Epiloog
De nieuwe regering werd behoorlijk geïnstalleerd en regeerde
toen het erop aankwam menselijk en bekwaam. Er werd in de Europese
kranten nauwelijks melding gemaakt van de staatsgreep, op een kort
stukje in Le Monde na, dat de afgescheiden eenheden van het
Zangarese leger aan de vooravond van Onafhankelijkheidsdag de
president hadden afgezet en dat de regering in afwachting van
nationale verkiezingen was overgenomen door een regeringsraad. Maar
de krant deed nergens verslag van het feit, dat de
Sovjet-mijnexploratieploeg geen toestemming kreeg om in de
republiek te landen en dat er te zijner tijd nieuwe overeenkomsten
voor exploratie van het gebied zouden worden gemaakt.
Grote Janni Dupree en Kleine Marc Vlaminck werden onder de palmen
op de punt begraven, waar de wind uit de Golf waait. Op verzoek van
Shannon kregen de graven geen grafteken. Het lijk van Johnny werd
door zijn eigen familie meegenomen, die over hem weeklaagden en hem
volgens hun eigen gebruiken begroeven.
Simon Endean en sir James zwegen over hun aandeel in de zaak. Ze
konden er in het openbaar totaal niets over zeggen.
Shannon gaf Jean-Baptiste Langarotti £ 5000, die hij in zijn
geldbuidel aan zijn riem van het budget van de onderneming over had
gehouden en de Corsicaan ging naar Europa terug. Het laatste wat ze
van hem hoorden was, dat hij op weg was naar Burundi, waar hij de
Hutu-opstandelingen wilde opleiden, die tegen de door de Tutsi
beheerste dictatuur van Micombero verzet trachtten te bieden. Zoals
hij tegen Shannon zei, toen ze op de kust afscheid namen: ‘Het gaat
eigenlijk niet om het geld. Het is nooit om het geld gegaan.’
Shannon schreef brieven aan signor Ponti in Genua uit naam van
Keith Brown, met de opdracht de aandelen aan toonder, die recht
gaven op het bezit van de Toscana , in gelijke delen aan
kapitein Waldenberg en Kurt Semmler te overhandigen. Een jaar later
verkocht Semmler zijn aandeel aan Waldenberg, die een hypotheek
opnam om het te kunnen betalen. Daarna vertrok hij naar een andere
oorlog. Hij kwam om in Zuid-Soedan, toen hij met Ron Gregory en Rip
Kirby een mijn aan het leggen was, om een Soedanese
Saladin-pantserauto te vernietigen. De mijn ontplofte, waarbij
Kirby op slag werd gedood en Semmler en Gregory zwaar werden
gewond. Gregory ging via de Britse ambassade in Ethiopië naar huis,
maar Semmler stierf in het oerwoud.
Het laatste wat Shannon deed was via Langarotti brieven sturen aan
zijn bank in Zwitserland, met opdracht om aan de ouders van Janni
Dupree in Paarl, in Kaapprovincie, £ 5000 over te maken, en nog
eens hetzelfde bedrag aan een vrouw, Anna geheten, die een bar had
in de Kleinstraat in de warme buurt van Oostende.
Hij stierf een maand na de staatsgreep, op de manier zoals hij
tegen Julie gezegd had dat hij dood wilde gaan, met een pistool in
zijn hand en bloed in zijn mond en een kogel in zijn borst. Maar
het waren zijn eigen pistool en zijn eigen kogel. Het waren niet de
risico’s of het gevaar of het gevecht, die hem velden, maar de
kleine, witte staafjes met filter. Dat had hij van dokter Dunois in
de spreekkamer in Parijs vernomen. Nog een jaar als hij kalm aan
deed, nog geen zes maanden als hij zich druk maakte, en de laatste
maand zou beroerd zijn. Daarom ging hij alleen uit toen het hoesten
verergerde en liep het oerwoud in met zijn pistool en een dikke
envelop vol getypte vellen, die een paar weken later naar een
vriend in Londen werden gestuurd.
De inlanders, die hem alleen zagen lopen en hem later naar de stad
terugbrachten om hem te begraven, zeiden dat hij onderweg floot.
Omdat het eenvoudige boeren waren, die yam en cassave kweekten,
wisten ze niet wat hij floot. Het was een liedje, dat Spanish
Harlem heette.