Hoofdstuk 8

'Goed, goed, rustig allemaal.'

Hoewel er slechts acht mensen aanwezig waren, heerste er genoeg opwinding in de recherchekamer voor het dubbele van dat aantal. Het geluid van stemmen werd weer minder toen Brogan aanstalten maakte om de informatiebijeenkomst van die middag af te ronden. Gezeten aan een bureau achter de halve cirkel van vrolijke dienders voelde Mulcahy zich meer dan ooit een buitenstaander. Na de hele dag over straat te hebben geploeterd, zweefde het team op een wolk van voldoening, omdat hun noeste arbeid uiteindelijk op het punt stond resultaat op te leveren. Het was het beste gevoel dat een goede diender kon krijgen en hij hoopte en bad dat ze het bij het rechte eind hadden. Want voor het begin van de bijeenkomst had hij met Murtagh gebeld over de baan in de zuidelijke regio. Hij had geen toespelingen gemaakt op Dowlings vertrek, maar zonder omwegen duidelijk gemaakt waarnaar zijn belangstelling uitging. En halleluja, Murtagh had even enthousiast gereageerd en gezegd dat hij hoopte dat Mulcahy meteen zou solliciteren als de functie beschikbaar kwam, want die moest snel worden ingevuld. Het kwam erop neer dat de baan voor hem was, maar alleen als hij vrij was om te verkassen. Die gedachte had tijdens de bijeenkomst de hele tijd door Mulcahy's hoofd gespeeld. Dat en de makelaars die hij tot haast moest aanzetten. Het zou allemaal veel gemakkelijker zijn als hij geen omkijken meer had naar het huis.

'Zoals ik zei,' vervolgde Brogan, 'ziet het ernaar uit dat we succes hebben gehad, maar het heeft geen zin om te uitbundig te doen totdat we het forensisch materiaal van Scully's busje en zijn kleren terug hebben van het Technisch Bureau. Voor het moment kan het geen kwaad Scully in zijn sop gaar te laten koken in Blackrock - en dankzij de contacten van inspecteur Mulcahy bij Narcotica kunnen we dat doen.'

Mulcahy knikte naar Brogan als dank.

'Er was iets anders wat je ter sprake wilde brengen, nietwaar, Mike? Iets over de resultaten van Geraghty waarvan jij vond dat we ze moesten bespreken?'

'fa, inderdaad.' Hij keek naar de gezichten die verwachtingsvol naar hem toe werden gekeerd. 'Het heeft te maken met het kruis en de ketting van Jesica.'

Er klonk een zacht gekreund 'Jezus, niet weer' van ergens uit het vertrek. Cassidy, nam hij aan, maar hij liet het passeren.

'Ik weet zeker dat je het had gezegd als je die in het busje had gevonden.' Mulcahy glimlachte.

'Aangezien het de zaak tegen Scully dan zonder enige twijfel rond zou hebben gemaakt, denk ik van wel, ja,' reageerde Brogan.

'Waar het om gaat, is dat toen Geraghty zei dat hij sporen van goud in de uitstrijkjes had gevonden, mijn eerste gedachte was dat die afkomstig moesten zijn van Jesica's kruis en ketting, die, zoals we weten, van haar hals werden gerukt tijdens de aanranding. Maar hij zei ook dat de aangetroffen metaalsporen afkomstig waren van goedkoop verguldsel.'

'En?'

'Nou, Jesica's juwelen zullen zeker niet goedkoop zijn geweest/ zei Mulcahy schouderophalend.

'Hoe kun je dat zo zeker weten?' kwam Cassidy tussenbeide.

'Zoals je ons steeds in herinnering roept, hebben wij ze niet.'

'Dat kan gewoon niet. Niet in die familie. Ze zijn erg rijk.'

'Misschien waren het dingen die ze zelf had gekocht,' zei Maura McHugh. 'Je weet hoe meisjes van die leeftijd zijn. Misschien hadden ze een sentimentele waarde, gekregen van een vriendje of zoiets.'

'Ik kreeg de indruk dat ze van enorme waarde voor haar waren.'

'Luister, waarom maakt het wat uit waar ze vandaan kwamen?' protesteerde Brogan, die op haar horloge keek. 'Waar gaat het om, Mike?'

Ongeduld verspreidde zich als een huiduitslag over Brogans gezicht, toen Mulcahy vertelde van de priesters die hij met lunchtijd in de pub had gezien en zijn geïnspireerde idee over gouden kruisen en de brandwonden op Jesica. Toen hij vertelde hoe hij zich weer over de foto's had gebogen om zijn vermoedens bevestigd te zien, begonnen sommigen ongemakkelijk op hun stoelen te schuiven. Heel even kwam de mogelijkheid bij hem op dat de paar biertjes die hij met Ford had gehad naar zijn hoofd waren gestegen en dat hij alles had gedroomd. Maar hij onderdrukte die gedachte meteen weer.

'Dus wat ik me eigenlijk afvroeg, was of er misschien een of andere religieuze kant aan deze zaak zat waarnaar we nog niet hebben gekeken. En of de primaire motivatie van de aanrander wel seksueel getint was.'

'Wat een stom gekloot!' Aan de andere kant van de groep had Cassidy kennelijk genoeg gehoord en hij was niet van plan zijn mening voor zichzelf te houden. Hij keek nu kwaad en met een uitgestoken kaak in de richting van Mulcahy. Iedereen in het vertrek wachtte met open mond wat hij verder ging zeggen of doen.

Maar Brogan was eerst. 'Zoals ik eerder heb gezegd, inspecteur, ik begrijp dat dit nieuw terrein is.' Ze boorde haar blik recht in die van Mulcahy, alsof ze wilde aangeven dat haar grote mate van verdraagzaamheid hier zwaar op de proef werd gesteld.

'En dat je de laatste paar dagen een heleboel tijd hebt gehad. Maar waar het vanmiddag om draait, is dat we een verdachte in hechtenis hebben en dat we een zaak tegen hem proberen op te bouwen - niet om die af te breken en weer helemaal opnieuw te beginnen. En in die zaak draait het om verkrachting met verzwarende omstandigheden, want dat is Jesica overkomen.'

'Ik probeer helemaal niets af te breken,' antwoordde Mulcahy.

'Ik heb zelfs nooit geopperd dat het Scully niet was, alleen dat je morgen misschien beter gewapend met alle feiten in plaats van maar een paar die verhoorkamer in kunt stappen.'

'En wat is het precies dat ik over het hoofd heb gezien?' wilde Brogan weten.

'Nou, bijvoorbeeld het motief.'

Daarmee had Cassidy het gehad. Met een luid gekras van metalen poten schoof hij zijn stoel naar achteren, stond op en viel uit tegen Mulcahy: 'Wat voor stom motief wil je hebben? Hij mocht hem nergens in stoppen, dus kwam hij terug om te pakken wat hij wilde hebben en het meisje tegelijk een lesje te leren.'

'En jij denkt dat dat genoeg reden was voor een van de gewelddadigste aanrandingen waarvan wie dan ook in dit vertrek ooit heeft gehoord?' zei Mulcahy. 'Een aanranding waarvan jullie allemaal vonden dat die met voorbedachten rade en zorgvuldig voorbereid moest zijn, voordat jullie bij Scully terechtkwamen?'

Daar had Cassidy geen antwoord op, maar dat hoefde ook niet, want Brogan kwam weer tussenbeide.

'Hou je mond, Andy, en ga zitten.'

Ze bekeek de rug van haar handen tot Cassidy binnensmonds vloekend weer ging zitten.

'Goed, inspecteur,' ging Brogan verder, 'misschien heb je ge-lijk. Maar bedenk wel dat Scully Jesica weliswaar in een club oppikte, maar dat hij afgezien van het slachtoffer, de aanranding heel goed tot in elk detail kan hebben voorbereid. Hoe dan ook, voor het moment weet ik niet of we ons al bezig moeten houden met waarom Scully het heeft gedaan, oké? Ik hoop alleen de forensische bewijzen te krijgen en hem daarmee vast te pinnen, als ik dat kan. We kunnen ons later buigen over de waaroms en waarvoors. En laten we nu verdergaan.'

Maar Mulcahy liet zich niet afschepen. 'En het enige wat ik beweer, is dat als je naar een passend motief zoekt en je kijkt naar de brandwonden op Jesica en je brengt dat in verband met wat ze zei over haar aanrander, dat hij net een priester was, er misschien, heel misschien, een of ander vreemd religieus element in zit.'

Opnieuw klonk er een gesnuif van de andere kant van het vertrek. Cassidy stond weer en deze keer spreidde hij zijn armen breed uit naar het publiek, dat al verwachtingsvol zijn richting uit keek. 'Ach, mensen,' spotte hij. 'Dat moet het inderdaad zijn. Eerst hadden we de Generaal, toen de Monnik, de Adder, de Psychopaat en de hele rest. Nu is het de Priester. De Priester, verdomme - alsof we daar de laatste jaren niet genoeg van gehad hebben. Misschien gaan ze ook nog wel een film over hem maken en dan wordt hij net zo'n ster als Martin Cahill. Zoals de inspecteur ons al eerder te kennen gaf, heeft Scully wel iets weg van Brad Pitt.'

Iedereen in het vertrek lachte, behalve Mulcahy. En Brogan, die boven de herrie uit tegen Cassidy zei dat hij zijn mond moest houden. Maar dat was Cassidy niet van plan zonder een laatste steek onder water.

'En hoe staat het met jou, inspecteur Mulcahy? Ik weet zeker dat je jouw naam daarboven ergens in de schijnwerpers ziet. Wie moet jouw rol spelen? George Clooney?'

Mulcahy, zijn hoofd gebogen en elke vezel in zijn lichaam ziedend van woede op Cassidy, op Brogan en op het hele stomme stel, hoorde de geroepen begroeting niet.

'Hé, Mulcahy.'

Luider deze keer, en nu drong het door.

Hij draaide zich met een ruk om. Ze stond tegen een kleine rode cabriolet geleund op de parkeerplaats buiten de poort en zag eruit als een advertentie voor iets zonnigs en leuks met haar grote zonnebril, witte katoenen topje, zwarte jeans en hooggehakte sandalen.

'Siobhan, verdomme, wat doe jij hier?'

Ze sloeg haar armen over elkaar en keek hem streng aan. 'Dat is aardig. Hier ben ik, na door de halve stad te zijn gereden om jou te zien, en er wordt alleen maar tegen me gevloekt.'

Met de zonnebril waarachter die grote blauwe ogen van haar schuilgingen, was ze nog moeilijker te doorgronden dan anders.

'Het spijt me, ik was niet, eh... Ik verwachtte niet...'

'En waarom zou je ook?'

Ze schonk hem een brede glimlach. Ze was niet echt van haar stuk gebracht. Bij mensen met de deur in huis vallen was een tweede natuur voor haar, bedacht hij, en waarschijnlijk was ze gewend aan veel ergere reacties. Ze zette zich met haar heupen tegen de auto af en kwam naar hem toe lopen met iets katachtigs in haar gang.

'Je bent dus overgeplaatst?'

Hij kneep zijn ogen wat dicht. 'Nee, dat ben ik niet. Maar nu je erover bent begonnen, hoe wist je dat ik hier zat?'

Ze keek hem nog stralender aan. 'God, jullie van de politie zijn altijd zo verrekte argwanend. Het is mijn werk, nietwaar, om dingen uit te vinden?'

'Misschien.' Hij knikte. 'Maar dat is geen antwoord op de vraag. Hoe?'

'Ach, kom nou, je zou beter moeten weten dan te proberen mij een bron te laten noemen.'

Een bron? Hij dacht aan wat Ford had gezegd over een vrouw die had gebeld en wilde weten waar hij was. Het samenzweerderige gegrinnik. Liam moest een beetje loslippiger zijn geweest dan hij had laten blijken.

'Iedereen zou denken dat je niet blij bent om mij te zien.' Ze pruilde niet, maar het was wel duidelijk. In plaats daarvan schoof ze haar zonnebril omhoog en voelde hij de felblauwe treffer van haar ogen.

'Nee, dat is niet...'

Ze was nu zo dichtbij dat als hij wilde, hij een arm kon uitsteken om haar tegen hem aan te trekken en haar hard op haar mond te kussen. Ze lachte en deed een stapje terug, alsof ze het in hem kon zien of voelen. Hij wierp een blik over zijn schouder naar het gebouw achter hem om haar ban te breken en zoog wat lucht diep in zijn longen. Tegen de tijd dat hij zich terugdraaide om haar weer aan te kijken, was het voorbij.

'Het is fijn om je weer te zien,' zei hij. 'Ik heb genoten van onze avond samen.'

'Ik ook/ zei ze. 'Ik kreeg jouw boodschap en dacht dat je het misschien leuk zou vinden om vanavond samen wat te eten. Het is zo'n mooie avond. We zouden in de auto kunnen springen om de heuvels in te rijden naar Johnny Fox's of de Blue Light of ergens anders. Het verkeer ziet er niet zo kwaad uit - we zouden er in een halfuur kunnen zijn. Om te kijken naar de zonsondergang? Wat vind je daarvan?'

'Ik vind dat het erg impulsief van je is.' Hij glimlachte nu.

'Daar zou ik maar niet al te zeker van zijn. Het kostte nogal wat moeite om jou op te sporen.'

'Ik hoop dat ik het waard zal zijn.' Hij lachte ontspannen toen het idee postvatte en hij haar spelletje ging meespelen.

'Dat lijkt inderdaad erg moeilijk, moet ik toegeven.' Ze stond hem daar te verblinden met haar glimlach. 'Maar ach, je weet maar nooit. Kom je of niet?'

Ze wachtte niet op een antwoord, maar draaide zich gewoon op haar hakken om, opende het portier en gleed achter het stuur. In de privacy van haar kantoor op de vierde verdieping boog Brogan zich over haar bureau. Ze feliciteerde zichzelf op slechts een half ironische manier, pakte toen de telefoon op en vervloekte Mulcahy en Cassidy. Als die macho's niet zo hadden geruzied, had ze misschien op tijd weg kunnen zijn. Zoals het er nu voor stond, hadden die extra tien minuten alles gedwarsboomd, want toen kreeg ze een telefoontje van Dermot Rafferty van het Technisch Bureau, die zei dat hij hoopte binnen een uur de eerste resultaten uit Scully's busje te hebben als ze wilde blijven wach-ten. Tja, wat moest ze daarop zeggen? Nee, eigenlijk niet, want ik moet nu meteen naar huis, anders mist mijn man zijn spelletje poker. Ja, best. En tegen die tijd zou er een wonder moeten gebeuren of ze zou twee motorrijders als geleide moeten krijgen om op tijd haar huis in Tallaght te bereiken.

