HET PARADIJS
Hij ging haar tegemoet. 'Waar gaan we naartoe?' vroeg ze. Ik gaf daar geen antwoord op, voor vastomlijnde plannen had ik helaas geen tijd gehad.
'Laten we gewoon 'n eind lopen, kom, we gaan op weg, we zien wel waar we terechtkomen,' stelde ik voor.
En waar kwamen we terecht? In het paradijs natuurlijk. Tenminste, dat dacht ik.
Er werden verschillende talen gesproken die ik in enkele gevallen verstond. Er werd zomerse kledij gedragen, ja, er groeiden palmen en er waren vruchten. Maar het was er saai, erg saai. Was dat het paradijs, zag het paradijs er zo uit?
Bij nader inzien bevonden we ons niet in het paradijs, er was sprake van een vergissing. Later heb ik begrepen dat zoiets als 'het paradijs' helemaal niet bestaat, het bleek een verzinsel van de mensen te zijn.