet dus geld regelen. Er moet geld komen, het kan me niet schelen waarvandaan, maar je moet een financieel vangnet hebben. Het liefst uit Nederland natuurlijk. Dan toon je aan dat de banden met Nederland sterk zijn en dat je daar wel middelen van bestaan hebt.'

'Papa,' zei Karen.

'Ja, papa,' viel Isabel haar bij.

'Maar pap... staat hij niet onder curatele?' vroeg Isabel.

'Nog niet. Ik regel het,' zei Karen.

'Onze vader is aan het dementeren,' legde Isabel uit, 'maar hij is altijd bereid zijn kinderen te helpen.'

'Goed. Laat het me weten wanneer het rond is,' zei Zofia. 'We hebben zeker nog een maand. Ik wil bankafschriften zien, en handtekeningen, de hele rataplan. En jij, Isabel, jij moet zorgen dat de kinderen niet lijden onder de scheiding. Ze moeten naar school, naar de sportclub, ze moeten goed te eten krijgen en ze moeten hun vader blijven zien, dat is belangrijk.'

Zofia stond op en hield de deur open. 'Naar beneden gaat vast rapper,' zei ze en ze knipoogde naar Karen. 'Dag, dames.'

De bureaustoel op wieltjes was een uitkomst. Isabel kon zich afzetten tegen het aanrecht en dan rolde ze in een soepele beweging naar de provisiekast toe. Tafeldekken was ook geen probleem, roetsj, van de kast naar de eettafel met een stapel borden op schoot en weer terug. Bestekla open en hopsa, weer terug naar de tafel. De hete pannen zette ze op een plaid op haar schoot. In een hoek van de kamer, tussen de dozen die nog moesten worden uitgepakt, stond de staatsrolstoel uit het stenen tijdperk werkeloos toe te kijken. Karen had een paar krukken geregeld waarmee ze zich in het openbare leven kon begeven, maar om nu te zeggen dat het goed ging met het herstel, nee. Als een verschrompelde kalkoen, zo vond haar zus het bovenbeen eruitzien. Het was totaal verslapt, ze had geen spiermassa meer. Het gips bungelde nu min of meer los om haar been, en als ze eronder keek, schrok ze van de grauwe, oude huid. Karen vertrouwde het zaakje niet en had een afspraak gemaakt met een arts in een privékliniek. Daar moest ze zich morgen melden.

'Mama, kom eens kijken!' Tobias riep vanuit zijn nieuwe kamer. Hij was met Sanderijn de muren nog een keer aan het schilderen.

Isabel gooide eerst nog een blok hout op het haardvuur, pakte daarna haar krukken en ging als een volleerd gehandicapte trede voor trede de trap op. Over haar bovenlichaam had ze niets te klagen; door alle gedwongen krachttraining had ze weer de gespierde torso van een vrouw van pakweg halverwege de twintig.

'Mam, kijk!' Tobias huppelde door zijn kamer met een druipende spons in zijn handje. Het was ijskoud op de bovenverdieping. De verwarming was kapot en de open haard bood alleen beneden soelaas. Tobias droeg een poncho over zijn jas en zat helemaal onder de paarse verf. Over de blauwe onderlaag heen was hij met paars de muur aan het sponzen, creatief ideetje van Sanderijn. Zelfs Vosje zat onder de verfspatten, maar dat leek hem niet te deren. Hij banjerde vrolijk kwispelend door de kamer en maakte met zijn staart nog wat speelse figuren aan de onderkant van de muur.

'Prachtig, Tobias,' zei Isabel.

'Zo doe ik het, kijk.' Tobias depte de doorweekte spons zachtjes op de muur en keek zijn moeder trots aan. 'Van Sanderijn geleerd.'

'Goede techniek, zeg. Ik vind het echt heel mooi worden,' zei ze en ze knipoogde naar haar vriendin.

'En dan straks ook nog deze kleur blauw,' zei Tobias en hij wees op een nog ongeopende emmer verf die op de grond stond.