Ze toetste haar huisnummer in, had het telefoongesprekje met Aidan en tegen de tijd dat ze de telefoon neerlegde, had ze het gevoel dat haar ziel weer met een gering maar belangrijk percentage kleiner was geworden. Hij had niet geklaagd of gevloekt of geschreeuwd. Ze zou zich waarschijnlijk beter hebben gevoeld als hij dat wel had gedaan. In plaats daarvan had ze alleen maar de gebruikelijke wrevel, een paar bruuske woorden van acceptatie en de zekerheid gekregen dat hij het haar betaald zou zetten met een paar dagen zwijgen. Voor de duizendste keer vervloekte ze zichzelf dat ze hem ooit had voorgesteld zijn baan op te geven, thuis te blijven en huisman te worden. Het had toen zo'n goed idee geleken.

Ze bekeek de stapel papierwerk op haar bureau en dacht dat ze net zo goed gebruik kon maken van het uur dat ze moest nablijven, toen haar oor het gedempte gebrul van een op hoge toeren draaiende automotor buiten opving. Ze leunde achterover in haar stoel, keek uit het tot op de vloer reikende raam naar beneden en zag een rode cabriolet op een parkeerplaats voor het gebouw vlot en soepel achteruitsteken en de weg op rijden. Een blaaskaak van Narcotica, was haar eerste ingeving. Wat meteen bevestigd leek te worden toen ze met enige verbazing constateerde dat het Mulcahy was die op de passagiersstoel zat. Toen zag ze de donkere, krullende haren, de slanke gestalte achter het stuur en begreep dat de chauffeur een vrouw was. Een onderdeel van een seconde later stond Brogan bij het raam en drukte haar handen tegen het glas, terwijl de auto met gierende banden een draai maakte, de weg over schoot en aan de overkant Hatch Street in verdween. Ze draaide zich pas weer om toen ze hoorde dat er achter haar geklopt werd en de deur openging.

'Alles goed, baas?'

Het was Cassidy, die met een blik van bezorgdheid zijn nieuwsgierigheid verborg. Ze dacht er even over hem te vertellen wat ze net had gezien. Het was een frivool en verleidelijk gevoel om het sappige bot dat haar net was toegeworpen met iemand te delen. Maar het zou in de handen van Cassidy uiteindelijk alleen maar een bot instrument worden. Dit was iets om van te genieten en verstandiger te gebruiken.

Ze knikte. 'Ja, prima, bedankt Andy. Een of andere klojo buiten die reed als een gek.'

'Ja, dat hoorde ik.'

Op een wonderbaarlijke manier smolt het verkeer van de avondspits voor hen weg. Eenmaal voorbij Marlay Park en op Ticknock Road verdween het helemaal en was hun auto de enige op de smalle kronkelende wegen die steil omhoogklommen naar de heuvels rond Dublin. Het was jaren geleden dat Mulcahy deze kant op was geweest en met verbazing herinnerde hij zich weer hoe snel je de stad achter je kon laten. Nog geen halfuur geleden was hij in de auto gestapt en nu zaten ze al een paar honderd meter hoog. Achter hagen, stenen muurtjes en huizen flitste een vergezicht voorbij dat het hart tot rust bracht: het platte, volgebouwde centrum van de stad baadde in een rozerood licht dat er vanuit het westen overheen viel en het donkere groen van de zee in het oosten werd alleen onderbroken door het vlekkerige witte kielzog van schepen en zeilboten die de haven van Dublin en Dun Laoghaire in en uit voeren.

'Mijn vader nam me hier altijd mee naartoe toen ik nog een kind was,' schreeuwde hij boven het lawaai van de motor en de rijwind uit. 'Hij was een echt buitenmens en moest bij elke gelegenheid die hij kreeg, de stad uit.'

Ze wierp een blik opzij naar hem en knikte heftig.

'Die van mij ook,' zei ze, en ze draaide op tijd haar hoofd terug om een paar versnellingen terug te schakelen en een haarspeldbocht te nemen met al het zelfvertrouwen van een Schumacher.

'Hij stopte ons allemaal, het hele gezin, elke zondag achter in de auto en dan nam hij ons mee naar het Pine Forest, naar Enniskerry of Powerscourt, naar de Sally Gap. Of in de zomer gingen we een dagje naai Brittas.'

'Dat waren ook onze geliefde bestemmingen.' Mulcahy grinnikte toen hij ineens werd bedolven onder zijn halve jeugd en de prikkelende gedachte bij hem opkwam dat hij eigenlijk veel te lang weg was geweest. Hij was de voeling kwijtgeraakt met een heel groot deel van zijn verleden. 'Soms, heel soms gingen we naar Rush of Skerries. Maar ik denk dat hij alles ten noorden van de Liffey als buitenlands gebied beschouwde. Hij ging daar eigenlijk alleen naartoe voor zijn werk of uit nieuwsgierigheid, maar nooit voor ontspanning. Zelfs als het maar voor een paar uur was, ging hij naar Dalkey, Killiney of Bray. Maar nooit naar Howth of Malahide. Ik denk dat ik eigenlijk pas als tiener voor het eerst naar Howth ben geweest, toen ik er op eigen gelegenheid kon komen.'

'Die van 't noorden, die zijn niks anders dan 'n stelletje stomkoppen/ schreeuwde ze terug in plat Dublins en ze lachte met haar glanzend rode lippen strak over haar kleine helderwitte tanden getrokken. Hij wilde op dezelfde manier antwoorden toen de auto boven aan een helling kwam en ze werden onthaald op een vergezicht dat hem de adem benam. Het terrein om hen heen veranderde in een oogwenk van grijze rotsen en steile aangelegde bossen in een spectaculair weids en bruin plateau van varens en veengronden dat zich kilometers ver uitstrekte tot aan Wicklow en de echte bergen.

'Ik vind het heerlijk hierboven,' gilde ze in de wind. Ze schakelde de auto in de vijfde en gaf plankgas. Ze waren helemaal alleen, geen enkele andere auto op dat zwarte lint dat zich vijf, zes kilometer voor hen uitstrekte naar de Sally Gap. Geen andere ziel te zien in het stille, lege landschap waar ze doorheen schoten, terwijl de zon naar de rand van de wereld achter hen gleed.

Uiteindelijk besloten ze naar de Blue Light te gaan, hoog op de hellingen van Sandyford aan de voet van Barnaculia. Het was een heel oude pub, die de laatste keer dat hij er was geweest, en dat was misschien wel twintig jaar geleden, veel meer op de oude varkensstal van vroeger had geleken dan op een populaire tent voor mensen die een avondje laat gingen stappen. Nu was de pub echter herontdekt, opgeknapt en heel wat mooier. En dat gold zeker ook voor het eten. Binnen was de bar druk, benauwd en lawaaierig. Maar buiten, in de warme avondlucht, vonden ze een tafeltje dat betrekkelijk apart stond en hun een spectaculair gezicht op Dublin bood, vooral nu de avond echt neer begon te dalen en de miljoenen lichtjes van de stad beneden hen schitterden als een kom vol diamanten. Ze wachtte tot ze het eten hadden besteld en hij een paar teugjes van zijn wijn had gehad voordat ze het onderwerp ter sprake bracht.

'Goed, wat doe jij op Harcourt Square - aangenomen dat ze daar geen nieuwe dependance van de afdeling Narcotica hebben geopend?'

'Het is een tijdelijke aanstelling. Over een paar dagen doe ik mijn normale werk weer, hoop ik.'

'En dat is?'

'Hoe bedoel je dat?'

Haar stemming leek totaal te zijn omgeslagen in vergelijking met hoe die in de auto was geweest. Haar zorgeloze uitdrukking had plaatsgemaakt voor een vragende frons, waaronder hij zich ongemakkelijk begon te voelen. Hij wendde zijn gezicht af om naar de fonkelende stad te kijken.

'Luister, Siobhan, ik dacht dat we hadden afgesproken dat we het niet over het werk zouden hebben.'

'Inderdaad.' Ze zweeg lang genoeg om ervoor te zorgen dat hij haar weer aankeek. 'Maar dat was voordat ik vandaag in het St Vincent's was geweest en daar jouw naam hoorde noemen in verband met een verhaal waarin ik belang stel.'

Om te zeggen dat hij verrast was, was wel erg zwak uitgedrukt. Hij deed zijn best om zijn reactie te verhullen, maar het was zinloos. Hij kon zien dat de verrassing op zijn gezicht haar niet ontging. Voorzover hij wist, kon ze gewoon zitten vissen, maar zo klonk het niet. De beste benadering was waarschijnlijk dit kalm af te sluiten en misschien te achterhalen hoeveel ze wist.

'Ik weet niet waar je het over hebt, Siobhan.'

'Ach, kom nou, Mulcahy. Maak dat een ander wijs. Een Spaans meisje wordt in het weekend verkracht en uit wat ik aan informatie bij elkaar heb kunnen schrapen, klinkt het echt vreselijk. Maar om de een of andere gekke reden kan ik daarover helemaal niets te weten komen van mijn contacten bij de Garda. Behalve dan dat ik de duidelijke indruk krijg dat ze het in hun broek doen. Dan hoor ik fluisteren dat Mike Mulcahy erbij betrokken is en ik denk: wacht even, verkrachting en drugs? En als hij het is, gaat het niet om een klein zaakje, maar om internationale drugshandel, grote drugs. Jezus, je kunt het me nauwelijks kwalijk nemen dat ik nieuwsgierig ben.'

Dat was meer dan genoeg voor hem. 'Ander onderwerp, Siobhan.'

'Waarom?' Er klonk nu een vage ondertoon van woede in haar stem door, alsof niet zij het was die hier helemaal over de schreef ging.

'Omdat je geen greintje kans maakt om mij hierover aan het praten te krijgen. Luister, ik meende wat ik in die boodschap zei. Ik wilde je weer zien en ik hoopte dat jij er net zo over zou denken. Maar als ik het mis had, dan is dat mijn fout. Dan ben ik een idioot, goed? Maar laten we dit niet langer rekken dan nodig is. Laten we er hier en nu een eind aan maken en dan ga ik een taxi bestellen.'

Ze leek daar even over na te denken en toen zag hij de spanning uit haar lichaam vloeien en boog ze zich naar hem toe.

'Ach, kom op, je weet dat ik je niet daarom hierheen mee naartoe heb genomen. Ik was echt blij toen ik jouw boodschap kreeg. Ik keek ernaar uit om je weer te zien. Maar toen kreeg ik vandaag jouw naam te horen, weet je, en moest ik die vraag stellen.'

'Ja, maar je had me niet zo hoeven overvallen, is het wel?'

Deze keer leek de houding van beledigde onschuld oprecht.

'Dat is helemaal niet wat ik probeerde te doen. Ik bedoel, als dat het enige was dat ik wilde, had ik je ermee kunnen overvallen toen je uit Harcourt Square kwam. Misschien had ik dat wel moeten doen, want het leek net alsof je toen op een andere planeet zat en waarschijnlijk had ik een betere kans gehad om een antwoord uit je te krijgen. Maar dat heb ik niet gedaan.'

Hij moest daar wel om lachen. 'Goed, je hebt gelijk, maar luister, je moet me geloven. Ik zou je helpen als ik dat kon, maar ik ben beslist niet de persoon met wie je hierover zou moeten praten.'

'Wie dan wel?'

'Heb je de persvoorlichting van de Garda geprobeerd?'

'Heel grappig. Het enige wat die lui doen is uit persverklaringen voorlezen en statistieken spuien.'

'Sorry, dat is het beste advies dat ik je kan geven. Beter is voor mij niet mogelijk.'

Ze glimlachte alsof ze het niet erg vond.

'Goed, ik zal mijn best doen om er niet nog eens over te be-ginnen. Blijf je dan eten?'

'Dat lijkt me leuk,' zei hij, en hij ontspande zich weer.

'Mij ook.' Ze glimlachte. 'Maar wil je me dan tenminste vertellen wat voor werk je verdomme nu doet? Of is dat verdorie ook een staatsgeheim?'

'Ik probeerde echt niet om iets te verbergen. Het was alleen nogal gecompliceerd - een complete puinhoop als je de waarheid wilt weten. En om eerlijk te zijn was een gedeelte daarvan niet de gespreksstof voor een eerste, eh...'

'Afspraakje?' vulde Siobhan behulpzaam aan.

'Ja/ zei Mulcahy. 'Ik weet niet of Mark het je heeft verteld, maar toen ik in Madrid zat, ben ik getrouwd.'

Siobhan keek helemaal niet verbaasd en reageerde alleen met een aanmoedigend knikje. Waarschijnlijk beschermde ze haar bron, ook al was Mark het maar. Toch ging hij zich daardoor vrijer voelen om de dingen op zijn eigen manier te vertellen.

'Gracia werkte ook bij Europol, als politiek adviseur. Haar achtergrond was economie.'

'Maar ze was mooi, hè?'

'Jazeker.' Mulcahy glimlachte, weer geamuseerd door haar directheid. 'Ongelooflijk mooi en elegant op die donkere Spaanse manier. Veel te mooi voor mij, tenminste, dat dacht ik. Maar om een lang verhaal kort te maken, voor een poosje was het geweldig. Prachtige bruiloft. Heerlijke huwelijksreis. We kochten een fantastisch appartement in het centrum van Madrid vlak achter het Prado. Zij had haar carrière, ik de mijne. Ons leven was volmaakt.'

'Wat is er dan gebeurd?' vroeg Siobhan. 'Ik bedoel, ik neem aan dat er iets is gebeurd?'

Ze maakte het gemakkelijk voor hem.

'Dat klopt. Dat was ongeveer een jaar geleden en het was helemaal mijn schuld. Ze vroeg me ergens anders te gaan wonen.'

'Je was een stoute jongen geweest?'

Mulcahy knikte, maar dat was nauwelijks nodig geweest: de misstap stond in zijn gezicht gegrift.

