Zeven weken waren er verstreken sinds de ontvoering van Tobias. Er was nog geen bericht van de Poolse justitie en ook de Nederlandse autoriteiten hulden zich in stilzwijgen. Isabel vond dat ze zich lang genoeg gedeisd had gehouden. Het was tijd voor actie. Ze miste haar kind.

Karen had een team van vrijwilligers geformeerd en nam de leiding van de operatie op zich. Aranka, Maarten en Julie hadden net als Karen vrij genomen en wilden mee naar Warschau. Na lang discussiëren was iedereen het erover eens dat het een beheerste actie moest worden: geen wildwesttaferelen. Mocht het niet lukken op een nette manier, dan was er altijd nog plan b. Maar plan a was dat Isabel haar bezoek moest aankondigen.

Isabel ging Tobias een verjaardagscadeau brengen en Nicolas zou haar na al die weken vast toestaan hem te bezoeken. Als ze eenmaal bij hem was, zou ze hem mee naar buiten nemen, waar Aranka en Julie hem achter in hun huurauto zouden zetten en de stad uit zouden rijden. Aan de rand van de stad stonden Maarten en Karen dan te wachten, die naar de grens met Tsjechië zouden scheuren en in één ruk zouden doorrijden naar Nederland. Aranka en Julie zouden de trein terug nemen, want mogelijk zou er na de ontvoering naar hen worden gezocht. Isabel kon dan in haar eentje met het vliegtuig terug. Ze had het kind niet, dus was er geen reden haar bij de grens tegen te houden. Strak plan, vond iedereen, en bovendien geweldloos.

Het belangrijkste was dat Nicolas de indruk moest hebben dat Isabel alleen reisde. Hij had overal zijn spionnen, dus Isabel moest alleen de douane passeren. Aranka en Julie reisden met haar mee per vliegtuig. Dat was veilig, want Nicolas had de geliefden van Karen en Milou nog nooit ontmoet. De kans was groot dat hij op het vliegveld foto's had laten verspreiden van het illustere IJzerman-trio Isabel, Karen en Maarten, en dat hij wat loopjongens had ingehuurd om de boel in de smiezen te houden. Haar broer en zus gingen daarom het hele stuk met de auto om ongehinderd het land binnen te komen bij een onbeduidende grenspost. Ze zouden elkaar treffen in een onopvallend hotel van een goedkope keten op een industrieterrein, waar Julie drie kamers had geboekt. Van daaruit zouden ze de actie verder voorbereiden.

Met het cadeau en het paspoort in de ene hand en de rolkoffer in de andere liep Isabel op de douane af. Ze had een zijden sjaaltje om haar hals geknoopt om de stressvlekken in haar nek te maskeren. De douanier keek lang naar het paspoort, knikte toen naar Isabel en gebaarde de volgende in de wachtrij naar de balie te komen. Snel liep Isabel door. Ze passeerde een kerel met een hoed die haar van top tot teen opnam. Bij de taxi's gebeurde hetzelfde: chauffeurs die haar begluurden. Misschien waren het de zenuwen? Een van de mannen pakte zijn mobiele telefoon en begon te bellen. Zie je wel, nu al verlinkt. Of toch niet? De man belde met de centrale, Isabel ving flarden van het gesprek op. Ze moest zich niet van alles in het hoofd halen. Je mag hier gewoon zijn, Isabel, en je doet niets wat niet mag, zei ze tegen zichzelf. Nog niet. Nee onzin, ook straks niet. Je eigen kind meenemen is een volkomen legale actie. Vastberaden liep ze langs de rij taxi's in de richting van de autoverhuurbedrijven. Daar zou ze Julie en Aranka weer ontmoeten. Een taxi was niet veilig, want stel je voor dat ze werd geschaduwd en dat de taxichauffeur hun schuilplaats zou verraden? Dan zou Nicolas onmiddellijk weten dat ze hier met een heel gevolg was.

'Duik jij maar even achter de stoel, Isabel, tot we hier weg zijn,' zei Julie terwijl ze de huurauto uit de garage manoeuvreerde.

'Au!' Isabel wurmde zich vloekend tussen de achterbank en de bestuurdersstoel. 'Jij hebt makkelijk praten, Julie, alsof er in deze truttenschudder ruimte is om me te verstoppen. Ga eens wat naar voren!'

'Gaat niet,' zei Julie, 'ik zit al klem tegen het stuur.'

'Kom dan achter mijn stoel zitten,' zei Aranka. 'Ik kan nog wel wat indikken.'

'Waarom moet dit eigenlijk?' vroeg Isabel.

'Zag je die kerel met die hoed?' vroeg Aranka. 'Die stond hier duidelijk te posten. Hij is nog een heel stuk achter je aan gelopen.'