'Aquamarijn,' las Isabel op de emmer.

'Oké,' zei Tobias. Voor hem was alle blauw gewoon blauw.

'Goed werk, jongens. Nog een klein uurtje en dan kunnen we aan tafel,' zei Isabel en ze zette haar krukken in beweging naar de kamer van Alexandra. Die had de muren in vier schakeringen rood geverfd: robijn, vermiljoen, bordeaux en karmozijn. Haar dochter zat met haar muts op en sjaal om aan haar bureau voor het raam en schreef in haar dagboek.

'Vind je het een fijne kamer?' vroeg Isabel.

'Best wel. Maar het andere huis was wel veel mooier, en dat had tenminste verwarming,' zei Alexandra. 'Het is hier belachelijk koud, echt verschrikkelijk.' Buiten lag al weken een dik pak sneeuw. Het was al eind maart, maar de winter was nog niet ten einde. De kou in huis baarde Isabel eveneens zorgen en ze nam zich voor om ook 's nachts de haard op te stoken; dan moest ze maar een paar keer per nacht de wekker zetten. Ze wilde niet dat haar kinderen verkleumden.

'Ik vond het andere huis ook fijner, lieverd, maar papa wil de huur niet meer betalen, dat weet je, hè?' vroeg Isabel.

'Ja, dat heb je al uitgelegd,' zei haar dochter. 'Ik vind het triest. Jullie hebben er zelf voor gekozen om kinderen te nemen en nu vindt hij het te duur worden.'

Wijsneus, dacht Isabel en ze zag door het raam dat het weer zachtjes begon te sneeuwen. Net toen ze de kamer uit wilde lopen hield Alexandra haar tegen.

'Kijk, daar zul je hem hebben,' zei ze en ze wees naar het einde van de straat waar haar vader op zijn bontlaarzen kwam aanlopen. Grote passen, zag Isabel en als een draak blies hij door zijn neus dampende ademwolken de koude lucht in. Ze zag dat hij een snelle ademhaling had en probeerde zijn gemoedstoestand in te schatten. Dat was lastig nu ze zijn ogen niet kon zien door de rand van de wollen ijsmuts die hij ver over zijn hoofd had getrokken.

Nicolas bleef voor het huis staan en monsterde het met een neutrale gezichtsuitdrukking. Hij opende het tuinhekje en liep langzaam naar de voordeur.

Het was vreemd om hem daar zo te zien staan. Ze hadden doodsangsten uitgestaan tijdens de stiekeme verhuizing, maar godzijdank was Nicolas niet onverwachts thuisgekomen. Die arme Tobias had in de kou staan posten op de hoek van de straat. Hij had het zo spannend gevonden dat hij ieder kwartier moest plassen. Het was onmogelijk om de kinderen er niet bij te betrekken. Bovendien wisten ze dat ze van hun vader moesten verhuizen en daar waren ze verdrietig over. Karen had er een spel van gemaakt, waardoor de kinderen er wel schik in hadden gekregen, althans voor even: ze zouden het snelheidsrecord verhuizen vestigen.

'Ga jij maar opendoen,' zei Isabel tegen Alexandra. Haar dochter holde naar beneden en maande haar broertje hetzelfde te doen. Behoedzaam klauterde ook Isabel de trap weer af, steunend op haar krukken. Nu gaat het beginnen, zei ze in gedachten. Ze had expres een huis uitgekozen in dezelfde straat, op nog geen halve kilometer afstand, zodat Tobias en Alexandra hun vader altijd zouden kunnen zien. Het stak haar dat Nicolas in de deuropening met haar kinderen op fluistertoon sprak en ze besloot zich in het gesprek te mengen.