'En je bent nog niet helemaal over haar heen, is dat het?'

Mulcahy hoorde tot zijn verrassing een vleugje berusting in haar vraag.

'O, jawel hoor. We waren... nou ja, onze relatie was al uitgeblust. We waren al een heel eind op weg naar een scheiding. Wat er is gebeurd heeft de zaak alleen maar versneld. Natuurlijk was het heel vervelend - dat is het eerlijk gezegd nog steeds - maar we waren toch wel uit elkaar gegaan.'

'Wat wil je daarmee zeggen, dat je terugkwam naar Dublin om bij haar uit de buurt te zijn? Hoe ging het dan met je baan? Wilde je die niet houden? Ik dacht dat die echt belangrijk voor je was.'

Hij kon alleen in overgave zijn handen opsteken. 'Er zit meer achter. Ik heb je verteld dat het gecompliceerd was.'

'Inderdaad.' Ze schoof heen en weer. 'Ik vraag me af of we een kussen hadden moeten meenemen. Deze banken beginnen na een paar uur behoorlijk ongemakkelijk te worden.'

Mulcahy sloeg zijn laatste slok wijn achterover en voelde een golf van opluchting over zich heen spoelen. Hij keek omhoog naar de donkere massa van de berg boven hem en hoorde het vrolijke geklets in de pub dat naar buiten kwam drijven. Hij voelde zich gelukkiger en lichter dan hij zich in maanden had gevoeld. Wat je ook van het katholicisme mocht vinden, besloot hij, er ging niets boven een goede biecht.

'Luister,' zei hij, 'ik zal binnen nog een fles van dit spul halen en dan meteen kijken wat er met het eten is gebeurd. Als ik terug ben, kan ik je de rest vertellen.'

'Goed, maar denk eraan dat ik moet rijden. Jij zult het meeste ervan in je eentje moeten opdrinken.'

'Daarvoor is het wat mij betreft de juiste avond,' verklaarde Mulcahy, en hij ging op weg naar de bar.

Brogan zette haar computer uit, boog haar hoofd naar voren, drukte haar handen op haar oren en masseerde haar nek met haar duimen. Het was halftien in de avond en ze had niet één maar twee uur moeten wachten op de eerste resultaten van Raf-ferty's onderzoek van het busje. En het nieuws was teleurstellend. Tot dusver hadden ze niets beslissends gevonden. Maar het was niet allemaal slecht. Er waren haren en vezels en huidschilfers van de vloer om te analyseren. En met name was er een oud stuk vloerbedekking dat nog onlangs zwaar was bevuild met iets - maar pas in de ochtend zouden ze precies weten wat het was geweest. Toen ze uv-lampen in de auto hadden gezet, hadden ze op een van de zijpanelen bloedspatten gevonden. Ze wilde haar verwachtingen niet op een kleine kans baseren, maar ze had het gevoel dat het wel goed zou komen. Het zou echter tot het midden van de volgende dag duren voordat die spatten waren vergeleken met de bloedgroep van Jesica - en waarschijnlijk zou het dagen duren voordat de DNA-resultaten terugkwamen. Maar misschien was het iets om Scully tijdens het verhoor mee te confronteren.

Ze ging rechtop zitten en veegde de paar dingen op haar bureaublad - pennen, een paar losse rapporten en aanvraagformulieren - in haar la en sloot die af. Ze voelde zich bijna te moe om te rijden, vooral als ze dacht aan de chagrijnige bui waarin Aidan zou zijn als ze thuiskwam. Toen ze overeind kwam uit haar stoel en zich uitrekte om haar jas van de kapstok te pakken, voelde ze een pijnscheut in haar schouder. De pijn deed haar naar adem happen. Ze vervloekte deze baan met zijn eindeloze uren. Bij de lift had ze net op het knopje gedrukt, toen ze Cassidy stevig handenwrijvend en ongebruikelijk levendig uit het herentoilet zag komen.

'Jezus, Andy, je bezorgt me bijna een hartstilstand. Ik dacht dat ik hierboven de enige was.'

'Ik moest nog een paar laatste dingen afwerken, baas.'

De ping kondigde de komst van de lift aan en de deuren schoven open. Brogan stapte erin, maar om de een of andere reden volgde Cassidy haar niet.

'Kom je niet mee?'

'Eh, nee/ zei hij aarzelend. 'Nog niet. Ik moet beneden eerst nog iemand spreken.'

'Best. Tot morgen dan.'

De liftdeuren schoven met een bons dicht en er trok weer een brede grijns over Cassidy's gezicht. Hij duwde de deur van het trappenhuis naast de lift open en nam neuriënd de trap naar een verdieping lager. Hij proefde de zoetheid van de wraak bijna in zijn mond, toen hij naar een kantoortje aan het eind van de gang liep. Soms belandde de bal vlak voor je voeten en dan hoefde je niets anders te doen dan uit te halen om te scoren.

'Hoe gaat-ie, Mattie - alles pico bello?'

Garda Mattie Creasy zat met zijn jasje uit en opgerolde mouwen achter een rij monitors. Ze knipperde toen hij zijn ogen daarvan losmaakte, omdat het licht in de gang achter Cassidy veel feller was dan in de kamer. Creasy begon oud te worden volgens de moderne normen - je zag tegenwoordig nog maar zelden een uniform bij iemand van achter in de vijftig of het moest om een hogere rang gaan - en door zijn plat naar achter gekamde en zwart geverfde haren stond hij bij iedereen in het gebouw bekend als Creasy 2000.

'O, met mij gaat het prima, brigadier. En met jou? Ik hoorde dat je op zondag bij hurling flink klop hebt gekregen.'

'Breek me de bek niet open, Mattie. Die scheids zou opgepakt moeten worden voor omkoping en corruptie. Maar ik vroeg me eigenlijk af of je me met iets zou kunnen helpen. Hoe zou ik aan een van de banden uit de beveiligingscamera's van dit gebouw kunnen komen? Van de buitenkant, bedoel ik, niets uit verhoorkamers.'

Het samenzweerderige gefluister van Cassidy was overduidelijk net wat Mattie, die zich na zes uur staren naar de monitors van het gesloten televisiecircuit stierlijk verveelde, graag wilde horen.

'Buiten, hè?' peinsde Mattie, alsof de vraag van levensbelang was voor de veiligheid van de hele natie. 'Nou, ik zie niet in waarom dat een groot probleem zou moeten zijn. We leggen alles vast en bewaren het minstens een maand. Maar niet op band. Het wordt allemaal opgeslagen op harde schijven, zodat er niet gerommeld hoeft te worden met banden en zo. Ook geen opslagproblemen. Heel modern. Geen vergelijking met de goede oude tijd.'

Cassidy betwijfelde of ze in Matties goede oude tijd elektriciteit hadden gehad, om over videobanden maar te zwijgen.

'Dus zal het geen moeite kosten om wat opnames te krijgen van de poort aan Harcourt Street van eerder deze avond - rond zeven uur, half acht?'

'Is er daarbuiten een probleem geweest?' Mattie trok rimpels in zijn voorhoofd toen het tot hem doordrong dat hij misschien het enige interessante voorval dat zich in eeuwen had voorgedaan, had gemist.

'Nee, nee, helemaal niet. Ik moet alleen iets controleren. Zonder het aan de grote klok te hangen.' Cassidy gaf hem een knipoog en voegde er voor de volledigheid nog een snaakse grijns aan toe.

'Aha, nu begin ik het te begrijpen.' Mattie knipoogde terug. 'Jij mag het alleen zien, hè? Nou, niets gemakkelijker dan dat. Dat kost me maar een paar minuten, maar ik zal moeten wachten tot Fahy terug is van zijn pauze. Is het dringend? Wil je dat ik hem een belletje geef?'

'Nee, nee, laat de man rustig zijn thee drinken. Op die manier kunnen we het ook onder ons houden.'

'Ik zal je vertellen wat ik ga doen.' Mattie liep nu helemaal warm voor de samenzwering. 'Als je het goedvindt, zal ik het later downloaden en op een schijfje zetten. Die zal ik op jouw bureau leggen.' Hij tikte tegen zijn neus toen hij verderging. 'Op die manier kun je het in je eigen tijd op je eigen computer bekijken. Tussen zeven en halfacht, zei je?'

'Ja, zo is het.'

'Nou, er hangen twee camera's bij die poort en ik kan een halfuur van beide op één dvd zetten. Is dat genoeg voor jou?'

'Meer dan,' grinnikte Cassidy. 'Vreselijk bedankt, Mattie. Geweldig. Je hebt iets van me te goed.'

'O, niet overdrijven, brigadier. We zijn er om anderen te helpen.'

Siobhan wist als geen ander hoe ze soms moest wachten tot het slot op een verhaal openklikte. En ook al had ze misschien niet precies van hem gekregen wat ze had willen hebben, Mulcahy maakte het meer dan goed met andere dingen. In feite kon ze zich niet herinneren de laatste tijd meer van een avond te heb-ben genoten. Op de terugweg van de bar had hij besloten haar niet meteen alles te vertellen maar het te beschouwen als ruilobject.

'Hoe bedoel je dat?' had ze gevraagd.

'Een soort wederzijdse uitwisseling van informatie. Je weet wel, ik vertel jou iets en dan moet jij mij iets vertellen. Dat maakt het interessanter, vind je ook niet?'

'Goed, vertel me maar wat/ zei ze.

En hij begon zo hard te lachen dat iedereen in de buurt zich omdraaide om naar hen te kijken.

'O nee/ zei hij. 'Ik heb je net verteld van mijn ontrouw en mijn scheiding. Het is jouw beurt.'

Ze begon hem een sappige roddel te vertellen die ze in de geruchtenmolen had gehoord over de persoonlijke gewoontes van Johnny Logan, de voormalige winnaar van het Eurovisie Songfestival, maar hij legde haar meteen het zwijgen op. Zo gemakkelijk kwam ze er niet vanaf. Het moest iets over haarzelf zijn. Iets gênants. Een geheim. Hij hoopte duidelijk op iets intiems. Vincent Bishop met zijn kostbare stomme broche ging even door haar hoofd, maar daar voelde ze zich niet gemakkelijk bij. Of te goedkoop. Hoe dan ook, daar ging ze niet aan beginnen. Absoluut niet. Niet bij Mulcahy. Nog niet. Waarschijnlijk nooit. Dus pijnigde ze haar hersens en vertelde hem hoe ze haar broertje Paul van de trap had geduwd toen zij zeven en hij vijf was. Dat hij bewusteloos was geraakt en zo erg bloedde dat hij snel met een ambulance naar het ziekenhuis moest worden gebracht. En dat niemand er ooit achter was gekomen dat zij het had gedaan, tot op de dag van vandaag niet. En dat ze nog steeds elke keer als ze Paul zag, over het litteken op zijn voorhoofd streek. Dat gaf geluk.

Mulcahy leek daarvan onder de indruk, misschien wel een beetje geschokt. Maar voornamelijk gecharmeerd, dacht ze. Toen hun eten kwam en ze erop aanvielen, zette ze hem aan tot vertellen door hem eraan te herinneren dat hij in de Long Hall had gezegd dat hij omwille van zijn ouders naar Duhlin was teruggekomen.

'Ja/ zei hij. 'Ik kon daar de laatste keer niet verder op ingaan. Ik had nogal een zware dag gehad. Dat was voor mij geen goede avond om uit te gaan.'

Meteen vielen haar enkele vragen in. Ze kon er niets aan doen. Ze had al uitgemaakt dat als Mulcahy bij die Spaanse zaak betrokken was, het op dezelfde dag moest zijn geweest dat ze samen voor het eerst iets hadden gedronken. Maar ze dwong zich om die gedachte van zich af te zetten en wist niet eens zeker of ze er op dit moment wel belang in stelde. Ze wilde in elke geval liever meer over Mulcahy zelf te weten komen. Hij had echt iets. Iets, begon ze te denken, waarvan ze eigenlijk niet wilde dat het werd gedwarsboomd door werk.

'Maakt niet uit,' zei ze. 'Het kan niet gemakkelijk zijn om erover te praten.'

'Nee,' antwoordde Mulcahy hoofdschuddend, 'maar eigenlijk was dat het begin van alles. Het overlijden van mijn vader bracht me helemaal van slag. Ook al omdat het zo snel na de dood van mijn moeder was.'

'O god,' zei Siobhan. 'Het spijt me, dat wist ik niet.'

'Hoe had je het ook kunnen weten?' Hij haalde zijn schouders op. 'Ik ben ervan overtuigd dat het liefde was waaraan hij is overleden. Mam had een jaar eerder een beroerte gehad en pa deed alles om thuis in zijn eentje voor haar te zorgen. Hij was een trotse, oude kerel en helemaal gek van haar. Hij wilde absoluut niet iemand anders voor haar laten zorgen. Ik probeerde vanuit Spanje te doen wat ik kon en ik kwam zo vaak mogelijk over. Maar mam herstelde niet meer. En toen, zes maanden nadat ik hand in hand met hem aan haar graf had gestaan, ging hij dezelfde weg. Vredig, zeiden ze, maar ik ging er bijna aan kapot dat ik bij geen van beiden aan hun sterfbed had gestaan.'

Hij slikte moeilijk en verborg zijn emotie door de wijnfles te pakken en zijn glas nog eens te vullen. Over de tafel legde ze een hand op de zijne. 'Het spijt me echt heel erg/ zei ze. 'Ik kan wel zien dat ze heel veel voor jou betekenden.'

Hij knikte weer. 'Ik was dol op hen allebei,' zei hij. 'Mijn moeder was de beste die je kon wensen en ze heeft me altijd vreselijk verwend. Maar het was het overlijden van mijn vader dat me echt raakte. Je kunt je niet voorstellen hoe erg ik tegen hem opkeek: de grote held in zijn uniform - toen dergelijke dingen mensen nog iets leken te zeggen. Vanwege hem ben ik bij de Garda gegaan. Ik wilde net zo zijn als hij.'

'Hij was ook politieman?'

'Ja, een inspecteur.'

'Net als jij.'

'Ja, net als ik.' Hij lachte weer, maar deze keer om haar. 'Kijk maar uit, anders heb je me zo in tranen.'

