Cassis
Augustus 2006
De mistral gierde door de vallei. De oude bladeren van de jujube, die Isabel iedere dag met de bezem aan de kant veegde, dansten over het terras van Maison Neuf als op een woeste herfstdag. Isabel nipte van haar koffie verkeerd en keek naar het schouwspel. De bougainville had het zwaar te verduren en moest wat van zijn paarse bloemen offeren aan de felle wind. De wijnranken, die de afgelopen dagen hadden gepuft onder de hitte en het stof, werden schoon geblazen en leken frisser dan voorheen, net als het bos achter de wijngaard, dat ineens feller groen oogde. Aan de hemel was geen wolk meer te bekennen. Als Isabel haar gedachten even stopzette en de geur van lavendel opsnoof zag ze hoe verpletterend mooi alles was.
Het opruimen van de bladeren werkte therapeutisch, alsof Isabel haar hoofd ordende. Ze pakte de bezem en begon te vegen volgens haar vaste patroon. Eerst de hoeken, daarna door het midden, onder de eettafel en voorlangs de mispel om vervolgens de bladeren onder de pergola door in een goot van de wijngaard te manoeuvreren. Eens in de paar dagen, wanneer de berg te hoog werd, pakte ze de kruiwagen om de bladeren af te voeren naar de grote stapel helemaal achter in de wijngaard, naast de kersenboom met de schommel. Als kind had ze uren doorgebracht op die schommel terwijl haar ouders met bezwete lijven aan het tuinieren waren. Terwijl zij duizelig werd van de zwaartekracht en het gekriebel in haar maag zag ze de berg bladeren naast zich groeien en groeien. De kunst was om hoger te schommelen dan de bladeren. Ieder jaar was het begin van de zomer een kleine teleurstelling, omdat ze altijd vergat dat de hovenier die het terrein bijhield in de winter de fik zette in de berg tuinafval.
Met haar tweede mok koffie en een croissant met jam installeerde ze zich in de schaduw onder de pergola. Het oorverdovende getjirp van de cicades werkte vreemd genoeg rustgevend. Het was een vertrouwd geluid. Vosje lag er ook alweer te dutten. Het tjirpen was hoog en onregelmatig. Alleen de mannetjescicade maakte geluid, om indruk te maken op de vrouwtjes. Hoe meer lawaai, hoe meer seks. De vrouwelijke cicades moesten hun kop houden en zoveel mogelijk eieren produceren. Eigenlijk was er in tien eeuwen beschaving nog niet zoveel veranderd.
Voor haar gevoel had Isabel er al een halve dag op zitten. Iedere morgen was ze als eerste wakker. Ze sliep slecht sinds de dood van haar vader. Juist nu ze weer in de buurt ging wonen, had hij de pijp aan Maarten gegeven. Een tweede beroerte had ook de rechterhelft van zijn lichaam verlamd. Hij kon niets meer. Karen was erbij geweest toen hij stierf. Zij wel.
Het knaagde aan Isabel dat ze zo weinig tijd met haar vader had doorgebracht. Bijna haar hele volwassen leven had ze in het buitenland gewoond. Met Kerstmis was ze er altijd, en hier in Cassis troffen ze elkaar vaak in de zomers, maar door het jaar heen was er weinig contact. Schuldig hoefde ze zich niet te voelen - haar ouders hadden een carrière in het buitenland immers gestimuleerd - maar onwillekeurig deed ze het toch. Was het egoïstisch om na achttien jaar door je ouders in de watten te zijn gelegd naar het buitenland te gaan en alleen nog maar terug te komen voor familiefeesten en vakanties? Of was het juist gezond om je eigen gezin, je eigen ouderschap te laten prevaleren boven al het andere? Waarschijnlijk verschilden de opvattingen daarover per familie. Sommige volwassen kinderen moesten een constant gevecht leveren om hun ouders tevreden te houden, om ze als het ware te compenseren voor de genoten opvoeding, de kost en inwoning, de educatie en natuurlijk de liefde. Hoorde ouderliefde niet onvoorwaardelijk te zijn?
Die van haar ouders was dat wel geweest, onvoorwaardelijk.
Isabel wist het zeker. De afgelopen weken had ze al een paar keer de sensatie gevoeld dat haar ouders vanuit de wijngaard toekeken, dat hun zielen ronddoolden in de door hen geliefde Provence, door de akkers met zonnebloemen, de lavendelvelden en de druivenranken. Het was een troostrijke gedachte dat ze na al die jaren weer samen waren. Haar moeder was veel te jong overleden aan kanker. Het verdriet en het gemis waren voor haar vader pas draaglijk geworden na zijn eerste herseninfarct. Dat was dan weer een voordeel: de tia had al zijn emoties afgevlakt. De pater familias was een lief en plooibaar mens, die zich een dankbare patiënt toonde in de ziekenhuizen waar hij vroeger de scepter zwaaide. Isabel had hem tijdens de vorige kerstvakantie nog één keer bezocht. Hij herkende haar meteen en lachte van oor tot oor terwijl hij met zijn nog wel functionerende arm zwaaide als een verkeersregelaar.
