Amsterdam
Kerstavond 2008
Isabel kon tevreden zijn; de allereerste kerstviering in haar eigen huis in Nederland en alles liep op rolletjes. De vloer lag bezaaid met cadeaupapier en de kinderen rolden over de grond met hun nieuwe speelgoed. De kalkoen in de oven, met liefde bereid door Sanderijn, kreeg al een mooi korstje en weldra zouden ze aan de lange tafel kunnen plaatsnemen voor het diner.
Een stemmig muziekje zou goed zijn om de kinderen weer wat te kalmeren en Isabel liep naar de stereo-installatie bij het raam aan de straatkant. In haar loop aaide ze tante Kee over haar wang en gaf haar een knipoog. Haar oude tante had prachtig voorgelezen en dat deed Isabel deugd: precies zoals het bij hen vroeger thuis ook gebeurde. De familietradities waren in ere gebleven.
In de stapel cd's die ze van Karen en Maarten in bruikleen had zocht ze naar dat ene, afgezaagde kerstnummer waar ze tegelijkertijd sentimenteel en vrolijk van werd. Ze was slecht in het onthouden van artiesten en titels, dus ging ze snel door de cd's heen in de hoop dat ze de hoes zou herkennen. Bij de tweede stapel was het raak: 'Driving Home for Christmas' van Chris Rea. Natuurlijk, dat had ze moeten onthouden. Buiten lag een dik pak sneeuw, zag ze door het raam. Aan de overkant startte een auto; Isabel zag dat de ruitenwissers moeite hadden met de sneeuw op de voorruit. Merkwaardig genoeg liet de bestuurder zich er niet door weerhouden; de auto draaide het parkeervak uit en reed langzaam weg.
Verwachtingsvol nam Isabel het schijfje uit het doosje en stopte het in de lade, waarna ze op afspelen drukte. De volumeknop draaide ze wijd open om de kinderen te overstemmen die nog altijd schreeuwden om het hardst. De overbekende pianoriedel aan het begin stemde haar vrolijk en ze begon onwillekeurig mee te neuriën: 'Papapa-pa-pa-pa-papa... I'm driving home for Christmas, oh, I can't wait to see those faces...' Als vanzelf begon ze te dansen en deed, om Tobias te plagen, de buikdansbewegingen die ze als kind had afgekeken van buikdanseres Jonina - showbizzster uit een voorbij tv-tijdperk. Overdreven en uitdagend heupwiegend zocht ze de blik van haar zoon. Ze speurde de kamer rond naar haar kleine ventje, maar zag hem niet.
'Tobias? Kom je dansen, schat? Ik doe je favoriete dans!' Isabel ging helemaal los, maar stopte abrupt toen het niet haar zoon, maar haar dochter was die reageerde.
'Mam, doe normaal!' riep Alexandra. 'Het ziet er echt niet uit!'
Isabel sloeg dubbel van het lachen en speurde ondertussen de kamer af. Waar was Tobias?
'Alex?' vroeg Isabel en ze probeerde de lichte paniek in haar stem met een glimlach te verhelen. 'Waar is Tobias? Heb jij je broertje gezien?'
'O, die is Vosje uitlaten of zo,' antwoordde haar dochter onverschillig. 'En nu niet meer dansen, please, het is super-gênant, mam!'
Isabel had geen aansporing meer nodig om haar optreden te staken. Ze keek naar de eettafel, waar iedereen rustig doorging met de conversatie. Sanderijn vertelde over het exclusieve designwinkeltje dat ze binnenkort zou openen in Amsterdam en dat ze Sjiek de Friemel had gedoopt. Ze leefde gescheiden van Michaël en woonde met de kinderen in een bescheiden herenhuis. Karen en Maarten vertelden voor de dertigste keer het verhaal over de ontvoering van hun neefje, ditmaal nog smeuïger dan alle vorige keren. Karen stond op en deed met een kussen onder haar trui en een fles bier in haar hand het loopje van Caesar na. Het publiek was zoals altijd gewillig en van harte bereid de triomf te delen. Gelach en applaus. Er werd geklonken. 'Op Tobias!' en voor de zoveelste keer gingen de glazen de lucht in.
Om geen onnodige paniek te veroorzaken liep Isabel rustig de woonkamer uit. Ze wilde de stemming niet bederven met haar overbezorgdheid. Tobias was de hond aan het uitlaten en Isabel wilde gewoon even een frisse neus halen, zoiets. In de hal griste ze een vest van de kapstok en trok het aan. Het was een jasje van Alexandra.
