Hoofdstuk 43
Carina lag languit op het bed naar het plafond te staren omdat
ze niets beters te doen had toen ze een zachte klop op de deur
hoorde. Ze ging kijken en zag dat iemand een rieten mand met haar
kleren voor de deur had gezet. Ze pakte het briefje op dat boven op
het keurig opgevouwen stapeltje lag.
Beste mevrouw Mechadi. Zou u zo vriendelijk
willen zijn zodra het u gelegen komt de avondmaaltijd met mij te
nuttigen? VB
'Wat onvoorstelbaar beschaafd' mompelde ze, terwijl ze de deur
weer sloot.
Carina trok onmiddellijk de witte jurk uit. In haar eigen
kleren voelde ze zich een stuk zekerder. Ze wist dat het niet meer
dan een illusie was, maar het voelde toch beter aan. Ze herlas het
briefje nog eens. Het liefst verkeerde ze geen seconde meer in het
gezelschap van Baltazar, maar ze realiseerde zich dat hij haar lot
in handen had.
Ze trok haar schouders naar achteren en liep met ferme passen
door de verlaten gang naar de binnenplaats. Daar werd ze opgewacht
door een bewaker die haar naar de andere vleugel van het gebouw
bracht. Ze werd een in Spaanse stijl gemeubileerde eetkamer
binnengeleid. De met wandtapijten opgesmukte muren waren wit
gestuct met bontgekleurde tegels langs de randen. In de hoeken
stonden hoge terracotta urnen.
De huisknecht verscheen en verzocht Carina aan een met leer
beklede tafel op smeedijzeren poten plaats te nemen. De tafel was
voor twee personen gedekt en werd verlicht door een sierlijke
ijzeren armkandelaar.
Een minuut later kwam Baltazar, gekleed in een smoking,
helemaal in stijl voor een chic bal.
'Mevrouw Mechadi, wat vriendelijk van u dat u me gezelschap
houdt,' zei hij op de hartelijke toon van een oude bekende.
Om Carina's mond speelde een vreugdeloos lachje. 'Had ik een
keuze dan?'
'Keuzes hebben we altijd mevrouw Mechadi.'
Baltazar knipte met zijn vingers en de huisknecht vulde hun
wijnglazen met een stevige rioja. Hij hief zijn glas voor een
zwijgende toost en het scheen hem niet te deren dat zij zijn gebaar
negeerde. Ze at met kleine hapjes van haar salade en een geurige
paella die het hoofdgerecht vormde. De flan die ze als toetje
kreeg, schoof ze van zich af, maar nam wel een slok van haar
espresso.
Tijdens het eten hadden ze geen woord gewisseld als een al wat
ouder echtpaar dat elkaar al jarenlang niets meer te zeggen heeft.
Baltazar vroeg of de maaltijd en de wijn haar hadden gesmaakt.
Carina antwoordde met een grom.
'Mooi,' zei hij. Hij haalde een dunne sigaar tevoorschijn en
stak hem op, waarbij hij zijn ogen steeds op Carina gericht hield.
'Ik heb een vraag,' zei Baltazar, terwijl zijn hoofd in een paarse
rookwolk verdween. 'Gelooft u in goddelijke voorzienigheid?'
'Ik begrijp niet wat u bedoelt.'
'Ik heb het over het idee dat onze levensloop vastligt, niet
zozeer door onze daden, maar door ons lot.'
'Voorbeschikking lijkt me geen filosofie die bij u past.' Ze
keek hem recht in de ogen. 'Ik geloof dat we allemaal
verantwoordelijk zijn voor de gevolgen van onze gedragingen. Als u
uit het raam van een hoog gebouw springt, heeft dat uw dood tot
gevolg.'
'Daar hebt u helemaal gelijk in. Onze daden beïnvloeden ons
leven. Maar ik vraag u in overweging te nemen of er geen
ondoorgrondelijke krachten mogelijk zijn die maken dat ik uit dat
raam wil springen.'