Zijn huis in Nijmegen, waar nog een riante hypotheek op zat, hadden zijn erfgenamen moeten verkopen. Het geld dat overbleef hadden ze als vanzelfsprekend met elkaar op een aparte rekening gezet om straks de advocaatkosten van te kunnen betalen. Zofia had nog een hoop zloty's te goed, en Isabel kon er vergif op innemen dat Nicolas meteen naar de rechter zou stappen zodra het nieuws over haar verhuizing naar Nederland hem had bereikt.
Met het beeld van haar vader op haar netvlies zoals hij eruitzag op haar trouwdag, een rijzige heer in krijt, dommelde ze langzaam in en dat terwijl de rest van het gezelschap nog op één oor lag. De dagelijkse wandeling naar het dorp voor verse croissants en baguettes en een snelle espresso aan de toog bij haar favoriete kroegbaas Manu had Isabel al achter de rug. Nog een halfuur, schatte ze, en dan zouden de anderen opstaan.
Zo was het althans de afgelopen twee weken gegaan. Zo lang waren ze alweer in het vakantiehuis in Cassis, en al die tijd had ze nog niets durven zeggen tegen Tobias en Alexandra. Zo lang mogelijk wachten, had Karen haar geadviseerd, zorg dat het op een goede manier de vakantie van hun leven wordt. Onbezorgd, zonovergoten, rijk, weldadig, kortom: Cassis.
Maar nu naderde het einde van de vakantie. Over een kleine week zouden haar kinderen niet meer zorgeloos spelen in Zuid-Frankrijk maar op Amsterdamse scholen zitten tussen vreemde kinderen, zonder dat ze daar enige inspraak in hadden gehad. Weggerukt uit hun leven, uit Warschau, ver bij hun vader vandaan. Zouden ze boos zijn? Verdrietig? Isabel kon het niet voorspellen, maar ze was er angstig en onzeker over. Het was onmogelijk te overzien wat dit met haar kinderen zou doen, straks en over een paar jaar. Met de rug van haar hand veegde ze een traan weg, net voordat Tobias het terras op kwam lopen.
'Gaan we snel naar het strand, mama?' vroeg Tobias, die zijn gele zwembroek al aanhad. Zijn haar zat alle kanten op, hij leek wel een kuikentje, constateerde Isabel vertederd. Hij legde zijn hoofd in Isabels schoot en keek haar aan. Vosje sprong tegen Tobias op en likte zijn benen.
'Straks, lieverd. Eerst ontbijten.' Ze aaide haar zoon over zijn haren die door de zon en het zout helemaal wit waren geworden. 'Help je me met tafeldekken?' vroeg Isabel.
'Oké,' zei Tobias en hij stond op. Onderweg naar de keuken raapte hij een plastic balletje van de grond en gooide het de wijngaard in. Luid keffend rende Vosje erachteraan. 'Het water is vast koud vandaag. Misschien wel te koud voor mij,' zei Tobias, terwijl hij negen borden een voor een op de terrastafel zette. Het ventje was zo mager dat hij meestal na tien minuten in het water alweer klappertandend op een droge handdoek in de felle zon moest gaan liggen om op te warmen.
'Dat is de mistral, weet je nog?' zei Isabel. 'Die komt helemaal uit de bergen, via het Rhónedal. Ijskoud wordt het water dan, vandaag zestien graden denk ik. Maar we hebben deze vakantie wel geboft, want het was warmer dan ooit.'
Gewapend met een schepnet en een opblaaskrokodil had Tobias keer op keer de kou getrotseerd. Hij ving nooit iets, maar met onverminderd enthousiasme was hij telkens weer op strooptocht gegaan. Op een dag als vandaag was het water daarvoor te koud.
Milou zou tevreden zijn. Isabels stoere nicht hield als enige van de familie van ijswater. Als de temperatuur van de zee niet boven de veertien graden uit kwam leefde ze helemaal op. Dan zwom ze in haar eentje de hele baai over, van de hoge rots naar de villa die gefungeerd had als filmdecor in The French Connection en weer terug, terwijl de rest van de badgasten niet verder kwam dan aarzelend pootjebaden. Vol ongeloof en afgunst volgden Isabel en de rest van de koukleumen dan op het strand de lange slagen van Milou langs de boeien; ze was een publiekszwemster, dat ook.
