Marga Perk, zijn vroegere werkgeefster van Het Landgoed, heeft met een paar mensen een brief naar de krant geschreven om hem te verdedigen. Wat zij over hem schrijft klopt wel: mijn vader was een goeie kracht. Hij deed het hele onderhoud van Het Landgoed, werkte vaak over en thuis deed hij ook z'n plicht; hij kweekte kippen, konijnen en parkieten, 's Ochtends vroeg verzorgde hij eerst de beesten en was toch altijd op tijd op z'n werk. Hij is tot het eind toe zes, zeven dagen per week blijven werken, terwijl het al jaren niet meer hoefde omdat de klanten zoveel geld in het laatje brachten.
'Arie en Dinie hebben een kwart eeuw lang de perfecte maskerade opgevoerd; hij als m'n tuinman en zij als m'n werkster. Als de dakgoot na een storm verstopt was hoefde ik maar te bellen en kwam hij op zaterdagavond in weer en wind op z'n brommertje helemaal uit het dorp om me te helpen. Hij werkte voor een krats en rekende veel minder uren dan hij had gewerkt. Ik was maar wat blij met Arie. Hij was mijn rots, hij deed alles voor me; ik hoefde maar te kikken. Toen zag ik dat als trouw. Achteraf zie ik dat hij voor me kroop; hij was gewoon doodsbang voor me; hij wist dat ik niet zou aarzelen in te grijpen als ik ergens achter zou komen. Het verschrikkelijkste is dat ik er niet achter gekomen ben. Het is diep, diep treurig. Ik neem dat mezelf ontzettend kwalijk.'
(Heilpraktiker Greetje van der Ven)
Mijn herinneringen aan m'n kinderjaren in Vaassen zijn dus erg vaag; zeker de goede herinneringen. Maar ik weet nog wel dat m'n moeder een keer naakt en breeduit in de achtertuin lag te zonnen en opeens zat te vloeken omdat ze door een meeuw was ondergepoept. M'n zus en ik zaten achter de schuur te stikken van de lach. En ik ben een keer door een hond in m'n achterste gebeten toen ik zelf probeerde een koe te melken in het weiland van de boer waar ik altijd verse melk moest halen. Die bouvier hing aan m'n achterste voordat ik die koe had bereikt. Toen ik weer in veiligheid was moest ik vreselijk lachen, maar thuis kreeg ik op m'n sodemieter omdat m'n broek stuk was.
Ik herinner me geen gewone dromen, alleen nachtmerries. Toen ik een jaar of zeven was, moest ik van m'n vader een keer een kip slachten. Die kip moest ik eerst tegen een paal slaan, dan op zo'n hakblok leggen en met de bijl z'n kop afslaan. Ik vergeet nooit dat ik hem van schrik losliet ik vond het te erg, ik voelde me een moordenaar en toen rende dat beest zonder kop weg. M'n vader moest heel hard lachen, maar ik weet niet hoe lang me dat elke nacht in m'n dromen achtervolgde. Maanden; ik moest het steeds opnieuw doen.
De eerste keer dat het met mijn vader gebeurde was ik een jaar of acht. Ik was erg overstuur. Toen m'n vader zijn kleren weer aan had sloeg hij z'n arm om m'n schouder en probeerde hij me rustig te krijgen. Hij zei: 'Ieder gezin heeft zijn geheim, en nu hebben wij er ook een. Niemand hoeft hier iets van te weten, alleen wij vijven. Dit is nou Ons Geheim.'
Ik geloofde dat met m'n stomme kop, dus daarmee kreeg het op den duur ook iets spannends. Hij was heel sluw, want als hij alleen maar had gezegd: 'Hier mag je niks over zeggen' had ik het juist gedaan, want ik was best een secreet. Nee, het was een geheim, zoals je met een vriendinnetje hebt. Doordat hij het zo bracht en er telkens over Ons Geheim werd gepraat, werd seks met de familie in de loop van de tijd een gewoon onderdeel van het dagelijks leven; al heel gauw wist ik niet beter. Omdat het Ons Geheim was werd ik langzamerhand ook minder bang. Het was iets dat ik met iemand deelde; het was van ons. Het geheim kon ik delen met de anderen in het gezin. Ik hoorde erbij. Verder had ik niets om te delen. Ik las niets en keek bijna geen tv; daar was gewoon geen tijd voor.
Toen mijn vader het voor het eerst met me deed, was het niet nieuw, want Adriaan was daarvoor al begonnen; hij was een jaar of elf. Niet zo lang daarvoor was ik voor het eerst ongesteld geworden. Daar was ik al vroeg bij. Er was me nooit iets over verteld, dus ik dacht dat ik ziek was. Maar m'n moeder zei alleen maar: 'Doe niet zo raar, je moet gewoon maandverband gaan dragen.' En dat deed ik, maar ik wist niet wat er aan de hand was. Adriaan kwam op een avond m'n slaapkamer op met een pornoboekje van m'n ouders; daar lag het huis vol mee. M'n zus en ik hadden samen een kamer, maar ik moest een uur eerder naar bed dan zij. Het was een gewone, saaie slaapkamer met een tweepersoonsbed, een kast en een stoel; niets persoonlijks. Adriaan liet me een plaatje zien waarop een vrouw een jongen zat te pijpen en hij wilde dat met mij proberen. Dat vond ik zoiets raars! Ik zei: 'Doe effe normaal.' Hij zei: 'Nee, joh, dat is heel leuk.'
Achteraf heb ik me gerealiseerd dat hij al veel langer met m'n moeder bezig was, omdat hij me dat plaatje liet zien en zo goed wist dat het lekker en spannend was. Ik zei: 'Ik doe het niet,' maar hij bleef doorzeuren en ten slotte begon hij te dreigen: 'Als je het niet doet, doe ik nooit meer iets met je samen, dan heb je niemand.'
Toen heb ik het gedaan. Die eerste keer herinner ik me nog wel. Hij is in m'n mond klaargekomen. Ik moest het inslikken, maar ik vond het zo smerig dat ik kokhalzend naar de wastafel ben gestruikeld. Naderhand heb ik liggen janken tot ik werd uitgelachen en er iets gezegd werd van: 'Dat krijg je er nou van als je zoveel met de verkeerde optrekt.' Ik moest maar vaker met anderen omgaan, met m'n zus bijvoorbeeld.
Vanaf die eerste keer is Adriaan elke avond voor hetzelfde gekomen en ik deed wat hij wilde omdat ik bang was om hem kwijt te raken.
Door alles wat er later is gebeurd staan me van die begintijd nog maar een paar dingen bij, maar één ding weet ik nog wel: het was een ommekeer. Ik werd bang van Adriaan en dat was ik nog nooit geweest. Ik ging hem ontwijken. Hij veranderde ook: hij ging overdreven aardig tegen me doen. Op een gegeven moment wilde hij meer.
'Nou, wat wil je dan?'
Ik dacht: als ik maar van hem af ben is het wel weer goed. Toen liet hij me weer zo'n plaatje zien en daarop werd geneukt. Dat wilde hij ook.
Ik zeg: 'Dat durf ik niet.'
'Ach joh, dat durf je wel, stel je niet aan.'
Volgens hem was het heel lekker, dus ik zou het ook lekker vinden. Hij zei: 'Laten we het proberen; als je dan nog zegt dat je het niet lekker vindt, hou ik er mee op.'
Toen heb ik me uitgekleed en ben ik op bed gaan liggen. Het was voor het eerst en voor het laatst uit eigen beweging. Het deed verschrikkelijk zeer, maar hij zei: 'Dat kan niet.' Dat stond namelijk in geen enkel boekje; daarin stond dat je het lekker moest vinden, dus ik zeurde maar wat. Ik zei: 'Het doet wel pijn,' maar dat hielp niet. Toen hij klaar was is hij de kamer uit gegaan. Vanaf dat moment was hij m'n broer niet meer; hij was iemand anders geworden. Ik heb hem nog wel eens gevraagd of hij ermee wilde stoppen, maar dat kon hij niet beloven. Eerst moest ik maar bewijzen dat ik het lekker vond en dan zou hij stoppen. Dat is een rare logica, maar het is dus nooit meer opgehouden. Als ik lag te huilen werd er gezegd dat ik m'n kop moest houden, anders konden de anderen niet slapen. Ik ging iedereen ontlopen. Als het kon zat ik alleen op m'n kamer; dan zat ik op een stoel en was ik er gewoon niet. De eerste jaren kon ik het nog niet wegstoppen zoals later, want hij kwam elke avond en ik zat er de hele dag aan te denken. Bij m'n ouders hoefde ik er niet mee aan te komen. Ik heb het wel geprobeerd, maar ik kreeg de kans niet. Zei ik: 'Adriaan doet rare dingen.'
Dan was het: 'Ach, jij doet ook wel eens rare dingen; wegwezen.' Probeer het dan nog maar eens. Later heeft m'n moeder gezegd dat ze best wist wat er aan de hand was. Dat ze zelf allang 'een relatie' met Adriaan had. Wat je een relatie noemt. Ik ging hem haten en plannen bedenken om weg te lopen. Tegenover ons huis was een roggeveld. Ik dacht, heel stom: ik loop weg en ik ga midden in dat veld zitten wachten tot ik achttien ben.
Verder kwam het idee om weg te gaan niet bij me op. Ja, als ik bij oom Jaap en tante Corrie in Ernst logeerde. Daar fietste ik zowat ieder weekeinde heen en dan deed ik van alles om er nog een nachtje te blijven; iedere nacht was meegenomen.
Tante Corrie en oom Jaap waren m'n liefste oom en tante. Ze hadden een zoon Mark, die een jaar of vijf ouder was dan ik, en ik zag hem als een grote broer. Hij maakte wel eens lekkere dingetjes klaar die we dan samen opaten en zijn ouders vonden dat goed. Daar was het leuk. Als we naar zijn kamer gingen lazen we samen stripboeken; we speelden met auto's, we luisterden naar muziek, we keken tv. Dat was alles! Eerst was ik zo wantrouwig als de pest. Bleef ik op de drempel staan en zei hij: 'Je mag wel binnenkomen, hoor.' Zei ik: 'Nee, ik blijf wel hier staan.'
Tante Corrie was een schat. Ze heeft me leren klokkijken en veters strikken; dat kon ik op mijn tiende nog niet. Ik durfde ze niets over thuis te vertellen, want ik was bang dat ik anders niet meer bij ze mocht komen.