'Griezelig, man,' zei Julie.

'Kan ik weer gaan zitten?' vroeg Isabel na een tijdje. 'We zijn er al bijna.'

'Alleen als je een zonnebril opzet, en deze pet.' Aranka gooide de spullen op de achterbank.

'Oké. Ik ben incognito,' zei Isabel en ze wurmde zich uit haar schuilplaats en schoof naar het midden van de achterbank.

'Goede bril,' zei Julie. 'Wel verdacht, met dit weer. Het is nog grauwer dan ik me Oost-Europa had voorgesteld.'

'En wat vind je hiervan?' Aranka hield een verrekijker in de lucht. 'Om Nicolas te bespieden.'

'Jij bent goed voorbereid, partner. Wat heb je nog meer in die survivaltas van je zitten?' vroeg Julie.

'Walkie-talkies,' zei Aranka. 'Alleen ik weet nog niet hoe ik ze aan de praat moet krijgen. Alles heeft tegenwoordig een oplader en een gebruiksaanwijzing, terwijl de enige die dat echt nodig heeft de mens is.'

'En verder?'

'Een stuk touw, handschoenen, een zakmes, tie-raps, super-lijm, ducktape en een zaag.'

'Ik wist niet dat figuurzagen je hobby was,' plaagde Julie.

'Wacht maar,' zei Aranka, 'tot je klem komt te zitten onder een rotsblok en ik je alleen kan redden door je been ermee te amputeren.'

Julie lachte hard en deed onderwijl de tune van James Bond na, en daarna die van de Charlie's Angels, gevolgd door Starsky & Hutch. Aranka dacht dat het een quiz was en had ze alle drie in één keer goed. 'Ik bedoel maar,' zei Julie, die plotseling haar stuur omgooide terwijl ze een sms'je probeerde te lezen en nog net de afslag naar het industrieterrein kon nemen. 'Net op tijd. Waar is dat gribushotel?'

'Daar verderop. Dat grijze betonnen gebouw,' zei Isabel.

'Gezellig,' zei Aranka.

'Dat we niet het idee krijgen dat we op vakantie zijn, zeg maar,' zei Julie.

'Daar wil je nog niet dood gevonden worden. Welke gek boekt er nu voor zijn plezier een Ibis-hotel?' vroeg Aranka.

'Wie zegt dat de mensen hier voor hun lol komen?' zei Julie. 'Misschien is dit wel het centrum van de Oost-Europese kinderhandel.'

'Gelukkig hebben Milou en ik al twee kinderen,' zei Aranka.

'Weet je wat ik denk?' zei Julie, 'dat we hier ook wel goedkoop aan een nieuwe lever voor Karen kunnen komen.'

'Is dat nodig dan?' vroeg Aranka.

'Niet onmiddellijk,' zei Julie, 'maar je kunt hem maar vast in huis hebben.'

'Zouden Maarten en Karen er al zijn?' vroeg Isabel.

'Ja, die zijn er, ze hebben de hele nacht doorgereden, ik kreeg net een sms'je van Karen,' zei Julie. 'Ze wachten aan de bar.'

'Waar anders,' zei Aranka.

Julie parkeerde de auto in een van de vakken bestemd voor hotelgasten. Ze stapten uit en spoedden zich met hun bagage naar de hotelbar. Met vermoeide gezichten zaten Maarten en Karen achter een kopje koffie. Ze keken alsof ze hun laatste oortje hadden versnoept.

'Dit geloof je niet,' zei Maarten.

'Wat?' vroeg Isabel.

'De hele stad is drooggelegd in verband met het bezoek van de paus,' zei Maarten sip. 'Er is in de wijde omtrek van Warschau geen druppel alcohol te krijgen.'

'Dat ik niet lesbisch mag zijn, allez,' zei Karen, 'maar nu mag ik ook al niet zuipen van die schijnheilige oude nazi. Ik heb hier al gezegd dat ik protestants ben, maar het helpt niets. De tap blijft dicht. En corrupt zijn ze ook al niet. Ik heb net vijftig euro geboden voor een fles blanc de blancs.'

'Bespottelijk,' zei Isabel, 'sinds wanneer mogen katholieken niet meer drinken?'

'Sinds Benedictus XVI alleen nog maar van Fanta houdt,' zei Maarten. 'Ze zijn bang voor openbare dronkenschap, zegt de serveerster.'

'En sinds wanneer ben jij trouwens protestants?' vroeg Aranka.

