TOEN
Je hebt vast wel es gehoord van het woord 'toen'. Ja, je hoort het goed: toen.
Maar wat wil ik eigenlijk zeggen, wat was er ook weer met toen, wat was er toen eigenlijk aan de hand. Er was iets, ik weet het niet meer zo goed. Er was een toen, het is zeker. Er was een toen en ik geloof dat er nog steeds een toen is.
O ja, toen. Ook wel vroeger genoemd. Vroeger toen de tranen nog niet van gietijzer waren en de scharminkels in geen velden of wegen te bekennen waren.
Om een voorbeeld te geven: toen ik jong was, speelde ik zo veel mogelijk buiten. Ik was altijd weg. Zo vaak en zo ver als het maar kon. Dit was een voorbeeld van toen.
Toen zal altijd blijven. Is dat zo?
Hé, welk toen bedoel je eigenlijk, jouw toen of mijn toen? Nou, één ding is zeker: mijn toen komt niet meer terug. Het een en ander ligt ter inzage.
Toen?
Ik heb, geloof ik, de tijd meegemaakt dat er onbekende heerscharen met hun strijdwagens door de straten denderden, maar dat is een bouwvallige mededeling. Je kunt daar heden ten dage niet meer over praten, men weet niet waar je het over hebt.
Over toen dus.
Toen is der dagen zat.