Adriaan hield dus op een broer voor me te zijn. Toen was er niemand meer over, behalve Tarzan. Hij was een schat van een hond, een vuinisbakkie. Ik had hem Tarzan genoemd omdat ik dacht dat hij dan alles kon. Ik hield verschrikkelijk veel van hem. Het was een zacht, donker beestje met zwarte ogen. Op m'n kamer zat ik urenlang met Tarzan te praten. Ik vertelde hem dat hij het enige kameraadje was dat ik had; hij was alles voor me. Als ik thuiskwam sprong hij tegen me op, dan was hij door het dolle heen, maar hij was bang van m'n ouders. Voor m'n vader kroop hij jankend weg. Die schopte naar hem, of hij trok z'n klomp uit en gooide hem na. Op een dag moest hij naar de dierenarts. Ze zeiden dat hij ziek was, maar volgens mij mankeerde hij niets. M'n broer mocht mee. Ik voelde dat er iets niet klopte, maar ze wilden het niet zeggen. Ik zie me ze nog zo staan nakijken. Toen ze om de hoek verdwenen waren zei m'n moeder: 'Tarzan komt niet meer terug.' Ik geloofde er niets van, maar ze zei: 'Ja hoor, wacht maar af.'
Ze kwamen terug en zeiden dat hij dood was. Ze hadden hem laten afmaken en ik weet nu nog niet waarom. Ik heb hele nachten liggen huilen. Ik wilde niks meer doen, nergens meer heen en ik heb heel lang niks tegen ze gezegd. M'n ouders moesten erom lachen: 'Ach joh, wat maak je je druk om zo'n beest.' In die tijd begon ik 's nachts al wakker te blijven. Ik ging gewoon niet slapen, dan hoefde ik ook niet wakker te worden en een nieuwe rotdag te beginnen. Jaren later hebben we weer een hondje gehad, maar ik was bang dat ik van 'm zou gaan houden. Ik dacht: ik raak hem niet aan, ik geef hem geen eten; dat doen zij maar. Hij wordt me toch weer afgepakt. Ik weet niet eens meer hoe hij heette. Dat hondje was ook weer gauw weg; naar het asiel, of afgemaakt; ik heb geen idee. Pas in Elburg heb ik weer honden van mezelf gehad.
* * *
Mijn vader ging dus meedoen toen ik er al aan gewend was dat Adriaan elke avond bij me in bed kroop. M'n broer lag een keer op het punt van klaarkomen, toen m'n vader opeens in de deuropening stond. Ik weet nog dat ik blij was: ik verwachtte dat hij hem van me af zou trekken en een pak slaag zou geven; weet ik veel. Hij had mij het huis uit mogen zetten, hij had hem iets mogen doen... als dat maar stopte. Hij bleef op de drempel staan kijken. Toen m'n broer zei: 'Ik ben klaar,' zei hij: 'Mooi, dan kan ik nu.'
Eerst dacht ik dat hij een grapje maakte. Ik zeg: 'Doe maar wat aan hem, want hij blijft maar doorgaan; ook als ik zeg dat hij moet stoppen.'
Hij zegt: 'Maar hij doet toch niks?'
Toen heeft hij zich helemaal uitgekleed en het met me gedaan. Mijn broer bleef erbij staan kijken. Mijn vader moet gemerkt hebben dat ik het niet wilde, want ik begon te huilen toen ik zag dat hij serieus was. Het was heel dubbel: aan de ene kant was het verschrikkelijk, aan de andere kant gewoon, want ik kende het al zo goed. Ik voelde me voor de tweede keer verraden. Ik kreeg een hekel aan iedereen en vertrouwde niemand meer, binnen niet en buitenshuis niet. Ik durfde niemand meer echt te zeggen wat ik voelde. Ik kon het niet, ik durfde het niet, maar ik wilde het ook niet meer. Ik wilde niet nog een keer een klap in m'n gezicht krijgen door iemand die ik graag mocht te verliezen. Ik was mijn broer verloren, Tarzan was weg en eigenlijk was ik ook m'n vader kwijt.
Nadat hij er bij was gekomen, kwamen hij en m'n broer elke dag naar mijn slaapkamer. De eerste tijd moesten ze me altijd dwingen. Ik vocht, of ik dook in elkaar in een hoekje van de kamer en dan sleepten ze me op bed en ging de een z'n gang terwijl de ander me vasthield. Als ik me bleef verzetten bonden ze me vast. Later deed ik gewoon gelaten mee en sloot ik me helemaal af. Ik zei tegen mezelf: denk aan heel andere dingen, dan is het zo weer voorbij. Ik kan me niet herinneren dat het ooit geen pijn heeft gedaan, want ik was altijd droog. Ik denk niet dat ze daar veel van gemerkt hebben, want ik hield gewoon mijn tanden op elkaar.
Mijn moeder ging een paar weken later meedoen. M'n vader had haar verteld wat ze deden en vanaf dat moment was zij ook van de partij. In het begin gebeurde dat omstreeks de tijd dat ik naar bed moest. Overdag verliep het leven verder vrij normaal. Tenminste, als je een paar keer in de week bij haar in bed kruipen normaal kunt noemen.
Zij verzon allerlei straffen. Jaren later ging ik pas begrijpen dat ze een sadiste is, maar in die tijd dacht ik echt dat ik straf verdiende. Ik kan me nog goed herinneren dat ze me met m'n blote billen op de kachel zette. Ik weet niet meer wat ik had misdaan. Dat gebeurde in Vaassen, want daar hadden we een gaskachel. Later kon het niet meer, want op alle volgende adressen hadden we centrale verwarming. Adriaan heeft me in die tijd een keer met een glasscherf onder m'n knie gestoken. Dat bleef een gapende wond, waar m'n moeder zout in wreef en die ze vervolgens afplakte. Ze heeft me ook een paar keer teennagels uitgetrokken. Hier, dit litteken op mijn grote teen is van een operatie omdat de wond bij m'n nagel niet wilde genezen. Als ze me pijn wilde doen trok ze het verband eraf en hield ze die teen in heet sodawater.
Als ik er niet mee begonnen was, waren mijn man en Adriaan er ook niet aan begonnen. Yolanda had geen rust, want het gebeurde een paar keer per week. Ooit heb ik Yolanda met haar blote billen op de kachel gezet. Yolanda had grote brandblaren op haar billen. Ik heb dit expres gedaan om haar pijn te doen. Ook heb ik haar gedreigd dat als zij niet mee wilde werken ik haar weer op de kachel zou zetten. Ook kan ik mij herinneren dat mijn man de teennagels geknipt had van Yolanda. De grote teen begon toen te zweren. Ik heb de wond aan de grote teen gebruikt om Yolanda te dwingen seks met mij te hebben. Ik deed de voet in warm sodawater zodat het pijn deed bij Yolanda.
(moeder Dinie, proces verbaal 23.10.'90)
Met m'n moeder erbij werden de seksspelletjes één grote ramp, want met haar erbij duurde het uren. Alleen als ze een astma aanval had deed ze niet mee. Daar keek ik bij wijze van spreken naar uit, want dan kwamen alleen m'n vader en Adriaan: een nummertje maken, klaarkomen en wegwezen; dat was in een kwartiertje bekeken. Als m'n moeder in het ziekenhuis lag voor haar longen vond ik dat heerlijk; dat was vakantie.
In die tijd werd het woord seksspelletjes uitgevonden. M'n ouders hadden het altijd over spelletjes. Later werd er ook over SM fees tjes gesproken, maar dat betekent dat er ook mensen meededen die het leuk vonden om pijn gedaan te worden en die heb ik niet vaak gezien. Er was wel eens iemand die het leuk vond om een tik te krijgen, maar die mocht altijd stop zeggen; dat mocht ik niet. Hoe harder ik stop gilde, hoe leuker zij het juist vonden om door te gaan. Dus SM spelletjes waren eigenlijk S spelletjes, maar dat woord snapt niemand, dus zeg ik maar SM.
M'n moeder kwam met allerlei nieuwigheden op de proppen en nam meteen een soort leidende rol. Zij voerde bijvoorbeeld in dat Adriaan en mijn vader het ook anaal met me moesten doen. Ze stond of lag het liefst toe te kijken. Ze haalde er attributen bij zoals een kaars, een schroevendraaier, een pollepel en vibrators die ze dan op haar aanwijzing bij me naar binnen staken; of zij deed dat zelf bij me.
Spelletjes... Toen ik klein was en m'n moeder nog niet op het idee was gekomen om er geld voor te vragen was het meestal vastbinden en net zo lang slaan tot ze bloed zagen, soms was het blinddoeken en gemeenschap. We hadden kippen; daar zat zo'n rothaan bij en m'n broer vond het leuk om kippenvoer over me heen te strooien en dat beest het van me af te laten pikken. Dat begon over m'n hele lichaam, maar op het laatst vond hij het alleen maar leuk om het in m'n kruis te strooien en dat beest daar te laten pikken. Al voordat er betalende klanten kwamen dus tot m'n twaalfde was er aan de Poelweg gemiddeld eens in de week een SM feestje. Tante Afra, die gekke zus van m'n moeder die in een gesticht zat, deed met die feestjes mee als ze een weekeinde bij ons logeerde. Een vriend van m'n vader haalde haar op en bracht haar weg. Ze zaten haar in de auto in de maling te nemen en dat merkte ze niet; dat vond ik zielig. Als ze kwam haalde mijn vader altijd Chinees. De zakjes sambal die erbij zaten at ze op alsof het jam was. Er was geen gesprek mee te voeren. Ze zat altijd te bazelen over een vent in dat gesticht die met z'n broek naar beneden stond. Tante Afra deed dus gewoon mee, kraaiend van plezier; soms werd ze helemaal hysterisch. Maar zij is de enige die ik niks kwalijk neem; ze deed wat m'n moeder haar commandeerde. Of ze keek alleen maar als een zombie toe.
* * *
De eerste buitenstaanders begonnen mee te doen na de partnerruil tussen Harrie en Sjaan van der Grunten en m'n ouders. Hij was architect en zal toen in de vijftig zijn geweest. Hij en z'n vrouw waren in ieder geval ouder dan m'n vader en moeder. Van der Grunten was rijk, want hij woonde in een prachtig huis vlak bij Het Landgoed. M'n vader hield zijn tuin bij. Sjaan had iets met dieren want toen we er een keer op bezoek kwamen, zat ze met een dalmatiër tussen haar benen op het terras en die stond haar te likken. Ik weet niet wat ze erop had gesmeerd om hem zo ver te krijgen; misschien had ze hem wel van jongs af aan getraind om dat te doen, zoals je een hond ook kunt leren de krant te halen. Haar man was dik met de familie Perk, de eigenaar van Het Landgoed. Als daar iets verbouwd moest worden was Van der Grunten van de partij. Mijn ouders gingen dikwijls bij ze op bezoek, waarschijnlijk om te zuipen. Ik weet niet of m'n vader het wist, maar Van der Grunten en m'n moeder hadden al lang voor mijn geboorte een verhouding met elkaar; dat heb ik later gehoord. Ik denk wel eens dat ik Van der Gruntens dochter ben; ik lijk namelijk op niemand in ons gezin, maar wel op een van zijn dochters. Mijn moeder was dol op hem; misschien heeft ze m'n leven lang wraak op mij genomen omdat ze hem niet kon krijgen. Ik sta er maar niet al te lang bij stil, want ik ben liever de dochter van de man die nu in de gevangenis zit, dan van die gore dikzak die het leuk vond om bij de spelletjes in m'n moeders ondergoed rond te lopen. Dan droeg hij zo'n grote, roze beha vol met watten.