'Sinds ik verschrikkelijke dorst heb,' zei Karen. 'We hebben de hele nacht doorgereden over een tweebaansweg vol vrachtwagens. Het was een ramp. Ik snak naar een borrel. In de minibar zit ook alleen maar frisdrank. Dit land is gek geworden. De staatsomroep zendt vier dagen lang geen reclames uit voor alcohol, condooms en lingerie. Polen werpt de Europese Unie een eeuw terug in de tijd.'

'Laten we deze klus zo snel mogelijk klaren,' zei Maarten. 'Het liefst rij ik vanmiddag weer in één ruk door naar huis.'

'Ik ook,' zei Karen. 'Bel jij Nicolas om een afspraak te maken, Isabel?'

'Nu?' vroeg Isabel.

'Ja, presto,' zei Maarten.

'Oké,' zei Isabel. 'Koppen dicht allemaal. Daar gaat-ie.' Ze haalde een paar keer diep adem en toetste het nummer van Nicolas in. De telefoon ging eindeloos over, maar werd niet beantwoord. Zijn mobiele nummer dan. Weer kreeg Isabel geen contact. Opnieuw probeerde ze het huisnummer. 'Neem op, verdomme!' Ze voelde een lichte paniek opkomen. In de hotelbar sloeg niemand er acht op: alle ogen waren gericht op de televisie, waarop live te zien was hoe paus Benedictus XVI door een haag van uitzinnige mensen werd gereden: de man werd binnengehaald als de verlosser zelf.

Isabel tuurde naar het scherm met de telefoon aan haar oor. Wat bezielde die mensen? Een lange, donkere man stond met zijn zoontje op zijn schouders te juichen alsof de paus zojuist een nieuw wereldrecord had gevestigd op de marathon. Zou Nicolas daar ergens staan, in de menigte, met Tobias op zijn schouders? Een speld in een hooiberg. Daar zou ze haar zoon nooit vinden. Teleurgesteld klapte Isabel haar toestel dicht. 'Wat nu?'

'We splitsen ons op,' zei Maarten resoluut. 'We rijden met mijn auto naar de school en met de andere auto naar het huis van Nicolas.'

'Oké,' zei Aranka, 'ik heb de walkie-talkies aan de praat.'

'We hebben toch mobiele telefoons,' zei Karen.

'Jawel,' zei Aranka, 'die kunnen we dan juist blijven gebruiken terwijl we contact houden.'

'Wat jij wilt,' zei Karen. 'Julie en Aranka moeten naar het huis van Nicolas. Jullie gezichten kent hij niet, dus dat is veilig.'

'Waarom kan Isabel eigenlijk niet gewoon bij Nicolas langsgaan?' vroeg Aranka. 'Hij weet toch dat ze hier is?'

'Jawel, maar als Tobias op school zit, kunnen we hem misschien wel meteen meenemen. Maar dat gaat dus alleen als Isabel met ons meegaat,' zei Karen.

'Oké. Maar wat doen we dan als ze thuis zijn?' vroeg Julie.

'Dan roep je ons op en dan komen wij eraan,' zei Isabel.

'Goed,' zei Aranka, die al met de autosleutels stond te zwaaien. 'Kom mee, Julie.'

Van de jongen met het blauw-oranje trainingsjack had Isabel het gezicht nog niet gezien. Met zijn capuchon op, zijn handen in zijn zakken en zijn hoofd gebogen liep hij te ijsberen over het schoolplein. Het was geen jasje voor Tobias; te ordinair en te stoer. Maar misschien probeerde Nicolas haar zoon nog meer te veranderen. Zijn haar was tenslotte ook al geknipt. Vastberaden liep Isabel langs het hek in de richting van de jongen, het verjaardagscadeau onder haar arm geklemd. Al drie keer was ze er zeker van geweest dat ze haar kind had zien lopen tussen de honderden leerlingen. Maar ze had zichzelf voor de gek gehouden. Steeds had ze bijna zijn naam geroepen, maar telkens als ze dicht genoeg naderde om de gelaatstrekken te kunnen zien, bleek het te gaan om een ander blond kereltje. Maar dit moest hem dan toch echt zijn. Haar hart ging tekeer in haar borstkas. De jongen haalde een hand uit zijn zak en Isabel zag de fragiele pols van haar kind, de bleke huid, de pezige vingertjes. Dit was Tobias, haar zoon. Ze drukte haar gezicht tussen de spijlen van het hek en gilde vanuit haar tenen: 'Tobias! Lieverd! Hier is mammie!'

De jongen draaide zich om en keek Isabel met grote ogen aan. Daarna keek hij vluchtig over zijn schouder om te zien of degene die de hysterische vrouw achter het hek zocht zich misschien achter hem bevond. Toen dat niet het geval bleek herschikte hij zijn capuchon en liep quasi-nonchalant door.

