De zijwegen van de liefde

Liefde is een kwestie van twee-zijn.
Maar in elke vorm van twee-zijn ben je alleen.

– D.H. Lawrence, ‘Dieper dan liefde’

We zitten op de veranda voor het echt heet wordt. Dat is hoe we nu praten, hoe we geleidelijk onze eigen gedachten en gevoelens op een rijtje krijgen.

‘Ik werd vanochtend wakker met een gruwelijke gedachte,’ zegt Aaron.

Ik wacht, maar hij zegt verder niets tot ik hem aanspoor. ‘En dat was?’

‘Ik moet een andere vriendin gaan zoeken,’ zegt hij, en hij zucht slinks.

Onze gesprekken gaan concreter over wat we van plan zijn te gaan doen.

‘Heel wat mensen zouden blij zijn met wat wij hebben en heel wat compromissen sluiten om het in stand te houden,’ zegt Aaron. ‘Ze zouden beslissen compromissen te sluiten omdat ze het goede wat ze hebben naar waarde schatten. Daar is niets mis mee.’

‘Nou, die mensen zouden zichzelf morele eisen opleggen, zoals: “Ik moet deze persoon de rest van mijn leven accepteren omdat ik dat heb beloofd”,’ werp ik tegen. ‘Dat gaat vaak samen met:“Ik zóú van deze persoon moeten houden, ondanks alles wat me niet aan hem zint. Ik zóú me over mijn afkeer en mogelijk andere, onaangenamere reacties moeten kunnen zetten en ik zóú deze uitdaging moeten aangaan ter meerdere glorie van mijn groei en van God”, of iets dergelijks.’

‘Inderdaad,’ zegt Aaron, ‘en dan heb je ook nog oprecht onvoorwaardelijke liefde. De ander wordt bemind en gewaardeerd, en zijn zwakheden worden hem of haar gewoon vergeven. Dat is echt de enige manier waarop een relatie kan floreren. Dat is wat jij en ik ook deden, tot we dat niet meer deden; dat wil zeggen, totdat jij dat niet meer deed. En de laatste tijd doe ik het ook niet meer.’

‘Op dergelijke momenten stuitten we op meer dan zwakheden, Aaron. We stuitten op basale tegenstrijdigheden die veel dieper gaan. Dergelijke kwesties moet je niet negeren. Je kunt niet meer zeggen: “Ik ben hier om wat we gemeen hebben”, als datgene wat je gemeen hebt op iets rust wat je níét gemeen hebt. Dat is hoe ik ons nu zie. We staan op dat punt. Ik ben alleen degene die het als eerste opmerkt, dus des te pijnlijker is het voor jou.’

Aaron zegt dat zijn vrouwen naar hem toekwamen met een spandoek op hun voorhoofd met de tekst: VERANDER! WEES WIE IK WIL DAT JE BENT! ‘Maar ik heb een spandoek op mijn voorhoofd waarop staat: IK WIL AARON ZIJN! DIT IS WAARMEE JE HET MOET DOEN! Die onbehouwen eis te veranderen is onmenselijk. Hij is meer dan oneerbiedig. Hij is…’

‘Weet je zeker dat dat is wat er op de spandoeken van die vrouwen staat?’ onderbreek ik hem. ‘Zo heb jij het misschien gelezen, maar jij hebt extreem de neiging je veroordeeld te voelen. Kan het niet zo zijn dat ze om iets reëels vroegen?’

Dat kan hij niet beantwoorden. Hij herinnert zich alleen dat hij werd aangevallen en in diskrediet werd gebracht.

Ik probeer het voor ons allebei onder woorden te brengen. ‘Het is alsof God tegen ons zegt: “Hé, dit werkt niet, dus het is niet wat ik voor jullie op het oog heb. Houd ermee op. Het heeft zijn tijd gehad. Het heeft zijn doel gediend. Hecht je niet aan herinneringen en dwing het niet iets te zijn wat het niet is. Je hoeft geen compromissen te sluiten. Heb vertrouwen en ga verder. Je hebt het leven; het leven kan je precies geven wat goed voor je is.’

Aaron knikt, maar ik weet dat hij maar half overtuigd is. Hij gelooft dat liefde alles overwint, en wil dat, in elk geval voor zichzelf, waarmaken.

‘Wat mij troost geeft, Aaron, is dat ik weet dat deze breuk er moet zijn. Dat sterke gevoel dat ik in het begin over onze relatie had stelt me nu gerust, omdat ik er een glimp door opving van wat ik kon verwachten.’

