Liefdesverzen

Dit is wat Ram Tzu weet:
niets is onverklaarbaar,
alles is een mysterie.

– Ram Tzu, vers 48

‘Hoi schat,’ zegt Aaron als ik de telefoon opneem. ‘Ik heb net een opdracht af en ik kan wel een pauze gebruiken. Kan ik een halfuurtje komen?’

Het kost hem alleen al een halfuur om hier te komen. Als ik opendoe, is het negen uur. Hij loopt de kamer in en mijn muziek klinkt op volle toeren: Emma Shapplin die haar hart onverschrokken weggeeft terwijl haar stem probeert haar passie te evenaren. Wat heerlijk om Aarons armen om me heen te voelen: de perfecte vorm, aangezien hij maar iets groter is dan ik. Hij heeft geen haast om me weer los te laten. Zijn mond raakt de mijne zachtjes aan. Hij gaat niet open met een gretig zoekende tong. Zijn lippen vragen eenvoudigweg meer, liefkozend contact.

Ik smelt in zijn tederheid en mijn knieën knikken. Valt hem dat op? Ja, hij pakt me steviger vast, houdt zijn ogen gesloten en blijft me kussen. Wat kun je schrijven over kussen? ‘Zoeter dan wijn,’ heeft iemand eens in een liedje gezegd.

Volgens mij is de mond gevoeliger dan de vagina. Deze keer ben ik degene die haar tong uitsteekt en zijn lippen ermee begint te omcirkelen, wat ons allebei opwindt. We raken in zwijm van het pure genot. Zijn lippen zijn zo teder, zo zacht, stellen geen eisen, zijn zo ontvankelijk en vol. Hij laat mij de leiding nemen – daar houdt hij van – tot hij me verrast met zijn plotselinge initiatief. Het zoenen wordt een verkenning van onze ziel: hoe is het met je, hoe is het altijd met je geweest, hoe is het toch mogelijk dat we op deze manier kunnen samenzijn?

‘Je moet niet zo lang staan,’ hoor ik mezelf zeggen. Ik denk aan zijn pijnlijke voet en hij opent verrast zijn ogen, alsof hij vraagt: nodig je me in je bed uit?

Ik begrijp zijn blik en zeg: ‘Je bent hier om te rusten en dat kun je het best in bed doen.’

Hij knikt instemmend, gaat op de rand van mijn bed zitten, trekt zijn gympen en sokken uit, lacht de mogelijkheid weg dat zijn voeten na een dag opsluiting mogelijk stinken. Maar het valt vandaag niet zo op. Hij is iets te dik; hij is al een paar maanden niet zo mobiel en de calorieën hebben zich opgestapeld.

Hij ligt op het bed, met zijn benen wijd, hij voelt zich hier helemaal op zijn gemak, handen op zijn borstkas, ogen dicht. Hij lijkt al een eind op weg richting een diepe slaap. Het is negen uur 's avonds en hij heeft een zware dag vol opdrachten achter de rug.

Ik ga naast hem liggen, helemaal aangekleed, en sla mijn armen om hem heen. Mijn cd-speler is overgeschakeld naar een cd die Verses of Love heet. Ik heb hem van een vriendin gekregen en hoor hem voor het eerst. ‘Zal ik hem uitzetten?’ vraag ik, maar hij zegt: ‘Nee, ik hoor je muziek graag,’ en we luisteren samen. Het is dramatische muziek, sterke muziek, met gedichten erin. Mannenstem, vrouwenstem, gevarieerd, licht klassiek, niet zacht. We horen geen woord van de gedichten. Het zijn ongetwijfeld allemaal teksten over relaties en over hoe liefde je hart kan breken.

Ik streel over zijn borst, schuif mijn hand onder zijn dunne t-shirt om zijn huid te voelen. We hebben al besproken dat hem zo aanraken mijn manier is om affectie te tonen; het betekent niet dat ik hem verleid.

