7

Max kwam om half twaalf de kamer weer binnen, net toen ze zich had aangekleed. Hij rook naar zeep, aftershave en de pijptabak met kersengeur waar hij zo van hield.

'Een wandeling gemaakt?' vroeg Mary.

'Wanneer ben jij wakker geworden?'

'Nog geen uur geleden.'

'Ik was al om half negen op.'

'Ik heb tien uur geslapen. Toen het me eindelijk lukte uit bed te komen, voelde ik me verdoofd. Ik had dat kalmeringsmiddel niet moeten nemen na al die drank.' 'Je had het nodig.'

'Ik had er geen behoefte aan om me te voelen zoals ik me vanochtend voelde.' 'Ie ziet er nu geweldig uit.' 'Waar ben je geweest?'

'In het café, beneden. Ik heb wat toast en sinaasappelsap gehad en heb de kranten gelezen.'

'Stond er iets in wat te maken had met wat ik gisteravond gezien heb?'

'De plaatselijke krant had een mooi artikel. Jij en Barnes die De Hakker gegrepen hebben. Ze zeggen dat Goldmans conditie niet meer kritiek is.'

'Dat bedoelde ik niet. De dode vrouwen in het visioen. Hoe staat het daarmee?'

'Er stond niets over in de kranten.'

'Vanmiddag wel.'

Er kwam een bezorgde trek op zijn gezicht. Hij legde een hand op haar schouder. 'Je moet je af en toe eens ontspannen. Nu en dan moet je eens wat frisse lucht door je hoofd laten blazen. Hou je nu maar niet met dit visioen bezig, Mary. Vergeet het, alsjeblieft. Voor mij?'

'Ik kan het niet vergeten,' zei ze ongelukkig. Ze wilde verschrikkelijk graag dat ze het kon vergeten.

Voordat ze de stad verlieten, gingen ze een winkel voor elektrische apparatuur binnen en kozen en betaalden een elektrisch fornuis en een magnetron voor Dan Goldman. Later stopten ze langs de autosnelweg bij Ventura om te lunchen in een restaurant dat ze kenden. Ze bestelden elk een salade, manicotti en een fles Cabernet Sauvignon van Robert Mondavi.

Vanaf hun tafel hadden ze uitzicht over de oceaan. Het loodgrijze water leek een spiegel die de turbulente hemel weerkaatste. De branding was hoog en snel. Een paar meeuwen zwierden langs de kustlijn.

'Het zal goed zijn om thuis te komen,' zei Max. 'We moeten er vóór twee uur kunnen zijn.' 'Zoals jij rijdt zullen we er al veel eerder zijn.' 'We kunnen een paar uur in Beverly Hills blijven om kerstinkopen te doen.'

'We zijn zo vroeg thuis dat ik liever naar mijn therapeut ga. Ik heb een afspraak om half vijf. Ik heb er de afgelopen tijd veel te veel moeten missen. Ik doe morgen mijn inkopen wel. Bovendien heb ik nog helemaal niet over kerstcadeaus nagedacht. Ik heb er nog geen idee van wat ik voor je moet kopen.'

'Ik zie je probleem,' zei hij. 'Ik bèn de man die alles heeft.' 'O ja?'

'Natuurlijk. Ik heb jou.'

'Dat is flauw.'

'Maar ik meen het wel.'

'Je laat me blozen.'

'Dat is nooit moeilijk geweest.'

Ze bracht haar rechterhand naar haar wang. 'Ik kan het voelen. Ik wilde dat ik het kon beheersen.' 'Ik ben blij dat je dat niet kunt,' zei hij. 'Het is charmant. Het is een teken van je onschuld.' 'Ik? Onschuldig?' 'Als een baby,' zei hij.

'Weetje nog hoe ik de afgelopen nacht in bed was?'

'Hoe zou ik dat kunnen vergeten?'

'Was dat onschuld?'

'Dat was hemels.'

'Nou dan.'