‘Misschien heb je het waargemaakt omdat je in dat visioen geloofde,’ zegt hij. ‘Je hebt het tot waarheid verklaard en daarom is het gebeurd.’

Met andere woorden: een zichzelf vervullende voorspelling. Hij impliceert dat ik ervoor had kunnen kiezen dat visioen te verwerpen en had kunnen kiezen het te wijzigen. Maar zo was het niet. Het was alsof ik, toen al, op een bepaalde manier wist dat deze relatie tijdelijk zou zijn. Dat er een ingebouwd einde bij hoorde.

‘Ik heb ook een visioen gehad, Carla. Ik weet al sinds ik een jongetje ben dat ik op mijn vierenvijftigste zal sterven. En nu houden mijn knieën ermee op, en mijn hele lichaam doet pijn.’ En dan voegt hij toe: ‘Ik wil dat visioen veranderen. Ik wil niet dood.’

Ik luister naar zijn innerlijke pijn. Zijn innerlijke lichaam is nog steeds opmerkelijk sterk. Hij heeft een verbijsterende constitutie. En toch valt hij op belangrijke vlakken uit elkaar. Zijn ogen, bijvoorbeeld. Hij klaagt vaak over de spanning die hij in zijn ogen voelt, maar weigert naar een oogarts te gaan omdat dat geld kost.

‘Je staat voor een enorme uitdaging, Aaron. God neemt het je heus niet kwalijk als je die uitstelt tot je volgende leven.’

Ik weet dat hij dat zelf al weet… dat hij echt niet gaat veranderen. Ik kan het aan de oppervlakte brengen zodat hij zichzelf er niet over voor de gek hoeft te houden en zichzelf niet zo'n pijn meer hoeft te doen omdat hij continu faalt.

‘Je zegt bijvoorbeeld dat je je knieën wilt genezen. Als dat waar zou zijn, zou je als eerste zorgen dat je zou afvallen, want je knieën worden te veel belast doordat ze al dat gewicht moeten meezeulen.’

Aaron knikt, enigszins gegeneerd.

‘Je weet dat je er niets aan gaat doen om af te vallen, Aaron.’

Maar zover het mijn verwachtingen betreft is hij uit de problemen en dat brengt een glimlach op zijn gezicht. Dan vraagt hij: ‘Heb jij uitdagingen?’

‘Natuurlijk,’ antwoord ik. ‘Ik voel nog steeds af en toe een soort existentiële angst door me heen gaan. Die leeft in mijn cellen en het is me nog niet gelukt hem van me af te schudden en volledig in vertrouwen en voldoening te leven. Ik voel bij tijd en wijle ook felle kritiek… op mezelf en op anderen. Zoals je weet ben ik heel intolerant! Natuurlijk heb ik ook mijn uitdagingen.’

Dat moet hij horen, hij moet weten dat het niet helemaal zijn schuld is dat er een eind aan de relatie komt, wat mij betreft.

‘Ja,’ zegt hij goedkeurend, ‘die tolerantie van jou. Dat is waarom er een eind aan deze relatie komt. Je liefde was totaal en puur, Carla. Ze heeft me mijn onschuld teruggegeven. Dat is een geweldig geschenk. Je hebt me in staat gesteld de man te zijn waarvan ik wist dat ik die kon zijn: iemand die zonder reserve bemint, die loyaal, attent, zachtaardig en vergevensgezind is. Er is veel aan je wat ik niet leuk vind, maar daar heb ik nooit wat van gezegd omdat dat niet is waarom ik hier ben. Ik ben hier voor de energie. Ik ben gewoon gek op hoe je voelt; dat is wat het is.’

Het is uiteindelijk niemands schuld. We zijn allebei duidelijk geconfronteerd met kwesties waarmee we uiteindelijk in het reine zullen komen. Dat is al heel wat.

Morgen gaat hij weer naar zijn huis en blijft er het weekend. Ondanks wat er vanavond allemaal tussen ons is voorgevallen neemt hij me bij de hand en leidt me de gang door naar zijn kamer. We gaan op zijn bed liggen. Hoewel mijn lichaam moe is en niet geïnteresseerd in seks zouden zijn aanraking en verlangen me kunnen opwinden. Ik wil dat dit mijn afscheidscadeau aan hem is. Hij knapt zo op van seks dat het een genot is te bedenken dat ik hem dit kan geven. Aaron ziet dit als zijn geschenk aan mij. ‘Hier ga je je wel beter van voelen,’ zegt hij, alsof hij gevolg geeft aan de uitspraak: klagende vrouwen moeten gewoon worden geneukt. Prima hoor, dat wil ik wel toegeven.