Van der Grunten is gelukkig dood. Hij is omstreeks m'n veertiende overleden na een SM feestje bij ons thuis, maar dat vertel ik later wel. Sjaan is verhuisd; die zal nu een jaar of zeventig zijn. Zij heeft vanaf het begin meegedaan met de seksspelletjes, maar tegenover de politie doet ze alsof haar neus bloedt. Die heeft haar geconfronteerd met wat ik over haar man heb verteld. Elke normale vrouw zou in woede uitbarsten als zulke dingen over haar man werden verteld zeker als hij dood is maar zij was heel koel; ze wist nergens van. Ze schijnt zich in de oorlog voor de Duitsers te hebben geprostitueerd; dat zou me niets verbazen.
Bij Harrie en Sjaan van der Grunten leerden m'n ouders ook dokter Pligter kennen. Oscar Pligter is al die jaren een van de vaste SM klanten geweest en hij heeft er altijd voor gezorgd dat ik niet ziek werd. Ik ben wat keren bij hem geweest met infecties en bloedingen. Hij schreef me voortdurend pillen en spoelingen voor. Van die begintijd heb ik nog maar één heldere herinnering: m'n moeder was in het bijkeukentje bezig met Pligter en Van der Grunten. Ik moest in de keuken zitten toekijken met m'n rug tegen het aanrecht, zodat we recht in de bijkeuken keken. Ze hadden al hun kleren uit. M'n moeder zat op Van der Grunten te rijen en pijpte Pligter. Ik weet niet meer hoe oud ik was, maar ik moet klein zijn geweest, want ik heb dat beeld wel op m'n netvlies, maar ik kan me niet herinneren wat voor indruk het op me maakte. Bang? Gefascineerd? Vond ik het raar? Al sloeg je me dood. Van der Grunten was de eerste van buiten het gezin die het met me deed. Het was een vadsig mannetje dat altijd tabak liep te pruimen. Maar ik dacht: het is een vreemde; misschien kan ik tegen hem zeggen dat ik het niet wil en maakt hij er wel een eind aan. Hij was ouder dan m'n moeder en zij had ontzag voor hem; ik geloof zelfs dat ze bang voor hem was en dat was ze voor niemand anders. Als hij ingreep was het afgelopen. Niet dat het vaak gebeurde; soms duurde het slaan hem gewoon te lang. Zij was de enige die net zo lang sloeg tot ze niet meer kon; de anderen tot ze opgewonden genoeg waren om het met me te doen.
M'n moeder kon niet genoeg krijgen van Van der Grunten. Moet je nagaan waarvan ze onder de indruk was: hij was groter geschapen dan m'n vader en m'n broer. Hij kwam eigenlijk niet voor mij, maar voor haar; mij vond hij te jong. Maar m'n moeder wilde met alle geweld dat hij het ook met mij deed; dan pas zou zij het met hem doen. Het wond haar op om toe te kijken; dan had ze het grootste plezier. Het was het smerigste wat me in die tijd overkwam en ik heb me er dan ook uit alle macht tegen verzet. Die eerste keer hield zij me vast en zei ze tegen me: 'Doe niet zo kinderachtig. Werk nou maar mee. Het hoort gewoon bij Ons Geheim.'
Toen Van der Grunten klaar was mocht ik me niet gaan douchen, want zij was nog niet met me klaar. Ik moest op de overloop zitten wachten tot zij het met hem had gedaan. Dat weet ik nog goed; er stond een laag, eiken tafeltje met twee stoelen en boeken met kunstplaatjes. Toen ze hem had uitgezwaaid ging ze met mij verder. In het begin deed Van der Grunten het dus vooral met mij omdat hij daarna met m'n moeder het bed in kon; ze hadden elkaar in hun macht.
Dokter Pligter en Van der Grunten waren de eersten die met die SM spelletjes gingen meedoen. Pligter zei vaak dat hij kwam om af te reageren van z'n drukke werk. Iedereen kleedde zich uit en het begon er metstal mee dat m'n moeder met een andere vent lag te vozen. Of ik moest naakt over haar heen wrijven, of haar likken. M'n broer en vader keken toe of waren met elkaar bezig. Dan pijpten ze elkaar of zo. Daarna bonden m'n vader en Adriaan mij meestal met armen en benen wijd op bed vast. Vervolgens werd ik tot bloedens toe geslagen. Soms waren er een man of vier die het dan stuk voor stuk met me wilden doen; of ze deden het allemaal tegelijk met me. M'n moeder vond dat prachtig om te zien. Tegen de politie heeft m'n vader in '90 gezegd dat hij 'ook wel eens wat' met Adriaan deed: kontje vingeren en kontje neuken. Het was voor het eerst dat ik weer eens kon lachen toen ik dat hoorde, want die achterlijke woorden had ik ze thuis nooit horen zeggen. Anaal heette 'Grieks'. 'Yolanda, die man wil Grieks.'
Dan wist ik dat ik omgekeerd werd vastgebonden. M'n vader en Adriaan deden met m'n moeder en zo'n vreemde kerel mee, of ze zaten aan mij, of ze deden het met mij, of ze waren met elkaar bezig. Ik was altijd gewond, want ze staken van alles bij me naar binnen. Maar dat kon ze niets schelen; dokter Pligter of m'n moeder had er wel een oplossing voor. Ze maakte de wonden met zout schoon zodat ik geen infectie zou krijgen; of met soda, of met schuurmiddel, of ze zette de douchekop met gloeiend water erop. In de eerste jaren kon ik me niet voor de pijn afsluiten. Achteraf spijt het me wel eens dat ik me meer en meer tegen die pijn ging verzetten; ik liet steeds minder merken. Soms denk ik: had ik nou maar gewoon meegedaan en geschreeuwd als ik moest schreeuwen; had ik maar gedaan wat ze wilden, dan... Maar misschien had het geen verschil gemaakt.
* * *
Ik heb wat gekrijst. Het bestaat niet dat niemand ooit iets heeft gehoord. Dat zeggen de buren van al onze adressen nu tegen de politie. Naast ons aan de Poelweg woonde een oud vrouwtje dat zogenaamd doof was. Tussen haar tuin en de onze stond een heg. Als ze echt niets heeft gehoord moet ze wel erg doof zijn. Maar als ze in de achtertuin de was ophing en ze stond met haar rug naar me toe, zei ik weieens Hoi. Dan draaide ze zich om en zei ze Hoi terug, dus zo doof was ze niet.
Een van de mannen uit die buurt, Herman Lagerman, is nu een hoge gemeentefunctionaris. Hij heeft me in die tijd ook misbruikt; ik was toen nog geen tien. Hij kwam zeker eens in de week, maar één keer zal ik niet vergeten: toen kwam hij z'n oude moeder brengen; ze had wonden aan haar been; ik weet niet waarvan. De gaten vielen zomaar in haar benen, werd me gezegd. Ik zie haar nog zo binnenkomen en overal bloed liggen. M'n moeder mocht haar in de keuken verbinden, terwijl hij met mij naar boven ging. Terwijl z'n moeder zoveel pijn had, lag hij verdomme boven met een minderjarige te wippen. Toen we naar de Laarenk in Epe waren verhuisd heb ik hem gelukkig niet meer in m'n slaapkamer gezien. De streek aan de Poelweg waar ik tot m'n elfde heb gewoond, heette Het Hemeltje; de naam alleen al. Een van de buren heette Zwagerman, een goeie vent die bij een ijzergieterij werkte en met de hele toestand niets te maken had. Maar een collega van hem, Bert Tulp, en een politieman die Arno de Raaf heette, kwamen dikwijls bij hem op bezoek. Die politieman was een vriend van Tulp. M'n moeder had al gauw met Tulp en De Raaf aangepapt en zij hoorden bij de eerste leden van het SM clubje.
Ik begrijp nog steeds niet hoe zich zo snel een groep vaste SM klan ten kon vormen, maar ik weet nog wel dat Harrie van der Grunten, z'n vrouw en dokter Pligter bijna altijd van de partij waren. Pligter deed het 't liefst met m'n moeder, maar met mij heeft hij het in de loop der jaren ook tientallen keren gedaan; als het kon met Van der Grunten erbij. Die vond het altijd het leukst om met een aantal mensen tegelijk bezig te zijn.
M'n moeder en Van der Grunten regelden dat er steeds nieuwe mensen bij kwamen. Zij maakte makkelijk contact. Als iemand tegen haar zei: 'Kom eens koffie drinken,' zat ze er nog dezelfde dag. Het duurde misschien een week, twee weken voordat er een relatie was opgebouwd; voordat ze... gemeenschap met me hadden. Er werd gebeld, of ze kwamen langs. Ze kwamen om beurten of tegelijk, dat maakte haar niet uit. Van de Poelweg herinner ik me dat er een paar keer in de week een SM feestje was. Die SM'ers waren mensen van de leeftijd van m'n ouders, van wie je dacht: wat een zooitje. De meesten waren rare types van wie je geen hoogte krijgt. Echt een beetje... het lagere niveau: nog te dom om crimineel te zijn. Kapotte relaties bij de vleet: de een ging scheiden, de ander had ruzie en het enige dat ze interesseerde was drank en seks; niet eens voetbal. Er was een slager bij, die vlees langs de deuren verkocht. Dan was er een man die we de konijnenboer noemden, een zekere Rijder. Hij kocht konijnen op die m'n vader fokte. En er was ook een boer van verderop in de straat, Storm. Als ze kwamen gingen de gesprekken meestal over het werk of over paarden. M'n vader was dol op paarden, m'n broer was gek van paarden en ikzelf trouwens ook. Daar werd dus veel over gepraat en mensen die er een beetje over mee konden praten zag ik al gauw als seksklant. Ze werden gewoon dronken gevoerd. Met een borrel op kregen ze het natuurlijk over seks en van het een kwam het ander. Ik was er meestal niet bij; ik zat in een zijkameije. M'n moeder zei dan op een gegeven moment: 'Naar boven, we komen zo wel.' De kerels die later de trap op kwamen om het met me te doen waren bijna altijd bezopen, daarom heb ik nu nog steeds een hekel aan dronken lui. M'n ouders hadden een grote drankvoorraad. Die werd gekocht met het geld van de bijbaantjes van m'n vader of wat m'n moeder met schoonmaken verdiende. Als er geen geld was gingen ze het bij m'n oma lenen. Toen de klanten gingen betalen was er natuurlijk geld zat. Eigenlijk waren m'n ouders bijna altijd onder invloed als ze samen thuis waren, en als er geslagen werd waren ze meestal echt bezopen. Als kind zat ik het steeds in de gaten te houden; telkens als ze hun glaasje vulden dacht ik: wanneer begint het weer? Hoe meer ze op hadden, des te agressiever werden ze.