De dochters van Milou en Aranka, de perfect gelukte halfzusjes Kiki en Tirza - van dezelfde donor - waren dol op Tobias. Tussen Tirza en Tobias was de afgelopen twee weken een hecht verbond ontstaan; ze communiceerden met elkaar in gebroken Nederlands en Tirza had zich in twee weken tijd een merkwaardig Pools accent aangemeten. Volgens haar beide moeders was het een mirakel dat ze ineens zo spraakzaam was, want Tirza had tot dat moment nauwelijks gesproken en haar woordenschat was in korte tijd enorm toegenomen.
Tobias en Tirza hadden dezelfde interesses. Hun gedeelde fascinatie voor de twee kleuren poep van de gekko, zwart en wit in één drolletje, had ze dichter bij elkaar gebracht. Dagenlang waren ze bezig geweest met het inrichten van een dierenmuseum, of liever gezegd, een dierenmortuarium. Het speuren naar insectenlijkjes was een dagtaak geworden en de reusachtige frolon en de dode cicade, die nog helemaal intact was, waren de pronkstukken van de verzameling. Tot de mistral alles had weggeblazen.
De kinderen van Maarten en Quirine waren op een leeftijd dat ze zich prima met elkaar konden vermaken. Alleen Alexandra was net te oud om nog met haar neefjes en nichtjes te spelen, maar gelukkig had ze geen problemen met de rol van kindermeisje. Overdag hoorde ze bij de kinderen en 's avonds bij de volwassenen. Moeiteloos paste ze zich aan en ze gedroeg zich als een voorbeeldige puber, op gezette tijden sms'end met haar Poolse vriendje. Het was deze zomer ook voor het eerst dat Alexandra wijn dronk bij het eten, weliswaar met tegenzin, maar toch. De wetenschap dat in de Paternel druiven uit hun eigen wijngaard waren verwerkt, had haar over de streep getrokken.
Het geblaf van Vosje had de anderen gewekt. Het was een truc die Tobias wel vaker toepaste als hij het wel welletjes vond. Met verfrommelde gezichten nam iedereen plaats aan de houten eettafel onder de jujube. Het drinkgelag van de avond ervoor had zijn sporen achtergelaten. Hardop telde Karen de lege flessen wijn die op het aanrecht stonden, '...zes, zeven, acht. Toch gek, we hebben meer dan genoeg gedronken, maar ik heb nog steeds dorst,' zei ze en ze zette een fles mineraalwater aan haar mond.
'Niet uit de fles, viespeuk,' beet Quirine haar toe.
'Ik heb toch geen enge ziektes?' Karen ging onverstoorbaar verder.
'Maar wel een bek vol bacteriën.'
'Die wij dan straks weer opdrinken,' viel Maarten zijn vrouw bij.
'Waar maken jullie je druk om, zeg,' zei Karen. 'Er zijn volgens mij wel belangrijkere zaken om ons over op te winden.'
'Ja,' reageerde Isabel, die zag dat de kinderen druk met elkaar in gesprek waren en niet meeluisterden. Ze moesten eens weten. De stekeligheden over en weer hadden alles te maken met het naderende einde van de vakantie. 'Ik wil straks even met jullie de strategie bespreken.'
'Goed,' zei Milou, terwijl ze een halve croissant in haar mond propte, 'tijdens een rondje joggen na het ontbijt?'
'Nee, alsjeblieft zeg, nu moet zeker weer obsessief het ontbijt worden verbrand? Mag het ook gewoon een kalme wandeling zijn?' vroeg Karen. 'Het is bloedheet. We moeten ons vooral rustig houden.'
'Ik ga voor joggen,' zei Quirine.
'Jullie doen je best maar, ik blijf bij de kinderen,' zei Maarten.
'Ik ook,' besloot Aranka.
Hijgend holde Isabel de heuvel op. Dit was een enorme beproeving voor haar achillespees. Het pad langs Domaine Caillol ging steil omhoog. Praten en rennen ging wel, maar alleen op vlak terrein. Met moeite kon ze de anderen bijbenen. Quirine, Milou en Julie gingen voorop en Karen liep foeterend zo'n honderd meter achter haar. Ze hadden afgesproken om boven, bij de open plek in het dennenbos, even te rusten en te praten om daarna gezamenlijk aan de afdaling te beginnen.
'Jullie zijn stapelgek,' zei Karen, die als laatste de open plek bereikte. 'Wie nu nog durft te beweren dat dit gezond is, neem ik niet meer serieus.' Ze steunde met haar handen op haar bovenbenen en maakte een rochelend geluid.
Julie liep naar haar toe en klopte haar zacht op de rug. 'Gaat het wel, liefje?' vroeg ze.