'Waar wilt u naartoe?'
'Het is lastig onder woorden te brengen. Ik kan het u beter
later zien.'
'Alsof ik een keus heb?'
'In dit geval niet, nee,' antwoordde hij, terwijl hij overeind
kwam. Hij doofde zijn sigaar in een asbak en liep om de tafel heen
om haar stoel naar achteren te schuiven. Vervolgens leidde hij haar
naar de portrettengalerij.
'Dit zijn enkele van mijn voorouders,' zei Baltazar. 'Herkent
u familietrekken?'
Carina bekeek de tientallen schilderijen die aan de muren van
het reusachtige vertrek hingen. De meeste mannen waren in een
decoratieve wapenrusting afgebeeld. Hoewel de gezichten op de
portretten veelal weinig fysieke gelijkenis vertoonden, hadden de
meesten, inclusief de vrouwen, diezelfde wolfachtige blik als
Baltazar in de ogen, alsof ze allemaal dezelfde roofzuchtige
instincten in hun genen hadden.
'Ja,' zei ze. 'Er zijn beslist familiale
overeenkomsten.'
'Deze bevallige meid was een gravin,' zei hij op het
achttiende-eeuw- se olieverfschilderij van een jonge matrone
afstappend. 'Zij is heel bijzonder.'
Hij ging met zijn gezicht tot op enkele centimeters voor het
portret staan met zijn handen aan beide kanten om de sierlijst
geklemd. Carina dacht dat hij het portret kuste. Toen hij de
verwonderde uitdrukking op Carina's gezicht zag, legde hij haar uit
dat er oog- en handsensoren in het schilderij verwerkt waren.
Vervolgens leidde hij haar de trap af naar de stalen deur met het
combinatieslot.
De deur zwaaide open. Met verbazing bekeek Carina de glazen
uitstalkasten langs de wanden. 'Dit lijkt wel een bibliotheek,' zei
ze.
'In deze ruimte bevindt zich het familiearchief van het
geslacht Baltazar. In deze boeken is onze geschiedenis over een
periode van meer dan tweeduizend jaar opgetekend. Dit is een
informatiebron van onschatbare waarde over alle intriges in Europa
en Azië gedurende die tijd.'
Hij liep naar de achtermuur van de bibliotheek en opende daar
een andere deur. Uit een muurhouder pakte hij een fakkel, die hij
met een sigarettenaansteker aanstak. De vlam van de fakkel
verlichtte de gebogen stenen muren van een rond vertrek. Carina
stapte de kamer in en zag het beeld dat haar met uitgestrekte armen
begroette.
'Mijn god! Wat is dat?'
'Dit is een oud offerbeeld. Het is al duizenden jaren in de
familie.'
Haar blik hechtte zich op de spitse neus en kin en de vuil
grijnzende mond die des te meer opvielen door de dansende schaduwen
van de flakkerende fakkel.
'Wat afgrijselijk!'
'Er zijn mensen die dat vinden. Over smaak valt niet te
twisten. Maar dat beeld is niet wat ik u wilde laten zien. Kijk
hier, dit boek.'
Baltazar zette de fakkel in een hoge metalen houder en liep
naar het altaar. Hij tilde het deksel van de met juwelen afgezette
kist op en opende het houten kistje dat erin stond. Daaruit pakte
hij de bijeengebonden vellen perkament.
Hoewel Carina Baltazar niet het genoegen van haar
belangstelling gunde, kon ze haar nieuwsgierigheid niet
verbergen.
'Die zijn ontzettend oud' zei ze.
'Bijna drieduizend jaar. De tekst is in het Aramees en
geschreven in de tijd van koning Salomo.'
'Door wie?' vroeg Carina.
'De vrouwelijke stichter van het geslacht Baltazar. Haar naam
is verloren gegaan. Ze noemt zich "priesteres" en ook anderen
noemen haar zo. Wilt u horen wat ze heeft geschreven?'