'Maar je bloost nog steeds.' 'O, drink je wijn en hou je mond.' 'Je bloost nog steeds.' 'Dat komt van de wijn.' 'Je bloost nog steeds.' 'Klootzak,' zei ze liefhebbend. 'Je bloost nog stééds.' Ze lachte.

Buiten het raam rolden er nog steeds dichte wolken van de oceaan landinwaarts.

Tijdens de spumoni en koffie vroeg Mary: 'Wat denk je van adoptie?'

Hij schudde gemaakt wanhopig zijn hoofd. 'We zijn te oud om nu nog ouders te vinden. Wie zou er kinderen willen hebben die zo groot zijn als wij?' 'Nee, serieus,' zei ze.

Hij staarde haar enige tijd aan, toen legde hij zijn lepel neer zonder de spumoni te eten. 'Bedoel je werkelijk dat jij en ik... een kind zouden adopteren?'

Ze werd aangemoedigd door de verwondering in zijn stem. 'We hebben erover gepraat een gezin te hebben,' zei ze. 'En omdat ik nooit zelf een baby kan krijgen.. 'Maar misschien kan dat toch wel.'

'Nee, nee,' zei ze. 'Dat heeft de dokter me bijzonder duidelijk gemaakt.'

'Het is bekend dat dokters zich wel eens kunnen vergissen.' 'Deze keer niet,' zei ze, bijna te zacht om nog te kunnen horen.

'Er is te veel verkeerd... binnen in mij. Ik kan nooit een baby krijgen, Max. Nooit.'

'Adoptie...' Max dacht erover na terwijl hij zijn koffie dronk. Geleidelijk aan begon hij te grijnzen. 'Ja. Het zou geweldig zijn. Een grappig klein babymeisje.' 'Ik dacht meer aan een klein jongetje.' 'Nou, dat is zeker niet iets waarover we een compromis kunnen sluiten.'

'Dat kunnen we wel,' zei ze snel. 'We adopteren een meisje èn een jongen.'

'Je hebt aan alles gedacht, hè?'

'O, Max, je vindt het echt een goed idee. Ik kan het zien. We zouden deze week met een adoptiebureau kunnen praten. En als...'

'Wacht eens even,' zei hij, terwijl zijn glimlach verflauwde. 'We zijn nog maar vier maanden getrouwd. We zouden er de tijd voor moeten nemen elkaar en onszelf beter te leren kennen dan nu het geval is. Dan zullen we klaar zijn voor kinderen.' Ze verborg haar teleurstelling niet. 'Hoe lang zal dat duren?' 'Zo lang als nodig is. Zes maanden... een jaar.' 'Luister. Ik ken jou. Jij kent mij. We houden van elkaar en we mogen elkaar. We zijn intelligent, verstandig, en we hebben heel veel geld. Wat hebben we nog meer nodig om goede ouders te zijn?'

'We moeten in vrede met onszelf, in onszelf zijn,' zei hij. 'Jij vecht niet meer. Jij bent in vrede met jezelf.' 'Ik ben nog maar halverwege,' zei hij. 'En jij moet ook het één en ander onder ogen zien.'

Hoewel ze het antwoord wist, vroeg ze uitdagend: 'Wat dan?'

'Jij moet onder ogen zien wat er vierentwintig jaar geleden gebeurd is, je herinneren wat je weigert je te herinneren... elk detail van de mishandeling die je kreeg... alles wat die man met je deed toen je zes jaar oud was. Totdat je daarmee in het reine komt, zul je nachtmerries blijven krijgen. Je zult nooit echte gemoedsrust kennen, tenzij je die herinneringen onder ogen ziet en uitbant.'

Ze wierp het hoofd in de nek, haar lange haar over haar schouders zwaaiend. 'Ik hoef wat er toen gebeurde niet onder ogen te zien om nu een goede moeder te zijn.' 'Ik denk van wel,' zei hij.

