Iedereen had het er al dagen over. Het was een spraakmakend onderwerp geweest. Meer dan twee miljoen mensen hadden de reportage van Karen gezien. Isabel was trots op haar zus, die zich als een pitbull had vastgebeten in het Haags Kinderontvoeringsverdrag en met tal van voorbeelden had aangetoond dat het verdrag niet alleen een gedrocht was, maar dat het door de Nederlandse justitie ook nog eens zeer rigide werd uitgevoerd.
In haar reportage had Karen op een rijtje gezet wie daar de afgelopen jaren zoal het slachtoffer van waren geworden, en dat had een tamelijk onfris beeld opgeleverd van de zittende magistratuur. Ook had ze laten zien dat opeenvolgende parlementen en kabinetten boter op het hoofd hadden gehad: al jaren werd er door diverse instanties op gehamerd dat er problemen waren met de uitvoering en interpretatie van het verdrag en dat met name Nederlandse moeders hier de dupe van werden.
'Boter op het hoofd', die term had haar zus gebruikt op televisie. Isabel had het ijzersterk gevonden, maar het waren kwalificaties als deze die ertoe hadden geleid dat haar zus van haar hoofdredacteur een paar weken eerder met kerstreces mocht dan haar collega's. Dit tot grote woede van Karen, die niet van plan was om het debat in de Tweede Kamer over deze affaire thuis op de bank voor de televisie te volgen. Geschorst of niet, ze moest en zou naar het Binnenhof, en Isabel moest mee.
Zo kwam het dat Isabel in de week voor Kerstmis in haar nette pak op de publieke tribune van de plenaire vergaderzaal zat om samen met Karen live in de politieke arena te aanschouwen wat de zorgvuldig opgezette lobby zou opleveren.
Hoeveel kopjes koffie en thee, kletspraatjes en vleierij die lobby haar had gekost, wist Karen niet meer, maar het was het allemaal dubbel en dwars waard geweest. Tegen het onzalige plan van het sociaal-democratische Kamerlid Tanja Spijker, dat Karen een doorn in het oog was en waarover ze regelmatig tegen Isabel foeterde, was nu definitief een blokkade opgeworpen. In al haar naïviteit wilde Spijker de maximum gevangenisstraf op kinderontvoering verhogen van zes naar negen jaar. Die straf moest ook gelden voor ontvoeringen die in het buitenland plaatsvonden. Ook het beramen van een ontvoering moest zwaarder worden bestraft. Het doel was om het kidnappen van kinderen door vaders naar moslimlanden die niet onder het Haagse verdrag vielen te verhinderen, maar Spijker was even vergeten dat zo'n wetswijziging evengoed Nederlandse vrouwen zou treffen die met hun kinderen naar Nederland vluchtten. 'Je moet ernstig twijfelen aan de geestelijke vermogens van mensen die na hun veertigste nog hun haar in twee staartjes en Nijntje-T-shirts dragen,' had Karen gezegd. Daar kon Tanja Spijker het mee doen.
Vol bewondering constateerde Isabel dat Karen echt iemand was in politiek Den Haag. Het was onmogelijk om samen met haar onopgemerkt te blijven op de tribune. Karen had haar duurste pak aangetrokken en zwaaide als een prinses naar de politici die ze in haar kamp had gekregen en die met A4tjes vol munitie de zaal binnen kwamen lopen.
Het liberale Kamerlid Pieter Greve stak zijn duim op en wees op een stapeltje moties, waarvoor hij kennelijk achter de schermen al de steun van een Kamermeerderheid had vergaard. Greve was een goede peer, een straatvechter bovendien. Met zijn rudimentaire trekken - grote schedel, brede kaak - had hij in een vorig leven naam gemaakt als officier van justitie en oogstte hij bij iedereen gezag, van crimineel tot banketbakker. Zijn politieke loopbaan was merkwaardig verlopen: hij was indertijd in de Tweede Kamer gekomen voor een echte volkspartij die inmiddels weer was opgeheven. Bij de volgende verkiezingen kon hij zonder imagoverlies terug naar de liberalen. Dat kon niet iedereen zich permitteren, maar aan de oprecht -heid en goede bedoelingen van Pieter Greve twijfelde niemand. Hij sprak de taal van de straat en bedreef politiek met de emoties van het volk.