Carina haalde haar schouders op. 'Ik heb toch niets beters te
doen.'
'Ik ken de inhoud uit mijn hoofd. Hier op de eerste pagina
stelt ze zich voor. Ze was een heidense priesteres en een favoriete
concubine van Salomo. Ze kreeg een kind van hem, een jongen die ze
Melqart noemden. Zoals ik al eerder zei, Salomo was een wispelturig
man. Hij werd verliefd op Sheba.'
'Mijn voorouder,' zei Carina.
'Inderdaad. Zij kregen een jongen die ze Menelik noemden.
Salomo gaf Sheba de priesteres als dienstmaagd. Ze moest wel
gehoorzamen. De jongens groeiden samen op, maar Menelik bleef de
meest geliefde zoon. Toen ze tieners waren, haalde Melqart, op
instigatie van zijn moeder, zijn halfbroer over om een uiterst
kostbaar voorwerp uit de tempel te stelen. Menelik heeft het later
teruggebracht, waarna hun vader het de beide jongens heeft
vergeven, maar hij heeft ze via zijn vriend Hiram wel bij de
Fenicische marine ondergebracht.'
'Wat was dat kostbare voorwerp?'
'De Ark des Verbonds. Maar belangrijker nog, ook de originele
Tien Geboden die zich in de Ark bevonden.'
'De kleitabletten die Mozes van de berg meenam?'
'Nee. Deze waren van goud. In de Bijbel worden ze het Gouden
Kalf genoemd. Men zegt dat Mozes ze heeft vernietigd maar dat is
niet zo.'
'Waarom zou Mozes ze hebben willen vernietigen?'
'De tabletten werden geschreven toen de oude religies zich nog
voortdurend ontwikkelden. De tabletten zouden de interesse van de
mensen kunnen wekken, voordat Mozes hen in de richting van de
godsdienst had kunnen leiden die hij predikte.'
'Kennelijk zijn de kleitabletten dus niet vernietigd.'
'Tot in de tijd van Salomo waren ze verborgen. Hij zag ze als
iets waar hij alleen maar problemen mee kon krijgen, maar zulke
heilige voorwerpen durfde hij toch niet te vernietigen. Hij was
bang dat de tabletten opnieuw gestolen zouden worden. Hij vroeg
Menelik de Tien Geboden naar Ofir te brengen en daar te verbergen.
Daarop stuurde de priesteres Melqart op pad om de gouden tabletten
terug te halen. De halfbroers raakten slaags. Menelik doodde zijn
halfbroer, nam zijn schip over en keerde naar huis terug, waar hij
zijn vader over de strijd vertelde. Salomo verbande Melqarts
moeder, die hij ervan verdacht dat ze haar ondergeschikten tegen
hem ophitste en pogingen deed het oude heidense geloof in ere te
herstellen.'
'En de Navigator?'
'De priesteres hoorde van haar informanten dat Salomo twee
beelden van Menelik liet gieten met in het bronzen oppervlak
gegraveerde plattegronden die de locaties van Ofir en de tabletten
aangaven. Een meer gedetailleerde kaart, op vellum, is tijdens de
broederstrijd verloren gegaan.'
'Waarom twee beelden?'
'Salomo was niet alleen een wijs, maar ook een voorzichtig
man. Hij liet ze bij de ingang van de tempel neerzetten. Voor
iedereen zichtbaar verborgen.'
'En de priesteres?'
'In ballingschap reageerde ze ziedend van woede op het bericht
dat haar enige zoon door Menelik, het kind van Sheba, was gedood.