‘Daar ben ik niet aan gewend,’ zegt hij. ‘In mijn familie raakte niemand elkaar aan, en de vrouwen met wie ik ben geweest, gaven zo altijd aan dat ze naar me verlangden.’

‘Nou,’ zeg ik terwijl ik in zijn grijze ogen kijk, die dezelfde kleur hebben als die van mij: ‘Ik vind het fijn om mezelf op te winden door je lichaam aan te raken. Dan voel ik me sensueel, en dan voel ik jou, de innerlijke jou.’ Ik prik met een vinger tegen zijn borstkas.

Hij weet wat ik bedoel en glimlacht tevreden.

‘Je mag met me doen wat je wilt,’ zegt hij. ‘De echte ik vindt het heerlijk.’ Hij sluit zijn ogen en glimlacht. ‘Maar we liggen hier omdat we zouden gaan uitrusten, hoor.’ Hij rolt op zijn zij en zijn hoofd raakt dat van mij.

Als ik mijn ogen opendoe, zie ik net zijn profiel. Hij ligt er zo vredig bij. Onze ademhaling is vanzelf synchroon geworden, diep en tevreden. Zijn aanwezigheid, dat ik hem voel, is zo'n zegening dat er tranen over mijn wangen stromen. Hij merkt het niet – ze vallen niet op zijn gezicht – maar hij opent zijn ogen om een blik van verwondering met me te delen over wat we samen ervaren.

‘Dit is hemels,’ zegt hij, en hij sluit zijn ogen weer, ademt zacht. Hij ligt nu op zijn rug, met zijn rechterarm onder mijn schouders, benen weer wijd.

We rusten, tot hij omrolt en me stevig vastpakt in een omhelzing van plotselinge affectie. Wat zijn zijn armen sterk! Hij plet me bijna, maar nee, we kunnen zo ademen, tot hij me op zich trekt.

‘Stil blijven liggen,’ draagt hij me op.

Ik leg mijn hoofd op zijn borstkas, mijn benen wijdopen over die van hem, bekken op dat van hem. Ik kan niet lang zo rusten. Zonder erbij na te denken, zonder dat we iets van plan waren, lijkt onze ademhaling naar onze genitaliën te bewegen. Die gaan op en neer, in plaats van onze longen. Hmm… heerlijk… een nieuwe ervaring. Ontspan, geniet. Ik ben degene die overeind gaat zitten en ik beweeg mijn bekken gericht naar dat van hem. Ik ben nog steeds volledig aangekleed, in een wollen rok met een shirt met lange mouwen, en hij heeft zijn ‘studentenuniform’ aan: een grijze joggingbroek met een grijs katoenen shirt met een naam erop.

Ik kan eigenlijk best even zijn broek een stukje naar beneden schuiven zodat onze huid elkaar raakt. Zijn penis is niet volledig slap, maar komt niet omhoog. Ik zit erbovenop en beweeg heen en weer, héél zachtjes, bijna onmerkbaar, op mijn gemak. Ik kijk naar zijn vredige gezicht; de lijntjes zijn weg, vooral die rond zijn ogen. Hij is zo mooi; dat kan ik in het felle daglicht niet altijd zeggen. Zijn mannelijke onschuld is zo gemakkelijk te zien als hij stilligt, mond een beetje open terwijl hij ademt. Zijn haar is heel kort, bijna gemillimeterd. Het staat hem goed. Hij heeft een oorbel in zijn rechteroor; ik moet hem eens vragen wat die betekent. Hij krijgt er de uitstraling van een hippie door. Hij zou het niet leuk vinden als ik dat zou zeggen, denk ik, aangezien ik uit een van onze eerdere gesprekken heb opgemaakt dat hij hun idealen absoluut niet aanhangt. Sinds wanneer heeft hij die oorbel? Hij doet afbreuk aan zijn waardigheid. Hij heeft vast iets te maken met zijn individuele, onafhankelijke aard.