Ik spaarde de lege flessen. Op mijn kamer had ik er wel honderd; die lag ik te tellen als ik niet kon slapen. Vanaf m'n twaalfde ben ik zelf stiekem gaan drinken. Af en toe pikte ik een volle fles en die zette ik tussen mijn verzameling of achter m'n kleren. Whisky, jenever, maakte niet uit. Zij werden er ook vrolijk van, misschien zou het mij ook wel helpen de pijn niet te voelen. In het begin vond ik het vies en had ik niet zo veel nodig; ik kon met een klein slokje de hele dag doorkomen; en het went. Al gauw stond ik er mee op en ging ik ermee naar bed. Vooral voor die SM spelletjes zoop ik me lens. Ik liep uiteindelijk drie, vier keer in de week naar de drankkast van m'n ouders om een fles te pikken.
Drank maakte me rustig, maar hoe ouder ik werd, hoe meer er gebeurde en hoe meer ik nodig had. Op het laatst hielp het niet meer, al dronk ik voor zo'n SM feestje een halve fles. Wat ik ermee wilde bereiken weg zijn lukte niet meer; daar was niet tegenop te drinken. En klanten zeiden vaak tegen me dat het niet goed voor me was. Ik heb vijf jaar gezopen, tot ik Wouter m'n latere man leerde kennen; toen ben ik er van de ene dag op de andere mee gestopt.
Voor m'n moeder ben ik altijd het bangst geweest, maar daarnaast... voor De Raaf. Die politieagent vond ik het ergst; hij deed net zo hard mee. Soms kwam hij zelfs in uniform. Dan speelde hij de baas in het SM spel. Samen met Van der Grunten was hij de enige die van m'n moeder de baas mocht spelen. Zij mocht aan de kant zitten en zeggen wat er gedaan moest worden, maar hij wilde het doen.
Hij was gek op SM, tot in het extreme: vastbinden, met zwepen slaan, klemmen op m'n tepels zetten, kaarsen naar binnen duwen, branden met kaarsen, sigarettepeuken op mijn billen, borst en buik uitdrukken; het kon hem niet gek genoeg zijn. Ik schreeuwde nog wel, maar na een minuut of tien klemde ik m'n tanden op elkaar. Hij maakte me ook bang met zijn pistool. Hij richtte op m'n hoofd en zei:
'Je werkt mee, of ik laat hem afgaan.'
En ik geloofde dat; hij was toch van de politie? M'n ouders hadden gezegd:
'Als je niet luistert neemt hij je mee.'
Na de verhuizing naar Epe heb ik hem niet meer gezien. Ik ben nog steeds benauwd voor politie in uniform.
Ik werd niet alleen thuis misbruikt. Ik liep bij tandarts Combrinck; die pakte me in ruil voor behandeling. Hij boorde zo diep dat het heel zeer deed. Dan zei hij: 'Ik wil het wel vullen, maar pas na het spel.'
Het begon met betasten en later draaide het uit op gemeenschap. Ik keek er niet van op: voor mij was het toen al zo gewoon. Hij had zeker iets met m'n moeder geregeld; dat ze niet hoefde te betalen of zo. Toen stond ik daar niet zo bij stil, maar nu weet ik het zeker. Hoe kan een tandarts anders zo ver komen dat hij het met een klein meisje doet?
Ik denk dat ik vanaf mijn zevende bij Combrinck kwam en ik ben er tientallen keren geweest, want ik liep altijd met kiespijn. Op de leeftijd die mijn zoon Max nu heeft moesten wij alleen naar de tandarts; ik moet er niet aan denken om hem alleen over de drukke straat naar de tandarts te sturen. Toen we naar Epe verhuisden vond de nieuwe tandarts achttien gaatjes.
Van de periode Poelweg weet ik verder niet meer zo veel. Wel dat Adriaan een keer met een windbuks op me heeft geschoten. Ik wilde niet naar binnen toen m'n moeder me riep en hij heeft net zo lang met kogeltjes tegen mijn benen geschoten dat ik wel naar binnen moest. Die kogeltjes drongen niet in mijn vlees en dat is jammer, want dan had er nu misschien nog eentje gezeten en had ik een bewijs gehad. Het laatste schot was bij de achterdeur, vlak voor ik naar binnen stapte. Dat duurde best nog even, want ik was heel koppig. Wat kon mij die pijn schelen? Iedere minuut dat ik langer buiten was konden ze mij niks doen. Tenminste niet op seksueel gebied.
Rond mijn elfde zijn we van de Poelweg in Vaassen naar de Laarenk in Epe verhuisd. M'n moeder zei dat ze niet tegen de lucht van een ijzergieterij kon; die stond aan het eind van de weg. Het nieuwe adres was een gewoon rijtjeshuis. Voor ons een rij huizen en achter ons een rij. We hebben er een jaar gewoond. Daar is mijn eerste kindje geboren.
De Laarenk was in elk opzicht het begin van een nieuwe episode, want daar kwam m'n moeder op het idee om geld te gaan vragen. Toen werd ik dus echt een hoer en ik weet nog precies hoe dat ging. Ze kreeg een verhouding met Ab Dompink, de ex van een oude vriendin van haar. Dompink was een werkloze bouwvakker die na zijn scheiding kind aan huis was en ook wel een stevige borrel lustte. Hij was lid van de vaste club, maar geen sadist. Hij hield van gewone nummertjes, van Grieks, van pijpen, normaal dus. Hij woonde in een zomerhuisje op een camping en daar moest ik ook vaak heen om het met hem te doen. Hij is nu in de zestig. Op een middag heeft Dompink me op de keukentafel verkracht. M'n moeder hield mijn benen vast en hij kon zijn gang gaan. Dat heeft ze ook letterlijk zo tegen de politie bekend. Toen Ab zijn broek ophees zei m'n moeder: 'Ja ho eens even, dat gaat zomaar niet.'
Hij dacht dat ze geld wilde zien, dus haalde hij een biljet van vijfentwintig gulden uit z'n zak en gaf dat aan haar. Ik zie haar nog verbaasd kijken. Ze stopte het briefje weg en zei: 'Dat bedoel ik niet; ik bedoel dat ik ook een beurt wil.' Maar het bracht haar wel op een idee, want niet lang daarna moest iedereen geld betalen.
Ik heb Ab Dompink een keer geholpen Yolanda te verkrachten. Wij woonden toen op de Laarenk. Ik hield de benen vanYolanda uit elkaar zodat Ab Dompink haar kon neuken. Dit gebeurde in de keuken op de keukentafel. Ab Dompink kwam klaar in Yolanda. Hij heeft mij hierna geld gegeven, ik heb er niet om gevraagd.
Hij haalde haar dan op met zijn DAF. Ik wist dan wat er ging gebeuren. Als ze vrij van school was dan liet ik haarneuken door Ab Dompink tegen betaling.
(Dinie, proces verbaal 23.10/90)
Daarna werd het heel druk: naast school werd seks het enige in m'n leven. Het gebeurde elke dag, de weekeinden waren vol en voor mijn plezier kwam ik nooit meer op straat. Als ik boodschappen moest doen was ik als de dood dat ik klanten zou tegenkomen. Bij de vaste klanten waren de meesten die ik van de Poelweg in Vaassen kende, maar er kwamen ook een hoop nieuwe bij. Sjaak Mop pes bijvoorbeeld, een man van een jaar of 55, 60. Hij woonde vlak bij ons in de buurt. Hij was wel getrouwd, maar ik geloof niet dat hij kinderen had. Moppes vond het lekker om het met m'n moeder en mij samen te doen. De familie Antalya, een Turks gezin dat naast ons woonde, deed ook mee.
* * *
Aan de Laarenk is m'n eerste kindje geboren. Toen was ik dus elf; ik had kort stekeltjeshaar. Ik weet niet meer of ik toen al begreep dat je van vrijen kinderen krijgt, maar ik snapte niet wat er aan de hand was. Ja, ik werd niet meer ongesteld en ik ging opeens een heleboel kaas eten. We hadden visite en m'n moeder kwam de kamer binnen met een plankje kaas. Normaal at ik dat niet, maar toen vond ik het toch lekker; ik heb zowat dat hele plankje leeggegeten.
M'n moeder had dat in de gaten en is naderhand vragen gaan stellen; of ik nog ongesteld werd en zo. Zij haalde een predictortest en die was positief. Er werd gedaan alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, dus ik maakte me er verder ook niet druk over. Aan de afwas vertelde m'n moeder dat ik pijn zou krijgen; die zou afzakken en weer terugkomen. Verder moest ik er niet over zeuren; ik moest maar afwachten. Ik zou het kindje op een gegeven moment gaan voelen als het zou gaan schoppen, maar dat mocht ik niet prettig vinden. Toen het zover was en ik m'n hand op m'n buik legde zei ze:
'Dat mag je niet doen, want dan ga je je er maar aan hechten en dat is niet goed voor je.'
In het begin vond ik dat geschop in m'n buik heel vreemd, maar op een gegeven moment ging ik er aan wennen en vond ik het toch leuk. Er is me altijd gezegd dat ik er niet op moest rekenen dat het kindje bij ons zou blijven. M'n moeder zei dat het heel gewoon was dat een kindje van zo'n jong iemand als ik bij iemand anders zou opgroeien.
Ze zei: 'Het wordt afgestaan'.
Het zou weggaan, dus ik ging er maar van uit dat het zo hoorde. Ik zat in de zesde klas. Daar hebben ze niets gemerkt, want met gym deed ik niet meer mee toen het zichtbaar werd en ik mocht er niet over praten, want het hoorde bij Ons Geheim. Ik vond het wel raar dat ik nooit andere meisjes in verwachting zag. Voor de rest droeg ik wijde kleren. De familie Antalya had een dochter, Latifa. Die had leuke kleren die wijd vielen en van haar kreeg ik een jurk. Je kunt het wel vergelijken met een positiejurk: van boven strak en van onderen wijd uitlopend; best geinig. En omdat Latifa ouder was dan ik, was die jurk me sowieso te groot.
De bevalling was op de slaapkamer van m'n ouders en alleen m'n moeder was erbij omdat de anderen naar school waren. Op een gegeven moment kreeg ik erge pijn en ik dacht dat alles misging; ik was bang dat ik doodging. Ik dacht: dit kan ik helemaal niet; ik was echt in paniek. M'n moeder zat maar op m'n buik te duwen en zei wat ik wel en niet moest doen.
Hoe, weet ik niet, maar dat kind is uiteindelijk geboren en er moet iemand in huis zijn geweest, want ze is ermee naar beneden gegaan. Daarna is ze weer naar boven gekomen en heb ik de baby nooit meer gezien. Ik wist ook niet of het een jongetje of een meisje was. M'n moeder zei: 'Ik heb het afgestaan en nu is het bij andere ouders.' Dus waarschijnlijk hebben die mensen beneden zitten wachten. Ooit, later, als ik volwassen zou zijn, zou ik het terug krijgen. 'Als je tenminste naar je ouders hebt geluisterd,' zei ze. Ze hebben dat dreigement voortdurend bij hun SM spelletjes gebruikt, want ze wisten dat ik het kindje graag terug wilde. 'Als je niet meewerkt krijg je het nooit terug, dan kom je niet te weten waar het is; dan vertellen we je niet wie het heeft; dan zeggen we niet waar het opgroeit; dan vertellen we je niet of het een jongetje of een meisje is.'
