Hoofdstuk 21

Twintig minuten nadat Austin in de Yukon was weggereden, arriveerde de verhuiswagen voor het magazijn van het Smithsonian. Voor Carina was het een hele opluchting toen ze de opschriftloze vrachtwagen voor de ingang zag stoppen. Ze had zelf ervaren hoe ingenieus en vastberaden de scheepskapers te werk waren gegaan.
De achterdeuren van de vrachtwagen zwaaiden open en er sprongen twee mannen in een merkloos grijs uniform met bijpassende honkbalpet uit de laadruimte. Een van beiden bediende de hendel van de laadlift en de ander pakte een steekwagen en een grote houten kist van de lift. De chauffeur stapte uit de cabine en liep met een vierde man langs de vrachtwagen naar achteren.
'Dan moet u mevrouw Mechadi zijn,' zei hij op het lijzige toontje van een zuiderling. 'Ik ben Ridley en heb de leiding over dit stel gorilla's. Sorry, dat we zo laat zijn.'
Ridley was een potige vent met blond, kortgeknipt stekeltjeshaar. Hij en zijn mannen droegen pistolen in holsters aan hun riem en ze hadden allemaal een mobilofoon aan hun borstzak geklemd.
'Dat geeft niet,' zei Carina. 'Ik ben net klaar met het inpakken van het beeld zodat het vervoerd kan worden.'
Ze ging hem voor het depot in. Ridley gniffelde toen hij de van top tot teen in gewatteerd verpakkingsmateriaal gewikkelde en met touwen dichtgebonden figuur zag staan. 'Wauw! Dat is een vette worst.'
Carina glimlachte om de passende vergelijking. 'Het beeld is meer dan tweeduizend jaar oud. Het is al beschadigd en ik doe er alles aan om het te houden zoals het is.'
'Dat begrijp ik best, mevrouw Mechadi. We zullen er héél voorzichtig mee zijn.'
Ridley stak een gekromde duim en wijsvinger tussen zijn lippen en floot schel. Zijn mannen kwamen het depot binnen, zetten de kist op de steekwagen en legden er nog wat extra stootkussens in. Nadat ze het beeld met riemen hadden gestabiliseerd, lieten ze het voorzichtig in de kist zakken, die ze vervolgens op de steekwagen naar buiten duwden. Op de laadlift werd de kist op gelijke hoogte met de laadvloer getild, waarna de mannen hem de vrachtwagen in reden.
Twee mannen bleven in de laadruimte achter. Een van beiden pakte een geweer tevoorschijn en ging op de kist zitten, als een bewaker op de bok van een postkoets. De andere man trok de deuren dicht en Carina hoorde hoe ze aan de binnenkant werden vergrendeld. De chauffeur stapte achter het stuur en Ridley kwam met een klembord teruggelopen dat hij aan Carina overhandigde.
'Ik moet u vragen dit te tekenen, dan is het helemaal reglementair.'
Carina krabbelde haar handtekening onder aan het formulier en gaf het klembord aan Ridley terug.
'Daar staat mijn auto,' zei ze. 'Ik rij achter u aan naar het Smithsonian.'
'Dat is niet nodig, mevrouw Mechadi. We kennen de weg. We zorgen voor alles en dan kunt u zich weer op uw werk concentreren.'
'Dit is mijn werk,' zei ze met de haar kenmerkende kordaatheid.
Ridleys ogen verhardden zich toen hij Carina naar haar auto zag lopen. Hij vloekte zachtjes en klom op de stoel naast de chauffeur, waar hij zijn mobieltje pakte en haastig een nummer koos. Hij voerde een kort gesprek en verbrak de verbinding. Hij wendde zich tot de chauffeur en snauwde: 'Rijden!'
Met Carina's auto er vlak achter draaide de vrachtwagen van het terrein van het depot de weg op. In eikaars spoor zochten de beide auto's een weg door de buitenwijken van Maryland. Carina begon zich te ontspannen. Ridley en zijn mannen deden kundig en efficiënt hun werk, bijna als bij een militaire operatie. Hoewel ze niet van vuurwapens hield, vond ze het een geruststellende gedachte dat de mannen gewapend waren. In tegenstelling tot de machteloze bemanning op het containerschip zouden zij zich kunnen verdedigen.
Carina kende Washington wel een beetje, maar de omringende slaapsteden vormden een ondoorzichtig netwerk van woonwijken en industriegebieden. De vrachtwagen reed langs winkelcentra, benzinestations en viaducten. Ze verwachtte dat ze uiteindelijk de Ringweg zouden nemen of een andere snelweg die de stad uit leidde. Maar tot haar verbazing stopte de vrachtwagen voor een supermarkt.
Ridley stapte uit en kwam naar haar toe.
'Hoe gaat het, mevrouw Mechadi?'
'Prima. Is er iets?'