'Ik zit er zelf ook niet ver vanaf/ zei ze, en ze snoof melodramatisch. Ze dacht aan haar eigen vader, die geteisterd door kanker langzaam was weggeteerd, en aan haar alcoholistische moeder, die alleen maar vergetelheid zocht. Vijfentwintig jaar geleden, het verdriet ervan was nog steeds niet verdwenen.

'Hoe dan ook,' zei Mulcahy, die rechtop ging zitten en de stemming van zich af probeerde te schudden door met zijn brede schouders te rollen. 'De dood van pa maakte mijn huiselijke moeilijkheden in Spanje alleen maar dubbel zo groot. Het was al erg genoeg nadat mam was overleden. Ik denk dat ik niet wist hoe erg het me had aangegrepen, want mijn grootste zorg ging toen uit naar pa. En Gracia, zij was gewoon niet in staat me een beetje tegemoet te komen. Alle dingen waarop ik verliefd was geworden - haar kalmte, haar onafhankelijkheid - die leken er alleen maar voor te zorgen dat zij zich emotioneel van mij afzonderde. Uiteindelijk was het net alsof zij degene was die zich verstopte voor mijn verdriet. Ik weet zeker dat het niet haar schuld was. Het moet onmogelijk zijn geweest om met mij te leven, maar toen pa overleed, voelde ik me ineens zo alleen en de laatste nog overgebleven persoon van wie ik mocht hopen troost te ontvangen, verwijderde zich steeds verder van me...'

Hij stopte en stak zijn handen omhoog. 'Het spijt me,' zei hij,

'ik ben maar door aan het wauwelen.'

'Nee,' zei ze, onaangenaam verrast door het idee dat hij misschien zou stoppen. 'Ik bedoel, ga alsjeblieft verder.'

Hij lachte verlegen. 'Er is verder niet veel meer te vertellen. Behalve dan dat ik op een nacht uitging en mijn troost ergens anders zocht toen het werd aangeboden en dat Gracia erachter kwam. Tegen die tijd was er al dat gedoe met MOAC, dat in Lissabon werd gevestigd, en heel veel politiek gekonkel tussen de hoge heren over welke landen de sleutelposities zouden krijgen. Nou, ik dacht dat ik wel kon zien waar het naartoe ging met de vestiging van Europol in Madrid. Dus toen ik terug was in Dublin om de erfenis en zo te regelen, kwam ik een oude baas van mij tegen en vroeg hem wat de mogelijkheden van een terugkeer naar Dublin waren.'

'Waarom zou dat een probleem moeten opleveren? Ik dacht dat je alleen maar aan Europol was uitgeleend?'

'Ja, maar ik raakte een beetje verstrikt in de val van het specialisme - er zijn niet veel topbanen op het gebied van inlichtingen verzamelen in de Garda Siochana.'

'Het is inderdaad een organisatie die niet veel weet.' Ze lachte.

'Pas maar op jij,' zei hij, en met een knipoog stak hij een vermanende vinger op. 'Met jouw verdomde mediacynisme.'

Toen weigerde hij verder te gaan tot zij een ander geheim had onthuld. Ze vertelde hem van de keer dat ze per ongeluk de vorige minister van Defensie onterecht had beschuldigd in een voorpagina-artikel over een escortbureau. Het artikel was niet over de minister zelf gegaan en het was gewoon een terloops commentaar, een losse opmerking, maar wekenlang had ze geleefd met de vaste overtuiging dat hij haar en de krant voor het gerecht zou slepen. Maar niemand had het gemerkt - of in elk geval had niemand het tegengesproken.

'Dat litteken van jouw broer werkt echt,' zei Mulcahy. Toen vertelde hij haar hoe die oude baas van hem een paar dagen later had gebeld en hem een baan had aangeboden als hoofd van een nieuwe Garda-afdeling die het verzamelen van inlichtingen over drugssmokkel naar Europa via Ierland moest coördineren. Het was volmaakt. Hem op het lijf geschreven. Het zou zelfs een promotie inhouden: hoofdinspecteur Mulcahy. En de vestigingsplaats was Dublin. Ook al was hij intussen uit hun flat getrokken, hij had Gracia toch gesmeekt om met hem mee te komen en opnieuw te beginnen. Maar ze wilde niet. Hij zei zijn baan in Madrid op, diende zijn tijd uit, droeg alles over aan zijn vervanger en regelde een paar weken vakantie met vrienden in Valencia. Om vervolgens pas vier dagen voordat hij aan zijn nieuwe baan in Dublin zou beginnen, te horen te krijgen dat de hele zaak van de ene op de andere dag was afgeblazen door de bezuinigingsmaatregelen van de regering. Zijn budget was geschrapt. Goed en wel. Hij kon niet vooruit en niet terug. Klem. Hij kon zelfs niet terug naar Narcotica vanwege de personeelsstop.

'Jezus, jij bent wel door de mangel gehaald,' zei Siobhan. Maar ze wist zelf heel goed hoe snel en ingrijpend de bezuinigingen van de regering waren geweest. Mulcahy was niet de enige die ze kende die er zwaar door was geraakt.

'Kon die oude baas van jou niets voor je doen?'

'Hij heeft het geprobeerd. Maar de nieuwe afdeling had de laatste kers op de taart moeten worden voordat hij met pensioen ging. Een paar maanden later was hij vertrokken.'

'En wat deed jij? Wat ben je nu aan het doen?'

Hij trok een gezicht, pakte de wijnfles en vulde zijn glas nog eens.

'Op het moment zit ik bij het NBCI - het National Bureau of Criminal Investigation - als inhuurrechercheur, wat ik jaren geleden ben geweest. Ik ga overal naartoe waar ze me heen sturen, als een soort invalkracht.'

'Christus, dat is wel een tegenvaller, hè?'

'Ze zouden iets voor me zoeken,' zei hij gelaten. 'Ze hebben me beloofd dat ik de eerste "geschikte" post zal krijgen die zich voordoet. Maar dan is er natuurlijk weer die val van het specialisme. En de maanden vliegen voorbij.'

'Het is vreselijk zonde/ zei ze.

'Ach, uiteindelijk komen we er wel.'

En de manier waarop hij het zei, zo pragmatisch en onverzettelijk, maakte iets in haar los. Er was iets wat haar over de tafel deed buigen om hem zacht op zijn mond te kussen. Ze dacht dat ze hem misschien iets kon bieden van de troost die hij zo lang had ontbeerd.

Hoofdstuk 9

'Je komt er zelf wel uit, hè? Ik moet rennen.'

Hij voelde haar lippen zacht tegen zijn wang drukken, maar tegen de tijd dat hij zijn ogen open had, was ze weg. Hij hief een hand op als beschutting tegen het licht dat door dunne, onbekende gordijnen viel en rolde net op tijd op zijn andere zij om een flits van een witte blouse en dijen in goed zittend blauw denim door de deur te zien verdwijnen. Toen hoorde hij haar stem weer - 'Bel me' - gevolgd door iets vrolijks wat te gedempt klonk om verstaanbaar te zijn en enkele tellen later het dichtslaan van haar voordeur. Een fractie van een seconde flitste Gracia's gezicht door zijn hoofd als een misplaatste herinnering. Toen kwam het gelukkige besef: Siobhan. Het was geen droom geweest.

De slaap uit zijn ogen wrijvend kwam Mulcahy op een elleboog overeind. Om de een of andere reden had hij het wijsje van een afschuwelijk countryliedje in zijn hoofd. Hij keek om zich heen om zich te oriënteren. Haar huis. Het tweepersoonsbed met het gekreukte en grijzige dekbed nam het grootste deel van de kleine kamer in beslag. Elk ander oppervlak was bedekt met kranten, tijdschriften of gekreukte kleren. Vluchtig herinnerde hij zich hoe ze samen met lippen die over elkaar gleden, tanden die botsten en handen die overal tastten, de flat waren binnengevallen en hoe zij zich - absurd en ademloos - had verontschuldigd voor de rommel. Hij zwaaide zijn lange benen uit bed, bleef even op de rand zitten en keek zonder resultaat naar zijn pols om te zien hoe laat het was. Waar was zijn horloge gebleven? Toen zag hij zijn hemd en broek keurig gevouwen op een stoel liggen, zijn jasje hing over de rug en zijn schoenen stonden er samen onder. Had hij...?

Zeker niet. Siobhan moest het vanochtend hebben gedaan. Hij moest glimlachen om het gebaar, maar nog meer om de ongerijmdheid van deze kleine oase van netheid te midden van het slagveld dat de rest van de kamer was. Toen zag hij dat zijn horloge daar ook lag en greep ernaar. Goddank nog pas zeven uur. Waar kon zij op dit uur zo gehaast naartoe zijn? Hij kende het algemene, niet nader omschreven antwoord: werk. En daar moest ook hij naartoe. Hij pakte zijn gsm uit zijn jaszak, liep de woonkamer in en koos een nummer, terwijl hij naar een envelop, afleverbon of iets anders met haar adres zocht. Hij vond een stapel rekeningen op haar eettafel, voornamelijk aanmaningen, en het taxibedrijf bevestigde dat ze er binnen tien minuten konden zijn. Stipt om halfnegen was hij op Harcourt Square. Hij was via zijn eigen huis gegaan om te douchen, zich te scheren en andere kleren aan te trekken. Hij had de taxi laten wachten, een dure keus, maar hij was in een gulle bui en had toch een andere moeten bellen, omdat hij zijn Saab de vorige avond op het werk had laten staan. Hij voelde zich frisser en actiever dan hij zich in maanden had gevoeld toen hij vol energie en gedrevenheid weer in de taxi stapte. Het werd tijd om een eind te maken aan al die onzin met Brogan en die zak van een Cassidy, besloot hij. Er telde nu maar één ding: hij moest ervoor zorgen dat de zaak werd afgerond, of minstens, dat zijn rol erin was uitgespeeld, voordat Murtagh liet weten dat de baan in de zuidelijke regio vrij was. Nou, dat kreeg hij zeker niet voor elkaar door op de achtergrond door dossiers te zitten bladeren, terwijl de anderen buiten rondstrompelden met oogkleppen op. Hij zou er flink achterheen moeten zitten, of ze het nu leuk vonden of niet. Wat was het ergste wat hem kon overkomen? Dat ze zo'n hekel aan hem kregen dat ze hem de laan uit stuurden? Dat klonk als een win-winsituatie voor hem. In de gang kwam hij vlak voor de informatiebijeenkomst Brogan tegen. Ze zag er moe uit en wat minder in de plooi dan anders - alsof de druk haar te zwaar begon te worden.

'Claire, over gisteravond.'

'Gisteravond?' Ze keek hem aan, maar ook recht door hem heen, en ze was duidelijk met haar gedachten heel ergens anders.

'Ja, die farce met Cassidy...'

'Alsjeblieft, Mike, ik heb hier echt geen tijd voor.' Ze wilde om hem heen lopen, maar glimlachend blokkeerde hij haar de doorgang.

'Dan maak je maar tijd, Claire. Want ik zou het punt van religie niet ter sprake hebben gebracht als ik niet het gevoel had gehad dat het in deze zaak van belang is. Ik vind echt dat er serieuzer naar gekeken zou moeten worden dan gisteren is gebeurd.'

Haar antwoord was wel het laatste dat hij had verwacht.

'Goed, Mike, misschien heb je gelijk. Ik heb gisteravond ook nog een keer naar de foto's gekeken en ik kan zien dat er iets in jouw opvatting zit. Het snijdt hout. Zoals jij zei, is het waarschijnlijk verstandig om er nog eens naar te kijken. Meteen na de bijeenkomst, goed? We zullen het er dan over hebben. Maar nu moet ik eerst puinruimen.'

Ze duwde de deur van de recherchekamer open en hij stapte met haar naar binnen. Binnen verstomde het gemurmel van gesprekken toen ze binnenkwamen. Mulcahy vond een stoel achteraan en vroeg zich af wat de redenen waren van haar ommekeer en welke vorm het puin waarover ze het had gehad, zou aannemen.

'Goed, een beetje stil alsjeblieft, mensen,' begon Cassidy. 'Het nieuws is vanochtend niet geweldig, dus een beetje aandacht, want we hebben een lange en zware dag voor de boeg.'

Mulcahy ging rechtop zitten, nu even aandachtig als de ruggen en nekken in de rijen voor hem. Vooraan stond Cassidy, net zo gekleed als altijd, hetzelfde grijze pak, hetzelfde vettige haar. Brogan zat op het randje van het bureau achter hem, bladerde door een stapel papieren en was duidelijk niet tevreden met wat ze zag.

'Goed/ vervolgde Cassidy. 'We hebben het Technisch Bureau achter de vodden gezeten om afgelopen nacht alles uit het busje te halen wat ze konden. En wonder boven wonder hebben ze dat gedaan.'

Een sarcastisch gemompel steeg op uit de eerste rij, maar Cassidy legde hun met een handgebaar het zwijgen op.

'Ja, dat is allemaal goed en wel, maar dan is het ook wel gebeurd met het bemoedigende nieuws. Zonder er al te diep op in te gaan... We hebben niets beslissends, tenminste voorzover het de voorlopige resultaten betreft.'

De stem van Cassidy was merkbaar norser geworden toen hij verderging en nu fronste hij zijn wenkbrauwen en verscheen er een uitdrukking als een donderwolk op zijn gezicht.

'Goed, het is niet allemaal slecht nieuws. Maar om bij het busje te blijven, we zitten met een probleem.' Hij wierp een korte blik op Brogan. 'Dat komt doordat een of andere grote stomkop bij Verkeer gistermiddag zijn werk niet goed heeft gedaan en niet zag dat de Patrick Cormac Scully van wie hij het voertuig controleerde, was geboren in 1956 in plaats van 1986, zoals hem was doorgegeven.'

Alle hoofden voor hem draaiden naar elkaar toe. Sommige stonden vragend, andere begrepen snel waarom het ging.

'Inderdaad,' zei Cassidy. 'Het busje is van Scully's vader, ook een Patrick C en loodgieter van zijn vak. En zoals jullie weten, had dat ook aan deze kant gecontroleerd moeten worden - door jou, Hanlon, achterlijke stommeling.'

Iedereen in het vertrek keek naar Donagh Hanlon, die zelf niet scheen te weten waar hij anders naar moest kijken dan naar de vloer. De topper van gisteren kleurde duidelijk rood. Intussen duwde Brogan zich af van het bureau en vroeg weer om stilte.

