Dagen waren voorbijgegaan toen Nicolas eindelijk de telefoon aannam. Zenuwslopende dagen, omdat Isabel geen idee had wat hij met haar kind van plan was. Pas toen Sanderijn naar zijn huis was gegaan om te zeggen hoe slecht het met Isabel ging, had hij voor het eerst het fatsoen opgebracht om op te nemen. Vijf minuten had ze met Tobias mogen praten tot Nicolas ingreep.' You're upsetting my child,' had hij gezegd voor hij de haak erop gooide. Hartverscheurend was het om Tobias te horen. Isabel had de woorden uit hem moeten trekken, bang als hij was om iets verkeerds te zeggen.

Met moeite had ze hem aan het praten gekregen door almaar vragen te stellen. Ze waren met de auto via België en Duitsland naar Warschau gereisd, meteen die middag al, en Nicolas had de hele nacht doorgereden. Tobias was moe, zei hij en papa had zijn haren kort geknipt. Ze waren onderweg gestopt bij een autofabriek, vertelde hij. Dat had hij leuk gevonden. En hij was met zijn vader en Tekla naar de kerk geweest. Of het goed met hem ging wist hij niet. Of hij het naar zijn zin had ook niet. Daarna had Nicolas het gesprek afgekapt.

Haat. Alexandra had het woord bits uitgesproken, met een harde 't' op het eind, scherp als het mes dat ze nu het liefst door haar eigen hart wilde steken. Ze haatte haar vader om wat hij had gedaan, de manier waarop hij wraak had genomen op haar, op zijn eigen kind. Nicolas gaf Alexandra de schuld van alles en ze moest boeten. De sms die hij haar schreef had diepe wonden geslagen in de ziel van Isabels puberdochter. Alexandra doorzag de wreedheid van de woorden, die onschuldig leken, maar waaronder een ijskoude boodschap schuilging.

'Sorry dat het zo is gelopen. Je hebt me geen andere keus gelaten dan Tobias mee te nemen naar Warschau. Ik wil jou ook bij me hebben, maar jij bent liever in Nederland. Dat respecteer ik. Dat is ook liefde.'

De politie was geen partij in deze zaak, maar rechercheur Simon van Rijn van district Oost was uiterst behulpzaam. Van Rijn was een forse man met harige handen en een baard van een dag. Zijn robuuste voorkomen straalde rust uit. Een beer van een vent, eentje bij wie je kon wegkruipen om te schuilen.

Nicolas had het paspoort van Tobias als vermist opgegeven en was met een kopie van het document die hij nog in zijn bezit had probleemloos Polen binnen gekomen. Isabel was voor de vorm aangifte gaan doen, al wist ze dat ze zich moest wenden tot de Centrale Autoriteit, de boeven die haar nog geen halfjaar geleden voor de rechter hadden gesleept om haar kinderen van haar af te nemen. De aangifte van valsheid in geschrifte was geen aanleiding om een internationaal opsporingsbevel tegen Nicolas uit te vaardigen, zei Van Rijn. Hij had de voogdij over zijn kind, dus hij was geen misdadiger. Maar omdat Nicolas de douane om de tuin had geleid zag Van Rijn wel heil in een dreigtelefoontje naar Warschau om Nicolas een lesje in nederigheid te leren.

Van Rijn had geregeld dat Nicolas geen nieuw paspoort voor zijn zoon kon aanvragen, omdat het zogenaamd zoekgeraakte identiteitsbewijs in het bezit van de moeder was. De Nederlandse politie had dat doorgegeven aan de Poolse autoriteiten en dat stond nu allemaal zwart op wit. Eigenlijk kwam het erop neer dat Nicolas met Tobias geen kant op kon.

Van Rijn maande vooral tot kalmte. Hoewel de zaak formeel niet op zijn bordje lag, was hij wel bereid te bemiddelen tussen Isabel en Nicolas. Ondertussen kon justitie aan de slag met het verzoek om de teruggeleiding van Tobias.

