Amsterdam
December 2006
Het was een merkwaardig sollicitatiegesprek geweest. Hoe ze het voor elkaar had gekregen wist ze niet, maar Isabel had de baan. Een elitair reisbureau aan de Keizersgracht dat alleen reizen organiseerde voor hoogopgeleide vakantiegangers en zelfverklaarde intellectuelen kon wel iemand gebruiken die in vloeiend Frans of Spaans de lokale agenten instructies kon geven.
Onderweg naar het gesprek was Isabel met haar fietswiel in de trambaan gekomen, omdat ze ruzie had gekregen met een hockeymoeder op een bakfiets die asociaal veel ruimte innam en daarbij ook nog een onmogelijke inhaalmanoeuvre maakte. Isabels opgekropte woede over de bakfietsenterreur - ze was al een paar keer eerder bijna van haar fiets gereden - richtte ze onwillekeurig tot deze ene snob. De bakfiets als statussymbool, het moest niet gekker worden; Isabel was inderdaad te lang uit Nederland weggeweest.
Tijdens haar tirade was haar voorwiel op een onbewaakt ogenblik tussen de rails geglipt en was ze genadeloos onderuitgegaan. Met haar gezicht was ze plat op het asfalt gesmakt. Haar wang was voor een deel ontveld en met een nog bloedende schaafwond op haar jukbeen was ze het kantoor binnen gestapt, nog altijd vloekend en tierend. Hoewel die baan haar op dat moment gestolen kon worden, bleek dat door haar gefoeter het ijs onmiddellijk was gebroken. 'Een doorzettertje met temperament,' had haar nieuwe werkgever gezegd. 'Precies wat ik zoek.'
Dat was nu op de kop af twee maanden geleden. Haar baas was tevreden over haar werk. Hij betaalde niet bijster goed, maar hij hield wel rekening met haar gezin en dat was Isabel veel meer waard. Als Tobias ziek was, mocht ze thuisblijven om voor hem te zorgen en haar vrije vrijdag omruilen voor een andere dag. In een paar maanden tijd waren Tobias en Alexandra geworteld in Amsterdam. Alexandra zat op de hipste dansschool van de stad en was gelukkiger dan ooit. Op het gymnasium ging het goed en ze had al veel nieuwe vrienden gemaakt. Marcus was ze alweer vergeten; ze was verliefd op Max, een jongen uit een hogere klas. Ze zat een klas lager dan in Polen, maar dat was omdat ze het Nederlands weliswaar vloeiend sprak, maar nog niet goed genoeg kon schrijven.
Voor Tobias was het leven in Amsterdam een waar feest: hij speelde iedere dag met zijn neven en nichten en zat op voetbal en tennis. Eigenlijk liep alles op rolletjes, behalve dat stoorzender Nicolas een paar keer per week roet in het eten gooide. Hij hing voortdurend aan de telefoon om het geluk van de kinderen te verstoren. Dan probeerde hij ze te lokken met beloftes over kampeervakanties aan de Baltische Zee en het speelgoed van Tobias, dat hij waarschijnlijk allang op de veiling had verkocht. Alexandra vroeg haar vader vergeefs drie keer per week om haar winterlaarzen, maar Nicolas was onverbiddelijk. De kinderen hadden straf, want ze hadden hem, dacht hij, om de tuin geleid. Sinds de zomer had hij nog niet één keer van het aanbod gebruikgemaakt om de kinderen in Amsterdam te bezoeken. Wel hamerde hij op de omgangsregeling, die bepaalde dat de kinderen in de even jaren met Kerstmis bij hem waren. Dat kon hij vergeten; zolang de zaak niet voor de rechter was geweest, gingen Tobias en Alexandra helemaal nergens naartoe. De kerst werd hoe dan ook in Nederland gevierd en van de kerstgratificatie die Isabel zojuist had gekregen, een envelop met driehonderd euro, kon ze mooi nieuwe laarzen voor Alexandra en lego voor Tobias kopen.