Ze vond dat zij de vrouw van Salomo had moeten zijn en dat de Tien
Geboden en de macht die hun bezit met zich meebracht, haar
rechtmatige eigendom waren. Ze vertrouwde Melqarts zoon de taak toe
de schat terug te vinden en wraak te nemen op de nazaten van Salomo
en Sheba. Daar slaagde hij niet in, maar hij gaf de instructies
door aan de volgende generatie. In de loop der tijd is het
terugvinden van de tabletten voordat anderen het bestaan ervan
ontdekken, het hoofddoel geworden. Er werd een wereldwijd systeem
van Waarnemers opgezet om te voorkomen dat het geheim zou worden
ontdekt.'
'En wat is uw rol in dit alles?'
'Mijn vader heeft die taak aan mij doorgegeven. Als de laatste
van het geslacht Baltazar rust de taak om die eeuwenoude gelofte na
te komen nu op mijn schouders.'
'Dus dat is het. U wilt wraak nemen voor een priesteres die al
heel lang nog slechts een zak stof is. U denkt dat ik een
afstammeling van Sheba ben en daarom wilt u mij doden.'
'Dat doe ik liever niet. Ik heb een voorstel. Ik wil het
geslacht Baltazar graag voortzetten. En wat ligt er dan meer voor
de hand dan dat wij onze stambomen met elkaar verenigen?'
Volkomen perplex staarde Carina hem met haar blauwe ogen aan.
'Dat meent u niet. U denkt toch niet dat ik...'
'Ik heb het niet over een liefdesavontuur,' onderbrak
Baltazar. 'Zie het als een puur zakelijk voorstel.'
'En dan is het voor u ook een puur zakelijk besluit om mij te
doden zodra ik uw zogenaamde erfgenaam heb
geproduceerd.'
'Dat hangt geheel en al van uzelf af.'
'Dood me dan nu meteen maar. Alleen al de gedachte door u te
worden aangeraakt, is weerzinwekkend.' Ze probeerde langs hem weg
te glippen. Met een stap opzij verhinderde hij dat. Instinctief
draaide ze zich om op zoek naar een manier om weg te komen. Haar
blik viel op het gezicht van het beeld dat in het flakkerende
schijnsel van de fakkel oplichtte.
'Dat beeld. Ik herinner het me nu weer. Ik heb er zo een in
Rome gezien. Het was tijdens de Punische Oorlogen uit Carthago
weggehaald. De Carthagers offerden kinderen aan Baal toen de
Romeinen de stad aanvielen. Dat was de reden waarom uw heilige
priesteres werd verbannen. Ze deed aan mensenoffers.'
'Salomo was een hypocriet,' snauwde Baltazar. 'Hij aanbad de
oude goden, maar toen zijn priesters tegen hem in opstand kwamen,
liet hij ze vallen.'
'Ik wil helemaal niets te maken hebben met u en die ellendige
goden van u. Ik wil dat u me laat gaan.'
'Dat is onmogelijk.'
Er fonkelde een giftige glans in Carina's ogen. Ze graaide de
fakkel uit de houder en haalde ermee uit naar Baltazars gezicht.
Hij lachte om haar poging tot verzet.
'Doe dat ding weg voordat ik het afpak.'
'Als u me niet laat gaan, gaat uw mooie priesteres
eraan!'
Ze tolde om haar as en hield de fakkel vlak bij de
bijeengebonden perkamentvellen op het altaar.
Baltazars hand haalde uit met de snelheid van een cobra. Hij
rukte de fakkel uit haar hand voordat de droge vellen vlam konden
vatten, en zijn vuist trof haar vol in het gezicht. Ze klapte
bewusteloos tegen de grond.
Baltazar keek op naar het beeld. De amandelvormige spleetogen
schitterden in het licht; de armen gespreid alsof ze hem wilden
omhelzen.
Hij keek omlaag naar Carina's roerloze lichaam en vervolgens
weer omhoog naar het zwijgende beeld. Hij boog zijn hoofd opzij
alsof hij ergens naar luisterde.
'Ja,' zei hij een moment later. 'Nu begrijp ik
het.'