28
Spontane vreugde niet toegestaan
De letters achter het podium waren fraai in zwart gekalligrafeerd op wit doek:
BENEFIETVOORSTELLING MEDISCH FONDS VERPLEEGKUNDIGEN
Voor iedereen die die avond op het voetbalveld van de medische opleiding aanwezig was, was dit het onbetwiste hoogtepunt van de Songkran-viering. Er waren weinig gelegenheden geweest waarop ze plezier hadden kunnen maken.
Politbureaubesluit 873 had een eind gemaakt aan spontane feestjes. Met water gooien ter gelegenheid van het nieuwe jaar was alleen op aangewezen plekken toegestaan, onder de spiedende blikken van vertegenwoordigers van de Pathet Lao. Mensen die zich daar niets van aantrokken waren gearresteerd, en op plaatsen waar anarchistische toestanden hadden geheerst, werden lange lijsten met namen aan de autoriteiten doorgegeven.
Vanwege de lange droogte was watergooien alleen tussen twee en vijf uur ‘s middags toegestaan, en het water moest uit natuurlijke bronnen zoals rivieren en meren komen. Op drinkwater gooien stond een boete van negenduizend kip. De meeste muzikale en komische optredens waren afgelast, en aan het traditionele geven van aalmoezen aan monniken was vrijwel geen ruchtbaarheid gegeven. Extravagant gedrag was niet toegestaan.
Voor de mensen in het centrum van de stad was dit dus het enige wat er aan feestelijkheden resteerde, en als Siri er niet geweest was, hadden ze ook dit feestje niet gehad. Laat in de middag had de voetbalploeg van de medische opleiding de jaarlijkse wedstrijd tegen de juridische faculteit gewonnen, met 13-8. Daarna werd het veld ingericht voor de festiviteiten.
Voor een podium werden twintig rijen stoelen neergezet voor Hoogst Belangrijke Gasten. De rest van het publiek – die het met staanplaatsen moest doen – werd op afstand gehouden met roze nylondraad, dat aan bamboestokken was vastgebonden. De voetbalsupporters moesten eerst het veld af en mochten er toen tegen betaling van vijftig kip weer op. De complete opbrengst ging naar het fonds.
Om half-zeven waren de meeste stoelen bezet en stond de rest van het veld vol opgewonden babbelende mensen. Kinderen en kleine mensen werden vriendelijk naar voren geschoven, en helemaal achterin gingen mensen op kistjes en bakstenen staan.
Op de zesde rij van de Hoogst Belangrijke Gasten zaten Civi-lai, Geung en Siri. Ze zagen hoe de Hoogst Belangrijke Gasten hun plaats innamen, chic laat, zoals het hoorde. De mensen die festivals en openbare bijeenkomsten hadden verboden, gingen nu zitten en begonnen opgewonden te praten en te zwaaien, alsof ze het hele feest zelf hadden georganiseerd.
Civilai was al drie dagen in een humeur om op te schieten. Hij was al een groot deel van zijn leven een gefrustreerde Nostradamus. Hij wist wat de voordelen en gevolgen zouden zijn van beleidsbeslissingen. Dat wist hij echt. Maar hij had maar zelden de meerderheid van het politbureau mee weten te krijgen. Hoe vaak hij ook gelijk had gekregen, ze zagen hem nog steeds als een lawaaiig reactionair radertje in de revolutionaire machine.
Hij wist dat het besluit om feestelijkheden te verbieden een ramp zou zijn. De bevolking leed. Ze hadden op verzoek van het nieuwe regime de broekriem aangehaald. Ze hadden botje bij botje gelegd, niet dat ze nog veel bezaten, en het beetje dat ze nog aan luxe hadden opgegeven. En wat voor beloning kregen ze voor hun onzelfzuchtigheid? Niks. Ze hadden af en toe een feest nodig, een optreden, een leuke dag om hun frustraties te vergeten.
Maar de Partij zag dat soort gelegenheden als een mogelijke broeihaard voor politieke onrust. Ze waren bang dat jonge mensen met hetzelfde vuur dat ooit in hun borst had gewoed aan de dorpsfeesten zouden meedoen, en dat daardoor een volksopstand uit zou breken.
De eerste test zou in mei komen. Het populaire vuurpijlenfestival was verboden. Te veel mensen, te veel kruit, hadden ze op de vergadering gezegd. Civilai had zich de blaren op zijn tong gepraat. Je kon niet zomaar een festival afschaffen dat al eeuwen deel was van de cultuur. Het vuurpijlenfestival was een vruchtbaarheidsrite. Het stemde de goden van de oogst gunstig en smeekte hun om de regentijd te brengen. Wat zou er gebeuren als het feest werd verboden en de regen dan niet op tijd zou komen? Wat zouden de mensen dan denken van het nieuwe regime?