Er komt een hand die aan mijn spleetje voelt, naar mijn clitoris zoekt, er even omheen streelt en dan weer terugtrekt. Ik geniet, heb geen haast iets anders te gaan doen, maar het onontkoombare gebeurt: zijn penis zwelt tot het punt dat hij omhoog wil komen. Ik hef mezelf op, houd zijn penis in mijn hand en laat de eikel heel zacht de bovenkant van mijn vagina raken, wrijf er langzaam overheen. Zijn penis komt nog een stukje verder omhoog en ik voel mijn vocht naar beneden sijpelen. Ik duw de bovenkant van zijn penis een stukje bij me naar binnen, een heel klein stukje. Hij beantwoordt me door zijn bekken heen en weer te bewegen, zacht, helemaal niet gehaast. Zijn penis heeft nu geen steun van mijn handen meer nodig, dus die breng ik naar zijn borst om hem te strelen. Hij heeft zijn ogen nog dicht. Hij lijkt meer en meer op een engel, jonger en jonger, op de Aaron die ik dertig jaar geleden kende. Zijn armen en handen zijn nog bijna hetzelfde als toen: hij was op zijn negentiende al gespierd en mooi, zijn vingers niet lang als van een aristocraat, meer die van iemand die met zijn handen werkt, of iemand die met zijn handen zou kunnen werken als hij daarvoor zou kiezen, wat een precieze omschrijving van Aaron is.

Zijn penis gaat nu verder naar binnen. Hij kan niet veel met zijn broek om zijn enkels, dus die duw ik van zijn benen. Hij werkt stil mee, rolt ons dan ineens om, zodat hij boven op mij ligt, zijn blik ondeugend. Hij neemt het over; zijn ritme rustig, zijn stoten afgemeten en geleidelijk harder. Hij concentreert zich zo dat zijn tong uit zijn mond komt en zich in een mondhoek nestelt, wat er grappig uitziet. Hij duwt zijn penis helemaal naar binnen en kijkt naar mijn gezicht terwijl de extase van zijn aanraking door me heen golft. Ik ben zo diep geraakt. Niet alleen door zijn penis, maar door zijn zorgzaamheid, zijn volledige aandacht, zijn hele intuïtieve zelf… levenslustig, mijn acceptatie en genot schattend. (Ik zou willen zeggen: tot een punt dat hij exact hetzelfde voelt als ik, maar dat ontkent hij. ‘Alleen God weet wat jij voor mij voelt,’ heeft hij eens gezegd. ‘Het enige wat ik weet is dat het goed moet zijn, en dat jij degene bent die dat gevoel bij jezelf teweegbrengt.’ Ik help hem er maar niet aan herinneren dat hij me een andere keer heeft verteld dat hij weet wat vrouwen voelen omdat hij tijdens goede seks hun gevoelens voelt.)

Even later kies ik ervoor om de eerste keuze die we hadden gemaakt, om allebei te rusten, te respecteren. Ik trek me terug en ga weer naast hem liggen, leg zijn shirt over zijn nog harde penis, die weer begint te krimpen.

‘Ik word 's ochtends wakker met een blije pik,’ zegt hij uit het niets, alsof dat een onderwerp is waarover mensen het dagelijks hebben. ‘Dan zit hij vol bloed, is gezwollen, maar niet hard. Alsof hij niet kan wachten je te bespringen. Hij weet gewoon dat hij tevreden is en respectvol wordt behandeld. Er wordt niet tegen hem gezegd dat hij stout is, hij krimpt niet van angst en verwaarlozing, hij wil nergens anders zijn dan bij mij. Hij is gegroeid sinds we weer bij elkaar zijn, dat weet ik zeker.’

Aaron pakt zijn pik vast en kijkt er vragend naar als om de maat in zich op te nemen, om te zien of hij gelijk heeft. Ik kijk ook, en ik wil hem opvreten. Dat vertel ik hem.