'Luister, mensen, aan zulke zinloze stommiteiten hebben we echt geen behoefte. Als gevolg daarvan is vastgelegd dat wij op grond van het feit dat Scully jr. eigenaar van het busje zou zijn, een volledig onderzoek in de woning hebben gedaan. Dat hij het niet blijkt te zijn, is niet alleen een materiële fout, het is ook precies zo'n technisch detail dat een gehaaide advocaat voor de rechtbank zou kunnen gebruiken om ons te kijk te zetten als een stelletje incompetente amateurs. Dat kan niet, nooit, en zeker niet bij een onderzoek als dit. Dus luister: beschouw dit als een waarschuwing. Controleer alles dubbel en vertrouw niet op een ander - niet binnen en zeker niet van buiten deze afdeling - om het voor jou te doen. Geen stomme slippertjes meer, oké?'

Mulcahy keek om zich heen naar de knikkende hoofden en zag de ernst op elk gezicht, een blik die in Hanlons geval nog steeds gepaard ging met schaamte.

'Goed,' vervolgde Brogan. 'Maar uiteraard sluit dit Scully niet uit. Dat hij niet de eigenaar is van het busje, wil nog niet zeggen dat hij hem niet kan hebben gebruikt. Hij had er zeker toegang toe en als zijn vader loodgieter is, bestaat de kans dat de jongen van zijn vader heeft geleerd hoe hij de apparatuur moet gebruiken. En er zijn genoeg resultaten die we nog moeten krijgen, waaronder het forensisch onderzoek van zijn kleding. Dus gaan Andy en ik hem vanochtend nog een keer verhoren. Kijken of een nacht in de cel die grijns van zijn smoel heeft geveegd. Hij is nog steeds onze hoofdverdachte. We moeten doorgaan en we zullen iets dieper moeten graven dan we dachten. Oké?'

Weer een instemmend gemompel. Terwijl Brogan en Cassidy de taken van de dag onder de anderen verdeelden, begon Mulcahy te denken aan wat hij tegen Ibanez zou moeten zeggen als hij hem halverwege de ochtend belde om hem op de hoogte te brengen van de laatste vorderingen. De Spanjaard was overduidelijk verrast geweest door de snelle arrestatie van gisteren, vooral toen Mulcahy er extra stekelig de nadruk op had gelegd dat een positieve identificatie nu niet mogelijk was, omdat het meisje was verdwenen. Wat moest Mulcahy nu tegen hem zeggen? Dat ze nog steeds een man in hechtenis hadden? Maar dat ze met hem op een dood spoor zaten? Dat hij hen hielp met het onderzoek - maar niet erg veel? Hij kon beter eerst met Brogan overleggen. Ze kon Scully altijd ten laste leggen dat hij de bedoeling had gehad ecstasy te leveren en misschien klonk het dan alsof ze toch vorderingen maakten.

Na nog eens vijf minuten beëindigden ze de bijeenkomst en terwijl de anderen wegliepen, bleven een paar agenten rond Brogan staan om vragen te stellen en op details in te gaan. Hij stapte zijn kantoortje in, zette zijn computer aan en bladerde door een paar dossiers die hij de vorige dag op zijn bureau had laten liggen, terwijl hij tegelijk oplette wanneer Brogan vrij was. Hij was een getuigenverklaring van een taxichauffeur aan het lezen met betrekking tot een gewelddadige aanranding van een vrouw in Rathgar een jaar eerder, toen hij tot de ontdekking kwam dat hij zijn e-mail nog niet had gecontroleerd. Hij opende zijn postvak IN en zag een lange lijst van reacties op zijn verzoek om informatie in de regio Dublin. Hij keek op zijn horloge en toen naar Brogan, die nog steeds diep in gesprek was. Hij had nog ongeveer veertig minuten voordat hij de ambassade moest bellen. Hij klikte op het eerste bericht in de rij en begon te lezen. In de redactiekamer van de Sunday Herald zat Siobhan ook achter haar computer. Haar vingers vlogen over het toetsenbord en de woorden vormden linten op het scherm. Af en toe speelde er een aangename herinnering aan de vorige avond en nacht door haar hoofd, maar ze liet zich niet afleiden. Haren verzorgd, gezicht opgemaakt en lippen een volmaakte donkerrode gloss: geen van haar collega's, zelfs niet de meest geharde, cynische en oude journalisten, zou hebben vermoed dat zij de nacht op een andere manier dan in een zalige, diepe slaap had doorgebracht. Wat ze misschien hadden kunnen zien, was een bepaalde gretigheid in haar ogen, een rimpel van concentratie op haar voorhoofd, een plooi van nauwelijks in toom gehouden opwinding die aan haar mondhoeken trok, en in al die tekenen hadden ze de verslaggeefster kunnen herkennen die eindelijk een verrekte goed verhaal begon te ontrafelen.

Op weg naar haar werk had ze in de auto nagedacht over haar twijfels of ze in de Blue Light het onderwerp van het Spaanse meisje niet te gemakkelijk had laten schieten. Maar ze had toen gezien wat ze nog steeds wist, dat Mulcahy nooit zou hebhen toegegeven en dat ze geen enkele hoop zouden hebben gehad om iets te beginnen als zij geen stap terug had gedaan. En was het dat waard geweest? Ze kon zien dat zich tussen hen iets begon te ontwikkelen en voor de verandering was ze heel erg blij met dat vooruitzicht. En zodra ze op kantoor was, een kop koffie had gedronken en haar computer had opgestart, had ze eigenlijk niets anders meer nodig dan de bevestiging dat ze gelijk had gehad dat ze nu eens een keer aan zichzelf had gedacht.

Ze zat te luisteren naar de boodschappen op het antwoordapparaat van haar vaste telefoon, toen het kwam: 'Dit is voor Fallon, de verslaggeefster.' De stem was ruw, onvriendelijk en vreemd geslachtloos - iets wat voornamelijk kwam doordat die zwaar, zij het amateuristisch was vervormd. 'Een vriend bij de politie zegt dat u informatie zoekt over een zaak waaraan ik werk. Over een Spaans meisje. Ik kan helpen, maar dan gaat het wel wat kosten.'

De beller wist precies wat hij of zij deed: een paar interessante stukjes informatie geven om de nieuwsgierigheid aan te wakkeren en laten zien dat het serieus was. Daarna kwamen de precieze details over wanneer er zou worden gebeld en wat de informatie ging kosten. Ze draaide de opname terug en luisterde hem nog eens af. Ze vermoedde dat het een van de Gardai was die Des Consodine had genoemd en die hoopte wat te verdienen aan zijn rol in het onderzoek, maar die haar niet rechtstreeks durfde te benaderen. Een ogenblik lang dacht ze aan Mulcahy en zijn vervloekte integriteit, maar ze besloot dat ze niet zou willen dat hij anders was. Toen daagde het bij haar. Dit werkte eigenlijk in haar voordeel. Welke kleine twijfels ze ook had gekoesterd over het najagen van een verhaal waarbij een man was betrokken met wie ze naar bed ging, die waren nu helemaal verdwenen. Hij had haar een volmaakt excuus verschaft door tegen haar te zeggen dat hij de laatste persoon was met wie ze over de zaak kon praten. En nu hoefde ze dat niet meer te doen. Zolang ze zich daaraan hield, kon ze het niet verkeerd doen.

De meeste e-maüreacties op Mulcahy's verzoek leverden niets op: korte negatieve antwoorden die inhielden dat er plaatselijk geen informatie was die aansloot op zijn vraag. De mails die meer details bevatten, hadden net zo goed negatief kunnen zijn, omdat ze niet echt relevant waren. Zijn woorden 'religieuze ondertoon' hadden de geesten van de grappenmakers en stommelingen van heel wat Dublinse bureaus beziggehouden en als gevolg daarvan moest hij nu een stapel rapporten doorwerken, die alles besloegen van een langdurig onderzoek naar een vrouw van middelbare leeftijd uit Cabra die een morbide seksuele obsessie koesterde voor de pauselijke nuntius (ze had op een avond ingebroken in de nuntiatuur en de ongelukkige Italiaanse geestelijke bijna een hartverlamming bezorgd toen hij wakker werd en ontdekte dat ze naast hem in bed stapte) tot een slaapverwekkende lijst van inbraken en vandalisme aan kerkelijke eigendommen in de regio Santry gedurende de laatste vijf jaar. Alle andere bestonden grotendeels uit de onvermijdelijke bijverschijnselen van de misbruikschandalen in de Kerk die het afgelopen decennium aan het licht waren gekomen: geruchten en rapporten die waren verzameld over priesters die waren beschuldigd van het seksueel misbruiken van kinderen.

Alle andere... op één na. Toen hij een blik wierp op de beknopte gegevens in deze e-mail, voelde hij een kriebeling achter in zijn nek, die sterker werd toen hij het meegestuurde rapport van één enkele pagina doorlas. Het ging over een gewelddadige aanranding op een negentienjarig meisje uit Irishtown dat Grainne Mullins heette en het was bijna precies een jaar geleden gebeurd. Ze was op de straat voor haar huis aangevallen door een man die haar achter een bosje had gesleurd, haar handen met tiewraps had vastgebonden, haar een prop in de mond had geduwd, zichzelf voor haar had ontbloot en toen met een mes twee kruisen in haar borsten had gekerfd. Afgezien van dit één velletje grote rapport was er niets anders dan de statusaanduiding 'Geen Verdere Actie' die in de kop was getikt.

Mulcahy greep de telefoon en belde de brigadier van het bureau Ringsend die hem het rapport had toegestuurd. De man had dienst, maar kon hem niet veel verder helpen. Het betreffende dossier was in de ijskast gezet nadat de rechercheur die het meisje had ondervraagd, was ingezet bij het onderzoek naar een belangrijke moordzaak. Vervolgens was hij bevorderd en overgeplaatst, en het leek erop dat de zaak in de vergetelheid was geraakt. Tot een paar dagen geleden, toen de brigadier het dossier was tegengekomen tijdens een routinecontrole van openstaande zaken.

'Heeft het slachtoffer nooit meer contact opgenomen?' vroeg Mulcahy, die verbijsterd was dat zoiets ernstigs over het hoofd kon worden gezien.

'Daar lijkt het niet op, hè?' zei de brigadier.

'En de zaak was nog niet afgesloten toen rechercheur Branigan vertrok?'

'Zo heb ik het begrepen.'

'Hoe komt het dan dat er "Geen Verdere Actie" op staat?'

'Hoe moet ik dat weten?' reageerde de brigadier. Er kroop nu spijt in zijn stem, omdat hij ooit zo stom was geweest om uit zijn normale rol van brigadier te stappen en te proberen behulpzaam te zijn bij het onderzoek van een collega. 'Misschien heeft Branigan het erop gezet en had hij geen tijd om het dossier fatsoenlijk te archiveren. Het is bekend dat zulke dingen gebeuren.'

'Misschien,' zei Mulcahy, niet echt overtuigd.

'Jullie op het hoofdbureau vergeten wel eens hoe het toegaat op deze plaatselijke bureaus. Het grootste deel van de tijd is het hier een verrekt gekkenhuis. Te veel werk, te weinig lui om het te doen. Jullie zouden eens moeten proberen om terug op aarde te komen en te zien hoe leuk jullie het vinden.'

'Ja, natuurlijk/ zei Mulcahy, die nauwelijks meer hoorde wat de man zei nu hij wist dat die hem verder niet kon helpen. 'Toch bedankt. Ik zal kijken of ik er zelf achteraan kan gaan.'

'Doe dat,' voegde de brigadier er gemelijk aan toe. 'U bent waarschijnlijk de enige die er tijd voor heeft.'

Mulcahy legde de hoorn op de haak en bleef naar het adres van het meisje kijken. Hoe groot was de kans dat ze daar nog steeds woonde als ze nooit meer contact had opgenomen met de plaatselijke Gardai? Maar het was het proberen waard en het was waarschijnlijk gemakkelijker dan het opsporen van die Branigan, die toch alleen maar moeilijk zou doen over een zaak die ongemerkt tussen wal en schip was gevallen. Hij zat de gegevens van het meisje op een stukje papier te schrijven, toen een beweging voor zijn bureau hem deed opkijken. Brendan Healy stond in de deuropening. Hoe lang stond hij daar verdomme al?

'Meneer?' zei Mulcahy automatisch.

'Ik dacht al dat je dat verrekte ding nooit neer zou leggen,' zei Healy, op de telefoon wijzend.

Hij keek om zich heen in het kamertje en sloeg met de leren handschoenen die hij vasthield met de ene hand in de palm van de andere alsof hij zocht naar een zitplaats. Hij kon zelf toch wel zien dat daar geen ruimte voor was?

'Is er iets waarmee ik je kan helpen, Brendan?'

Healy fronste. 'De minister heeft me aangesproken.'

Mulcahy wierp een blik op zijn horloge. Nog vijf minuten voordat hij de Spaanse ambassade moest bellen. Dat kon dus even wachten.

'Over het onderzoek?'

Healy knikte. 'De ambassadeur heeft hem vanochtend gebeld om te vragen naar de vorderingen. Hij zei dat hij gisteravond te horen had gekregen dat we iemand in hechtenis hadden. Heb jij dat gedaan?'

'Inderdaad. Ik heb eerste secretaris Ibanez gebeld zodra Brogan me van Scully had verteld. Ze zei dat jij ermee had ingestemd.'

'Heeft ze dat gezegd?' reageerde Healy cryptisch. 'Nou, de minister was er niet blij mee. Tenminste niet toen ik hem moest vertellen hoe weinig we tot nu toe met die Scully waren opgeschoten, als je begrijpt wat ik bedoel.'

Mulcahy begreep het niet alleen, hij probeerde ook al te bedenken wat er dan verdomme van hem verwacht had mogen worden.

'Je moet er behoorlijk zeker van zijn dat die Scully erbij betrokken is,' ging Healy verder.

'Daarvoor moet je niet bij mij zijn. Brogan heeft hem ingerekend. Ik heb zelf niet veel te maken gehad met dat aspect van het onderzoek.'

'O nee?' De frons van Healy werd nog dieper. 'Nou, schiet dan maar eens op, voordat we een uitglijer maken bij de Spanjaarden.'