De moed zonk Isabel in de schoenen. Ze zocht oogcontact met Maarten en Karen in de auto die verderop stond geparkeerd, maar die zaten druk te telefoneren. Er kwam een rijzige vrouw uit het schoolgebouw die de bel luidde in het portiek. Het speelkwartier was over. Gedisciplineerd gingen de kinderen twee aan twee in een rij staan en gedwee marcheerden ze naar binnen. Isabel stak haar hand op, waarna de vrouw op haar toe kwam lopen.

'Ja?' zei ze. Ze had haar dikke haar in net zo'n strenge knot opgebonden als Zofia. Het maakte haar ouder dan ze waarschijnlijk was, net als de lange ruiten rok die ze droeg.

'Sorry dat ik u stoor,' zei Isabel, 'maar ik ben de moeder van Tobias. Hij was vorige week jarig en ik ben speciaal uit Nederland gekomen om hem een cadeau te geven. Zou ik even naar binnen mogen om hem te zien?'

De vrouw bekeek Isabel argwanend, maar opende niettemin het hek. Het zat niet op slot, Isabel had zo door kunnen lopen. 'Komt u verder,' zei de vrouw, 'ik wilde toch al eens met u praten. Ik ben de directrice van deze school.'

'Dank u. Ik ben Isabel IJzerman.'

De hand van de directrice voelde koud aan. Ze liep voor Isabel uit naar de ingang en draaide zich halverwege om. 'Tobias is er niet, ik wil u geen valse hoop geven. Zijn vader heeft hem voor de lunch opgehaald. Ze zijn een paar dagen de stad uit. Hij had al gewaarschuwd dat u zou komen.'

Shit. Nicolas was hem gesmeerd. Tranen van onmacht welden op in Isabels ogen. Ze had Tobias vandaag in haar armen willen nemen en stevig tegen zich aan willen drukken. Haar zoontje van zeven, haar petit prince. Ze verlangde naar hem en ze had hem zoveel liefde te geven.

'Het spijt me,' zei de directrice en ze bood Isabel een stoel aan in haar werkkamer. 'Meneer Nowack Kozinski heeft me alles verteld over uw situatie. Wij hebben de instructie om de politie te bellen zodra u voet op ons terrein zet. We hebben het vonnis van de rechtbank gezien waarin staat dat u de kinderen heeft ontvoerd.'

Hierop was Isabel voorbereid. Ze haalde een kopie van de in het Pools vertaalde uitspraak uit haar tas en de brief van justitie aan de Poolse Centrale Autoriteit. 'Het ligt iets anders. Als u mij toestaat?' zei Isabel en ze overhandigde de papieren. 'Ja, ik heb de kinderen meegenomen naar Nederland, maar de rechtbank heeft ook bepaald dat we daar mogen blijven. Ik vermoed dat Nicolas u het tweede deel van de uitspraak niet heeft laten zien.'

Argwanend bekeek de directrice de documenten.

'Zeven weken geleden heeft Nicolas mijn zoon bij mij weggehaald en naar Warschau ontvoerd,' vervolgde Isabel. 'Ik heb hem al die tijd niet gezien en alleen kort gesproken over de telefoon, terwijl Nicolas meeluisterde. De Nederlandse justitie heeft de terugkeer van Tobias gelast, zoals u hier kunt lezen,' en ze stopte het volgende document onder de neus van de directrice.

'Oog om oog,' zei de directrice.

'Wat bedoelt u te zeggen?'

'U en uw ex-man overtreden beiden de wet en u vraagt beiden om mijn begrip. Dat heb ik niet, maar dat doet er niet toe. Tobias is nu mijn leerling, en dus mijn verantwoordelijkheid. De jongen heeft het moeilijk. Hij mist u en hij is bang dat hij u nooit meer zal zien. Uiteraard kan ik hem een cadeau van zijn moeder niet ontzeggen. Ik wil u beloven dat ik het aan hem overhandig. Meer kan ik niet voor u doen.'

'Maar u wilt hem toch ook het contact met zijn moeder niet ontzeggen?'

'Zoals ik al zei, hij is er niet.'

'Maar misschien is hij er morgen?'

'Ik vermoed van niet.' 'Ik wil mijn kind zien.'

'Als ik dat toesta, krijg ik problemen met zijn vader,' zei de directrice.

'U kunt mij niet verbieden mijn eigen kind van school te halen.'

'Toch wel. U kent de instructies. De politie is op de hoogte.'

'Ik heb de voogdij over Tobias.'

'De vader idem dito.'

'Dus u wilt mij niet helpen?'

'Met het cadeau wel,' zei de directrice en ze nam het pakje van Isabels schoot.