Maar mijn lichaam wil deze keer niet zijn rol spelen zoals het dat in het verleden heeft gedaan. Genot komt omhoog, maar sterft al snel weer weg. Aarons stoten wekken mijn seksualiteit op een onvriendelijke manier op die niets met hem heeft te maken. Mijn lichaam reageert niet langer op hem zoals het dat deed. Ondanks de hulp van een glijmiddel brandt de rand van mijn vagina al voordat hij klaar is. Hij komt ongecontroleerd klaar, waarbij de spanning loskomt die tijdens de afgelopen dagen van celibaat is opgebouwd.

Aaron blijft alert, steunt met zijn hoofd op zijn elleboog en kijkt naar me tot ik aanstalten maak op te staan omdat ik in mijn eigen bed wil slapen.

Het valt me de volgende ochtend op hoe gelukkig hij is terwijl hij inpakt. Zijn hoofd is helemaal helder. Als hij me ziet is er geen spoortje of gebaar dat wijst op iets anders dan de taak waarmee hij bezig is. De seks heeft zijn balans miraculeus hersteld, zoals hij dat voor zoveel mannen doet. Misschien is dat waarom vrouwen hun man toestaan seks met hen te hebben als ze er eigenlijk geen zin in hebben. Het geeft hun het genoegen hun man in een tevreden bui te zien. Een tevreden man is een welwillende man, een man die klusjes in huis doet. Het was na de seks dat Aaron besloot die airco in mijn kamer te installeren! Het was niet met voorbedachten rade – verre van – maar ik bedenk me ineens dat het zo is gegaan. Geen wonder dat seks in vrouwenhanden een politiek instrument kan worden! Geen wonder dat een man, vanwege zijn behoefte, extreem achterdochtig kan worden uit angst misbruikt te worden door vrouwen.

Als hij terugkomt uit Darkan wordt Aaron geleid door de liefde die we voor zijn gevoel nog steeds delen, en door zijn hormonen. Ik lig 's middags even op bed als hij aanklopt en binnenkomt.

‘Aaron, ik voel me helemaal niet verleidelijk!’

‘Je ziet er nog steeds heel beminnelijk uit.’

‘Ik voel me futloos.’

‘Dat geeft niet, je mag zo futloos zijn als je wilt.’

Hij hangt intussen boven me, benen aan beide zijden van mijn lethargische lichaam. Hij is vreselijk voorkomend, heel zorgvuldig niet te gaan waar hij niet is gewenst. Zijn voorzichtigheid doet me denken aan de dans van de mannetjesspin die het veel grotere vrouwtje benadert, ook al lijkt ze nietsvermoedend en vriendelijk. Als hij dichterbij komt – intussen steeds zwaaiend met de poten die zijn schat bewaren, zijn sperma – test hij constant hoe haar pootjes smaken om in te schatten of hij haar opwindt. Zelfs als ze haar acht poten spreidt in een uitnodigend gebaar, kan hij niet zeker zijn dat ze hem echt verwelkomt. Ze kan nog steeds een maaltijd van hem maken, wat vaak ook gebeurt.

Ik vind het prettig dat Aaron niet meer van me verwacht dan dat ik zijn pogingen niet afwijs. Zijn handen glijden over mijn lichaam met tederheid, respect, verlangen. Hij trekt mijn rok en slipje uit zodat hij de blootliggende delen kan liefhebben. Hij likt mijn clitoris wakker, en mijn vagina laat haar sappen ondanks mijn lusteloosheid stromen. Hij gaat heel voorzichtig naar binnen.

Hij komt naar voren en trekt mijn shirt en beha over mijn hoofd. Daardoor gaan mijn armen omhoog, en ik grijp een verticale lat aan het hoofdeinde. Mijn borsten stellen nog steeds zo weinig voor vergeleken bij sommige andere, maar hij liefkoost ze en laat zich eroverheen zakken. Zijn mond vindt mijn tepels terwijl hij zacht blijft stoten. Ik doe af en toe even mijn ogen open en zie de intensiteit van het genot op zijn gezicht.

Hij wil dat ik op een bepaald punt van opwinding ben voordat hij zich laat gaan, en hij neemt plotseling een houding aan die hem toestaat dieper te stoten. Mijn lichaam kan niet anders dan reageren, en we komen tegelijk klaar.

