DE BUITENKANT
De binnenkant van de mens is een warboel vol valkuilen en drijfveren, vol raadsels en bulten, vol bederf en argwaan.
De buitenkant van de binnenkant heeft men in musea gezet. Daar staan ze: de stoelen en de tafeltjes en de spinetten. Daar hangen ze: de schilderijen. Daar liggen ze: de gebruiksvoorwerpen van het verleden. Tot rust gekomen. Zwijgend, peinzend. Zij die ze gemaakt en zij die ze gebruikt hebben zijn allang dood: schepsels die elkaar het leven zuur maakten.
Ofschoon het in het algemeen op prijs gesteld wordt om waar dan ook zo veel mogelijk lawaai te maken, past hier slechts een eerbiedig zwijgen.