Snel opende ze de voordeur en holde naar buiten. Bij de straat bleef ze staan en keek om zich heen. Voetstappen, overal zag ze voetstappen. Was Tobias weer dwangmatig aan het rennen? Er liep een spoor van de auto die ze zojuist had zien vertrekken naar de coniferen en er was een directe lijn van haar huis naar de overkant van de straat en weer verder door naar het park.
Ze herkende de afdrukken van de regenboog-kaplaarzen van Tobias en de pootjes van Vosje. Maar er liepen andere voetstappen doorheen, die van een volwassene. Isabel knielde neer. Haar ademhaling stokte. Met zekerheid waren dit afdrukken van Doe Martens: de Duitse rijglaarzen die Nicolas al sinds zijn punktijd droeg.
Haar voet gleed weg toen ze overeind sprong en ze viel plat op haar achterste. Isabel negeerde de pijn in haar stuitje en rende in de richting van het park, de sporen die haar zoon had gemaakt in de sneeuw achterna.
'Tobias!' schreeuwde ze. 'Tobias!' Niet luid genoeg, haar hartenkreet leek te worden gesmoord door de sneeuw. De tranen biggelden over haar wangen. Isabel probeerde te kalmeren. Geen paniek. Niet nodig. Tobias is in het park, een sneeuwpop aan het maken of aan het ravotten met de teckel, sprak ze zichzelf moed in. De tijd vergeten, hij is gewoon de tijd vergeten, dat hebben kinderen die helemaal opgaan in hun spel. Nog even en dan kon ze haar kind in haar armen sluiten en dan zouden ze gearmd naar huis lopen, pratend over alle mooie cadeaus die hij had gekregen en over hoe fijn het was om kerst te vieren in Amsterdam. Hij zou zijn angsten definitief kunnen overwinnen, omdat alles goed was gegaan.
In de verte zag ze de recreatiepias, het spoor liep precies daar naartoe. Toen ze bijna bij de waterkant was, hoorde ze een zacht gepiep. 'Tobias? Vosje?' Isabel speurde in het donker. Ze liep door, ook al zag ze geen hand voor ogen, en ging af op het klaaglijke piepen van Vosje. De maan kwam tevoorschijn en ze zag een bloedspoor in de sneeuw. Het spoor ging de struiken in.
'Vosje? Tobias?' Het gejank van de teckel leidde haar naar een boom tussen het struikgewas. Daar zat haar kind, met de teckel in zijn armen. Ze knielde bij Tobias neer en aaide eerst haar zoon en daarna de hond. Vosjes pels voelde nat en plakkerig aan. Schielijk trok ze haar hand terug en bracht hem naar haar gezicht. Met het puntje van haar tong likte ze aan haar handpalm: bloed. Haar hart begon sneller te kloppen.
'Tobias,' zei ze. 'Wat is er gebeurd, lieve schat...'
De jongen bibberde van de kou. 'Vosje bloedt, mam, hij gaat toch niet dood?' vroeg hij.
Met haar handen pakte ze het gezicht van haar zoon en drukte een kus op zijn voorhoofd. Ze streek door zijn haar en kuste hem opnieuw. 'Nee schat, hij gaat niet dood. Er gaat hier helemaal niemand dood, dat beloof ik je. Heb je pijn?' vroeg ze.
Tobias schudde zijn hoofd. 'Vos wel,' zei hij. Het hondje trilde: de snijwonden in zijn rug waren oppervlakkig, zag Isabel, het trillen was waarschijnlijk pure nervositeit.
Isabel keek Tobias vragend aan. De tranen rolden nu over haar zoons wangen.
'Vertel het maar, schatje, het is goed,' fluisterde Isabel. 'Was het papa?'
Hij knikte. Isabel moest zich verbijten. De klootzak.
'Ik heb me verstopt in de struiken,' zei hij. 'Maar Vosje snapte het niet. Het is mijn schuld dat Vosje pijn heeft, mama.'
Isabel slikte de brok in haar keel weg. Ze voelde opluchting en trots: haar zoon vertelde haar over zijn schuldgevoel, zijn schaamte. Teder streelde ze zijn betraande wangen. 'Niets is jouw schuld, lieverd, helemaal niets,' fluisterde ze zacht. 'Heus niets, echt niets.'
Tobias leek wat te ontspannen. Hij keek haar langdurig aan en zijn angstige blik werd zachter. Hij veegde zijn tranen weg en kuste Vosje op zijn snuit. 'Gaan we nu naar huis, mam?'