'En deze, wilt u deze foto ook geven?' Isabel reikte de directrice een foto aan waar ze met Vosje en Alexandra op stond. De vrouw bekeek hem vluchtig en leek zich steeds ongemakkelijker te voelen. Onhandig frommelde ze de foto tussen een opening in het cadeaupapier.

'Voorzichtig,' zei Isabel. 'Straks kreukt u hem nog.'

De directrice keek Isabel schuldbewust aan. 'U mag bellen,' zei ze na een korte stilte. 'Als u volgende week een keer na de lunch belt, krijgt u Tobias aan de telefoon en kunt u ongehinderd met hem spreken. Meer kan ik echt niet voor u doen. Ik ga mijn boekje al te buiten.'

'Dat gaat u niet. U bent de baas van deze school, niet mijn ex-man.'

'Dat heeft u goed gezien.'

'U kunt toch een ontmoeting regelen?'

'Het spijt me, mevrouw IJzerman. U zult de rechtszaak moeten afwachten.'

'Het spijt u helemaal niet. U bent een koud wijf.' Isabels hoofd knalde bijna uit elkaar van woede. Ze stond op en beende het kantoor uit. 'Denk maar niet dat ik het hierbij laat zitten. Ik kom hem halen met de politie!'

'Als de politie vindt dat ik hem aan u moet meegeven, dan doe ik dat,' riep de directrice haar na.

Met een klap smeet Isabel de deur dicht. Ze rende het speelveld over en schopte tegen een bal die er was blijven liggen. De rood-witte voetbal vloog over het hek en rolde over de weg vlak voor een bus langs die zojuist wegreed van de halte. De chauffeur keek haar kwaad aan en tikte met zijn wijsvinger op zijn voorhoofd. Isabel haalde verontschuldigend haar schouders op. Beschaamd stak ze de straat over om de bal op te rapen. Hij lag voor het bushokje waar Sanderijn wekenlang had staan posten. Ze ging op het bankje zitten en legde de bal in haar schoot. Aan de overkant zaten de Poolse kinderen gebogen over hun schriften achter de ramen van de klaslokalen. Waar was Tobias? Ze zuchtte diep en belde Sanderijn.

'Hallo?'

'San?'

'Isa! Waar ben je?'

'In Warschau.'

'Is het gelukt?'

'Nee. Tobias is niet op school.'

'Shit. En nu?'

'Verder zoeken,' zei Isabel.

'Weet je waar?' vroeg Sanderijn.

'Geen idee. Eerst maar eens bij zijn huis.'

'Ik rijd wel even langs de ijsbaan,' zei Sanderijn. 'Volgens mij is er ergens dit weekend nog een wedstrijd en Nicolas heeft nog nooit verstek laten gaan, toch?'

'Klopt. Goed idee,' zei Isabel.

'Waarom heb je me niet eerder gebeld?'

'Ik had je nog niet eerder nodig,' zei Isabel.

'Ik jou wel,' zei Sanderijn. 'Ik mis je. Misschien ga ik ook terug naar Nederland, maar daar hebben we het nog over.'

De claxon van Maarten deed pijn aan Isabels oren. Met zijn raampje naar beneden kwam hij voorrijden. 'Kom op, instappen,' zei hij.

'Ik ga je ophangen, San. Tot later.'

'Zet hem op!'

Terwijl Isabel achterin ging zitten, maakte Karen nog wat foto's van de school.

'Hij is er echt niet, hè?' vroeg Maarten.

'Nee, maar ik heb wel het cadeau kunnen geven aan de directrice.'

'Is ze op onze hand?' vroeg Karen.

'Niet echt,' zei Isabel. 'Ze dreigt met de politie.'

'Nicolas heeft ze natuurlijk allemaal om zijn vinger gewonden met zijn leugens,' zei Karen. 'Die vrouw dacht vast dat je hier de ruiten kwam ingooien.'

'Ik geloof wel dat ze ondanks mijn uitbarsting nu een andere indruk van mij heeft,' zei Isabel. 'Wat doen we nu?'

'Aranka en Julie staan nog steeds voor het huis van Nicolas. Er is niet veel te zien. De ramen boven zijn geblindeerd, maar ze hebben het idee dat er wel iemand binnen is.'

'Misschien Tekla, of haar dochters?'

'Wie weet. We gaan erheen,' zei Maarten.

Met donkere petten en zonnebrillen op waren Julie en Aranka bezig met hun eerste officiële stake-out. Hoezo koude kant van de familie? Tot Isabels vreugde stortten deze vrouwen zich hartstochtelijk op de familiekwestie, alsof het hun eigen bloed betrof.