Karen was sinds de ontvoering van haar neefje in alle staten. Ze wilde het liefst halsoverkop naar Warschau rijden om hem terug te halen en had iedere dag vanuit Cassis gebeld met de mededeling dat zij met z'n vieren op het vliegtuig zouden stappen en dat Isabel moest komen met het paspoort. Van Rijn had Isabel juist geadviseerd om niet overhaast te handelen om de zaak niet te compliceren. Het irriteerde Karen dat Isabel en Maarten nu hun oren lieten hangen naar een aardige politieman, die helemaal niets had in te brengen. Ze klampten zich vast aan de eerste de beste diender die geruststellende woorden sprak. Natuurlijk was het een prima kerel, maar wat hadden ze eraan? Tobias moest terug, dat was het enige wat telde, vond Karen, en daar hadden ze de politie niet bij nodig. Isabel wilde eerst overleg met haar advocate, maar die was door de meivakantie al dagen onbereikbaar.

Na ruim drie weken lukte het Karen om, in het bijzijn van Isabel, Tobias aan de telefoon te krijgen. Ze kreeg een van de dochters van Tekla aan de lijn. Het meisje sprak goed Engels, en toen Karen op vriendelijke toon zei dat ze Tobias' tante was en dat ze heel graag even met haar kleine neef wilde praten, gaf het meisje hem zomaar aan de telefoon. De twee waren alleen thuis en Tekla's dochter, die als oppas fungeerde, had kennelijk een rebelse bui.

'Hallo Karen,' zei Tobias met een klein stemmetje.

'Hé, grote vriend. Hoe gaat het met je?'

'Ik weet het niet.'

'Wat doe je allemaal?'

'Ik heb vandaag geen school.'

'Ga je naar school?'

'Ja.'

'Is het daar leuk?'

'Gaat wel.'

'Heb je al vriendjes?'

'Soms. Waar is Vosje?'

'Die zit hier. Je weet toch dat het maar voor even is, hè, Tobias?'

'Ja?'

'Ja. Mama is de baas, vergeet dat niet. Papa heeft geen gelijk. De rechter heeft gezegd dat jullie bij mama moeten wonen, weet je het weer?'

'Oké.'

'We komen je snel halen, Tobias.'

'Echt?'

Ja.'

'Wanneer?'

'Dat merk je vanzelf wel. Nu geef ik je mama, goed?' 'Oké.'

Isabel slikte haar tranen weg. 'Hallo lieverd,' zei ze. 'Mammie,' zei Tobias en hij begon zacht te huilen. 'Even volhouden nog, ventje, het duurt niet lang meer.' 'Ik ben bijna jarig.'

'Ik weet het, schat. En hoe oud word je dan?' 'Zeven.'

'Een grote jongen van zeven alweer. Wat wil je voor je verjaardag?' 'Weet ik niet.' 'Een mooie hockeystick?' 'Ik mag niet op hockey van papa.' 'Als je weer hier bent, mag je zelf iets uitzoeken, goed?' 'Ja.'

'En dan geven we een groot feest in de tuin.' 'Oké.'

'Het komt allemaal goed, lieverd, dat beloof ik.'

'Mammie?'

'Ja, lieverd.'

Isabel hoorde hoe de telefoon van Tobias werd afgepakt. Haar maag kromp ineen toen ze het gesmoorde Tm sorry daddy' van haar kind hoorde.

'Val ons niet meer lastig, Isabel,' zei Nicolas. 'Tobias heeft rust nodig.'

'Tobias heeft zijn moeder en zijn zusje nodig,' zei Isabel. 'Hij is verdrietig.'

'Het gaat goed met hem. Hij is een gezonde Poolse jongeman aan het worden.' 'Waarom doe je dit?' vroeg Isabel.

'Hij is mijn zoon. Je kunt hem niet zomaar van me afnemen.'

'En jij kunt je zoon en dochter niet zomaar van elkaar scheiden. Dat is wreed. Hoe denk je dat Alexandra zich voelt?'

'Zij wil in Nederland wonen. Dat respecteer ik,' zei Nicolas.