'Maar Max, er zijn zoveel kinderen zonder een thuis, zonder hoop of een toekomst. Wij kunnen nu twee ervan...' Hij kneep in haar hand. 'Je speelt weer voor Atlas, Mary. En ik begrijp het best. Jij hebt meer liefde in je dan wie dan ook. Jij wilt die liefde delen, zo ben jij. En ik beloof je dat je die kans zult krijgen. Maar adoptie is een grote stap. En die zullen we pas nemen als we er klaar voor zijn.' Ze kon niet kwaad worden. Ze glimlachte en zei: 'Ik zal je weerstand breken. Dat beloof ik je.' Hij zuchtte. 'Dat denk ik wel, ja.'

Mary hield er niet van hard te rijden. Toen ze negen jaar was, stierf haar vader bij een ongeluk. Zij had ook in de auto gezeten toen het gebeurde. Voor haar was een auto een gevaarlijk ding.

Als passagier kon ze hoge snelheden alleen maar accepteren als Max achter het stuur zat. Dan was ze in staat zich te ontspannen en zich zelfs opgewonden te voelen als het landschap voorbijschoot. Max was haar bewaker. Hij bewaakte en beschermde haar. Het was ondenkbaar dat er iets ergs met haar kon gebeuren als ze bij hem was. Het deed hem enorm veel plezier de Mercedes op hoge snelheden in bedwang te houden, waarbij zijn bedrevenheid en vermogen om aanhouding door de politie te voorkomen, getest werden. Hij genoot evenveel van de auto als van zijn wapenverzameling; en als hij reed was hij even recht door zee als wanneer hij de liefde bedreef. Op een lang en rustig stuk rechte snelweg, met al zijn aandacht gevestigd op de auto onder hem en op het wegdek dat voorbijschoot, kon hij zelden het geduld opbrengen voor een gesprek. Hij leek op een roofvogel, zijn ogen tot spleetjes dichtgeknepen, gebogen over het stuur.

Als hij zo reed, kon Mary de roekeloosheid zien, zijn voorkeur voor opwinding en geweld, waardoor hij in zoveel vechtpartijen verzeild geraakt was. Vreemd genoeg beangstigde dat aspect van hem haar niet. In plaats daarvan vond ze hem aantrekkelijker dan ooit.

Ze schoten in de richting van Los Angeles met een snelheid van honderdvijfenveertig kilometer per uur.

Het achttien kamers tellende huis in Engelse Tudorstijl in Bel Air zag er koel en elegant uit, in de schaduw van de tien meter hoge bomen. Het landgoed van 8000 m2 had haar bijna elke cent gekost die ze verdiend had met haar eerste twee bestsellers, maar daar had ze nooit spijt van gehad. Toen ze op het ronde voorplein parkeerden, kwam Emmet Churchill naar buiten om hen te begroeten. Hij had grijs haar en een keurige snor. Hij was zestig jaar oud, maar zijn gezicht was nog ongerimpeld. Een leven van onderdanigheid was opmerkelijk goed geweest voor zowel Emmet als zijn vrouw.

'Heeft u een goede reis gehad, meneer Bergen?' 'Uitstekend,' zei Max. 'Ik heb een paar kilometer lang tweehonderd gereden en Mary heeft niet één keer gegild.' 'Dat zou ik wel gedaan hebben,' zei Emmet.

Mary had verwacht een andere Mercedes in de oprijlaan te zien staan. 'Is Alan niet thuis?'

'Hij is er even geweest om wat schone kleren op te halen,' zei Emmet. 'Maar hij wilde zo snel mogelijk weg om op vakantie te gaan.'

Ze was teleurgesteld. Ze had gehoopt op een nieuwe mogelijkheid om hem te overtuigen dat hij en Max wel degelijk met elkaar overweg konden. 'Hoe gaat het met Anna?' vroeg ze Emmet.