Mulcahy knarste met zijn tanden. 'Zo bedoelde ik het niet.'

'Nee? Nou, zorg daar dan voor, Mike. Ik heb tegen de minister gezegd dat jij vanochtend persoonlijk naar de ambassadeur zou gaan en dat je die diplomatieke vaardigheden van jou zou gebruiken om uit te leggen dat ze niet moeten verwachten dat er heel gauw al iets dramatisch zal gebeuren. En als je daar toch bent, zou je ze er dan alsjeblieft van willen overtuigen dat jij in deze zaak de verbindingsofficier bent - let wel, op hun verzoek - en niet de minister of zijn privésecretaris. Heb je me begrepen?'

'Jawel, meneer.' Luid en duidelijk, dacht Mulcahy, die zich niet erg vrolijk voelde. Hij zou dus niet over een paar dagen de deur hier achter zich dicht kunnen trekken.

'Je bent een beste vent. Goed, waar is Brogan?'

'Waarschijnlijk is ze beneden de verdachte aan het verhoren. Ze hebben hem eerder van Blackrock overgebracht naar hier.'

'Mooi. Ik zal op weg naar buiten even bij hen langsgaan - kan ik met eigen ogen zien of die Scully er echt zo schuldig uitziet als iedereen beweert.'

Ze greep net haar tas om naar buiten te lopen en koffie te halen, toen de ping van een binnenkomende e-mail Siobhan terugriep naar haar monitor. Ze ging weer zitten en haar schouders zakten naar voren toen ze zag dat het bericht van Vincent Bishop kwam. Juist vanochtend wilde ze even niet aan hem denken. Maar ze kon de verlokking van een mogelijk goede tip niet weerstaan, vooral omdat de kop luidde: 'Ik weet dat je dit leuk zult vinden...'

Ze klikte op zijn naam om de e-mail te openen, maar er was geen tekst. Het duurde een paar tellen voordat ze zag dat er een bijlage was in de vorm van een pdf-bestand. Ze dubbelklikte erop en keek vol verbijstering naar wat voor haar ogen zichtbaar werd - een scan van een vliegticket van Dublin naar de Seychellen, vertrekdatum de volgende maandag. Op haar naam. Daarnaast stond een voucher voor een verblijf van een week in een of ander super-de-luxe resort dat Banyan Tree heette. Maar die stond niet alleen op haar naam, maar ook op die van Bishop. Het geluid van haar hand die met een klap op haar toetsenbord terechtkwam, trok niet veel aandacht in de redactiekamer, de stroom vloeken die uit haar mond explodeerde, deed dat wel. Paddy Griffin trok een wenkbrauw op, kwam vanachter zijn bureau overeind en slenterde naar haar toe.

'Wat is er?' vroeg hij, en hij boog voorover naar haar scherm.

'O, Jezus, niets waar jij belang in zou stellen, Paddy, geloof me maar.' Ze sloot de bijlage voordat hij die kon lezen en sloot voor de goede orde haastig het hele e-mailprogramma. 'Gewoon iemand die me voor de gek houdt.'

'Waarmee?' vroeg hij teleurgesteld, niet helemaal zeker of hij haar wel moest geloven.

'Het is niets, echt niet. Vooruit, ga maar weer aan het werk,'

zei ze. Ze wuifde hem weg en stond op. 'Ik wilde net koffie gaan halen. Wil jij ook? Ik trakteer.'

Griffin, die een nog ergere caffeïneverslaving had dan zij, glimlachte bevestigend en liet haar door. Pas toen ze buiten op Burgh Quay stond, liet ze zich weer overmannen door haar woede. Ze dook om de hoek een steegje in, de enige plaats die voldoende beschutting tegen het straatlawaai bood om haar mobieltje te gebruiken. Ze leunde tegen de bakstenen muur en merkte dat haar handen trilden. Ze toetste Bishops nummer in, vastbesloten om het heft weer enigermate in eigen hand te nemen. Hij nam meteen op.

'Hoi, Siobhan...'

'Vincent, waar ben je in hemelsnaam mee bezig?'

Hoofdstuk 10

Mulcahy nam met een kameraadschappelijk knikje afscheid van de bewaker die de met ijzer beklede deur achter hem sloot, stapte de zonneschijn in en haalde het pakje sigaretten tevoorschijn dat hij meer dan een uur in zijn jaszak had omklemd. Hij stak een sigaret aan en zoog de rook diep in zijn longen. Met een hartgrondige zucht van opluchting ademde hij uit en probeerde het beleefde pak slaag te vergeten dat hij van de Spaanse ambassadeur en Ibanez had gekregen.

'Mijn regering verwacht dat de Garda Siochana deze zaak behandelt met de voortvarendheid die past bij de status van de betrokken personen, inspecteur/ had ambassadeur Escriva geklaagd. Lang, met blond haar en manieren die nog onberispelijker waren dan zijn kleding, had hij veel meer indruk gemaakt dan zijn kabouterachtige eerste secretaris.

'Ik kan u verzekeren dat er alle prioriteit aan wordt gegeven, excellentie,' had Mulcahy op wel honderd verschillende manieren geantwoord toen de diplomaat daar herhaaldelijk op terugkwam. Mulcahy keek weer om zich heen toen hij naar zijn auto liep, omdat hij wel aandacht moest besteden aan de schitterende omgeving, het huis in koloniale stijl achter hem, de weelderige, prachtig verzorgde tuin. Net als de meeste oudere diplomatieke gezantschappen in Ierland was de Spaanse ambassade gevestigd in een groot herenhuis midden in Dublin 4. Of het toeval was, slimme speculatie of de schone schijn waarmee diplomatie gepaard ging, feit was wel dat dit een van de weinige gebieden in de stad was die niet te lijden hadden gehad van de dramatische daling van de huizenprijzen. Snobisme leek altijd zijn waarde te behouden, zelfs ten tijde van een recessie.

Plotseling verscheurde zijn mobieltje de stilte. Hij keek op het schermpje, herkende het nummer van Javier Martinez en vloekte tijdens het aannemen.

'Jezus, dat duurde ook niet lang,' zei Mulcahy. Een kort gegrom van verbazing klonk aan de andere kant van de lijn. 'Waar heb je het over, Mike?'

'Ik ben bij de ambassade, Jav, ik heb net de ambassadeur...'

'Daar weet ik helemaal niets van/ viel Martinez hem in de rede met iets verdedigends in zijn stem. 'Ik bel om je even bij te praten. Na de laatste keer dat ik je sprak, heb ik een onderzoeksteam gevraagd om recente dreigementen die tegen Don Alfonso zijn geuit opnieuw tegen het licht te houden.'

'En?'

'En ze denken iets te hebben ontdekt wat relevant is voor jullie zaak.'

'Echt?' Mulcahy deed geen moeite om zijn verbazing te verbergen.

'Eigenlijk weet ik het nog niet,' zei Martinez. 'Eigenlijk is het een bijna anoniem dreigement van een ETA-cel die heeft gezegd dat Don Alfonso of zijn gezinsleden bij elke gelegenheid die zich voordoet, wanneer hij dat het minst verwacht, in eigen land of in het buitenland zullen worden gedood.'

Mulcahy slaakte een diepe zucht. 'Christus, dat is niet bepaald duidelijk, Jav, denk je echt...'

'Ik weet niet wat ik moet denken,' viel Martinez hem weer in de rede. 'Mijn mannen denken dat de ETA historische banden heeft met de Provisional IRA en dus zou Ierland, je weet wel... Zoals ik zei, ik weet het niet. Maar de man die jullie in hechtenis hebben, die is niet van de IRA, hè?'

'Scully?' verzuchtte Mulcahy. 'Nee, dat is hij niet. Ik bedoel, niet dat we weten. En naar wat ik heb gehoord, kan ik me dat niet voorstellen. Maar uiteraard zullen we dat nu controleren.'

'Goed,' zei Martinez. 'Laat me weten wat jullie vinden.'

Mulcahy beëindigde het gesprek en schudde ongelovig zijn hoofd. Een verbinding met de ETA en de IRA? Jezus, dit werd met de minuut gekker.

Hij moest toch iets kunnen doen. Hij haalde zijn autosleuteltje uit zijn zak, toen zijn vingers langs het stukje papier streken waarop hij de gegevens van Grainne Mullins had geschreven. Zij vormde het enige aanknopingspunt dat hij tot nu toe had kunnen vinden. Hij keek nog eens naar het adres. Het was anderhalve kilometer terug. Hij keerde zijn auto en reed naar Irishtown.

Het mocht dan maar anderhalve kilometer zijn, de straat waarin Grainne Mullins woonde, leek lichtjaren verwijderd van de rustige, door bomen omzoomde lanen van de ambassadewijk. Een wijk gemeentewoningen gebouwd op een stortterrein aan de rand van het East Link-nieuwbouwproject en in de schaduw van de Pigeon House-centrale lag ingeklemd tussen het afval van de zuidelijke rivierhaven en drie drukke ver keersaders. Een groepje magere jongens met stekelhaar, honkbalpet en imitatiesportschoenen staarde hem gemelijk aan toen hij voorbijreed en voelde instinctief dat hij politieman was. Hij parkeerde voor nummer 18, het laatste huis in de rij, sloot zijn auto af en drukte op de bel. Hij voelde de ogen van de jongeren in zijn rug en hoorde het zelfvertrouwen in hun opschepperig gejoel. Eén stem, luider dan de andere, riep: 'Jij wilt zeker een nummertje komen maken, hè, smeris?'

Hij besteedde geen aandacht aan hen, zag de zielige, door de wind geteisterde haag die rond het huis liep en waarachter volgens het rapport de aanranding had plaatsgevonden. Zelfs als ze geen prop in haar mond had gehad, betwijfelde hij of iemand in deze buurt op een schreeuw om hulp zou hebben gereageerd. De geur van zure melk en schimmel trof hem al voordat ze de deur ver genoeg had geopend om haar te zien. Ze was klein, niet langer dan een meter vijfenvijftig, en droeg een los laag uitgesneden topje en een lichtblauwe jeans. Dikke lokken geblondeerd haar krulden rond een gezicht dat nog niet zo lang geleden knap moest zijn geweest, maar dat nu uitgehold en uitgewoond leek door het leven.

'Grainne Mullins?'

'Ja, wat is er?'

Ze keek hem argwanend aan, vouwde één arm voor haar borst en trok met de andere verlegen aan haar pony. Mulcahy bleef stokstijf staan. Onder haar haren liep dwars over haar voorhoofd een bleek litteken. Hij kon er zijn ogen niet vanaf houden. Niemand kon beweren dat het niet de vorm van een kruis had. Hoe was het verdomme mogelijk dat het niet in het rapport was vermeld?

'Kan ik je ergens mee helpen of blijf je de hele dag naar me staan staren?'

'Neem me niet kwalijk,' zei hij. 'Ik ben van de Gardai.'

'Ja, dat dacht ik al, maar wat wil je? Ik heb daarbinnen een baby die gevoed moet worden.'

Alsof het was afgesproken, klonk het gehuil van een kind uit het huis. Hij keek langs haar heen naar binnen, zag behang dat van de muren bladderde, een trap met een vuile roze bekleding op de treden, een deuropening naar een keuken die op een moeras leek.

'Ik vroeg me af of ik even met je kon praten over de aanranding,' zei Mulcahy. Haar reactie verraste hem volkomen.

'Je staat me een beetje belachelijk te maken, hè?' Haar gezicht vertrok tot een grimas en ze greep de deur om die voor zijn neus dicht te slaan. Hij kreeg er maar net op tijd zijn voet tussen.

'Nee, wacht, Grainne, alsjeblieft,' zei hij dringend.

'Sodemieter op.' Binnen leunde ze met haar geringe gewicht tegen de deur. 'Jullie zijn verdomme ongelooflijk. Waarom kunnen jullie er niet voor betalen zoals ieder ander?'

'Ik wil alleen met je praten.'

'Ja, natuurlijk, net als die andere klootzak zeker?'

'Luister, ik weet niet waar je het over hebt, Grainne, maar ik zweer je dat dit belangrijk is. Ik denk dat de kerel die jou heeft aangevallen, het weer heeft gedaan. Maar erger deze keer. Ik heb jouw hulp nodig - om hem te stoppen.'

Hij voelde de druk op zijn voet verminderen, zag de schaduw van haar lichaam terugwijken van het ruitje. Haar gezicht verscheen om de deur, alleen haar ogen en dat geschonden voor-hoofd.

'Was het ook een meisje van de straat?' vroeg ze. 'Ik zou hebben gedacht dat ik het dan wel had gehoord.'

'Nee. Nog maar een kind.' Terwijl hij het zei, drong het ironische feit tot hem door dat deze vrouw nauwelijks vier, hooguit vijf jaar ouder kon zijn dan Jesica Salazar.

'Nou, dan kun je beter binnenkomen, denk ik.'

Hij had niet veel tijd nodig om te achterhalen waarom haar zaak niet fatsoenlijk was onderzocht. Prostituees kregen van niemand een fatsoenlijke behandeling en zeker niet van de Garda Sïochana. Ze zei het niet rechtstreeks, maar Branigan, de rechercheur aan wie haar zaak was toegewezen, had kennelijk gedacht dat hij een soort bescherming kon aanbieden in ruil voor seksuele diensten en toen ze daar na de eerste paar keer niet meer aan wilde meedoen, had hij ervoor gezorgd dat de zaak werd begraven - om zichzelf te beschermen. Grainne Mullins had gewoon aangenomen dat het leven haar weer een loer had gedraaid en had het erbij laten zitten. Ze had niet geweten dat Branigan was overgeplaatst en gedacht dat als ze er ooit weer achteraan zou gaan, hij weer hetzelfde zou proberen.

Mulcahy zei dat hij zou kijken of hij er iets aan kon doen, maar hij verwachtte er niet veel van. Ze was niet onder de indruk. Cynisme was intussen een levenshouding van haar geworden. Het enige wat haar wel iets deed, was het idee dat de man die haar had aangevallen, het ook bij iemand anders had gedaan en het misschien nog eens kon doen.

'Het lijkt een eeuwigheid geleden.' Ze wees op de baby in het schommelstoeltje naast haar. 'Ik heb daarna deze kleine gekregen. Ze hadden me net dit huis toegewezen, omdat ik er al twee had.'