Ze bekritiseerden Civilai om zijn bijgelovige ideeën en stemden ze af. Voor de zoveelste keer.
“Ze krijgen er nog spijt van,” mompelde Civilai toen de premier ging zitten. “Moet je al die ouwe knarren zien.”
“Ze zijn stuk voor stuk jonger dan jij,” merkte Siri op.
“Alleen in jaren, Siri. Qua mentaliteit staan ze al met één been in het graf.”
“H-het is jammer dat D-Dtui er niet b-bij kan zijn,” zei Geung, en daarmee kwam het gesprek gelukkig op een ander onderwerp. Hij zoog tevreden op zijn maisijsje, een schaarse lekkernij in deze zware tijden. Civilai was het met hem eens.
“Ze mag over ongeveer een week haar bed uit. Eigenlijk zou ze er wel bij moeten zijn, want haar medische kosten worden door deze voorstelling gedekt.”
“En die van a-andere verpl-verpleegsters die ziek worden,” zei Geung.
“Dat is dienstverlening die de overheid zou moeten bieden, niet jij, Siri. Eigenlijk zouden we…”
“Kom op, ouder broertje,” zei Siri. “Laten we hier nou maar van genieten. Zet je mopperhoed af en doe gewoon.”
“Mopperhoed!” Geung vond dat leuk gezegd en begon aanstekelijk te schateren. Civilai, Siri en een tiental mensen om hen heen deden mee.
“Oké,” zei Civilai uiteindelijk. “Dan zit er niets anders op dan te genieten.”
“Mooi zo.”
“Maar alleen als je vertelt hoe je dit geintje hebt geritseld.”
“Geintje? Geritseld? Civilai, dit evenement is georganiseerd door het ministerie van Sport en Cultuur en de Russische ambassade. Allemaal keurig netjes. Waar wil je heen?”
“Als ze allebei jouw fonds steunen, heb je vast heel behendig onderhandeld, dokter Siri.”
“Nou, nee.”
Een Oekraïner met een gitaar klom het podium op, ging op een wrakke kruk zitten en warmde het publiek op met in het Russisch vertaalde Amerikaanse volksliedjes.
“Kom op.” Civilai boog zich langs Geung heen en zei zacht: “Hoe heb je het weten te regelen?”
Nu boog ook Siri zich naar Civilai over, maar Geung vond dat allemaal veel te grappig, en dus wisselden ze van plaats.
“Beloof dat je het tegen niemand vertelt.”
“Alsof er iemand naar me luistert.”
“Oké. Ik heb ze gechanteerd.”
“Wie?”
“Iedereen. Het ministerie en de Russen.”
“Maak het even.”
“Nee, echt. Het hoofd van het archief had er een baantje bij. Hij verkocht vis op de Tong Kankum-markt. Onder kantoortijd. Dat is tegen de regels. En dus leek het hem een buitengewoon positieve gedachte om de opbrengst van dit optreden aan zieke verpleegkundigen cadeau te doen.”
“En in ruil daarvoor…”
“Hou ik mijn mond dicht.”
“Oké. Dat kan ik geloven. Maar de Russen? Wat heb jij dat zij willen?”
“Die ben ik dankzij Dtui op het spoor gekomen. Nadat ze bij Iva-nitsj was geweest, vertelde ze dat ze daar een alleen maar ‘s nachts actieve panda hadden, die ze het land in hadden gesmokkeld. Ik heb nog nooit gehoord van een dier dat zijn slaapritme aan het weer aanpast, en dus werd ik achterdochtig. Ik heb mijn spion op Wattay ingeschakeld. Er zijn geen vluchten geweest uit China, rechtstreeks of indirect, in de tijd dat die panda volgens hen is aangekomen. En dus heb ik gebluft. Weet je nog dat het allemaal met die beer uit het Lan Xang is begonnen?”
“Ja.”
“Iedereen dacht dat dat beest te zwak was om zonder hulp te ontsnappen. En dus dacht ik: wie houdt er veel van dieren en heeft ook de mensen en middelen om dat arme ouwe beest te redden? In mijn achterdochtige geest kwam de naam Ivanitsj bovendrijven. Was het mogelijk dat hij en zijn vrienden bij de geheime politie de beer hadden bevrijd en naar het circus hadden overgebracht?”
“Nee toch zeker?”
“Hij had wel een goeie smoes nodig om de komst van een beer te verklaren, zeker omdat het grootste deel van het leger ernaar op zoek was. Daarom kwam hij met dat verhaal over een panda uit China.”
“Hoe maak je een panda van een zwarte beer?”
“Bleekmiddel, en genoeg schaduw om ervoor te zorgen dat mensen niet te dichtbij komen. Toen ik die theorie eenmaal had bedacht, leek ze me steeds waarschijnlijker. En dus ging ik ermee naar die Rus.”
“Mooi werk.”