'Kon niet beter. Toen u vanochtend belde om te zeggen dat u thuis zou komen, is ze meteen begonnen met het eten voor te bereiden. Ze staat nu in de keuken.'

'Zo gauw Max zich opgefrist heeft, gaat hij naar Beverly Hills om wat inkopen te doen,' zei Mary tegen Emmet. 'Je zult de bagage uit de Mercedes moeten halen voordat hij weggaat.'

'Ik zal het meteen doen.'

Ze liep naar de voordeur. 'En wil je mijn auto uit de garage halen? Ik heb om half vijf een afspraak met dokter Cauvel. Ik wil...'

De man kwam op haar af, meedogenloos, kracht in de stoot, een mes diep in haar maag, het lemmet draait rond, de huid scheurt open, bloed spuit naar buiten, pijn barst los, duisternis vloeit, vloeit...

Ze kwam weer bij bewustzijn toen Max haar op het bed in de grote slaapkamer op de tweede verdieping neerlegde. Ze klampte zich aan hem vast. Ze kon niet ophouden met trillen. 'Voel je je wat beter?' 'Hou me vast,' zei ze.

Dat deed hij. 'Kalm aan. Kalm aan nou maar.'

Ze kon het krachtige, rustige kloppen van zijn hart voelen.

Na enige tijd zei ze: 'Ik heb dorst.'

'Is dat alles? Heb je je pijn gedaan? Zal ik een dokter bellen?'

'Haal alleen maar wat water voor me.' 'Je viel flauw.'

'Ik voel me nu weer prima.'

Toen hij terugkwam uit de badkamer met het glas water, hielp hij haar rechtop te gaan zitten. Hij hield het glas schuin terwijl ze dronk en vertroetelde haar alsof ze een kind was. Toen ze klaar was, vroeg hij: 'Wat gebeurde er?' Achteroverleunend tegen het hoofdeinde zei ze: 'Weer een visioen waar ik niet om gevraagd had. Alleen... het was anders dan alles wat ik ooit eerder heb meegemaakt.' Ze moest wel bleek geworden zijn, want hij zei: 'Rustig nu maar. Het is voorbij.'

Hij zag er goed uit. Geweldig. Zo groot en betrouwbaar. Ze kwam een beetje tot rust, alleen maar omdat hij dat zei. 'Ik zag dat verdomde geval niet alleen, Max. Ik vóélde het. Een mes. Ik voelde een mes in me dringen, me opensnijden.' Ze legde één hand op haar buik. Er was geen wond. Geen kneuzing. De huid was niet eens zacht. 'Dus als ik het goed begrijp,' zei hij, 'zag jij hoe jijzelf doodgestoken werd?' 'Nee.'

'Wat zag je dan?'

Ze stond op en gebaarde hem te gaan zitten toen hij haar wilde ondersteunen. Ze liep naar het raam en keek naar het twaalf meter lange zwembad achter het huis, het weelderige terrein, en naar het kleine huis van de Churchills aan het andere eind van het landgoed. Normaal gesproken zou ze nog meer tot rust zijn gekomen door dit bewijs van welvaart, maar nu had het geen effect op haar. 'Ik zag een andere vrouw. Niet ik. Maar ik voelde haar pijn alsof het de mijne was.'

'Dat is nog nooit eerder gebeurd.' 'Deze keer wel.'

'Heb je er ooit van gehoord dat een andere helderziende zo'n ervaring gehad heeft? Hurkos? Croiset? Dijkshoorn?' 'Nee.' Ze wendde zich af van het raam. 'Wat betekent het? Wat gaat er met me gebeuren?'

'Er zal niets met je gebeuren.' Omdat hij nu zeker wist dat ze niet ziek was, begon hij met de voorzichtige ondervraging die haar door een visioen of door de herinnering daaraan kon leiden. 'Datgene watje zag, is dat al gebeurd?'

'Nee.'

'Die vrouw die doodgestoken zal worden... was zij één van degenen die je in de nachtmerrie van de afgelopen nacht zag?'