In de loop van de tijd heeft dat best doorgewerkt. Ik dacht: ik moet doen wat ze zeggen, want dat kindje wil ik terug; dat gevoel was toen al heel sterk. En ze dreigden:
'Als je aan iemand vertelt dat hier nog een kindje van je leeft, krijg je dat andere kindje nooit meer te zien.' Daar bedoelden ze Danny mee, een kindje dat later werd geboren en dat ze op zolder bewaarden, maar daar kom ik straks nog op.
In de loop van de jaren heb ik gedacht dat het eerste kindje ergens in een tehuis zat, maar iemand die het weten kan heeft me pas verteld dat het bij familie is weggemoffeld. Het zou best kunnen dat die ook weet of het een jongen of een meisje is en wie het heeft, want de bevalling was op een tijdstip waarop het kindje misschien nog is gezien. Ik heb nog gevraagd: 'Is het er nog?' 'Ja, het is er nog wel.'
Meer kreeg ik niet te horen. Dat kind is nu dus veertien. Natuurlijk wil ik het graag zien, het is toch van mij? Het moet uit te zoeken zijn, want iemand heeft een geboorte aangegeven zonder in verwachting te zijn geweest. Tenminste, ik hoop dat er aangifte is gedaan. De politie neemt het serieus, maar tot nu toe is er niets gevonden.
Meneer en mevrouw Antalya, een van hun drie dochters, haar man en hun zoon Soeni deden bij ons thuis mee aan de seksspelletjes. Latifa en haar zusje Aisja niet; ik denk dat zij te zelfstandig waren. Die familie weet natuurlijk van die zwangerschap, maar volgens mij wil justitie om de een of andere reden niet dat ze allemaal gehoord worden. Ik betwijfel trouwens of ze willen getuigen, want er is op een gegeven moment een geweldige heibel met ze geweest. Ik weet niet precies waarom; het ging over geld. Maar het is een tijdje bloedlink geweest, want telkens als we de voordeur opendeden vlogen de messen om je oren. Daar stond die Soeni mee te gooien. Die ruzie met Antalya was de aanleiding om heel snel te verhuizen. Eerst naar Wissel, waar we een paar maanden in een zomerhuisje hebben gewoond, toen naar de Martin Luther Kingweg.
Aan de Laarenk is m'n moeder dus een echte hoerenmadam geworden die haar dochters prostitueerde. M'n vader is altijd blijven werken, maar m'n moeder heeft nooit meer een vinger uitgestoken. Die had van haar hobby haar werk gemaakt, zou je kunnen zeggen. Er kwamen wel eens klanten die zagen wat er gebeurde en vervolgens hun gezicht nooit meer lieten zien, maar die keken natuurlijk wel uit om ermee naar de politie te stappen.
En ik was op mijn elfde een hoer, nog voordat ik dat woord kende. In de zesde klas stookten een paar jongetjes elkaar op om een meisje te pakken dat een grote boezem had, van zulke. 'Dat is een hoer,' zeiden ze.
Ik probeerde er achter te komen wat een hoer was. Op een gegeven moment hebben ze me dat met veel geginnegap uitgelegd. Ik dacht: hè, hoe kunnen ze dat nou van haar zeggen? Dat doe ik! Terwijl ik niet eens van zulke heb. Ik begreep er niets van. Maar ik zei niets, want dan zou ik Ons Geheim verklappen.
Aan de Laarenk is ook het echte geweld begonnen, want wat de klanten wilden moest gebeuren. Zo werd er thuis over gesproken: 'de klanten'. Maar de meeste ideeën kwamen van m'n moeder. Zij wilde de vreemdste dingen. Ze zei steeds: 'Als het pijn doet, doe ik het goed.' Ik heb altijd gedacht dat ze alles uit boekjes leerde, waar het hele huis vol mee lag. Maar toen de rechter bij het eerste proces had gezegd dat hij sommige dingen nog nooit had gelezen ben ik gaan rondvragen. Flessen met afgebroken halzen naar binnen duwen; daar heeft bijvoorbeeld nog nooit iemand iets over gelezen. Ze duwde van alles bij me naar binnen, tafelpoten zelfs. Natuurlijk bloedde ik altijd, maar dokter Pligter lapte me wel weer op. Ik heb later pas begrepen dat ze een kick kreeg van bloed. M'n moeder smeerde zich er soms helemaal mee onder. Ongesteld zijn was een soort vrijaf, want dan werd er niet geslagen of gesneden. Dan was er al bloed.
Ze verzonnen steeds wat nieuws. Op dat adres hebben ze me ook voor het eerst ontlasting laten eten. Het was een idee van m'n vader. Hij had in een hoek van de kamer gehurkt en zei dat ik het moest opeten. Ik dacht dat hij een geintje maakte. Ik dacht: dat bestaat niet. Maar hij hield vol dat het moest en m'n broer begon me te schoppen en te slaan:
'Als pa zegt dat het moet dan moet het verdomme; opschieten.' Ik moest er op mijn knieën naartoe kruipen en hij bleef me slaan. Voordat ik probeerde te happen gruwelde ik zo dat ik opkeek, van: menen jullie dat nou echt? Toen werd ik weer geschopt: 'Opschieten, je moet het doen.'
Natuurlijk ging ik over m'n nek, maar ze zijn net zo lang doorgegaan met slaan tot ik ook dat weer opat. Ontlasting eten en pies drinken is sindsdien vaste prik gebleven. Ook dat went; op een gegeven moment was het net zo gewoon als koffie drinken. Het gebeurde altijd. Ze smeerden me er ook mee in. Ik mocht het pas afspoelen als alles achter de rug was.
Ik geef toe dat ik Yolanda gedwongen heb ontlasting te eten, Ik hield haar aan het haar vast zodat ze bij mijn man of Adriaan de billen af moest likken als mijn man of Adriaan gepoept had. Ik heb wel eens over Yolanda heen geplast. Ik deed dit omdat ik dat lekker vond. Ik heb haar ook wel eens in de mond geplast. Ook heb ik mijn man en Adriaan in de mond geplast, ik vond dit lekker. Ik heb gezien dat Wouter, mijn man en Adriaan mijn dochter in de mond plas ten.
(Dinie, proces verbaal 23.10/90)
In mijn herinnering is er sinds m'n twaalfde geen dag voorbijgegaan zonder SM feestje en kwamen er altijd klanten. Het waren er al gauw heel veel. Ze kwamen uit de wijde omtrek; later heb ik gehoord dat sommigen zelfs van heel ver kwamen. Er is een tijd geweest dat ik in elke straat in Epe waar ik kwam twee, drie klanten groette. Tegen de politie heb ik wel 'ns gezegd: 'Als alle mannen in Epe die mij hebben gehad tegelijk op vakantie gingen, zouden de winkels failliet raken. Ze passen niet allemaal bij elkaar op De Markt.'
Daarom is het zo mal dat opeens zo veel mensen in dat dorp doen alsof hun neus bloedt.
Ik werd altijd van tevoren vastgebonden en dikwijls kwam m'n moeder of vader me ook blinddoeken, want zo'n beetje de helft van de klanten vroeg daarom. Ik vond dat best griezelig: op het laatst had ik op straat iets van: zou hij, of hij, of hij...? Tussen de klanten door bleef ik vastgebonden liggen; ik mocht me niet gaan wassen. Bij mijn weten is er nog nooit één persoon geweest die daar iets van heeft gezegd; dus volgens mij was dat ter verhoging van de pret. Ze lieten me vaak de hele nacht vastgebonden liggen. Dan waren ze me zogenaamd 'vergeten' en werd ik 's ochtends pas weer losgemaakt. Schreeuwen deed ik dan maar niet, want dat hielp toch niet; ik had heel gauw geleerd in alles te berusten. Rust had ik nooit. Het kwam wel eens voor dat het na middernacht afgelopen was en dat er ook geen seksfeestje met m'n ouders meer was. Dan lag ik te luisteren naar alle geluiden buitenshuis en binnen. Bij het minste of geringste dacht ik: O god, daar komt er weer een.
Toch had ik wel vaak een grote mond. Een buurvrouw heb ik ooit horen zeggen:
'Yolanda zegt tenminste wat ze denkt en waar het op staat.' En dat was ook zo. Ik zei wat ik dacht, al kreeg ik er nog zo voor op m'n lazer. Buitenstaanders zagen mij als een verlegen meisje, maar als ik mensen beter kende zei ik gewoon wat ik van ze vond; als ik iemand smerig vond zei ik het. Tegen Van der Grunten heb ik een keer gezegd:
'Je hebt een gore bek, je stinkt naar zweet en je ziet er niet uit.' Ik ben het altijd blijven zeggen, dus misschien probeerden ze m'n wil te breken omdat ik me zo vaak verzette; misschien maakte ik ze echt kwaad; ik weet het niet.
* * *
Op school hield ik m'n mond en was ik heel onopvallend. In het speelkwartier had ik wel aansluiting, maar ik wilde geen vriendinnetjes, want ik durfde ze niet mee naar huis te nemen. Ik ging ook nooit met klasgenoten mee, want m'n moeder wist precies hoe laat ik thuis kon zijn en dan moest ik er zijn. Ik zag andere moeders hun kinderen afhalen en hoorde ze vragen hoe het op school was gegaan. Ik dacht: ik kan gaan stofzuigen of de keuken schoonmaken. Ik werd nooit afgehaald; laat staan dat ze me vroeg hoe het op school was gegaan. Ik lag er op school niet uit; ik werd bijvoorbeeld niet gepest. Pas toen geopperd werd dat ik net als een ander kind naar een LOM school zou kunnen gaan, hebben ze me even getreiterd.
'Daar hoor jij ook thuis,' riepen ze dan.
Dat heeft niet lang geduurd, want m'n moeder hoorde het van een
onderwijzer en toen zei ze:'Dan moet jij ook maar echt naar de LOM school.'
Dus ging ik naar de Van der Reijdenschool. Aan de ene kant vond ik dat verschrikkelijk, want de bushalte waar ik moest wachten,stond tegenover de gewone lagere school. Aan de andere kant vond ik het ook wel leuk, want op die LOM school was ik de beste van de klas en bovendien kreeg ik daar m'n eerste vriendje. Dat was Job van Gaais, een broer van die jongens die nu zijn gearresteerd. Die zaten ook op de LOM school.
Ruud, Guurt, Alfred en hun moeder Bep van Gaais waren tuig, maar Job was heel anders; die viel erbuiten. Hij was het zwarte schaap van de familie, net als ik. Of het witte schaap; het is maar hoe je het bekijkt. Job nam me in bescherming; als andere kinderen tegen me liepen te etteren sloeg hij erop. Na school rookten we stiekem sigaretjes. We deden alles samen en door hem kon ik overal tegen. Ik was gek op hem; ik was dol op iedereen die lief voor me was.