“Het is een goeie sovjetcommunist en dus kwam hij meteen ter zake en vroeg wat ik wilde hebben om mijn mond te houden. Vandaar de circusvoorstelling van vandaag.”
“Siri, na mij ben je de geniepigste ploert die ik ken.”
Civilai gooide zijn hoofd in zijn nek en schaterde het uit. Toen sloeg hij zijn arm om Siri’s hals en kuste hem op diens wang.
“Hou je op?”
“Ik vind het heerlijk. Echt. Dat maakt al het andere goed. Eerlijk waar. Ik ben dol op jou.”
Hij gaf Siri nog een kus.
Civilai zat tijdens de hele voorstelling te giechelen. De plompe Lao-meisjes in hun ondergoed buitelden moedig over elkaar heen en vormden wankele torens van mensen. Drie jongleurs hielden enorm lang een serie kokosnoten in de lucht. Een clown met een steeds weer afzakkende broek oogstte opgewonden gejoel en gelach.
Na de pauze verscheen er een Lao-orkest op het toneel, en een chic geklede Inthanet en een aantal studenten van de kunstacademie voerden een stuk op met de koninklijke marionetten. Het was een magisch schouwspel, en na afloop vond de menigte het een eer dat ze ervan getuige waren geweest. De marionetten werden nog wel het luidst toegejuicht. In hun mahoniehouten kist zouden ze nog nagloeien van trots op een geweldige voorstelling, waar nog jarenlang over zou worden gepraat.
Voor het laatste deel van de voorstelling werd een met zwart doek afgedekte wagen het podium op gereden. Ivanitsj, gestoken in zijn hoge laarzen en een tot zijn navel openstaand roze hemd met niches, beende gewichtig, als de tweederangsartiest die hij was, voor de wagen uit. Hij schreeuwde naar het publiek iets wat niemand verstond en trok met een groots gebaar het doek weg.
De glanzende zwarte panter, elegant en angstaanjagend tegelijk in het felle licht van de lampen, liep heen en weer in de kleine kooi en grauwde naar het talrijke publiek. Eerst schrokken de mensen toen ze het prachtige dier zagen, toen begonnen ze te klappen. Terwijl Ivanitsj imposante gebaren maakte met zijn arm, en ondertussen met zijn diepe stem onbegrijpelijke dingen zei, liep hij naar de zijkant van de kooi.
De panter viel naar hem uit. Hij deed een snelle stap naar voren, en het tweetal stond elkaar door de tralies aan te kijken.
Toen reikte Ivanitsj omhoog en trok een grote metalen pen uit de zijkant van de kooi. De hele voorkant viel neer.
Iedereen hapte naar adem, zodat de artiesten bijna het publiek in werden gezogen. De panter keek opzij en spande opgewonden haar spieren. Tussen het dier en de voorste rijen Hoogst Belangrijke Gasten bevond zich nu alleen maar warme lucht en plotselinge spanning. De oude mannen doken ineen. Een paar maakten aanstalten om ervandoor te gaan. Lijfwachten grepen naar hun pistolen en deden een stap naar voren.
De panter verstarde. Het publiek verstarde.
“Vreet ze op,” schreeuwde Civilai.
Maar voor er wat kon worden opgevreten ging Ivanitsj dapper in de leegte tussen het kwijlende dier en de zwetende functionarissen staan. Met zijn rug naar de panter hief hij zijn rechterhand op. Achter hem klonk gegrauw, en het dier leek in elkaar te duiken en zich half op te maken voor een sprong. Een paar vrouwen begonnen te gillen, maar ze waren zo ver weg dat ze de kalme uitdrukking op het gezicht van Ivanitsj niet zagen.
Langzaam, met tegenzin leek het wel, ging de zwarte panter zitten.
“Verdomme,” zei Civilai.
Ivanitsj hief zijn andere hand op, en de panter ging in slow moti-on op haar achterpoten zitten en maaide met haar voorpoten door de lucht. Het publiek klapte nerveus, bang dat door een plotseling geluid de passieve houding van het dier verleden tijd zou zijn.
Koelbloedig sloeg de Rus zijn armen over elkaar en neeg het hoofd. De panter ging liggen en rolde zich, nog steeds grauwend, op haar zij. Kalmpjes liep Ivanitsj naar de piekwaar de panter lag en hurkte ernaast. In een triomfantelijk gebaar stak hij eerst zijn hand uit naar het publiek en kriebelde de panter toen op haar buik.
Een enorm gejuich barstte los. De hoge gasten klapten beleefd, maar zonder veel zelfvertrouwen. Per slot was de panter nog niet in de kooi terug.
Ivanitsj zag Siri op de zesde rij zitten en knikte. Siri, even verrukt als iedereen, knikte terug. Het was, vond iedereen, de mooiste nieuwjaarsvoorstelling die ze ooit hadden meegemaakt.