Ik lig volledig bevredigd achterover, met gesloten ogen, terwijl hij achterover leunt en weer terugkomt van zijn gevoelens, zijn penis nog in me. Als hij uiteindelijk naast me ligt doe ik mijn ogen open en zie hoe hij met tederheid naar me kijkt.

‘Je vriend is er nog,’ zegt hij.

Ik vraag me nadien af hoe hij dat kan. En hoe hij zo geheel de leiding kan nemen zonder verwachtingen te hebben. Onze rollen zijn in zoveel opzichten omgedraaid sinds ik hem heb ontmoet.

Aaron komt op een ochtend binnen (nadat hij beleefd op mijn gesloten deur heeft geklopt en heeft gewacht tot hij mijn ‘kom binnen!’ hoorde) en draagt me op te gaan liggen. Hij wil me vasthouden. Dus leg ik de kussens goed en ga gestrekt liggen. Aaron houdt me stevig vast in zijn sterke armen. Ik adem zacht tegen zijn borst en vraag hem wat hij doet.

‘Ik verstrooi de spanning tussen ons,’ zegt hij.

Het is een spanning waarvan alleen hij zich bewust is. Hij kan niet geloven dat het prima met mij gaat. Ik houd zijn lichaam vast, dat naakt is op een rode onderbroek na, en ben zorgvuldig om niet de indruk te wekken dat ik hem wil opwinden met mijn aanraking.

Mijn handen gaan met ferme strelingen over zijn rug. Ik ontspan en geniet van zijn aanraking, tot zijn hand over mijn borstkas gaat, een tepel streelt en aanstalten maakt mijn nachtpon uit te trekken. Ik houd hem tegen.

‘Ik heb geen zin in seks.’

Hij snuift. ‘Dat is helemaal jouw zaak,’ zegt hij. ‘Daar heb ik niets mee te maken. Ik ben alleen hier en nodig je uit, en daarmee kun je doen wat je wilt.’

Ik ben stil terwijl we daar liggen. Hij onderbreekt de stilte. ‘Ik heb affectie nodig,’ herhaalt hij zacht, voor de zoveelste keer. Hij probeert iets anders. ‘Het was zo leuk tussen ons. Nu is er zoveel spanning. Ik wil dat het weer is zoals vroeger. Ik ken je. Je bent een seksuele vrouw. Wat is er met je spontaniteit gebeurd?’

Hij heeft me bijna te pakken. Niemand wil niet spontaan worden genoemd! Maar mijn geest vuurt snel, ook al is het nog vroeg in de ochtend. Er is ruimte voor zelfbeheersing in seksualiteit, toegeven aan een oppervlakkig verlangen is niet hetzelfde als spontaniteit.

‘Toen ik seks met jou had, was ik een stralende vrouw, Aaron. Sinds ik niet meer de liefde met je bedrijf heb ik gemerkt dat ik afgestompt begin te raken. Maar ik wil niet afhankelijk zijn van seksueel contact om te kunnen stralen. Ik wil genieten van wat ik ook doe op het moment dat ik het doe en dat tot reden maken om gelukkig te zijn.’

‘Dat weet ik nou wel!’ zegt hij chagrijnig.

‘Heb je het over jezelf?’ Ik kan niet geloven dat hij wat ik net heb gezegd zou afwimpelen met cynisme en spotternij.

‘Ja. Dat heb ik al gedaan en het ligt achter me. Ik ben Aaron en dat is niet mijn manier. Ik ben gelukkig als ik mezelf ben.’

Hij impliceert natuurlijk dat ik niet mezelf ben en dat ik mezelf voor de gek houd door te denken dat ik gelukkig kan zijn als ik geen seks heb.

Hij houdt me niet meer zo stevig vast. Hij ademt over mijn hoofd heen, maar ik ruik toch de zuurheid van de vroege ochtend.

‘Waar is de intimiteit die we hadden? En de affectie?’ Hij klinkt smekend. ‘We waren ooit zo gelukkig.’

Ik kan hem niet nog een keer vertellen dat het niet meer gepast voor me is om intiem met hem te zijn. Ik heb het net nog geprobeerd door hem iets toe te vertrouwen wat heel belangrijk voor me is, maar hij reageerde verveeld op iets wat hij niet kan zien als een deel van zijn leven.