‘Dat hoeft niet,’ zegt hij, ‘dat is geen prioriteit. Rust.’

We hebben het een paar dagen daarvoor over fellatio gehad. Het kwam voort uit een gesprek over zijn verlangen dat ik minstens de helft van de tijd ‘het initiatief neem’. Ik heb hem verteld dat ik vanwege mijn verleden als prostituee, toen ik over het algemeen de leiding nam om de controle over de situatie te behouden, geen zin meer heb om het initiatief te nemen. Hij zei dat hij hetzelfde voelde: hij is het beu vrouwen te moeten verleiden die elke beweging aan hem overlaten. Maar ik moest hem meer vertellen, aangezien hij Gods callgirl niet heeft gelezen en niet wist wat er achter mijn aarzeling lag zijn penis in mijn mond te nemen – hoe schoon en mooi die ook is – en hem erin te laten klaarkomen.

Mijn vader kwam midden in de nacht naar me toe en overviel me dan met zijn afgrijselijke adem, die naar drank stonk. Zijn handen voelden ruw en zijn stoppels deden pijn als hij zijn kin over mijn wang schraapte en me op mijn mond probeerde te zoenen. En hij deed nog iets anders… iets wat zo erg was dat ik probeerde weer in slaap te vallen voordat het gebeurde. Hij stak een stinkend ding in mijn mond; het was hard, dik, en het smaakte vreselijk. Na een tijdje haalde hij het eruit en dan kon ik ontspannen, maar dan zat er nog iets smerigs in mijn mond, iets warms en kleverigs waarvan ik wilde kokhalzen. Ik smachtte naar een glaasje water, dat nooit kwam.

Mijn papa was mijn held; ik hield ondraaglijk veel van hem, maar als zijn ogen begonnen te glinsteren werd ik doodsbang. Vooral na mijn zesde, toen hij me vreselijk veel pijn heeft gedaan. Hij wilde me bang maken zodat ik nooit aan iemand zou vertellen, niet eens aan de priester tijdens de biecht, wat hij met me deed. Hij heeft me toen bijna vermoord: hij schudde me door elkaar met zijn grote, sterke handen om mijn hals. Zijn uitpuilende ogen die in me brandden, zijn voeten die me laag tegen mijn ruggengraat trapten toen ik op de vloer zakte en geen adem had om hem antwoord te geven.

Ja, ik begreep hem! Ik mocht niet naar de biecht. Ik mocht het er met niemand over hebben. Ik was het vreselijkste meisje op aarde, dat niet met mijn moeder of de priester kon praten. Ik was zo slecht dat God me niet kon vergeven. Mijn beschermengel liet me in de steek. Mijn enige hoop was Lucifer, de duivel, die toch wel de macht zou hebben om me in leven te houden zodat ik niet naar de hel zou gaan. Elke keer als mijn vader 's nachts naar me toekwam, wist ik zeker dat ik ging sterven. Maar als ik tot Lucifer bad, zou die me misschien in leven houden. Dat heeft hij gedaan, en ik wist zelfs toen in mijn kleine hartje al dat hij er een prijs voor zou vragen. Ik kwam er pas heel veel later achter wat die was, toen alles wat ik probeerde om mijn leven te verbeteren en de prostitutie de rug toe te keren mislukte.

Ik was negen toen ik mezelf betrapte op de aandrang een peuter pijn te doen. Ik wilde dat kind op de grond smijten, het trappen, het met mijn handen afranselen, met een stok op haar insteken, vooral op dat zachte deel tussen haar benen. Het drong ineens tot me door wat ik voelde, en ik haastte me weg. Ik sloop over straat als een vos in de nacht, mijn ogen brandden; niet van helderheid, maar van schaamte.