De baby lag te slapen met een fopspeen in de mond, de andere kinderen waren nergens te zien. Ze ging Mulcahy voor naar de kleine, spaarzaam gemeubileerde woonkamer. Een blauwe schuimplastic bank, een leunstoel en een kleine televisie op een omgedraaide plastic opbergdoos namen de stukjes vloer in beslag waar geen babyspullen en speelgoed slingerden. Alles was goedkoop, vuil en dreigde uit elkaar te vallen. Hij keek weer naar het litteken op haar voorhoofd en huiverde bij de gedachte hoe de andere verwondingen eruit moesten zien. Hoe had ze haar werk nog kunnen blijven doen?

Ze las zijn gedachten.

'Je zou er verbaasd van staan waardoor sommige engerds opgewonden raken. Er zijn kerels die ik nu meer kan laten betalen door alleen mijn blouse uit te trekken.' Ze snoof om een dergelijke stommiteit. 'De rest is meestal zo afgepeigerd tegen de tijd dat ze daaraan toekomen, dat ze het niet eens merken.'

'En de man die jou aanviel?' vroeg Mulcahy.

'Hou je me voor de gek?' hoonde ze, omdat ze hem verkeerd begreep. 'Die rotzak had er helemaal geen interesse in om iets te doen. Het enige wat hij deed was een beetje doelloos frunniken en toen begon hij in me te snijden.'

'Hij sneed jou, omdat hij kwaad was dat hij niets kon klaarmaken?'

'Hoe moet ik dat weten?' zei ze. 'Ik was banger voor dat mes dan voor wat ook. Zodra hij me op de grond had en mijn handen had geboeid, probeerde hij me geen enkele keer op die manier aan te raken. Het was heel gek. Pas toen hij mijn beha doorsneed, begon hij aan zichzelf te friemelen, maar je kon zien dat hij er niet met zijn hoofd bij was. Maar zijn ogen lichtten helemaal op toen hij in me begon te snijden. Ik was zo bang dat ik het niet eens voelde en alleen het bloed eruit zag komen. Ik ging toen helemaal door het lint. Van daarna kan ik me niet veel herinneren, alleen dat ik probeerde te gillen en het niet lukte, omdat hij een lap in mijn mond had gepropt.'

'Wat is er met die lap gebeurd?' vroeg Mulcahy. Ze keek hem aan alsof hij twee hoofden had.

'Het is bewijsmateriaal. Het zou ons een aanwijzing kunnen geven,' zei hij. 'Ik bedoel, is iemand naderhand de plek komen onderzoeken of is er bewijsmateriaal verzameld?'

De blik van minachting op haar gezicht werd alleen maar sterker. 'Jezus, jij weet echt niet hoe het werkt, hè? Luister, de enige kerel die hier is geweest, was die smeris, hoe heet hij ook alweer?'

'Branigan.'

'Ja. En zoals ik zei, was hij alleen geïnteresseerd in het krijgen van zijn rantsoen. Toen hij hoorde dat ik een hoertje was, kon ik het schudden. Eigen schuld. Zo zei hij het. Het is verdomme altijd hetzelfde.'

'Kun je me vertellen wat je voor de aanranding aan het doen was?' vroeg Mulcahy, die vond dat hij het onderwerp politie beter even kon vermijden.

'Wat heeft dat verdomme voor zin - je gaat hem nou toch niet vangen, wel? En hoe weet je trouwens of het dezelfde kerel is?'

'Dat weet ik niet, maar ik hoop eigenlijk dat er maar één loslopende gek is die zoiets doet.'

'Goed, luister, ik kwam net thuis en zocht naar mijn sleutel. Ik was uit geweest naar een thuisklant in Glasthule. Die vent is een vaste klant - en hij betaalt altijd een taxi naar huis.'

'Kan de taxichauffeur iets hebben gezien? Heeft hij je niet voor de deur afgezet?'

'Ja, nou, dat had ik weer, hè? De chauffeur zei dat hij niet veel benzine meer had en vroeg of hij me aan het begin van de straat kon afzetten, zodat hij door kon rijden naar de garage op Bath Street. Mij maakte het niet uit. Het scheelde een fooi. Natuurlijk moest het precies de nacht zijn dat er zo'n vuilak rondliep.'

'Had je al eerder iets van de aanrander gemerkt? Volgde hij je de straat in?'

'Geen idee van. Hij pakte me van achteren, toen ik de sleutel in het slot stak. Het was net alsof hij aan kwam rennen en me met zijn borst raakte of zoiets. Mijn gezicht sloeg met een klap tegen de deur en ik raakte bijna buiten westen. Sleutels en de rest vlogen overal naartoe. Het volgende moment lag ik op de grond met mijn handen achter mijn rug geboeid en was hij een lap in mijn waffel aan het stoppen. Ik dacht dat ik moest kotsen, maar toen zag ik het mes en verstijfde. Ik was zo doodsbang, dat ik me niet durfde te bewegen.'

'Dus je zag zijn gezicht?'

'Verrek zeg, wat denk je? Hij had me net halverwege de volgende week gemept. Het enige wat ik zag, waren sterretjes.'

'Maar je moet toch een indruk van hem hebben gekregen?'

'Niet echt.'

'En zijn leeftijd? Was hij jong of oud?'

'Jezus, dat weet ik niet. Zoals ik zei, ik was te versuft en ik had alleen maar aandacht voor dat mes.'

'Nou, wat zegt je gevoel, je instinct?'

Ze haalde haar schouders op. Kennelijk was die vraag nog niet eerder aan haar gesteld.

'Tja, geen jochie, maar ook niet al te oud. Hij was sterk, maar niet enorm groot, begrijp je.'

'In het rapport staat dat je de man niet kende. Waardoor was je daar zo zeker van? Heeft hij iets gezegd? Is dat het - was het zijn stem die je niet herkende?'

'Hou je me voor de gek? Jezus, je hoefde die stem niet twee keer te horen om het te weten. Zacht en ook een beetje beschaafd, nu ik erover nadenk. Niet van hier, dat is zeker. En hij was de hele tijd aan het mummelen. Vooral nadat hij me had gesneden. Hij bleef maar doorgaan, heel zachtjes, en niet opgewonden maar hartstikke krankjorum. Hij was aan het vloeken en al dat gezever aan het mompelen alsof hij zijn gebeden of ander gezeik opzei.'

'Gebeden?'

'Ach, ik weet het niet.' Ze schudde haar hoofd weer. 'Voor mij was het gebrabbel. Ik wist alleen dat hij een gekke zak was die verrekte goed zijn best deed om mij open te snijden.'

'Heeft hij geprobeerd je te verbranden?'

'Hallo zeg,' hijgde ze. 'Heeft hij nog niet genoeg met mij gedaan, of zo?'

'Neem me niet kwalijk, ik controleerde alleen maar wat.'

Mulcahy glimlachte verontschuldigend, maar hij kreeg geen glimlach terug. 'Ik denk dat ik er maar eens vandoor ga. Dan kun jij weer verder.'

Toen hij bij de deur was, bleef hij staan en vroeg: 'Hij heeft toch niets van je afgepakt, hè?'

'Wat bedoel je?'

'Iets persoonlijks, een sieraad, je weet wel, een halsketting of...'

'Je bedoelt mijn Versace?' Ze keek hem nu strak aan, met iets van een lach in haar ogen.

'Jouw wat?'

'Ach ja,' zei ze. 'De andere meiden waren me daarvoor altijd aan het pesten. Het was een van die grote Versace-kruisen die je een paar jaar geleden veel zag. Je kent ze toch wel?'

Mulcahy zei niets, bang om haar nu te onderbreken.

'Het was een groot gouden kruis dat helemaal was bezet met valse juwelen en glas en zo, zo'n ding als rappers aan een ketting dragen.'

'En dat droeg je de hele tijd?'

'Ja, maar het was niet echt of zo, gewoon een waardeloos ding dat ik voor de grap op Henry Street had gekocht. Iedereen had het er steeds over, weet je, als je nagaat wat ik doe.'

'En dat heeft hij van je afgepakt? Ik heb daar niets over in het rapport ziet staan.'

'Nou, ik weet zeker dat ik er toen iets over heb gezegd. Maar misschien heb ik het ook niet gedaan. Het was maar een waardeloos ding. Hij had me opengesneden, allejezus.'

'Maar hij heeft het afgepakt. Dat weet je zeker?'

Ze knikte en zuchtte.

'Ja, heel zeker. Zodra hij me op mijn rug had liggen, trok hij de ketting strak alsof hij wilde proberen me te laten stikken. Natuurlijk was het zo'n goedkoop ding, dat de ketting brak zodra hij eraan trok. Dat maakte hem kwaad - hij moet hebben gedacht dat het iets waard was. En toen begon hij met de gebeden en het gezever over Jezus die voor onze zonden was gestorven.'

Ze zweeg even en toen klonk er iets van pijn vermengd met wrevel in haar stem door. 'Wat zou hij daar verdomme van moeten weten, hè? Mij opensnijden en tegelijk wauwelen over Jezus aan het kruis.'

'Net als een priester,' zei Mulcahy bijna tegen zichzelf.

'Zo'n priester ben ik anders nog nooit tegengekomen,' zei ze.

'Niet dat ik er veel krijg. De meesten zijn alleen geïnteresseerd in friemelen aan kleine jongens.'

Ze wachtte op de piep na de begroeting op Mulcahy's voicemail.

'Hoi, inspecteur, met de sterverslaggeefster. Sorry dat ik vanochtend niet kon blijven voor het ontbijt, maar ik verwachtte een paar telefoontjes en moest vroeg achter mijn bureau zitten. Ik heb geprobeerd je te wekken, maar je was helemaal uitgeteld. Ik wilde alleen maar zeggen, bedankt voor gisteravond en ik hoop dat je hoofd vanochtend niet te veel pijn deed. Ik kijk uit naar de volgende keer dat we elkaar lekker niet gaan helpen met ons onderzoek.'

Siobhan legde haar mobieltje neer en glimlachte voor de eerste keer sinds een paar uur. Het had het grootste deel van de dag gekost om terug te keren naar wat ze het liefst wilde doen. Eerst had die bespottelijke e-mail de helft van de ochtend gekost. Toen ze Bishop had gebeld, had hij erg defensief en verontschuldigend gedaan. Zelfs wat pathetisch beweerde hij dat zijn naam nooit op de voucher had mogen staan. Dat de vakantie alleen voor haar was - 'als je het zo wilt' - de verrekte slijmerd. Alsof ze er zelfs maar over na hoefde te denken. De gedachte aan zijn klamme huid die ook maar ergens in de buurt van de hare kwam, was intussen bijna voldoende om haar te laten kokhalzen. Maar om de een of ander reden - de laatste spoortjes eigenbelang waarschijnlijk - was ze nadat hij had beloofd de hele zaak af te blazen, gekalmeerd en had ze hem van onderwerp laten veranderen naar een paar roddeltjes over Marty Lenihan. Ten slotte hadden ze redelijk vriendschappelijk weer opgehangen.

Diep vanbinnen wist ze dat het niet kon blijven duren. Ook al vond Bishop dat zijn attenties onschuldig waren, voor haar werden ze met de dag enger. En geen enkele hoeveelheid verhalen woog op tegen dit gedoe. Als zij de afstand tussen haar en Bishop niet behoorlijk vergrootte, besefte ze, dan kon het alleen maar erger worden. Maar ze wist eigenlijk nog niet goed hoe ze dat moest aanpakken. Ze wilde hem ook niet tot een vijand maken. Maar ze kreeg geen tijd om daarover na te denken. Zodra ze terug was op kantoor, moesten Paddy en zij regelrecht naar het kantoor van Harry Heffernan voor het post-mortemoverleg dat hij per se elke dinsdag wilde houden. Hij hamerde dan op elke verkeerd geplaatste komma, foute naam, mislukt foto-onderschrift en overschreden deadline van het nummer van de vorige week

- tot je er verdomme ziek van werd.

Tegen de tijd dat ze daar naar buiten stapte, was het lunchtijd en natuurlijk had ze daarvoor al een afspraak - buiten Dublin, in Dun Laoghaire, met een raadslid van de Fainna Fail die haar hielp met een artikel over de financiering van de lokale politiek waarnaar ze onderzoek deed. Het was na drieën toen ze eindelijk terugkwam van de lunch, aan Mulcahy dacht en besloot hem te bellen. Ze was blij toen ze alleen zijn voicemail kreeg. Ze had te veel andere dingen aan haar hoofd. Maar alleen al de gedachte aan hem was een troost.

Ze pakte een pen, trok een spiraalblocnote over het bureaublad naar zich toe en bladerde een paar vellen terug. Ze tikte met de pen tegen haar tanden en gebruikte hem toen om een kring te trekken om een naam die ze op het bovenste vel had gekrabbeld. Even de muis aanraken bracht haar computermonitor knipperend weer tot leven. Ze toetste haar wachtwoord in, klikte dubbel op een map met de titel Actief en daarin op een map die JMS

heette. Het aantal bestanden daarin groeide gestaag. Een enkele toetsaanslag bracht de zoekmachine van Google op het scherm en ze typte 'Spaanse politici'. Er verscheen een lange lijst, waarin de namen meestal verband hielden met nieuwsartikelen, maar het kostte niet veel tijd om dat te verfijnen en een opsomming te vinden van de huidige leden van de Cortes. Enkele tellen later stokte haar adem toen haar ogen de naam op haar blocnote vergeleken met een naam uit de lijst voor haar.

'Wel verdomme/ zei ze, en ze keek om zich heen om te zien of Paddy Grif f in in de buurt was.

Maar bij wijze van uitzondering was hij dat niet. In Harcourt Square was Mulcahy's hoop op snelle vorderingen niet uitgekomen. Brogan en Cassidy waren het grootste deel van de dag in de verhoorkamer geweest om te proberen Scully uit te putten. Hij had hun een briefje laten brengen over wat hij had ontdekt bij Grainne Mullins en stuurde er een opgewonden Hanlon op uit om de mogelijkheid te onderzoeken of Scully enkele stappen had gezet in de wereld van het republikeinse gewelddadige fundamentalisme - maar van beide fronten had hij nog geen bericht terug gehad. In de tussentijd had hijzelf verder gezocht naar rechercheur Branigan en hem uiteindelijk gevonden bij een speciale eenheid Gewapende Overvallen die werkte vanuit Dublin West. Maar bij zijn pogingen om in contact met hem te komen kreeg hij te horen dat Branigan tot de volgende dag met verlof was en dat hij dan moest terugbellen. Nadat hij de rest van de reacties op zijn rondvraag had doorgenomen en verder niets interessants had gevonden, belde hij met Javier Martinez in Madrid om te weten te komen of die al wat verder was gekomen met de ETA-connectie. Dat was niet het geval.