'Tobias wil ook in Nederland wonen.'

'Dat denkt hij nu misschien nog. Leg je erbij neer, Isabel. Allebei een kind, dat is toch niet meer dan redelijk?'

'Nooit. Daar zal ik me nooit bij neerleggen, Nicolas Nowack Kozinski. Dat jij dit voorstelt vind ik werkelijk onbegrijpelijk: l'histoire se répète

'Er zijn wel meer dingen die jij niet begrijpt, Isabel. Laat ik het zo zeggen: het is niet je intellect waar ik ooit voor ben gevallen.'

'Klootzak.'

'Je beperkte uitdrukkingsvermogen is zorgwekkend, Isabel.'

'Weet je, Nicolas, ik heb geen zin in dit gesprek. Ik bel vanaf morgen iedere avond om zeven uur en dan wil ik Tobias spreken.'

'Waarom zou ik dat toestaan?' vroeg Nicolas.

'Misschien omdat je wilt dat het goed gaat met je zoon? Voor mij hoef je het niet te doen,' zei Isabel. 'Ik liet jou toch ook iedere dag met de kinderen bellen?'

Nicolas zweeg even. 'Goed' zei hij ten slotte, 'maar als je hem overstuur maakt, kap ik het gesprek af en kun je het verder vergeten.'

'Oké,' zei Isabel, maar Nicolas had al opgehangen.

Madeleine de Border reageerde na haar vakantie meteen op de noodkreten van de IJzermannen en ze gaf Karen voor honderd procent gelijk: het kind oppakken, in een auto zetten en in vliegende vaart weer naar Nederland brengen. De advocate vond dat Isabel niet het risico moest nemen om een rechtszaak in Polen af te wachten, zoals de politie adviseerde. Isabels Poolse advocaat Zofia dacht er hetzelfde over. De Centrale Autoriteit in Polen stond immers niet bekend om zijn snelle afhandeling van dit soort zaken en de Poolse rechter zou geheel onafhankelijk van het vonnis van de Amsterdamse rechtbank tot een eigen oordeel komen. Dat was ook inherent aan het verdrag;

iedere rechtbank mocht steeds opnieuw het wiel uitvinden. Het werd Isabel steeds duidelijker dat het Haags Kinderontvoeringsverdrag niet meer was dan een gentleman's agreement over teruggeleiding. Voor de rest was het een lege huls, een loze belofte, kil en onbuigzaam als ooit het IJzeren Gordijn.

Als Polen de boel een paar maanden zou traineren, wat voor de hand lag omdat het in Nederland ook al een halfjaar had geduurd voordat de zaak op de rol stond, zou de rechter kunnen oordelen dat Tobias ondertussen meer geworteld was in Warschau dan in Amsterdam, met zijn kortgeknipte Oostblok-haar en zijn Bijbelles. Nicolas had haar in de tang. Ze moesten een list verzinnen en zorgen dat Tobias zo snel mogelijk weer in Nederland zou zijn.

De Amsterdamse politie vond het een onzalig plan. Volgens Simon van Rijn kleefden er grote risico's aan het eigen rechtertje spelen in een ex-communistisch land. De mentaliteit van gezagsdragers was na de val van de muur nog nauwelijks veranderd, beweerde hij. Nog altijd vonden er incidenten plaats aan de Duits-Poolse grens waarbij douaniers misbruik maakten van hun macht en reizigers wier gezicht hun niet aanstond zonder opgaaf van redenen urenlang tegenhielden. Soms hadden ze gewoon lak aan Europa. Bij de politie was het niet veel beter, wist de Amsterdamse rechercheur. Als de wilde actie van Isabel zou mislukken, was het niet uitgesloten dat ze in de cel zou belanden van een achterlijk district waar de dienders zich uit pure pesterigheid de vrijheid permitteerden om het verdrag een tijdje in de ijskast te laten liggen.