Met een hoofd als een boei kwam Karen weer overeind. 'Ik ben zo fit als een hoentje,' zei ze en kuste haar vriendin. 'Help me eraan herinneren dat ik nooit meer met hen op vakantie ga'
'Kom, laten we hier even gaan zitten,' zei Isabel, die naar een omgezaagde boom toe liep en op de stam ging zitten. De anderen volgden haar voorbeeld. 'Ik denk dat ik Tobias en Alexandra vandaag moet vertellen wat er aan de hand is. Dan hebben ze nog even om het te laten bezinken voordat we naar Amsterdam gaan, anders is het zo'n overval.'
'Dat is het hoe dan ook,' zei Karen.
'Ja, maar zo hadden we het toch bedacht?'
'Het is geen verwijt,' zei Karen, 'maar een constatering.'
'Natuurlijk is het een overval,' zei Julie. 'Hun wereld zal vanaf vandaag nooit meer dezelfde zijn. Dit wordt een heftig afscheid, van de zomer, van hun vader, van hun leven.'
'Laten we nu alsjeblieft niet dramatisch doen, Julie,' zei Karen. 'Waar het om gaat is dat je het goed uitlegt, en dat je al je afwegingen en argumenten met hen deelt. Ze mogen zich niet bedrogen voelen. Ook niet door ons, in hun ogen zitten wij allemaal in het complot.'
'Moeten we het dan niet samen vertellen?' vroeg Isabel.
'Een groepsgesprek? Ik weet het niet hoor,' zei Milou.
Karen stond op en begon rondjes te lopen op de open plek. Iedereen zweeg. Na een paar minuten zei ze: 'Ja, we moeten het samen doen. De kinderen mogen niet denken dat dit een impulsieve en ondoordachte actie is van Isabel, want dat is wat Nicolas ze straks zal proberen wijs te maken. Het is onvermijdelijk, noodzakelijk en uiteindelijk in hun eigen belang.' Ondanks haar ferme taal zag Isabel de aarzeling in de ogen van haar zus. Het was voor iedereen koffiedik kijken.
'Dit wordt waarschijnlijk het ingewikkeldste gesprek dat ik ooit met mijn kinderen zal hebben,' zei Isabel.
'Tot Alexandra je in haar examenjaar komt vertellen dat ze zwanger is van die piraat met dat houten been die ze tijdens haar zeilvakantie in Turkije heeft ontmoet,' grapte Milou.
'Of tot de buurvrouw bij je aanklopt om te zeggen dat Tobias geld van haar heeft gestolen om crack te kopen,' deed Julie een duit in het zakje.
'Ja, en dat hij tijdens een foute trip de dochter van de andere buurvrouw heeft verkracht,' zei Karen.
'Jezus, wat doen jullie ineens ontzettend flauw,' zei Isabel.
'Nou moe,' zei Karen, 'je gevoel voor humor ligt zeker ook in een container opgeslagen in Warschau. Kop op, Isa, ontspan een beetje, het komt allemaal goed.'
'Sorry,' zei Isabel. 'Ik kan gewoon niet zoveel hebben. Er spookt te veel door mijn hoofd; ik ben als de dood dat ze me gaan haten.'
'Tot dat soort gevoelens zijn jouw kinderen helemaal niet in staat,' zei Quirine.
'Dat is ook een boude uitspraak,' zei Julie, 'iedereen is tot haten in staat, zelfs tot doden.'
'Over boude beweringen gesproken,' zei Milou.
'Genoeg nu,' zei Karen. 'Ik stel voor dat we het beladen gesprek met de kinderen niet thuis voeren, maar op neutraal terrein. Dan wordt iedereen gedwongen op normale toon te praten en voorkom je bovendien dat er iemand naar de slaapkamer rent en zich terugtrekt.'
'Of snel met Nicolas gaat bellen,' zei Quirine.
'Ook dat. De Bar de la Marine?' stelde Karen voor.
'Dan kunnen we er meteen wat bij drinken,' zei Milou.
'Ik zal het nodig hebben,' zei Isabel. 'Hoe laat?'
'Vijf uur,' zei Karen. 'Na een zonovergoten stranddag, dan kunnen ze meer hebben.'
'Moeten we niet even repeteren?' vroeg Isabel.
'Nee, alsjeblieft zeg, alles wijst zich vanzelf. Het is zoals het is, nietwaar?' zei Karen, die nu bevallig op één been balanceerde om de spieren van het andere te rekken. 'Allez,' zei ze toen ze daarmee klaar was, 'en nu als de wiedeweerga met die karavaan naar de Bestouan.' In looppas schoot ze het smalle bospad in voor de afdaling naar het dal. 'Wie er het eerste is!' riep ze terwijl ze al door Julie werd ingehaald.