Aranka had Nicolas nog nooit ontmoet, maar ze had een heel duidelijk beeld van zijn persoon. Voor een psychologe in opleiding was hij een mooi studieobject. Volgens Aranka had Nicolas een narcistische persoonlijkheid. Zijn drang naar bewondering, succes en bevestiging pasten precies in dat plaatje. Autoriteitsconflicten met bazen, die Nicolas in het verleden had gehad, waren een bekend verschijnsel bij de jonge nareist. Ook het feit dat hij van Isabel af wilde toen zij hem als het ware had ontmaskerd, en ze was gaan twijfelen aan zijn talent en intellect, bevestigde de lezing van Aranka. Grote ego's kunnen niet tegen hun verlies, meende ze. Stel een nareist teleur en je zult het bezuren: zo iemand blaast zichzelf namelijk op als een kikker om zijn onzekerheid en twijfel over zijn eigen kwaliteiten te maskeren. Het hebben van affaires paste ook in dat patroon. Weer even aanbeden worden, leidt de aandacht af van faalangsten. Wat er nu gebeurde kon Aranka niet helemaal verklaren, maar duidelijk was al wel dat Tobias een narcistisch verlengstuk moest worden van Nicolas: hij moest de perfecte Poolse zoon worden, nazaat van het adellijke geslacht Nowack

Kozinski. Tobias kon goedmaken wat zijn vader had laten liggen.

Al van een afstand kon Isabel zien dat Aranka en Julie met hun verrekijkers vanaf een parkeerplaats aan de overkant van de weg het huis van Nicolas aan het bespieden waren. De anderen in de auto zagen het ook.

'Ik weet niet of dit nu wel zo'n goed idee was,' zei Maarten. 'Moet je die twee malloten zien.'

'Zeg, zo praat je niet over de vrouw van mijn leven,' zei Karen. 'Ik vind het vertederend, zo serieus als ze hun opdracht nemen.' Op dat moment begon de walkie-talkie te ratelen.

'Bravo, hier Charlie, hoor je me?' Het was Aranka.

'Roger,' zei Karen.

'Er is iemand binnen. Een vrouw. Over.'

'Tekla?'

'Volgens ons niet. Deze is blond. We hebben een foto van haar gemaakt.'

'Goed werk. Over.'

'Zijn jullie er al bijna?' vroeg Aranka.

'We rijden nu pal langs jullie, speurneus, wel blijven opletten, hè?'

'Oké. Wij rijden een blokje om,' zei Aranka. 'Het wordt ons hier te heet onder de voeten. We hebben het gevoel dat ze ons in de smiezen hebben. De politie is al drie keer langsgereden.'

Maarten parkeerde zijn auto op de plek waar zojuist de huurauto van Julie en Aranka nog stond. Met open mond staarde Isabel naar haar oude huis. De koude rillingen liepen over haar rug. Nicolas had de ramen van de bovenverdieping afgeplakt met donker plastic, vuilniszakken waarschijnlijk. Het zag er luguber uit. Aan de bovenkant van de ramen kon nog net een klein streepje daglicht binnenkomen. Alleen beneden was er één raam dat niet zwart was. Daar zat nog het matte plastic waarmee Nicolas voorheen altijd de ramen beplakte.

'Griezelig,' zei Isabel. 'Arme Tobias.'

'Die Tekla spoort toch ook niet, dat ze dit pikt?' zei Karen.

'Ik ga aanbellen,' zei Isabel. In gedachten zag ze Tobias zitten, gekneveld.

'Gaan jullie mee? Ik vind het doodeng.'

'Beter van niet,' zei Karen. 'Jou alleen durft hij wel binnen te laten.'

Met knikkende knieën stapte Isabel uit de auto en stak de straat over. Ze liep naar de voordeur en ontdekte een nieuwe bel. Onder de naamplaatjes van QueWar en van N. Kozinski hing een bordje van Agnes Walesa: notaris. Met twee vingers tegelijk drukte ze de haar bekende deurbellen in en de twee detonerende melodieën vulden de hal: het Canadese en het Poolse volkslied door elkaar. Met ingehouden adem wachtte ze. Even dacht ze voetstappen te horen, maar er gebeurde niets.

Na de tweede keer bellen stapte ze naar achteren en richtte haar blik naar boven. Begluurde iemand haar vanachter het plastic? Ze zag een hoek van een van de vuilniszakken bewegen, maar dat kon ook door het schuifraam komen dat op een kiertje stond. Juist toen ze haar arm uitstrekte om voor de derde keer aan te bellen zwaaide de deur open. Onwillekeurig deinsde Isabel achteruit. Een blonde dame van achter in de dertig keek haar onderzoekend aan. De vrouw leek niet verrast met het bezoek en nam Isabel op van top tot teen en wel op zo'n schaamteloze wijze dat Isabel zich er nog ongemakkelijker door ging voelen.