Wat maakt dat een kind van negen een peuter wil verminken en vermoorden? Ik weet nu het antwoord: afgunst om onschuld. Dat kleine meisje vertegenwoordigde wat ik kwijt was. Ik had mijn onschuld verloren, en dat verlies creëerde een bepaald soort woede die probeerde een uitweg te vinden door een ander die schat te ontnemen. Als kind begreep ik dat niet, het was enkel een primitieve reactie. Ik weet nu meer over de cyclus van seksueel misbruik; dat degene die geschonden wordt de aandrang voelt anderen te schenden. Niet alleen dat: het is een poging terug te krijgen wat is verloren. Het is zoals bij de heidenen vroeger, die geloofden dat de ziel van hetgeen ze doodden op de een of andere manier van hen zou worden. Het folterende verlangen heel te zijn is de drijfveer van hen die kinderen misbruiken.

‘Toen ik als kind werd misbruikt, was dat oraal,’ begon ik Aaron voorzichtig te vertellen. Hij keek me aan vanaf zijn positie op het bed, onzeker of hij me goed had gehoord. Ik zat op de rand van het bed met mijn rug naar hem toe, net genoeg gedraaid om hem aan te kunnen kijken. ‘Mijn vader stak zijn penis in mijn mond en kwam erin klaar.’ Ik sprak snel. ‘Het was een smerig en stinkend ding.’ Stilte. Het was te veel voor Aaron om direct te kunnen verwerken. Hij kwam op zijn ellebogen omhoog, maar ik vervolgde: ‘Ik slikte het door en wilde me daarna wassen, maar dat kon niet. Ik heb in plaats daarvan kinkhoest gekregen.’

Aaron liet zich weer zakken. Hij kon een vrouw met een dergelijk trauma niet troosten.

‘Het is goed, Aaron. Ik kan erover praten, en ik voel me niet overweldigd, maar fellatio is op dit moment geen aantrekkelijk concept.’

Hij pakte stil mijn handen zonder erin te knijpen, met gesloten ogen. Ik voelde zijn medeleven, en het feit dat hij geen medelijden met me had. Het was vooral iets uit het verleden. Ik ben er goed doorheen gekomen. Nu is nu. En hij is gewoon blij dat hij bij me is.

Luttele uren later streelde ik spontaan zijn penis met mijn tong en lippen. Ik heb het als prostituee vaak gedaan: mijn tong was behendig en wist wat te doen en laten om op te winden zonder het te ver te laten komen. Als ik me veilig voel, kan ik ervan genieten. Aaron heeft zoveel controle over zijn lichaam dat ik er zeker van kan zijn dat hij nooit in mijn mond zal komen als hij daartoe niet wordt uitgenodigd.

Het afwisselend de leiding nemen tijdens het vrijen wordt nu weer besproken. Zowel het vrouwelijke als het mannelijke in hem, dat in het verleden zo hard heeft gewerkt om een moeilijke vrouw te behagen, verlangen naar een assertieve vrouw. Nu hij boven op me ligt, wordt het vanzelf opgelost: ik kan niet veel in die positie! Aaron strengelt de vingers van zijn sterke handen door die van mij en duwt ze tegen het kussen, waardoor ik nog hulpelozer word en mijn borstkas geheel open en bloot is. Het is zijn versie van bondage en hij geniet ervan de controle te hebben. Zijn mannelijkheid komt vanzelf naar boven als hij voelt dat de vrouw met wie hij is een actieve partner is, niet enkel een passieve. Als hij me zo vasthoudt, geeft dat hem de kans zichzelf zo te plaatsen dat hij me anders kan penetreren. Vaginale orgasmes gaan door me heen als golven van een oceaan en ik schreeuw het uit.

‘Doe ik je pijn?’ Hij houdt ineens op, bezorgd.

Ik schud mijn hoofd en glimlach zwakjes. Hij gaat voorzichtig verder met zijn ritmische beweging, maakt me gek. Ik smeek hem te stoppen en hij laat me grijnzend los. Zei hij nou dat hij de leiding niet wilde nemen?!