Warschau,
Johanneskapel
November 2008
Maanden had het geduurd voordat Nicolas antwoord kreeg van de paus op het verzoek om zijn eerste huwelijk nietig te verklaren. Het was een korte brief. Niet eens geschreven door de paus zelf, maar door een kardinaal. Het verzoek was afgewezen. Er was geen aanleiding om te veronderstellen dat Nicolas niet wist wat hij deed toen hij voor de kerk trouwde. Bovendien had het huwelijk zeventien jaar standgehouden en was hij er willens en wetens uit gestapt.
Er zat niets anders op. Hij moest afscheid nemen van zijn kerk en in een andere kerk tot dezelfde God gaan bidden. Dat vond hij vreemd. Vol toewijding had hij zich de laatste jaren gehouden aan de katholieke leer en zich omringd met rooms-katholieke parafernalia. Hij was met grote inzet gaan biechten, en dankte God voor iedere maaltijd, maar het was niet genoeg.
Het voelde alsof de hele wereld tegen hem was.
Nog één keer wilde hij langs bij de priester met het ooglapje, de man die hij had vertrouwd. Met de brief in zijn hand nam hij plaats op de biechtstoel. De priester knikte.
'Welkom mijn zoon, u heeft bericht, zie ik?' vroeg hij.
'Een slecht bericht,' zei Nicolas. 'De paus weigert. Ik voel me verraden.'
'Dat begrijp ik,' zei de priester. 'Mag ik de brief zien?'
Nicolas reikte hem het papier aan.
De priester las.
'Nicolas Nowack Kozinski?' zei hij. 'Ik wist niet dat dat uw naam was.'
'Dan weet u het nu,' zei Nicolas.
'Oude Poolse landadel,' wist de priester. 'Ik kende lang geleden een jongeman met dezelfde naam.'
'Mijn vader?' vroeg Nicolas.
De priester liet een stilte vallen. 'Dat vermoed ik. Er zijn er niet veel meer met die naam. Hij was de enige zoon van een vooraanstaand raadsheer die is omgekomen bij de massaslachting in het Kampinosbos, samen met mijn grootvader, die ook priester was.'
'Jezus,' zei Nicolas. 'Excusez le mot. Ja, die advocaat moet mijn grootvader zijn geweest.'
'Ik verloor uw vader uit het oog. Waar is hij naartoe gegaan?' vroeg de priester.
'Hij woonde eerst in Canada en daarna in Parijs,' zei Nicolas. 'Maar hoe kende u mijn vader?'
'Via het verzet,' zei de priester en hij wees op zijn oog.
'U heeft ook gevochten bij de Armia Krajowa?' vroeg Nicolas.
'Ook?'
Nicolas keek de priester vragend aan.
'Ik heb gevochten, ja.'
'En mijn vader?'
'Uw vader... ik weet niet of u dit wilt horen,' zei de priester. 'Leeft hij nog?'
'Hij is onlangs overleden,' zei Nicolas.
'Wat was het voor een man?' vroeg de priester.
'Trots en eerzuchtig,' zei Nicolas. 'Hij wilde bijdragen aan de verheffing van zijn land, van Polen, net als ik.'
'Door naar het buitenland te vluchten?' vroeg de priester.
'Maar ik ben er toch teruggekeerd?' zei Nicolas.
'Was dat zijn opdracht?' vroeg de priester.
'Opdracht, opdracht,' zei Nicolas. 'Het was zijn idee, maar als hij het niet had bedacht, had ik het zelf gedaan. Maar u ging me iets vertellen. Wat is het dat ik niet zou willen weten?'
De priester wreef over het litteken naast zijn oog. 'Hoe denkt u dat hij destijds veilig en snel het land uit is gekomen?'
Nicolas herinnerde zich de verhalen over valse papieren en transporten in hooiwagens, levensgevaarlijke tochten die zijn vader uiteindelijk in Italië brachten en vervolgens met de
Italiaanse luchtmacht naar Canada. Daar was hij gaan werken als boer en later als koopman. 'Hij had een vals identiteitsbewijs,' antwoordde hij.
'Weet u hoe hij daaraan is gekomen?' vroeg de priester.
Nicolas schudde zijn hoofd. Goede connecties, vermoedde hij, zijn familie behoorde tenslotte tot de notabelen.
De priester keek hem strak aan. 'De massatransporten naar Treblinka,' zei hij, 'ten minste een paar honderd joodse verzetsstrijders werden opgepakt op aanwijzing van uw vader. Hij collaboreerde met de Gestapo en de ss. Zo kreeg hij zijn valse identiteitspapieren.'
'Shut up,' zei Nicolas, en meteen nog een keer, maar luider. 'Shut up!' U weet niet wie u voor zich heeft.'
Een meewarige blik viel hem ten deel. 'Ik denk niet dat hij wist van de concentratiekampen,' zei de priester. 'Zo waren er meer. Uw vader was jong, net zo jong als ik, maar hij maakte een andere keuze.'
Het begon te draaien voor Nicolas' ogen. Zijn vader een verrader? Wat dacht deze kerel wel? Hij stond op en tolde op zijn benen. Hij rukte de brief uit de handen van de priester.
'U kletst maar wat,' zei Nicolas. 'U heeft het vast niet goed gezien met uw blinde oog,' en zo snel als hij kon liep hij de kerk uit, om er nooit meer terug te keren.