De onderwijzer ook, dat was zo'n peer, een fantastische vent. Hij liep altijd in spijkerbroek en spijkeijasje met een trui eronder en hij was aardig tegen iedereen. Ik was verliefd op de meester, maar helaas ging hij trouwen en had hij nauwelijks aandacht voor me, omdat ik zo goed kon meekomen. Op een gegeven moment zei hij tegen m'n ouders dat ik niet op een LOM school thuishoorde. Dat was jammer, want het was een leuke, kleine klas. We trokken veel met elkaar op en er was niemand die eruit lag. De zesde klas heb ik dus op de gewone lagere school in Epe afgemaakt, maar dat was een teleurstelling, want opeens zat ik weer in een grote klas.
* * *
Ik kreeg een soort eelt op m'n ziel, maar telkens als er iets nieuws gebeurde was ik weer gebroken en moest ik van vooraf aan beginnen. Na een abortus bijvoorbeeld. Heel kort na dat eerste kindje ben ik weer zwanger geworden. Ik heb er niet erg bij stilgestaan. Het hoorde erbij, het moest, zo ging dat nu eenmaal. M'n ouders deden er niet moeilijk over, dus het zou wel goed zijn. Ik mocht er weer niet over praten, want het hoorde bij Ons Geheim. Ik weet
nog wel dat ik het helemaal niet leuk vond om in verwachting te zijn: ik was bang dat ik er blij mee zou zijn en dat het dan weer van me afgepakt zou worden. En dat gebeurde dus ook. Toen het zichtbaar werd hebben ze me een keer van de trap gegooid en zijn ze me in m'n buik gaan schoppen en slaan. Ze zeiden dat ik straf verdiende omdat ik me altijd verzette, maar later snapte ik dat ze het kind zo wilden weghalen. Dat lukte niet. M'n moeder is vervolgens op het idee gekomen om een zeepoplossing te gebruiken. Ze kwam met een fles met een lange tuut met gaatjes waardoor de vloeistof er aan alle kanten uit kwam, en die duwde ze naar binnen.
Ze zei: 'We gaan de kleine even wassen.'
Ik begreep er niets van maar ik geloofde haar wel; wat wist ik er nou van? En toen ze dat had gedaan, zei ze: 'Zo, nu zul je geen kind meer krijgen, want het is weg.'Ze zei ook dat ik me maar moest ontspannen als ik pijn kreeg. Ik kreeg buikpijn en werd heel misselijk. Ze hadden plastic in m’n bed gelegd en diezelfde nacht heb ik een miskraam gekregen; het was net een flinke bloeding. Ik moest me gaan douchen en verder werd er niet meer over gepraat. Op school zagen ze de volgende dag wel aan me dat er iets aan de hand was, want iemand vroeg wat er aan scheelde. Ik zei maar dat ik het niet wist.
De volgende zwangerschap was een week of zes, zeven later. Die heb ik een poos voor me kunnen houden. Ik deed maar alsof ik ongesteld was; ik gebruikte maandverband en dat gooide ik weg. Ik had zoveel pijn gehad; dat wilde ik niet nog een keer. Op een gegeven moment was er een klant die met me naar bed wilde. Ik zei: 'Dat kan niet want ik ben ongesteld.' Maar m'n vader zag me onder de douche staan en die zei: 'Je bent helemaal niet ongesteld.'
Toen was ik dus betrapt. Nadat ze weer een test hadden gedaan die ook positief was, hebben ze samen besloten om het weer weg te halen. Ze hielden me op bed vast, m'n vader haalde de kachelpook en daarmee is hij naar binnen gegaan. Kort daarop was ik weer zwanger. Toen hebben ze net zolang op mijn buik geslagen tot het mis ging.
In die periode kwam ik steeds minder op straat. Ik vond het doodeng om boodschappen te doen of naar de dokter te moeten. Als ik niet weg hoefde ging ik Epe niet in, want ik zag overal klanten. Ik was bang dat ze me iets zouden doen. Achteraf bekeken was dat
natuurlijk idioot van me; dat hadden ze nooit gedurfd.
* * *
Wat andere mensen maar het moeilijkst kunnen aannemen is dat de meeste dingen voor mij zo gewoon waren. M'n moeder zei altijd: 'Ik ben je moeder en dat is je vader en wat wij zeggen moet gebeuren.'
Het ergste van die eerste jaren vond ik alleen die constante onzekerheid; dat ik 's ochtends nooit wist wat er die dag ging gebeuren. Ik had constant angst; het gevoel weg te willen lopen, er niet meer willen zijn: dat allemaal werd steeds heftiger en kwam steeds sneller naar boven. Ik ben ook vaak echt weggelopen, maar dan brachten ze me altijd terug. Toen de SM spelletjes begonnen werd ik pas echt bang; voornamelijk voor het slaan.
En de opluchting herinner ik me; steeds de opluchting als iets weer achter de rug was, net als een bezoek aan de tandarts: hoe sneller het over was, des te beter. Van hulpverlening had ik nog nooit gehoord; dat je naar een dokter kon om erover te praten wist ik niet. De enige dokter die ik kende was trouwens niet het goede voorbeeld.
Er is al die jaren maar één klant geweest die zich iets van me heeft aangetrokken. Dat was Mankie. Zo noemden we hem want hij sleepte met zijn voet. Hij was de oom van m'n moeder, een vrij oude man dus. Ik weet niet wat hij deed; wel dat hij aan huis openhaardhout verkocht. Hij had de eerste keer al in de gaten dat ik het niet uit mezelf deed. Dat was toen we nog niet zo lang aan de Martin Luther Kingweg woonden, dus rond m'n dertiende. Hij vroeg: 'Wil je dit allemaal wel?'
Ik zei nee, en toen hij de volgende keer kwam, zei hij tegen m'n ouders dat hij me de hele avond voor zichzelf wilde hebben en niet lastig gevallen wilde worden. Hij is de enige buitenstaander met wie ik in al die jaren alleen ben geweest. Daar betaalde hij dan ook dik voor. We deden de hele avond spelletjes echte spelletjes of hij leerde me schrijven, rekenen en lezen. Ik kon dat wel, maar ik was er heel slecht in. Ik heb nog steeds moeite met ei en ij. Hij zag er niet uit maar het was een schat van een man; hij begreep me tenminste. Hij is tientallen keren geweest, maar onregelmatig; wanneer het hem uitkwam. Hij kon heel mooi tekenen en dat probeerde hij me ook te leren, maar ik breng er nog steeds niets van terecht.
Mankie is overleden. De goeien gaan altijd eerst.
* * *
Hoe je dat allemaal als klein meisje beleeft? Geen idee; ik kan me alleen gebeurtenissen herinneren en geen gevoelens. Ik weet niet eens meer of ik bij die abortussen van m'n stokje ging. Het is me wel honderd keer gevraagd: Hoe heb je dat allemaal kunnen verdragen? Hoe ik het heb beleefd, hoe ik alles heb verdragen, waarom ik niet gek ben geworden, wat mijn gevoelens waren. Als ik dat wist was ik misschien al van een deel van m'n problemen verlost.
Laat me je voor eens en voor altijd zeggen: ik weet het zelf niet. Ik heb het overleefd... door altijd m'n gevoel uit te schakelen en het voor mezelf te ontkennen. Ik dacht er wel aan, maar ik uitte me niet. Ik deed alsof het me niets kon schelen. Ik hield me misschien overeind door mezelf voor de gek houden; dat wist ik toen ook wel. Morgen maak ik mezelf van kant. Volgende week stap ik eruit. Volgende maand stap ik eruit. Ik ga weg en ik kom nooit meer terug. Maar ik durfde geen zelfmoord te plegen, hoewel ik het veel later wel een paar keer heb geprobeerd.
Ik heb het waarschijnlijk ook overleefd door nooit aan gisteren of morgen te denken. Dat deden zij ook: als er een kind werd weggemaakt of vermoord, werd er niet meer over gepraat. Wat geweest was, was geweest en wat kwam zagen we wel. Ik concentreerde me op de dingen die wel leuk waren. School werd m'n thuis. Ik ging naar school, hoe ziek ik me ook voelde; als ik mocht tenminste, als ik niet thuis moest blijven voor klanten.
Ik de loop van die eerste jaren heb ik wel een manier gevonden om de pijn niet te hoeven voelen. Ik weet niet precies wanneer de eerste keer was, maar dat was al heel vroeg toen de SM feestjes net begonnen waren. Het ging eigenlijk vanzelf. Ik moest iets hebben
om die pijn niet te voelen, dus ik lag de hele tijd maar tegen mezelf te zeggen: Ik wil het niet voelen ik wil het niet voelen ik wil het niet voelen, voor m'n gevoel wel tienduizend keer. Ik lig me daar met gesloten ogen te concentreren en tegelijkertijd af te vragen: wat gebeurt er achter me, wat gebeurt er om me heen? Dat is een poosje zo doorgegaan, tot ik op een keer spontaan wegzakte en als het ware helder terugkwam, maar toen stond ik opeens in de hoek van de kamer toe te kijken naar wat er op bed gebeurde. De eerste keer schrok ik me rot. Ik dacht: ik word gek, want nu zie ik opeens mezelf liggen en dat kan natuurlijk nooit. En op hetzelfde ogenblik dat ik schrik lig ik weer op bed en voel ik ook de pijn weer. De volgende keer gebeurde het weer en toen realiseerde ik me: Hé, als dit gebeurt zie ik wel wat er gebeurt maar voel ik die pijn niet.
Het gebeurde nog een keer en nog een keer, en op een gegeven moment ben ik eraan gaan wennen en ging het steeds makkelijker. Het is niet zo dat ik meteen alles gedetailleerd zag, maar wel de dingen om me heen, de vormen en de mensen. En op een gegeven moment zag ik de details wel scherp; dat bouw je op. Eerst moest ik me nog lang concentreren, maar na een paar maanden was het net alsof ik de knop omzette en stond ik zo in de hoek van de kamer. En op het laatst zag ik alles wat er gebeurde van het begin tot het einde. Niet zoals een film op tv, want daar kun je nog iets bij voelen en ik voelde dus niets. En als iedereen klaar was en wegging om weer te gaan zuipen kon ik terug.
Dat is al die jaren zo gegaan en het was alleen moeilijk als er iets nieuws gebeurde; als er iets gebeurde wat ik niet kende, zoals toen ze me onder stroom gingen zetten. Dan zit die angst er ook weer, van: O jee, dit ken ik niet. Probeer je dan maar eens te concentreren; dat is verrekte moeilijk. Maar als ik iets eenmaal kende, lukte het na een poosje wel weer.
Tijdens de seksspelletjes was ik dus als het ware verdoofd. Soms deed ik het niet. Steeds als er een nieuwe klant kwam dacht ik: ik moet er bij blijven, want vroeg of laat moet er iemand komen die zegt: 'Dit is niet goed' en dan moet ik daarop inhaken. Zeker toen De Raaf ging meedoen. Ik dacht: nou gaat het veranderen, want de politie laat dit nooit toe. Maar als een nieuwe klant drie of vier keer was gekomen was die hoop weer vervlogen en ging ik weer in m'n hoekje staan.