'Sorry,' zei Isabel. 'Belde ik per ongeluk bij u aan? Ik zoek Nicolas Nowack Kozinski, of eigenlijk ben ik op zoek naar mijn zoon, Tobias.'

'Ze zijn niet thuis.' De vrouw woelde met haar hand door haar haren, terwijl ze Isabel strak bleef aankijken.

'Kent u mijn zoon?' vroeg Isabel. 'Hoe gaat het met hem?'

'Natuurlijk ken ik hem,' zei de vrouw. 'Hij was er van de ene op de andere dag. Het is een lief kind.'

'Maar hoe gaat het met hem?'

'Goed. Hij is stilletjes. Waarschijnlijk begrijpt hij niet waarom hij hier is. Ik ook niet trouwens. U bent de ex-vrouw van Nicolas?'

'Wat heeft Nicolas u over mij verteld?'

'Niet veel. Ik vroeg het zomaar. Sorry, het zijn mijn zaken niet.'

Isabel betwijfelde dat. Deze vrouw, waarin ze een jongere versie van zichzelf herkende, was geen willekeurige huurster. Waarschijnlijk betaalde ze Nicolas de huurpenningen in natu-ra.

'U weet dat Nicolas de jongen vanuit Nederland heeft ontvoerd?' vroeg Isabel. 'Hij woont daar bij mij en is door de rechter aan mij toegewezen.'

Nu veranderde de houding van de vrouw. Ze hield de deur wat verder open en vroeg Isabel om de situatie uit te leggen. Voor de tweede maal viste Isabel de juridische documenten uit haar tas en dit keer vertelde ze de korte versie van de strijd om Tobias. De vrouw stond met een hand in haar zij boven de papieren gebogen. Ze zette haar benen wat verder uit elkaar en schudde haar hoofd terwijl ze las en luisterde.

'Dit wist ik niet,' zei ze ten slotte. 'Nicolas heeft me iets heel anders verteld.'

'Dat verbaast mij dan weer niet,' zei Isabel.

'Ze zijn een lang weekend naar het platteland,' zei de vrouw, die haar hand uitstak en zich voorstelde als Agnes Walesa, notaris.

'Isabel IJzerman, maar dat wist u al. Waar zijn ze precies naartoe?'

'Dat heeft hij niet gezegd, maar ik vermoed naar de familie van die... van Tekla.'

Isabel las de walging op het gezicht van Agnes bij het uitspreken van de naam van de boerin. Haar intuïtie liet haar weer eens niet in de steek. Deze Agnes was verliefd op Nicolas, of althans, tot voor kort, en op dit moment voelde ze zich nog meer bedrogen dan ze al deed. Haar hersens draaiden op volle toeren, aan haar gespannen gezichtsuitdrukking te zien. Met haar blik gericht op de einder leunde ze tegen de deurpost, verzonken in gedachten.

'Vraag me niet waarom, maar ik ga u helpen,' zei Agnes plotseling.

Isabel slikte. 'Hoe?'

'Ik ken twee privédetectives, zeer kundige types met veel gezag in Warschau. Een van hen was ooit chef van politie hier.

Met hem heb ik nog gewerkt. Na de val van de muur is hij voor zichzelf begonnen. Ik geef je zijn nummer. Hij is niet goedkoop, maar wel onfeilbaar. Ik zal een goed woordje voor je doen.'

'Het kan me niet schelen wat het kost,' zei Isabel, 'als ik Tobias maar terugkrijg.'

Agnes liep haar kantoor in en kwam terug met een visitekaartje.

'Nicolas mag niet weten dat wij elkaar gesproken hebben,' zei ze terwijl ze het kaartje overhandigde. 'Caesar Twins: private investigators', stond erop, en daaronder een mobiel nummer.

'Hoe weet ik of ik je kan vertrouwen?' vroeg Isabel.

'Dat weet je niet,' zei Agnes.

'Maar waarom doe je dit? Nicolas is tenslotte je huisbaas.'

'Je zou me geen vragen stellen, weet je nog? Hou het op solidariteit. Wij vrouwen moeten soms samenspannen, anders blijven die kerels ons streken leveren.'

'Mijn idee,' zei Isabel en ze schudde Agnes de hand.

'Nog een laatste tip, Isabel,' riep de vrouw haar na. 'Ga terug naar Nederland. Je zult hem hier niet vinden. Hij duikt pas weer op als jij in het vliegtuig zit.'