In een euforische stemming fietste Isabel na haar werk via de supermarkt en de slijterij naar huis met de mooie fles wijn die ze zichzelf cadeau had gedaan bungelend aan haar stuur. Toen ze thuiskwam trof ze Tobias huilend in het trappenhuis aan. Isabel zette haar tas met boodschappen neer en pakte haar zoon stevig vast. 'Wat is er, lieve schat?' 'Papa zegt dat je naar de gevangenis gaat,' zei hij en hij kroop dicht tegen Isabel aan.
'Wat een onzin,' zei Isabel. 'Ik ga nergens heen en al helemaal niet naar de gevangenis. Ben je belazerd!'
'Je hebt ons ontvoerd, zegt papa, en dat mag niet van de politie en dus moet je naar de gevangenis,' zei Tobias.
'Heb jij hier al politie aan de deur gezien?' vroeg Isabel.
Tobias schudde zijn hoofd.
'Nou dan. Mama hoeft niet naar de gevangenis. Maar ik moet wel aan de rechter uitleggen waarom wij hier willen wonen en dat gebeurt binnenkort.'
'Papa komt ook,' zei Tobias.
'O ja?'
'Hij zegt dat hij ons komt halen,' zei Tobias met een klein stemmetje.
'Je vader moet jullie niet zo bang maken.'
'Ik wil hier blijven,' zei Tobias.
'Natuurlijk, schat. We blijven hier. En ga nu snel je tenniskleren aantrekken, want Julie en Karen komen je zo ophalen voor de training.'
Tobias drukte een natte kus op Isabels wang en holde naar boven.
Madeleine de Border stond bekend als dé expert in kinderontvoeringszaken. Het was haar zelfs gelukt om een in België illegaal gekochte baby aan haar Nederlandse adoptieouders te laten toewijzen, terwijl de biologische vader, die niet wist dat de draagmoeder zijn kind had verkocht, het kind had opgeëist. Het toeval wilde dat Maarten ooit op een schoolfeest op het gymnasium met de juriste had gezoend en alleen daarom wilde ze een plekje in haar overvolle agenda vrijmaken voor Isabel. Toen ze het relaas van Isabel hoorde, maakte wat begonnen was als een vriendendienst ineens plaats voor een heilig vuur. De Border zag mogelijkheden: het Haags Kinderontvoeringsverdrag was een gedrocht en met Isabel had ze eindelijk een zaak waarmee ze dat feilloos zou kunnen aantonen.
Het was een schok voor Isabel dat ze een brief op de mat had gekregen van de Nederlandse justitie waarin ze zonder omhaal als ontvoerder werd neergezet. Haar land, het land waar ze zo van hield, nam het op voor Nicolas. De Centrale Autoriteit van het Nederlandse ministerie van Justitie had als taak om over de grens 'ontvoerde' kinderen terug te geleiden naar het land waar ze het laatst hadden gewoond. Waarom? Simpelweg omdat het zo was overeengekomen in het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Alsof iedereen ineens moet ophouden met zelfstandig nadenken op het moment dat er een internationaal verdrag is.
Waarom moest de Nederlandse justitie eigenlijk optreden namens Nicolas? Isabel voelde zich verraden. Een verdrag zou er ook moeten zijn in haar belang en in het belang van alle andere moeders die na een mislukt huwelijk met een buitenlander weer in Nederland wilden gaan wonen. Maar nee. Het doel van dit verdrag was de onmiddellijke terugkeer van kinderen die 'ongeoorloofd' van de ene naar de andere verdragsstaat waren gebracht.
Ongeoorloofd. Was het ongeoorloofd om je kinderen te redden uit een verziekt klimaat en ze een betere toekomst te bieden? Er was toch sprake van noodweer? De situatie in Warschau was voor haar, Tobias en Alexandra onhoudbaar, zelfs een blinde kon dat zien.
