STEEKPENNINGEN
Bij ons in het dorp was de wisselwachter de enige die geen steekpenningen aannam. Omdat de anderen dat wel deden, verkeerden ze in een redelijke welstand. De wisselwachter niet, die was zo arm als een rat. Dat heb je ervan als je koppig en dwaas bent.
ledere arts, iedere metselaar, iedere wasvrouw, iedere lichtmatroos nam steekpenningen, maar de wisselwachter niet. Het was om wanhopig van te worden.
Hij benadeelde niet alleen zichzelf, maar ook z'n gezin. O, wat waren ze arm. Ze aten van de straat, ze aten uit de vuilnisbakken. En dat was echt niet nodig, hij hoefde alleen maar steekpenningen aan te nemen, maar dat deed hij niet. Waarom eigenlijk niet. Iemand heeft hem er ooit naar gevraagd.
'Waarom neem jij geen steekpenningen aan?'
'Omdat het verboden is.'
'Maar iedereen doet het.'
'En toch is het verboden.'
'Hoe kom je er eigenlijk bij dat het verboden is?'
'Dat heb ik ooit in een boek gelezen.'
'In welk boek heb je dat gelezen?'
'Dat weet ik niet meer, dat is lang geleden, het was een dik boek, dat weet ik nog.'
Toen hij doodging is hij niet eens begraven. Z'n stoffelijk overschot hebben ze enkele kilometers verderop in de struiken geworpen en daar is het door de wolven opgevreten. En toen de wolven klaar waren met hun maaltijd hebben ze urenlang gehuild, dat wel.