Het raadselachtige gesprek met deze Agnes riep bij iedereen vragen op. Het was op zijn minst verdacht dat de vrouw probeerde om Isabel zo snel mogelijk Polen uit te krijgen. Karen vertrouwde haar niet en ze betwijfelde of haar zuster de signalen allemaal wel goed had geïnterpreteerd. Dit tot grote verontwaardiging van Isabel, die meende met haar sociale voelhoorns juist zeer wel in staat te zijn om de gedachten en intenties van wildvreemden te peilen. Het gebeurde wel vaker dat mensen zich graag voor haar inspanden, ook volslagen onbekenden. Maarten viel haar bij: Isabel dwong gunsten af, gewoon met haar aura. Het was een gave die zij als enige in de familie had geërfd van haar grootmoeder. De andere IJzermannen waren stugger en stelden zich minder makkelijk open voor buitenstaanders. Maar als je eenmaal tot de kring van intimi was doorgedrongen, kon je altijd van hen op aan.

Terwijl Isabel op haar hotelkamer met haar broer en zus discussieerde over de zin en onzin van vrouwelijke intuïtie, maakten Julie en Aranka zich nuttig door de illegale alcoholmarkt te verkennen. Dat viel nog niet mee; het gezag van de paus bleek diep geworteld. Restauranthouders lieten zich zelfs niet verleiden om voor een fors bedrag een flesje uit de wijnkelder te halen. De koelvitrines in de supermarkten waren vergrendeld met kettingsloten. Benedictus' wil was wet. Vastbesloten toch ergens drank vandaan te halen waren ze Warschau uit gereden en hadden ze veertig kilometer buiten de stad een vreetschuur langs de weg gevonden waar ze een plastic tas hadden laten volgooien met grote blikken bier en drie flessen slechte wijn. Meer drank was er niet op voorraad. Hun gevoel van opperste triomf en het gejuich aan de telefoon toen ze het goede nieuws vertelden aan de anderen leidden tot meewarige blikken van het personeel, maar daar hadden ze maling aan. 'Zonder drank kan ik niet nadenken,' was de stelling van Karen. De geest had smeerolie nodig.

Met elk een liter bier achter de kiezen was het wat aangenamer evalueren en plannen maken. Maarten zat in een stoel met zijn rug naar het miserabele uitzicht van snelwegen en bedrijventerreinen te kettingroken. De vier vrouwen zaten of hingen verspreid op het tweepersoonsbed. De landerige stemming sloeg om toen Julie en Aranka hun petten, brillen en verrekijkers weer tevoorschijn haalden. Ze rolden ruggelings op het bed van het lachen toen ze beseften hoe volstrekt belachelijk ze zich hadden gemaakt.

Met de zelfontspanner werden er foto's gemaakt van de eliteeenheid om aan het thuisfront te kunnen bewijzen dat het een uiterst serieuze operatie was geweest, ook al was hij jammerlijk mislukt. De thuisblijvers in Amsterdam waren in diepe rouw gedompeld na het slechtnieuwstelefoontje, omdat ze zich zo intens hadden verheugd op de terugkomst van Tobias. De kinderen waren ontroostbaar, vooral Alexandra, die al weken werd verteerd door schuldgevoel.

Langzaam maar zeker ontstond er op de Poolse hotelkamer toch een euforische stemming en dat terwijl Tobias ergens in

Polen met zijn vader rondzwierf. Isabel werd door haar gevoelens heen en weer geslingerd. Ze was verdrietig en teleurgesteld, maar toch voelde het alsof ze een stap dichterbij waren gekomen. Het visitekaartje van de Caesar Twins was een geschenk, luidde uiteindelijk de conclusie en kleine triomfen moesten ook gevierd: dat was een van de onwrikbare principes van de IJzermannen.

De missie was niet voor niets geweest, maar ze waren gedwongen hem op een ander moment voort te zetten. Vermoedelijk was wat die Agnes beweerde waar en zou Nicolas pas terugkeren naar Warschau als Isabel in het vliegtuig naar Amsterdam zat. Bovendien moest iedereen na het weekend weer aan het werk. Er zat niets anders op dan onverrichter zake terug naar Nederland te keren en met hulp van de zware jongens zo snel mogelijk een tweede operatie op touw te zetten. Maar niet voordat er een troostdiner was aangericht bij Sanderijn. Die had een voortreffelijke canard a l'orange bereid voor het hele gezelschap en serveerde er een mooie Cuvée Tobias bij die ze speciaal uit Spanje had laten komen, uiteraard bedoeld om de goede afloop mee te vieren.

Na een liederlijke avond nam Isabel een taxi naar de luchthaven en maakte de rest van het gezelschap zich op voor de lange saaie terugrit over de hobbelige tweebaansweg tussen Warschau en Poznan, om in Amsterdam weer over te gaan tot de orde van de dag. Althans, voor even.