EEN VROUW
Ik heb er behoefte aan om een willekeurig iemand te beschrijven, ditmaal is het een vrouw. Ik ben namelijk het een en ander over haar te weten gekomen.
Laat ik eerst zeggen wat ze niet deed: ze was absoluut niet werkzaam in de bouw. Dat dacht je misschien, maar dat is niet zo.
Ik zal nu zeggen wat haar wel bezighield: ze deed de was met tegenzin, ze had geen baan buitenshuis, dat weigerde ze, vandaar dat ze niet werkzaam in de bouw was, dat zei ik al. Nu moet je goed beseffen dat ik haar niet ken, dus ik weet weinig over haar. Alles wat ik over haar zeg, heb ik van de omwonenden.
We gaan voort. Wel met enige tegenzin, want ik weet, zoals gezegd, weinig van haar. Alles wat ik over haar weet, heb ik van de anderen, van de omwonenden, maar ook dat heb ik al gezegd, ik verval op een hinderlijke manier in herhaling.
Verder over haar. Ze ging nooit door het hekje van haar voortuin, ze sprong eroverheen. Altijd, het ging nooit mis. Tenminste, tot nog toe niet.
Maar doet dat er iets toe? Welnee, dit zijn kleinigheden. Het doet er niet toe of ze door het hekje ging of dat ze eroverheen sprong. Ik ben met moeite iets belangrijks over deze vrouw te weten gekomen, ik wilde weten wat ze overdag deed. Ik heb navraag gedaan bij de omwonenden en ik heb zowaar uitsluitsel gekregen: ze schreef.
Hé, dat is belangrijk, ze schreef een groot deel van de dag.
Maar wat schreef ze dan? Een roman? Haar herinneringen?
Nee, het zat als volgt: haar man is enige jaren geleden na een pijnlijk ziekbed overleden, maar hij is, gelukkig, toch nog in staat geweest om zijn geloften, voorschriften en gevolgtrekkingen onder woorden te brengen. Ze mocht van hem alleen maar luisteren, later, na zijn dood, moest ze het opschrijven. Ze schrijft dus.
Ik ben daar erg blij om en ik ben benieuwd wanneer ze klaar is, dat zal wel gauw zijn.
Eén ding: het is te hopen dat ze het door haar geschrevene niet in brand steekt, ik hoop dat van ganser harte.