Het aanbod om vrijwillig terug te keren naar Polen had Isabel uiteraard afgewezen. Het was choquerend te ontdekken hoe klinisch er werd omgegaan met haar zaak. Met stijgende verbazing herlas ze de aantijgingen in de brief van justitie. Isabel had volgens het verdrag niet zonder ruggespraak met haar ex mogen besluiten om in Nederland te gaan wonen, omdat zij en Nicolas nog altijd samen het ouderlijk gezag uitoefenden. Goed, dat had ze kunnen weten, haar Poolse raadsvrouw Zofia had haar daar immers al voor gewaarschuwd. Maar waarom hield het verdrag geen rekening met het scenario 'nee heb je, nee kun je krijgen'? Dat betekende dat een ex met ouderlijk gezag je tot in de eeuwigheid gevangen kon houden in het buitenland: een klassieke Catch-22.
De Centrale Autoriteit concludeert op grond van de haar bekende gegevens dat de moeder eigenmachtig, zonder toestemming van de vader, de kinderen heeft overgebracht en achterhoudt in Nederland en dat zij handelt in strijd met het gezagsrecht.
Isabel vond het bijna lachwekkend. Alsof ze de kinderen had opgesloten in een kelder en ze voor de buitenwereld verborgen hield. Hier moest sprake zijn van een vergissing. Tobias en Alexandra hadden een normaal leven en gingen vanaf de eerste dag in Amsterdam met veel plezier naar school en ze hadden alweer vrienden en sportclubs. Bovendien telefoneerden ze bijna dagelijks met hun vader. Van het achterhouden van kinderen was geen sprake.
Uitgangspunt van het verdrag is dat het kind moet worden beschermd tegen de schadelijke gevolgen van een ongeoorloofde overbrenging doordat het plotseling door een eenzijdig optreden van zijn ouder uit zijn vertrouwde, dagelijkse omgeving wordt weggehaald.
De vooringenomenheid van deze tekst beviel Isabel niet. Deze brief was opgesteld door iemand met oogkleppen op. Schadelijke gevolgen? Waarom beschouwde men het weghalen van kinderen per definitie als een slechte zaak? Zelfs als je ze van de hel naar het paradijs brengt, meent de Centrale Autoriteit dat het schadelijk is.
Er waren maar een paar uitzonderingen, zo bleek uit het schrijven. Als de kinderen geworteld zijn in het nieuwe land, mogen ze blijven en als ze zelf bezwaar maken tegen hun terugkeer ook. Veruit de interessantste voor Isabel was dat de kinderen niet terug zouden worden gestuurd als duidelijk werd dat ze daar werden blootgesteld aan lichamelijk of geestelijk gevaar of anderszins in een ondraaglijke toestand dreigden te belanden. Voila.
Er zijn geen aanwijzingen dat een van die uitzonderingen zich hier voordoet.
Tegen zoveel onzin was Isabel niet opgewassen. Het was na het lezen van deze zin dat haar broer op het idee was gekomen om de beste advocaat van Nederland in te schakelen. De brief bood namelijk nog wel een opening: er moest wel degelijk rekening worden gehouden met de mening van Alexandra, die met haar zestien jaar geacht werd een eigen mening te kunnen vormen. Voor Tobias gold dat niet. De mening van een jochie van zes deed er niets toe.
Ten slotte wordt met betrekking tot de uitzonderingen in het verdrag in het algemeen nog opgemerkt dat deze uitzonderingen restrictief dienen te worden uitgelegd en toegepast.
De logica van deze zin ontging Isabel en daarna ook ieder ander aan wie ze de brief liet lezen. Waarom moest een rechtbank terughoudend zijn? Om het andere verdragsland niet voor het hoofd te stoten? Omdat Nederland weer eens het braafste jongetje van de klas wilde zijn? Alsof het allemaal nog niet afschuwelijk genoeg was besloot de Centrale Autoriteit het schrijven met het verzoek aan de rechtbank om het volgende te bevelen:
...dat wanneer de moeder weigert om met de kinderen terug te keren naar Polen de kinderen aan de vader worden afgegeven.
Afgegeven. De zin deed Isabel kokhalzen. Alsof een kind een postpakketje was dat je zomaar even dropte. Retour afzender: twee kinderen. Port betaald door hun moeder.