Hij knikte. 'Op de radio zeiden ze dat er een opstopping is op de snelweg naar het centrum. Er is een vrachtwagen gekanteld en er staan kilometers lange files. We gaan nu via een sluiproute de stad in. Die kronkelt nogal, dus ik dacht dat ik u dat beter even kon laten weten.'
'Dat is heel attent van u. Ik zorg dat ik vlak achter u blijf.'
Ridley slenterde naar de vrachtwagen terug alsof hij alle tijd van de wereld had. Gevolgd door Carina draaide de vrachtwagen de parkeerhaven uit. Zij had niets over een ongeluk of files gehoord, maar misschien was ze te veel in gedachten verzonken geweest. Ze zette de radio uit en concentreerde zich geheel en al op de vrachtwagen.
De verhuiswagen sloeg van de vierbaansweg een drukke zijstraat in met aan beide kanten een onafgebroken rij amusementshallen en fastfoodrestaurants. Om de paar honderd meter stopte het verkeer voor stoplichten. Carina was blij dat de knipperlichten van de vrachtauto na een paar kilometer stoppen en optrekken eindelijk een afslag naar rechts aankondigden.
Maar ze voelde zich een stuk minder prettig toen ze merkte dat ze nu door een achterstandswijk reden tussen verwaarloosde woonflats en vervallen winkelblokken die eruitzagen of ze nog uit de crisisjaren van de vorige eeuw stamden. Ieder stukje vlakke muur was met graffiti volgekalkt en de goten lagen vol met afval. De somber kijkende mensen die ze zag, leken onder invloed van drugs, wat ze waarschijnlijk ook waren, gezien de omgeving waarin ze leefden.
Een paar minuten later reden ze door een wijk waar ze zich in een oorlogsgebied waande. Wat ooit een bedrijvige woonwerkomgeving was geweest, was nu een verlaten buurt met lege winkels, dichtgetimmerde garages en met hangsloten vergrendelde bakstenen loodsen. Braakliggende terreinen waren met onkruid overwoekerd en lagen vol met bijeengewaaid vuilnis.
Het ergerde Carina dat ze niet met de mannen in de vrachtwagen kon communiceren. Ze toeterde. Ridley stak een gespierde arm uit het zijraam en zwaaide, maar de vrachtwagen maakte geen aanstalten om te stoppen. Net toen ze keek of de straat niet ergens breed genoeg was, zodat ze ernaast kon komen, draaide de vrachtwagen het ongeplaveide parkeerterrein van een restaurant op. Op het verbleekte bord aan de gevel van het vervallen bakstenen gebouw was nog vaag het woord PIZZA herkenbaar.
Carina verwachtte dat Ridley weer naar haar toe zou komen om te vertellen dat ze verdwaald waren. Toen dat niet gebeurde, raakte ze geïrriteerd en werd vervolgens kwaad. Ze omklemde het stuur alsof ze het los wilde rukken. De vrachtwagen stond daar maar. Ze overwoog of ze uit zou stappen, maar met één blik op de desolate omgeving waarin ze zich bevond, was ze ervan overtuigd dat dat geen goed idee was.
Ze boog opzij om het knopje van het slot van de deur in te drukken. Op dat moment dook er van achter een oude afvalcontainer een figuur op die het linkerachterportier van haar auto opentrok en op de achterbank plaatsnam.
'Hallo,' zei de man met een zachte, licht hijgerige stem.
Carina keek in de achteruitkijkspiegel. Ze zag een stel ronde ogen in een babyface. Het was de kaper die ze had gezien toen ze geboeid in de container op het schip lag. De moed zonk haar in de schoenen, maar ze had de tegenwoordigheid van geest om de deurgreep te pakken. Ze voelde iets kouds in haar nek en hoorde een laag gesis. Ze verloor het bewustzijn en haar kin zakte op haar borst.
De man stapte de auto uit en liep naar de achterkant van de vrachtwagen. Hij klopte op de deur, die even later openging. De bewakers in de laadruimte boden geen tegenstand toen hij naar binnen klom en de inhoud van de kist inspecteerde. Hij sprak in zijn mobilofoon. Het volgende ogenblik reed er van achter het bouwvallige pizzarestaurant een bestelwagen met een logo en de woorden SNELDIENST op de zijkant. Het beeld werd snel uitgeladen en omgeruild voor vier slappe lichamen die uit de tweede vrachtwagen kwamen.
De man met de babyface liep terug naar de personenauto en keek naar Carina. Wat lag ze daar mooi en vredig. Hij rekte zijn vingers die haar kloppende hart in een handomdraai het zwijgen op konden leggen. Hij sloot zijn ogen en ademde diep in. Met moeite zijn moordneigingen onderdrukkend klom hij de laadruimte van de verhuiswagen weer in. Waarna de vrachtauto, direct gevolgd door de bestelwagen, het parkeerterrein afreed.