'Nee. Een andere.'

'Heb je haar gezicht duidelijk gezien?' 'Ja. Maar niet langer dan een ogenblik.' Mary zat in een oorfauteuil bij het raam. Haar handen, die scherp afstaken tegen de bruine bekleding van geplet fluweel, waren bleek, bijna doorschijnend. Ze voelde zich lichter dan lucht, alsof haar bestaan nietig was, alsof ze geleidelijk aan verdween.

'Hoe zag die vrouw eruit?' vroeg Max. 'Knap.'

Hij liep voor haar heen en weer. 'Kleur haar?'

'Bruin.'

'Ogen?'

'Groen of blauw.' 'Jong?'

'Ja. Ongeveer van mijn leeftijd.' 'Ken je haar naam?'

'Nee. Maar ik geloof wel dat ik haar eerder gezien heb.' 'Dat dacht je ook van één van degenen van de afgelopen nacht.' Ze knikte.

'Waarom denk je dat je haar kent?'

'Dat weet ik niet. Het is gewoon een indruk.'

'Was de plaats van de misdaad dezelfde als in het visioen van de afgelopen nacht?'

'Nee. Deze vrouw zal vermoord worden... in een schoonheidssalon.'

'Een schoonheidssalon?' 'De schoonheidsspecialist is een man.' 'Wat zal er met hem gebeuren?' 'Hij zal ook vermoord worden.'

'Zijn er nog meer slachtoffers?' 'Een derde. Een andere vrouw.'

Ze had heel veel gevoeld in de paar seconden dat de spiritistische beelden door haar geest geflitst waren. Maar met elk gegeven beleefde ze weer de rauwe herinnering aan dat mes dat ze op een mystieke wijze gedeeld had met de stervende vrouw. 'Wat is de naam van de schoonheidssalon?' vroeg Max. 'Dat weet ik niet.' 'Waar is het?' 'Hier niet zo ver vandaan.' 'Weer in Orange County?' 'Ja.'

'In welke stad?' 'Dat weet ik niet.'

Hij zuchtte en ging in de leunstoel tegenover de hare zitten. 'Is de moordenaar dezelfde als degene die je de afgelopen nacht zag?' 'Absoluut.'

'Dus hij is een recidivist, een psychopaat, een massamoordenaar. Hij vermoordt vier of vijf personen op één plaats en dan weer drie op een andere.'

'Dat is misschien nog maar het begin,' zei ze zacht.

'Hoe ziet hij eruit?'

'Dat weet ik nog steeds niet.'

'Is hij groot of klein?'

'Ik weet het niet.'

'Hoe heet hij?'

'Ik wilde dat ik dat wist.'

'Is hij jong of oud?'

'Zelfs dat weet ik niet.'

Het was benauwd in de kamer. De lucht was bedompt, bijna bedorven. Ze stond op en deed het raam open. 'Als je geen beeld van hem kunt krijgen,' zei Max, 'hoe kun je dan zeggen dat het in allebei de visioenen dezelfde moordenaar is?'

'Ik kan het gewoon, dat is alles.'

Ze ging weer zitten met haar gezicht naar het raam.

Ze voelde zich hol, licht. Ze kon zich voorstellen dat ze door de bries meegevoerd werd, hoe licht die ook was. De ongevraagde visioenen hadden haar veel energie gekost. Ze zou er niet veel meer kunnen verdragen. Zeker niet haar hele leven lang.

Binnenkort zal ik geen tornado meer nodig hebben zoals Do- rothy uit The Wizard of Oz. Een windstootje zal voldoende zijn om mij naar Oz te blazen.

'Wat kunnen we doen om hem van nieuwe moorden af te houden?' vroeg Max.

'Niets.'

'Laten we hem dan even uit onze gedachten zetten.' Ze keek woedend. 'Weet je wanneer ik me het ergste voel? Weet je wanneer ik me zo vreselijk voel dat ik bijna een eind aan mijn leven zou willen maken?' Hij wachtte.