Dus ik heb het allemaal juist niet beleefd, denk ik; en misschien heb ik het daarom overleefd. Het is me allemaal overkomen.
Weet je dat ik het nog steeds doe als ik de pijn niet aankan? Mensen zeggen soms: 'Zit ik tegen haar te praten en luistert ze niet eens.' Ze vinden me afwezig, maar dat ben ik niet. Ik zie best wat er gebeurt, maar wel vanuit een hoek van de kamer; alleen moet je dan niet tegen me aan gaan praten. Als de pijn me even te veel wordt, denk ik: nou, dan kijk ik toch uit m'n hoekje? Ik hoef maar aan vroeger te denken, me te concentreren op hoe ik dat deed, en dan gebeurt het weer. Dan sta ik in de hoek van de kamer en voel ik het niet.
De pijn is niet uit te leggen. Het zit in me, als een soort misselijkheid, maar dan heel anders. Ik bedoel... er is iets in me als een bal, alsof alles in me samentrekt; een grote, zware klont van pijn in m'n lichaam. Die zit er altijd; het is m'n verleden, denk ik. Praten over vroeger maakt dat ik die pijn heel goed voel, dus met jou heb ik het ook wel eens gehad. Heb je dat nooit gemerkt? Werken aan dit boek is net een bevalling met weeën. Als ik over m'n verleden heb gepraat lucht dat wel op; dan is het net alsof die bal minder is geworden, maar hij herstelt zich telkens weer. Ik denk dat ik vrij zal zijn als die klont weg is, maar soms ben ik bang dat ik 'm nooit meer kwijtraak.
Je ziet: al mijn tanden zijn bijna zwart geworden. Ik heb jarenlang m'n tanden gepoetst met chloor en jif omdat ze me zulke vieze dingen lieten doen. Ik waste me trouwens helemaal met chloor en schuurmiddel; daar ben ik eigenlijk pas sinds kort vanaf; het was net een soort verslaving. Na een SM feestje of als ik klanten had gehad voelde ik me altijd zo ontzettend goor, dus ik stond onder de douche wanneer ik maar kon. Ik wil graag net zulke witte tanden als vroeger, maar volgens de tandarts is er niets aan te doen. Die gele stukjes zijn kronen. Die heb ik sinds die keer dat m'n vader me zes tanden uit mijn mond schopte. Het gebeurde toen we net aan de Martin Luther Kingweg woonden; ik was dus twaalf. Het was na de geboorte van Danny in 1980. Ik kan me niet herinneren of die bevalling is opgewekt. Het gebeurde in ieder geval na het speeluurtje, dus het zou me niet verbazen. Ze hadden me naakt op het bed van m'n ouders gebonden met armen en benen wijd. 'Ze', dat zijn m'n vader, moeder, Hannes Doever samen met zijn vrouw Truus was hij een van de nieuwe SM klanten en dokter Pligter. Ze hadden ook riemen aan m'n knieën gebonden, zodat ik mijn dijen niet tegen elkaar kon doen. Iedereen was naakt en ik denk dat het ongeveer een uur duurde. De mannen deden het om beurten met me, van voren en van achteren; ik moest ze pijpen, ik werd met zwepen geslagen en ze hingen tepelklemmen met gewichten aan me. M'n moeder stond alleen maar te commanderen en toe te kijken.
Daarna is Danny dus geboren en ik kan me niet herinneren of het nu 's ochtends, 's middags of 's avonds was. Dokter Pligter hielp er in ieder geval bij. Hij vroeg m'n ouders of ze wisten wat het Downsyndroom was. Nee, dat wisten ze niet en ik ook niet trouwens. Toen vroeg hij of ze wisten wat een mongooltje was. Dat wel, want Bert Tulp had een mongoolse zoon, een schat van een jongen. Danny was dus een kind dat niet goed wijs was. M'n moeder werd heel kwaad. Die schreeuwde iets van: 'Zelfs dat kun je niet goed doen!'
Pligter was nog niet weg of m'n vader kreeg een van z'n driftaanvallen; die kon plotseling erg driftig worden. Hij was woest omdat ik een kindje had gekregen dat niet goed was en schopte, sloeg en stompte me waar hij me raken kon. En maar schreeuwen en schelden dat het kind van hem kon zijn, dat het daarom wel niet goed zou zijn, dat het er helemaal niet zou mogen zijn. Ik deugde nergens voor, ik kon niks goed doen... zelfs een normaal kind op de wereld zetten kon ik niet... hij bleef maar doorgaan.
Toen hij was uitgeraasd hebben hij en Doever me aan mijn haren van bed gesleurd en naakt op een stoel vastgebonden. M'n armen werden achter de rugleuning en m'n benen aan de stoelpoten vastgemaakt, en er ging een riem om m'n buik en om de rugleuning. Ik had zo veel pijn dat ik niet wist waar de pijn vandaan kwam en ik bloedde nog na van de bevalling. Dat wond ze op, want m'n vader en Doever kregen allebei een erectie en gingen zich staan aftrekken.
De nageboorte was er nog niet. Ik wist dat er iets uit moest, ik voelde het duwen. Op die stoel heb ik twee dagen vastgezeten. Ik herinner me dat nog, omdat ik ze twee keer naar bed heb zien gaan. Ik mocht niets zeggen en zij zeiden ook niets tegen mij. Ik mocht het kind niet zien, ik kon me niet bewegen en ik kreeg geen eten. M'n vader kwam op het idee om net te doen alsof de wc het niet deed en mij daarvoor te gebruiken. Ze gooiden de stoel achterover en in die houding hebben ze me twee dagen laten liggen en hun behoefte op m'n gezicht gedaan. Dat moest ik opeten en opdrinken en als ik het waagde over te geven moest ik nog een dag langer vastzitten. Als ik m'n gezicht afwendde schopten ze tegen m'n hoofd. Zo zijn die tanden dus kapotgegaan. Ik mocht zelf niet naar de wc en ik moest ook niet proberen om het te laten lopen, want dan zou ik gigantisch op m'n flikker krijgen. Maar uiteindelijk kon ik niet anders, want het deed zo'n pijn.
Drie tanden zijn afgebroken en drie zaten zo los dat ze eruit moesten. Vier boven en twee beneden. De nieuwe tandarts heeft in die tijd kronen bij me gezet. Ik moest tegen hem zeggen dat ik van de trap was gevallen. Hij kwam niet op het idee om te vragen hoe het kwam dat er zes tanden op verschillende plaatsen stuk waren. Als je valt zijn er toch meestal een paar op een rij uit? Ik kan me niet meer herinneren wat ik allemaal dacht en voelde. 'In mijn hoekje gaan staan' lukte niet. Ik had heel veel pijn in mijn mond, aan m'n hoofd en buik, maar ik kon niet meer gillen of schreeuwen. Ik denk dat ik murw was.
M'n zus heeft me één keer stiekem water gebracht en uiteindelijk heeft ze me losgemaakt. Toen ik op wilde staan zat de stoel aan m'n achterwerk vastgekoekt en kon ik me bijna niet bewegen. Ze heeft me naar de douche gesjouwd om me schoon te maken. M'n ouders merkten dat er boven iets aan de hand was. Toen ze zagen dat ik te vroeg los was mocht ik kiezen tussen een gloeiend heet bad of een heel koud bad. Ik koos een koud bad en daar hebben ze me een halve dag in laten liggen. M'n zus is drie keer bij me komen kijken om te vragen hoe het ging, of ik het volhield. Daar heb ik geen antwoord op gegeven. Ik mocht er uiteindelijk uit omdat m'n ouders weer zin kregen om iets met me te doen, en daarna kon ik naar bed. Ik wilde wel een warme douche nemen, maar ik was te moe om erheen te lopen. Ik moest in die tijd verschillende keren naar dokter Pligter, want ik had een infectie opgelopen omdat de nageboorte erin was blijven zitten en ik was gewond aan m'n gezicht.
Ze hebben de baby naar zolder gebracht en daar lag hij in een soort campingbedje. Ik mocht er voor straf niet bij omdat het geen goed kindje was. M'n moeder heeft het te eten gegeven, maar hij werd niet goed verzorgd. Ik ben na een dag of vier stiekem naar boven gegaan, want ik had wel het gevoel: daar ligt mijn kindje. Ik heb van een afstandje staan kijken. Hij lag in z'n eigen vuil. Ik durfde hem niet op te pakken; ik durfde niets te zeggen; ik durfde zelfs niet dichterbij te komen. Heel dom misschien, maar ik was bang dat hij me zou herkennen en ik voelde me schuldig omdat ik niet voor hem zorgde. Ik weet niet hoe lang het duurde voor ik weer naar boven sloop; een paar weken misschien. Toen was hij er niet meer. Iedereen in huis wist dat ik hem Danny had genoemd. Ik heb me heel lang afgevraagd wat er met hem was gebeurd. Pas veel later kwam ik achter het bestaan van kindertehuizen en heb ik gedacht: misschien hebben ze hem daarheen gestuurd. Als ik vroeg wat er met hem was gebeurd zeiden ze niets. Ik kon wel merken dat er dan herinneringen bij ze boven kwamen. M'n vader raakte uit zijn doen en m'n moeder begon alleen maar te lachen. Ook de anderen hielden hun mond en nu begrijp ik pas waarom.
Nog niet zo lang geleden is me verteld dat Danny in de vriezer was gestopt, want hij was toch niet goed wijs. Ik werd weer door m'nouwe verlamming getroffen. Als ik 's avonds hier op de bank zit begin ik er over te malen.
'Terugkijkend begrijp ik een heleboel meer. In die vijfentwintig jaar is het twee keer gebeurd dat ik een heel andere Arie leerde kennen. De eerste keer was een jaar of vijf geleden. Arie had een paar jonge dennetjes geplant en ik had de euvele moed om te vragen of ze niet te dicht op elkaar stonden. Kreeg hij me toch een driftaanval! Dat had ik nog nooit meegemaakt. Hij begon te schelden en rukte alle boompjes eruit. 'Teringwijf, kutwijf, stinkwijf, ik kom hier nooit meer terug enzovoort. Hij sprong op zijn brommer en verdween. Ik was overstuur en Van der Woude, een collega van hem die erbij was, kwam me geruststellen en zei dat Arie wel vaker last van driftbuien had. Van der Woude notabene, zo'n zeer gelovig, maar uitgekookt mens. Ik had geen idee dat hij ook medeplichtig was. Ik moest Arie vergeven, vond hij; Arie was niet zo'n kwaaie. Dus heb ik 'm notabene vergeven. Later heeft zich nog eens zoiets voorgedaan om een wissewasje, toen smeet Arie me een schop naar m 'n hoofd. Nu zijn me die voorvallen pas duidelijk.'