Greve was een gevoelig mens, een gorilla met een klein hartje. Al was hij een man van de wet, hij vond dat de wet niet altijd alleen naar de letter maar vooral naar de geest moest worden uitgevoerd. Het Haags Kinderontvoeringsverdrag was achtentwintig jaar geleden opgesteld met als doel kinderen te beschermen. Helaas ging men tegenwoordig nog steeds uit van de misvatting uit 1980 dat het kind het beste werd beschermd als de situatie van voor de ontvoering werd hersteld. De uitvoering van het verdrag was vaak niet in het belang van het kind, maar de rechters hielden onverdroten vast aan de letter van de wet. Greves conclusie was dat Nederland binnen Europa het braafste jongetje van de klas wilde zijn. Dat zou op zichzelf niet zo'n probleem zijn, ware het niet dat dit over de rug van minderjarige kinderen gebeurde.
Luna was zo'n kindje. Een meisje van zes jaar dat door een twaalfkoppig arrestatieteam van de politie Amsterdam-Amstelland van school was gehaald en op het vliegtuig naar Hawaï was gezet. Slapeloze nachten had Greve ervan. Na een lange juridische strijd had de moeder het toch nog verloren. Luna mocht van het Hof in Nederland blijven, maar de Centrale Autoriteit vond het nodig om in cassatie te gaan tegen een van haar eigen burgers. De Hoge Raad verwierp het vonnis van het Hof en Luna moest na drie gelukkige jaren in Nederland alsnog terug naar Polynesië in de Stille Oceaan.
Greve vermoedde in deze zaak een complot, maar durfde dat nog niet hardop in de Tweede Kamer te zeggen. Hij had het wel met Karen gedeeld: de oma van Luna was de minnares van een beruchte en gewiekste zakenman die werd verdacht van tot nog toe niet bewezen criminele activiteiten. De verbetenheid van justitie om de zakenman een loer te draaien had een blinde vlek bij de magistraat veroorzaakt, waardoor de Amsterdamse rechtbank het meisje al in eerste instantie zonder pardon had teruggestuurd naar Amerika. Het was riskant om te beweren dat er over de rug van een zesjarig kind een andere zaak was uitgevochten, maar Greve was er zeker van, al kon hij het nog niet bewijzen.
'Wat doe jij hier?' Een lange man met een buikje en een brilletje ging op de stoel naast Karen zitten. Er hing een geur van sigaretten en koffie om hem heen. Dit moest Ivo zijn, dacht Isabel, Karens redactiechef. De vlerk stelde zich niet eens aan haar voor.
'Gewoon, kijken hoe het met de moties afloopt,' zei Karen.
'Is dat wel verstandig?' vroeg Ivo. 'Het was juist de bedoeling dat je wat afstand zou nemen.'
'Niet mijn bedoeling,' zei Karen. 'Maar ik bemoei me vandaag nergens mee. Ik ben een vlieg op de muur. Maak je geen zorgen.'
'Oké,' zei hij.
'Maakt er nog iemand een verslag van het debat?' vroeg Karen.
'Nee,' zei Ivo. 'Na die lange reportage van jou is Hilversum een beetje ontvoeringsmoe.'
'Slappe hap,' zei Karen.
'Ik weet het. Je verhaal was goed, IJzerman, maar je ging nét over de grens. Je had Greve de woorden meer in de mond moeten leggen en ze niet voor eigen rekening moeten nemen.'
'Over welke woorden heb je het?' vroeg Karen.
'Dat van die bestuurskwaal, dat was een nogal ongenuanceerde uitspraak.'
'Maar het is wel zo.'
Karen had gezegd dat het een typisch Nederlandse bestuurskwaal was: een overheid die niet denkt aan het belang van zijn eigen burgers. Ze stond er nog steeds vierkant achter.
'Daar gaat het niet om,' zei Ivo. 'Jij mag het niet zeggen. Jij hebt geen mening als je aan het werk bent.'
'Het gaat beginnen,' zei Karen terwijl ze zich van Ivo afwendde en haar blik op de arena richtte, waar de minister van Justitie inmiddels was gaan zitten in vak K.
Ivo droop af. Natuurlijk had hij gelijk, maar Isabel kende haar zus goed genoeg om te weten dat zij nog niet bereid was om hem dat al te geven.