Haar handen lagen in haar schoot en haar vingers vochten een soort oorlog met elkaar uit. 'Dat is wanneer ik weet dat er iets vreselijks zal gebeuren... maar ik weet niet genoeg om het te voorkomen. Als ik deze kracht moet hebben, waarom heb ik die dan niet zonder enig voorbehoud gekregen? Waarom kan ik hem niet aan- en uitzetten als een televisietoestel? Waarom wordt het beeld soms helemaal onduidelijk als ik het het meest nodig heb? Moet ik erdoor gekweld worden? Is het een walgelijke grap? Er zullen een heleboel mensen sterven omdat ik het niet duidelijk kan zien. Verdomme, verdomme, verdomme!' Ze sprong op en liep naar de televisie toe. Ze zette hem aan, uit, aan, uit, aan, uit, met bijna genoeg kracht om de schakelaar te breken.

'Je moet je niet verantwoordelijk voelen voor wat je in je visioenen ziet,' zei hij. 'Maar dat doe ik wel.' 'Dat moet je veranderen.' 'Dat doe ik niet. Dat kan ik niet.'

Hij stond op, liep naar haar toe en nam haar hand van de knoppen af. 'Waarom fris je je niet wat op? En dan gaan we inkopen doen.'

'Ik niet,' zei ze. 'Ik heb een afspraak met dokter Cauvel.' 'Dat is pas over tweeëneenhalf uur.'

'Ik kan me er nu niet toe brengen om inkopen te gaan doen,'

zei ze. 'Ga jij maar. Ik doe het morgen wel.'

'Ik kan je hier niet alleen laten.'

'Ik ben niet alleen. Anna en Emmet zijn er.'

'Ik geloof niet dat je zou moeten rijden.'

'Waarom niet?'

'Stel dat je weer een aanval krijgt terwijl je achter het stuur zit?'

'O. Dan kan Emmet me wel rijden.'

'Wat ga je in de tussentijd doen, totdat je je therapeut ziet?'

'Een column schrijven,' zei ze.

'We hebben vorige week nog een heel pak weggestuurd. We liggen al twintig columns vóór op ons schema.' Hoewel ze zich niet erg goed voelde, lukte het haar een luchtige toon aan te slaan. 'We liggen er twintig op het schema voor, omdat jij er vijftien van geschreven hebt. Het wordt tijd dat ik eens wat doe. Het kan geen kwaad om er eenentwintig vóór te zijn.'

'Er ligt wat materiaal op mijn bureau over die vrouw in Noord Carolina die de sekse van een ongeboren baby kan voorspellen, alleen maar door de moeder aan te raken. Ze bestuderen haar op de Universiteit van Duke.' 'Dan zal ik daar iets over gaan schrijven.' 'Nou, als je dat zeker weet...'

'Absoluut. Oké, verdwijn naar Gucci, Giorgio, The French Corner, Juel Park, Courrèges, Van Cleef en Arpels - en koop prachtige dingen voor me voor Kerstmis.' Hij probeerde zijn lachen in te houden en zei: 'Maar ik heb al wat gekocht bij Woolworth.'

'O,' zei ze, het spelletje met hem meespelend, 'dan denk ik niet dat je het erg vindt als ik je een waardebon geef voor een paar hamburgers bij McDonald.'

Hij deed alsof hij teleurgesteld was. 'Nou ja, ik kan bij Gucci en Edwards Lowell misschien wat vinden dat bij het cadeau van Woolworth past.'

Ze grijnsde. 'Doe dat maar. Dan laat ik je vannacht misschien hier slapen in plaats van op de bank.' Hij lachte en kuste haar. 'Mmmm,' zei ze. 'Alweer.'

Ze wist dat hij van haar hield, en die kennis was min of meer een compensatie voor de afschuwelijke gebeurtenissen van de afgelopen paar dagen.