'Dag Nicolas,' zei ze. 'Je hebt het kunnen vinden, zie ik.' Ze probeerde uit zijn blik op te maken of het hem irriteerde dat zij hem te slim af was geweest, maar hij liet nog steeds niets blijken. Natuurlijk gunde hij haar dat plezier niet. Sterker nog, hij deed alsof hij er zeer content mee was dat Isabel en de kinderen een eigen woning hadden betrokken.

'Prima woning voor jullie, is het niet?' zei hij terwijl hij langs de kinderen heen naar binnen keek, zorgvuldig het oogcontact met Isabel mijdend.

Isabel gruwde van de manier waarop Nicolas zijn dochter in de wang kneep en informeerde naar haar grades op school. In plaats dat hij nu eens vroeg hoe het met haar ging. Hij communiceerde met de kinderen altijd in het Engels. Zelf was

Nicolas ook meertalig opgevoed; Frans en Engels sprak hij vloeiend en Pools redelijk. Schakelen tussen talen was iets waar de kinderen aan gewend waren en het kostte ze geen enkele moeite. Met Isabel spraken ze uitsluitend Nederlands.

Het gesprek tussen Nicolas en Alexandra, dat nauwelijks leek op een gesprek, was van korte duur. Haar schoolresultaten stemden hem duidelijk niet tevreden en haar dochter had een gezicht als een donderwolk. Het stoorde Isabel dat hij de kinderen altijd strafte door onaardig te zijn of zelfs door ze tijdelijk te negeren. Ze was ervan overtuigd dat dit pedagogisch niet verantwoord was; stimuleren en enthousiasmeren, dat was haar methode.

'Ik wil even met Tobias gaan voetballen,' zei Nicolas. Tobias keek ongemakkelijk naar zijn poncho en daarna vragend naar Isabel. Ze had de indruk dat hij liever verder ging met verven.

'Dit is niet het handigste moment,' zei Isabel naar waarheid. 'Tobias is zijn kamer aan het schilderen, en we gaan zo eten. En daarna gaat hij naar bed, want het is gewoon een doordeweekse dag, Nicolas. We moeten het normale ritme van de kinderen niet verstoren.'

'Je kunt me mijn parental rights niet ontnemen,' zei hij ineens fel. 'Ik ben hun vader en als ik met mijn zoon wil voetballen, dan doe ik dat.' Isabel kon haar ergernis nauwelijks onderdrukken. Alsof hij anders ook met zijn zoon had willen voetballen in het pikkedonker zo vlak voor etenstijd.

'Natuurlijk mag dat, maar dan moeten we van tevoren een afspraak maken. Wij wonen nu hier - ik meen me vaag te herinneren dat jij daarop hebt aangestuurd - en hier gelden de regels van dit huishouden. Het gaat nu echt niet, en ik maak me sterk dat Tobias weinig zin heeft om nu in de kou een balletje te trappen. Hè, Tobias?'

Haar zoontje glipte langs Isabel naar binnen.

'Tobias, wat ga je doen?' vroeg Nicolas streng.

'Verder met verven,' zei hij en hij holde de trap op.

Isabel trok haar wenkbrauwen op. 'Zie je,' zei ze, 'laat hem nu maar even, het komt wel.'

'Ik accepteer dit niet, Isabel IJzerman,' brieste hij en met zijn vuist sloeg hij hard op de deurpost. Isabel en Alexandra schrokken van de doffe knal. Vloekend draaide Nicolas zich om en beende het tuinpad weer af. Zonder om te kijken riep hij Alexandra gedag, die hij na de uitbrander verder had genegeerd.

'Dag,' zei ze, en daarna op zachte toon: 'En jij ook een fijne avond, pap.'

'Kom maar, lieverd,' zei Isabel en ze sloeg een arm om haar dochter heen.

'Hij vindt het niet eens een probleem dat we hier wonen,' concludeerde Alexandra, 'mijn onvoldoende voor godsdienst vindt hij erger.'

'Schatje,' zei Isabel, 'papa heeft heel andere problemen.' Ze kuste haar zacht op haar voorhoofd en draaide de deur op het nachtslot.