De deurbel gaat. Het is Pete, de biologische groenteboer. Ik maak me los uit onze omhelzing en ga opendoen. Pete is gewend me in mijn ochtendjas te zien.

Als Pete weer weg is, is het tijd voor mijn Pilatesoefeningen. Ik heb mezelf beloofd een regelmatig leven te leiden en dat werpt zijn vruchten af. Het valt me op hoe de levenskracht door me heen stroomt terwijl ik mijn armen boven mijn hoofd en weer naar beneden breng en mijn knieën en bekken bij de beweging betrek. ‘Voel!’ zingt de vrouw op mijn cd. ‘Voel hoe je bij jezelf terugkomt!’

De muziek en beweging zijn opbeurend. Mijn maag en vaginale spieren spannen zich aan. Ze genieten en voelen gezond aan. Ik ben wél mezelf! Ik geniet ervan om me seksueel en intens levend te voelen en toch tevreden te zijn zonder een seksuele partner.

‘Ik was geschokt door je egoïsme gisteravond,’ zegt Aaron vanuit zijn stoel op de veranda. Het is vroeg in de ochtend. De vogels zien ons en komen aanvliegen in de hoop dat we wat zaad op de grond gooien. ‘Ik zou nooit kunnen wat jij gisteravond hebt gedaan,’ weidt hij uit.

Gisteravond, toen Aaron nogmaals zijn ziel bij me kwam blootleggen – door zijn behoefte aan affectie en zijn verlangen weer een seksuele man te zijn te uiten – heb ik gezegd, zo meelevend als ik kon opbrengen en waarschijnlijk niet zo vriendelijk als waar de gelegenheid om vroeg, dat het tijd voor mij was om afstand tussen ons te creëren, geen intimiteit. Affectie van mij zou worden geïnterpreteerd als een seksuele uitnodiging, een seksuele interesse, en nieuwe hoop doen opleven.

‘Ik ken niemand die iemand zo in de kou kan zetten als jij,’ zegt hij. ‘Jij bent in staat iemand op te tillen en hem zonder pardon te laten vallen. Je bent ongelooflijk egoïstisch.’

Het is waar dat Aaron in een vergelijkbare situatie met me zou hebben gevreeën, zijn meelevende hart zou niet hebben geaarzeld de liefde en pijn weg te beminnen.

‘Zo ben ik, Aaron.’

‘Ja, dat zie ik nu ook. Ik zou daar eigenlijk ook best wat van kunnen gebruiken. Het idee voor de verandering eens een beetje egoïstisch te zijn spreekt me wel aan.’

Hij klinkt verbitterd terwijl hij dat zegt en ik weet dat hij niet ziet dat mijn zogenoemde egoïsme betekent dat ik doe wat goed voor me is als ik eenmaal weet wat dat is. Ik heb met angst en beven geleerd om mijn innerlijke leidraad te volgen, maar heb dat ook met dapperheid gedaan. Het veroordelende stuk in mij verwart de puurheid van die kundigheid, vandaar dat ik ga twijfelen als ik erop word gewezen. En Aaron zal de eerste zijn om dat te doen, aangezien het kind in hem in paniek raakt en opnieuw zijn hart breekt als het bedenkt dat het weer gaat worden afgewezen. Aaron de man is er om dat kind te beschermen door nooit, maar dan ook helemaal nooit de diepte van die pijn in te gaan. Het is een verboden gebied dat niet betreden mag worden. Zijn gewonde hart is gehuld in prikkeldraad. Als ik zijn innerlijke kind uitdaag, worden Aarons ogen hard als staal en wordt zijn houding die van een soldaat: tot hier en niet verder!

Aaron neemt me in zijn armen.

‘Wil jij de vrouw zijn die proeft van de liefde die ik te geven heb?’ vraagt hij. ‘Ik ken je. Je vindt het heerlijk bemind te worden. Je hoeft helemaal niets te doen: ik zal je laten genieten. Wil je dat ik je bemin?’

Ik luister naar mijn lichaam terwijl hij me naar zich toetrekt. Ik ben zo dol op zijn energie. Ik heb al weken geen seks gehad. En ik wil niet vrijen met Aaron.

‘Het werkt gewoon niet voor me, Aaron. Mijn lichaam is verstild en er is niets in me wat de liefde met je wil bedrijven.’

‘Dan zitten we met een geval van een leeggelopen band en een overvolle,’ merkt hij op. ‘Dat werkt niet, hè? Hij is leeggelopen en zal nooit meer vol zijn.’