Van Rijn wees er ook op dat Nicolas zijn zaken goed op orde had en dat hij niet onder de indruk was van powerplay. Het goedbedoelde dreigtelefoontje van Van Rijn was uitgedraaid op een mislukking. Nicolas dacht dat het Maarten was die met vervormde stem spierballentaai uitsloeg. De wet legde hem geen strobreed in de weg om welk land dan ook te bezoeken, had hij gezegd, en Isabel moest de rechtszaak in Polen maar rustig afwachten. Pas toen Van Rijn had gevraagd of hij bij zijn volgende bezoek aan Nederland naar het bureau wilde komen voor een gesprek, was het Nicolas beginnen te dagen dat hij daadwerkelijk een rechercheur aan de lijn had. Die had hem zijn nummer gegeven, waarna Nicolas, paranoïde als hij was, meteen had gebeld om het te controleren.

Dat Nicolas nu dacht dat Isabel de koninklijke weg bewandelde was gunstig. Nu waande hij zich veilig. De dagelijkse telefoontjes gaven hem het gevoel dat hij de regie voerde. Het kwam de laatste tijd vaak voor dat Isabel haar zoon niet te spreken kreeg en het alleen met Nicolas moest doen, maar toch.

Uit de rapportages van Sanderijn bleek dat Nicolas zich steeds vrijer ging voelen. Sanderijn nam haar werk als spion uiterst serieus en had al een berg informatie verzameld. In het begin had ze iedere dag in een andere hoedanigheid bij de bushalte tegenover de school staan posten. Drie pruiken had ze aangeschaft en een paar hoeden die combineerden met verschillende kleuren regenjassen. Ze speelde haar rollen met overgave en haar seksleven met Michaël had door de pruiken een onverwachte opleving gekregen.

Tobias werd elke morgen door zijn vader naar school gebracht. Nicolas liep dan meestal helemaal met hem mee naar het klaslokaal en verliet het terrein pas weer als de directrice de voordeur op slot had gedaan. Tussen de middag werd er warm gegeten en daarna speelden de kinderen op een veldje voor de school. Alles binnen de hekken. Klokslag vijf uur werd Tobias weer opgehaald. Maar de laatste week werd Nicolas wat gemakzuchtiger: twee keer had hij Tobias alleen het gebouw in laten gaan en was hij meteen weer weggereden in zijn nieuwe auto: een grote, blinkende SUV. 'Om zijn kleine pik te compenseren,' aldus Sanderijn.

Het was een strenge, katholieke school in een buitenwijk van Warschau. De kinderen van Sanderijn gingen naar een internationale privéschool aan de andere kant van de stad, waar een veel vrijer regime gold. Volgens haar moesten de leerlingen op de school van Tobias hun schoenen uitdoen in de gang en liep iedereen in het gebouw op identieke slofjes, alsof het een inrichting was. Tobias zat in het derde lokaal in de rechtervleugel, wist Sanderijn. Zijn juffrouw was volgens haar jong en onervaren, maar lief voor het blonde kereltje, dat zich verder met niemand in de klas bemoeide. Sanderijn had de indruk dat Tobias zijn best deed om zich niet te hechten. Hij zat vaak uit het raam te staren, met die droeve blauwe ogen van hem.

Iedere dag werd er gesport op de velden rond het schoolgebouw. Tobias rende volgens Sanderijn vooral rondjes rond het voetbalveld. Het was haar opgevallen dat hij dat deed met een verbetenheid die ze nooit eerder bij hem had gezien. Hij rende hard, met zijn lange, pezige armen bungelend langs zijn lichaam. Het sportterrein was afgesloten. Sanderijn had alle hekken gecontroleerd. Toen de directrice in stevige tred op haar af was komen lopen, had Sanderijn haar speurwerk tot nader order gestaakt. De schoolleiding mocht geen argwaan krijgen.

Ondertussen waren de leerlingen van Tobias' Amsterdamse school somber over zijn terugkeer. De stapel brieven en tekeningen op zijn tafeltje groeide met de dag. Zijn neefje was daags na de kidnapping de klassen rondgegaan om te vertellen dat Tobias was 'gestolen'.