26
Ik ben iets vergeten. Toen we de grens waren overgestoken, de eerste grens, ging mijn broer terug om iets te halen. Ik weet niet wat het was, dat heeft hij nooit verteld. Hij deed daar iets. We wisten eerst niet dat hij weg was, dat begrepen we pas toen hij weer terugkwam. Mijn moeder was heel boos, ze had nog steeds de energie om boos te zijn! Mijn zus zei niets, zij zei nooit iets.
Mijn broer zei toen niet veel, en later ook niet. We probeerden ons gezin bijeen te houden. Het leek alsof er van alle kanten aan ons werd getrokken, alsof we tegelijk verschillende kanten uit moesten. Ik heb ergens gelezen hoe mensen vroeger werden terechtgesteld, in Frankrijk misschien, of ook in Zweden; de armen en benen van de veroordeelde werden aan vier paarden vastgebonden, daarna werden de paarden opgezweept waardoor het lichaam kapot werd gerukt. Ik weet niet waar ik dat heb gelezen. In een boek dat ik van de bibliotheek had geleend. Of in een tijdschrift, een horrortijdschrift misschien. Bestaan er horrortijdschriften? Horrorboeken bestaan wel, dat weet ik. Ik heb mijn zusje voorgelezen uit zo’n boek, maar ze werd zo bang dat ze niets meer wilde horen. Dat was toen we hier waren gekomen. Toen we dachten dat we niet langer bang hoefden te zijn, niet meer op die manier, bang dat iemand ons zou vinden, ons op de grond zou gooien en in de een of andere wagen zou stoppen.
Waar we toen waren? Waar we woonden? Dat was hier. Het was een andere flat dan waar we nu wonen. Daar was meer bos. Het was bijna alsof we in het bos woonden. Ik kon door het bos naar school lopen, je liep over een pad en had het gevoel dat je ver weg was. Ver weg van alles.
En na… daarna wilde ik ver weg van alles zijn.
Toen we in die vreselijke auto’s rondreden.
Die lucht.
Die mensen.
Ik wilde hun gezichten niet zien. Ik wilde hen nooit meer zien.
Ik probeerde te voorkomen dat ik de gezichten zag. Ik deed mijn ogen dicht, maar dan sloegen ze me soms en dan werd ik gedwongen te kijken.
De gezichten.
De gez…
Ik moet huilen.
Ik wil hier niet over praten. Ik vertelde toch over dat bos waar ik als kind doorheen liep? Ik was toen heel klein, maar het is nog niet zo lang geleden. En daarna wilde ik alleen maar doodgaan. We hadden zover gereisd om niet dood te gaan, en toen kwamen we hier en toen wou ik dat ik dood was. Dat doe ik nu ook. Begrijp je dat?