(Greetje van der Ven)
Ik weet zeker dat ze het een kick vonden om me te aborteren of kinderen te vermoorden, want over voorbehoedmiddelen hebben ze thuis altijd heel raar gedaan. Toen ik ongesteld werd is m'n moeder één keer in Vaassen om de pil gaan vragen. De dokter zei dat ik te jong was en dat de pil niet goed voor me was. Dat zijn ze kennelijk blijven geloven: de pil vonden ze niet goed voor mij. De abortussen zijn gewoon doorgegaan. Eén abortus is een paar jaar later in het ziekenhuis gebeurd. Ik liep bij een gynaecoloog, dokter Brinkman in het Juliana ziekenhuis in Apeldoorn. Pligter had me doorgestuurd omdat er iets niet in orde was met een uitstrijkje. Daardoor ben ik een poos onder controle bij Brinkman gebleven.
Van dat uitstrijkje heb ik niets meer gehoord, maar op een gegeven moment was ik weer zwanger, dus heb ik het daar laten weghalen. Ik weet nog dat het de dag voor m'n verjaardag in april gebeurde; ik werd vijftien. Hij is over een spiraaltje begonnen, maar dat vond ik een eng idee. Ik heb om de prikpil gevraagd. Daarvoor moest m'n moeder toestemming geven en omdat ze die dokter niet kende, durfde ze geen nee te zeggen. De prikpil heeft drie maanden gewerkt en toen de assistente van Brinkman voor de volgende prik belde, zei m'n moeder dat het niet meer nodig was. Ik had toch geen vriendjes meer. Dat was ook zo. Ik had geen vriendjes, ik had klanten.
Ik heb later nog een keer bij een onbekende arts om de pil gevraagd. Pligter durfde ik er niet om te vragen omdat hij twee handen op één buik met m'n ouders was. Ik slikte de pillen stiekem, maar ze raakten op en ik durfde Pligter niet om een nieuw recept te vragen. Begin '85 heb ik het hem toch gevraagd. Ik had hem een briefje geschreven dat ik een eind aan m'n leven wilde maken en misschien dacht Pligter dat ik al die zwangerschappen niet aankon. Thuis heeft dat voor een enorme rel gezorgd, want Pligter vond dat ik aan de pil moest en m'n vader en moeder vonden van niet. Zo'n pil, dat was maar allemaal hormonen in m'n lijf. M'n moeder zei: 'Dat is heel slecht voor haar lichaam. Daar krijgt ze later problemen mee.'
Niet goed voor me... misschien kan ik er ooit nog eens om lachen. Pligter hield voet bij stuk en toen mocht ik niet meer naar hem toe; ik moest verder maar naar een andere huisarts. Pligter bleef wel als klant komen. Vanaf dat moment gingen m'n ouders heel erg letten op wat ik slikte. Ik had niet het lef om nog eens naar een dokter te gaan, want ik was doodsbang om verlinkt te worden. Er werd altijd zonder condoom geneukt. Het gebeurde wel eens dat een klant ernaar vroeg en dan zeiden m'n ouders: 'Nee, dat hoeft niet.'
Voor de klanten was dat alleen maar dikke pret. Kennelijk wilden m'n ouders graag dat ik zwanger werd; voorbehoedmiddelen zouden roet in het eten gooien. Tegen de politie heb ik gezegd: 'Ik was een machine waar sperma in werd gespoten en waar baby's uitkwamen.'
Zo heb ik me altijd gevoeld: als een machine.
Ik kwam vaak bij die nieuwe huisarts, want ik mankeerde natuurlijk om de haverklap iets. Afscheiding, ontstekingen, wondjes. Maar hij vroeg nergens naar. Trouwens, ik denk dat ik hem niets verteld zou hebben, want hij was nogal goed met m'n moeder. Die kwam er twee, drie keer in de week met haar astma.
Ondertussen bloeide de klantenkring. M'n moeder ronselde ze in cafés, zette advertenties in sekskrantjes en had een afspraak met een buschauffeur met wie ik mee moest rijden, zodat hij me kon pakken als er even niemand in de bus zat. Een plek waar ze dikwijls klanten vandaan haalde was De Kwebbelkelder, een soort koffiehuis. Moet je nagaan waarom ze daar heen ging: omdat het tweede kopje koffie daar gratis was. Als er een suikerzakje overschoot stopte ze dat in haar tas, terwijl we barstten van het geld. In De Kwebbelkelder papte ze aan met Jan en Alleman; vervolgens maakte ze een afspraak en dan moest ik met haar mee, zodat die klant de koopwaar kon zien. Werd er gewoon wat koffie gedronken met een gebakje erbij, en over koetjes en kalfjes gepraat. Later zag ik zo'n vent dan in m'n slaapkamer.
* * *
Dat het bij ons thuis allemaal niet zo gewoon was, ben ik pas op de landbouwschool gaan beseffen. M'n ouders wilden me eigenlijk naar de huishoudschool sturen, maar daar had ik geen zin in. Ik heb tegen het hoofd van de lagere school gezegd dat ik naar de landbouwschool wilde. Daar zat namelijk een jongetje in wie ik wel iets zag. Ik had geen ambitie om boerin te worden. Hoewel... ik ga liever met dieren om dan met mensen. Dieren zijn niet achterbaks. Ik kom in opstand als mensen zeggen: 'Wat een beesten' wanneer ze horen wat er met mij is gebeurd. Beesten doen zulke dingen niet; die kun je vertrouwen.
Ik had een vriendinnetje dat ik 's ochtends ophaalde om mee naar school te gaan, Ilona. Met haar ging ik wel naar huis. De sfeer daar was zo anders, zo gezellig. Haar moeder was heel aardig. Er werd gewoon thee gedronken. Daar was het rustig, terwijl ik thuis altijd zat te denken: wanneer krijg ik een klap? Toen ging ik pas het verschil merken. Ik heb Ilona een keer gevraagd wat hun Geheim was.
'Geheim? We hebben helemaal geen geheim,' zei ze.
Ze vroeg wel waarom ik dat wilde weten, maar ik heb m'n mond
gehouden. Het was tenslotte Geheim.
Ik heb de directeur van die landbouwschool eens verteld dat ze thuis een kindje van me hadden weggehaald. Hij begon te lachen; hij zei: 'Lekkere fantasie heb jij,' en toen liep hij door. Ik begrijp wel dat je zoiets niet meteen gelooft, maar een kind van twaalf komt toch niet zomaar met zo'n verhaal? Zelfs als het fantasie zou zijn zouden je haren nog overeind moeten gaan. Bij een leraar die jou dag in dag uit meemaakt moet toch een lampje gaan branden? Op zijn minst van: o jee, daar moet meer achter zitten. Maar ze dachten dat er een steekje bij me los zat.
Op school heb ik het op de een of andere manier gered. Ik had geen tijd voor huiswerk, maar ik ging tijdens de seksspelletjes heel goed liggen nadenken over wat er op school was gezegd; dat was ook een manier om weg te zijn. Ik ben nooit blijven zitten, dus die spelletjes zijn nog ergens goed voor geweest; ik kan me nog steeds goed concentreren op leerwerk. Spieken durfde ik niet, want ik was bang dat ik van de leraar op m'n donder zou krijgen en dat hij me dan net zo zou behandelen als mijn ouders.
In de tweede klas van de landbouwschool kreeg ik in de gaten dat het echt fout was wat er bij ons thuis gebeurde. Ik begon in opstand te komen. Ik moest om half vijf thuis zijn, maar ik kwam pas om zes, zeven uur. Ik kreeg verschrikkelijk op m'n flikker, maar ik deed het toch. School was mijn thuis, daar voelde ik me veilig. Ze konden me slaan wat ze wilden; het deed me niks meer. Ik was doorgeslagen.
Begin '82 heb ik een aantal vriendjes en vriendinnetjes die ik graag mocht, in vertrouwen genomen. Ik was bijna veertien. Jan, Bionda, Arjan, Christa, Bennie, Ilona en nog een paar. We haalden altijd rottigheid uit met elkaar. Naast de school was een dependance van het gesticht waar tante Afra vroeger zat; die gingen we jennen, want dan werd ze nijdig. Ze zat ons achterna, wij renden weg en dan liepen we haar weer achterna; puur kattekwaad. Achter de school was een boerderij met allerlei beesten en een manege. Daar gingen we vaak heen om te kijken, of om te helpen; dat vond ik schitterend. Er kwamen invaliden leren paardrijden. Daar was Adriaan vrijwilliger. Toen ik wist dat ik die vrienden kon vertrouwen, heb ik ze een keer gevraagd of ze wilden nablijven en verteld dat ik met oudjaar door twee vrienden van m'n broer was verkracht in een parkje tegenover de Van der Reijdenschool. Ik durfde niet te vertellen dat m'n broer er ook bij was. Ook niet wat er thuis gebeurde, want ik was bang dat ze me vreemd zouden vinden, dat ik er niet meer bij zou horen en dat zij me dan ook in de steek zouden laten. Ik was een half jaar zwanger van mijn eerste tweeling, zoals later zou blijken. Op school merkten ze nooit dat ik in verwachting was, want als het zichtbaar begon te worden droeg ik wijde kleren zoals slobbertruien, en bij sport bleef ik met een smoes weg. Niemand mocht merken dat ik zwanger was; m'n ouders bedreigden me met van alles en nog wat. Alleen m'n danslerares wist het; die heeft het gezien. Ik zat op stijldansen. Dat wilde ik graag en dat mocht, want m'n zus zat er ook op; ik was er best goed in. Het kostte een rijksdaalder; daar zeurde m'n moeder altijd over, terwijl ze in die tijd al barstte van het geld. Maar ik kon op een gegeven moment vanwege die zwangerschap natuurlijk niet meer naar dansen en daardoor wist die lerares het.
Op oudejaarsavond 1981 zag ik het thuis niet meer zitten, want het leek m'n vader wel een goed idee om die avond vuurwerk op mijn buik af te steken in plaats van sigarettenpeuken uit te drukken, wat ze altijd deden. Ik wist dat hij geen grapje maakte, dus ik ben 'm gesmeerd. In het dorp ben ik m'n broer met een paar vrienden tegengekomen, Herman en Peter. Hij zei: 'Wat doe jij hier? Jij hoort thuis te zitten.' Ik zei dat ik dat vertikte, dus toen zei hij: 'Dan ga je maar met ons mee.'
We zijn een poosje de winkelstraat op en neer gelopen en op een gegeven moment belandden we in dat park. M'n broer zei: 'De jongens willen wel wat meer dan winkels kijken.' Ik was nog zo onnozel om te zeggen dat ik daar ook genoeg van had, maar even later begreep ik wat de bedoeling was. M'n broer liep weg en ik probeerde hem achterna te lopen, maar Peter drukte me op een bankje en heeft me toen met een mes op de keel verkracht. Daarna was het Hermans beurt, maar die was eigenlijk heel bang; hij had de hele tijd gezegd: 'Joh, doe dat nou niet.'