Toen Brogan en Cassidy weer verschenen voor de middagbijeenkomst, bleek dat een behoorlijk troosteloze bedoening te worden. De verdachte was weliswaar de hele tijd bijdehand beleefd en 'behulpzaam' geweest, rapporteerden ze, maar hij had koppig geweigerd iets te veranderen aan zijn verhaal dat hij Jesica bij het winkelcentrum Stillorgan alleen had gelaten en rechtstreeks naar huis was gegaan.

En bovendien ontkende hij categorisch dat de drugs die in zijn slaapkamer waren gevonden van hem waren. In feite had hij niet minder dan vijfentwintig keer op de bandopname verklaard dat ze daar door de leden van het rechercheteam van de Garda moesten zijn neergelegd. Intussen was het forensisch materiaal uit het busje niet direct aan het binnenstromen en wat er wel binnen was, had niets opgeleverd. En het ergste van alles: het bloedmonster uit het interieur kwam beslist niet overeen met het bloed van Jesica, hoewel het was geïdentificeerd als menselijk. Het moest nog worden vergeleken met het bloed van Scully en zijn vader, maar beiden hadden tot dusver geweigerd daaraan mee te werken. Al met al begon de zaak tegen Scully te haperen. Brogan had besloten hem nog een nacht in hechtenis te houden en had hem verteld dat hij de volgende ochtend zou worden aangeklaagd voor drugsbezit en dat daarbij een advocaat aanwezig kon zijn.

'En raad eens welk telefoonnummer hij aan de balieagent gaf?'

mopperde Cassidy. 'Van die stomme Dermot Kennedy.'

Er klonk een gegrom van herkenning door het vertrek. Elke agent in Dublin kende Kennedy, een van de langst zittende, handigste en onaangenaamste advocaten van de stad. Je mocht erop vertrouwen dat hij het leven voor Brogan zo moeilijk mogelijk zou maken, hoewel het eigenlijk wel vaststond dat ze Scully gezien het ontbreken van een strafblad niet vast kon houden op een aanklacht van drugsbezit.

'Het bewijst één ding,' merkte Whelan op. 'Scully is niet alleen student, want anders zou hij zich het honorarium van Kennedy niet kunnen veroorloven.'

'Inderdaad, maar ik denk niet dat de rechtbank er zo tegenaan zal kijken,' zei Brogan. Daarna wendde ze zich tot Mulcahy en zei een stuk vrolijker: 'De inspecteur hier schijnt eigenlijk de enige te zijn die vandaag nog vorderingen heeft gemaakt. Zou je de anderen kunnen vertellen wat je aan mij hebt doorgegeven over dit mogelijk eerdere slachtoffer, Mike?'

Er klonk een geritsel van belangstelling en stoelen schraapten over de vloer, toen een of twee van de aanwezigen gingen verzitten om hem beter te kunnen zien. Maar die geluiden verhulden niet helemaal de gemompelde verzuchting: 'Jezus, niet weer die stomme priester' die aan een paar lippen in het vertrek ontsnapte.

'Brigadier,' zei Mulcahy, die Cassidy strak aankeek en wachtte tot de rest weer stil was, 'Als je zelf niet met ideeën kunt komen, dan raad ik je aan je mond te houden.'

Cassidy keek kwaad terug en mompelde binnensmonds iets in de trant van: 'Ik hoef van jou geen advies aan te nemen, zeikerd.'

Mulcahy verstijfde. 'Wat zei je daar?'

'Eh, "Als dat uw mening is, meneer,'" zei Cassidy, die onnozel grijnzend het vertrek rondkeek en aan een of twee van de anderen een zacht gegiechel ontlokte.

'Oké, allemaal,' kwam Brogan tussenbeide. 'Inspecteur Mulcahy heeft gelijk, we hebben alle ideeën nodig die we kunnen krijgen. Dus mond dicht en luisteren naar wat hij heeft te zeggen. Jullie zouden er iets van kunnen leren.'

Mulcahy schetste de details van zijn bezoek aan Grainne Mullins eerder die dag en zag met voldoening dat iedereen in het vertrek, zelfs Cassidy, het belang ervan leek in te zien.

'Bedankt, Mike,' zei Brogan toen hij was uitgesproken. 'Dat is echt goed. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat dit een heel belangwekkende ontwikkeling is.'

Ze liep bij hem vandaan en sprak de kleine groep weer van de voorkant toe. 'Goed, mensen, het begint er dus naar uit te zien dat Scully, of wie het dan ook is, dit eerder heeft gedaan. Donagh en Brian, ik wil dat jullie morgenochtend meteen gaan praten met die Branigan - jullie kunnen zijn gegevens van inspecteur Mulcahy krijgen - en zoek uit wat er is gebeurd met het dossier van zijn oorspronkelijke onderzoek.'

De twee rechercheurs kreunden bij het idee dat ze een collegaagent moesten confronteren met een verknalde of mogelijk opzettelijk onder het kleed geschoven zaak en Hanlon klaagde dat hij dan net zo goed voor de dienst Interne Zaken kon gaan werken.

'Dat heeft er niets mee te maken,' snauwde ze tegen hen. 'Misschien is het wel zo dat we hem een gunst bewijzen door het niet meteen door te geven aan IZ. Dus begin hem niet van iets te beschuldigen. Als hij moeilijk gaat doen, maak hem dan duidelijk dat als iets van wat die mevrouw Mullins zegt, hout snijdt, hij wel eens een flinke trap onder zijn achterste kan verwachten. En leg er de nadruk op dat elke hulp die hij ons nu kan bieden, het verschil kan maken tussen een kleine berisping of een volledig onderzoek, met alle gevolgen van dien. Ik heb het gevoel dat we tot de ontdekking zullen komen dat alle oorspronkelijke aantekeningen zijn verdwenen, maar kijk maar wat jullie kunnen krijgen en ga dan Grainne Mullins ophalen om een formele verklaring op te stellen over de oorspronkelijke aanranding en haar beschuldigingen aan het adres van Branigan.'

De twee rechercheurs keken niet echt blij, maar mompelden hun instemming.

'En zorg ervoor dat het verschillende verklaringen zijn,' voegde Mulcahy eraan toe. 'Laat haar wat ze over Branigan zegt niet verwarren met de aanranding zelf - daar stellen we op dit moment het meeste belang in.'

'Zo te horen heeft inspecteur Mulcahy al degelijk werk geleverd,' vervolgde Brogan, 'maar je weet nooit wat ze ons nog meer te bieden heeft dat met Scully in verband kan worden gebracht, dus graaf diep. Goed, ik denk dat we het wel gehad hebben voor vandaag. Laten we hopen dat het Technisch Bureau komende nacht nog iets nuttigs vindt en dat we morgenochtend een paar harde bewijzen tegen Scully hebben. Nog iets anders?'

Er klonk een zacht ontkennend gemompel en een gerammel van stoelen toen iedereen opstond en naar buiten begon te lopen. Brogan stuurde Cassidy met een gefluisterde opdracht weg en wendde zich toen tot Mulcahy, die op het punt stond het vertrek te verlaten.

'Nogmaals bedankt daarvoor, Mike. Het zal onze zaak tegen Scully zeker sterker maken als daar iets uit komt.'

Mulcahy was daar niet zo zeker van. 'Lijkt het je niet de moeite waard om het net in dit stadium iets groter te maken en ook andere verdachten dan Scully te bekijken?'

'Ik was me er niet van bewust dat we andere verdachten dan Scully hadden.'

'Kom op, Claire, je weet wat ik bedoel. Het is toch zeker de moeite waard om niet slechts op één paard te wedden. Ik bedoel, als er daarbuiten ergens een serieaanrander rondloopt, is het dan niet beter om ons in te dekken voor het geval dat... ? Je weet wel, een bericht rondsturen en een paar van de gebruikelijke verdachten oppakken?'

'Wat denk je dat we de afgelopen paar dagen hebben gedaan?'

'Ik weet het, maar vind je niet dat we hen in het licht van deze nieuwe informatie misschien nog eens zouden moeten bekijken?'

Brogan bleef in de gang staan en trakteerde Mulcahy op een van haar scherpere blikken.

'Luister, Mike, ik meende wat ik zei. Ik ben je dankbaar dat je eropuit bent gegaan en met die aanwijzing bent gekomen. Maar vergeet niet dat het niet meer is dan dat - een aanwijzing. We moeten nog steeds vaststellen of er een verband is, nietwaar?

Dus laten we onszelf op dit moment niet voorbijlopen, hè? Ik heb een verdachte in hechtenis die ik nog steeds voor de dader aanzie. Dus vind ik het zinloos om in de bosjes te blijven rommelen, als ik de vogel die ik wil hebben, in mijn hand houd. Zoals je kunt zien, heb ik erg beperkte middelen. Ik wil ze zo goed mogelijk inzetten om Scully fatsoenlijk op de korrel te nemen. Als dat mislukt, zal ik ze uiteraard een andere kant op sturen. Maar niet eerder, oké?'

Mulcahy moest haar daarin gelijk geven. De bewijzen lagen er bij elke bijeenkomst.

'Ik wilde alleen opperen dat een vliegende start misschien beter zou zijn, om niet met lege handen te staan als het met Scully in het honderd loopt.'

'En ik heb het je net duidelijk gemaakt. Ik heb de middelen niet voor een dubbel onderzoek. Ik kan me alleen maar bezighouden met dit ene.'

'Waarom laat je het dan niet aan mij over? Ik zou het in mijn eentje kunnen doen.'

Brogan leek te worden verrast door het voorstel, alsof hem productief inzetten nog steeds het laatste was waaraan ze zou denken. Uiteindelijk klonk er meer wrevel dan enthousiasme door in haar antwoord.

'Goed, Mike, waarom ook niet? Kijk zoveel om je heen als je wilt en laat het me weten als je iets vindt. Maar tot die tijd moet je me mijn eigen onderzoek op mijn eigen manier laten uitvoeren, goed?'

'Prima, met alle plezier.'

Ze duwde haar haren achter haar oren en zwaaide ze in een losse staart over haar rechterschouder. Onder andere omstandigheden had het een verlegen of zelfs flirtzieke indruk kunnen maken maar nu niet, omdat het vergezeld ging van die staalharde blik in haar ogen.

'Nog één ding.'

'Wat?'

'Het verbaast me nogal dat de pers hier nog geen lucht van heeft gekregen - zelfs na alle waarschuwingen van Healy. Ik neem niet aan dat jij iets hebt opgevangen?'

Mulcahy keek haar aan en zijn gedachten schoten meteen naar Siobhan. Hij had erover nagedacht en besloten dat niemand ermee gediend was als hij Brogan of Healy iets vertelde over Siobhans aanpak. Het zou de zaken er voor hem alleen maar ingewikkelder op maken en hoewel hij er niet aan twijfelde dat ze dieper aan het graven was en heel gauw het complete verhaal zou kennen, vertrouwde hij er ook op dat ze zijn naam er niet mee in verband zou brengen.

'Nee, niets,' zei Mulcahy met een schouderophalen.

'Verbazingwekkend,' vervolgde Brogan. 'Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik ook geneigd was om jou gelijk te geven toen je zei dat Healy niet goed bij zijn hoofd was als hij dacht zoiets als dit geheim te kunnen houden. Ook al omdat er een politieke kant aan zit. Het is ongelooflijk dat niemand iets heeft opgevangen. Je zou denken dat de Spaanse pers er op zijn minst een heleboel drukte over zou maken.'

'De stilte aan Spaanse kant is gemakkelijk te verklaren,' zei Mulcahy. 'De ambassadeur heeft het daar vanochtend zeer uitgebreid met me over gehad. Hij zei dat Salazar bereid is er net zoveel gerechtelijke bevelen tegenaan te gooien als nodig zijn om dit daarginds buiten de media te houden. Voor de bestwil van het meisje. De privacywetgeving is in Spanje heel wat strenger dan hier, vooral als het om minderjarigen gaat.'

'Dus als er een lek is, ligt dat bij ons?'

'Of bij het ziekenhuis, neem ik aan. Zoals ik zei, ik denk dat we gewoon moeten afwachten. Ga je nu naar huis? Zo te zien kun je wel wat rust gebruiken?'

Brogan schudde haar hoofd. 'Ik zit hier nog een eeuwigheid. Ik heb net een telefoontje gehad dat Scully's advocaat zijn cliënt vanavond komt bezoeken. Hij heeft gezegd dat hij de politiefunctionaris die de arrestatie heeft verricht, wil spreken.'

'Wat is het probleem?'

'Ik ben me er niet van bewust dat er een probleem is,' zei Brogan. 'Maar je weet wat voor een gladde gluiperd Kennedy is. Hij zal ongetwijfeld iets achter de hand hebben. We zullen gewoon moeten afwachten wat voor onzin hij ons in de schoenen zal proberen te schuiven.'

'Wil je soms dat ik in de buurt blijf?'

Brogan glimlachte. 'Bedankt, Mike, maar ik weet heel zeker dat we hem wel aankunnen.'

De avond ging echter alleen maar verder bergaf voor Brogan. Ze had Hanlons misser over het eigendom van het busje bij hoofdinspecteur Healy kunnen rechtzetten - het was tenslotte de fout van iemand anders. Maar toen was Dermot Kennedy beneden naar binnen komen stappen in zijn Louis Copeland-pak om arrogant vergenoegd en brallend te zwaaien met een kopie - god mocht weten hoe hij daaraan kwam - van het huiszoekingsbevel. En toen hij beweerde dat de huiszoeking onwettig was ge-weest, omdat Cassidy, de gemachtigde politiefunctionaris die erin werd genoemd, niet ter plaatse was geweest toen de drugs werden gevonden, kreeg ze bijna een hartverlamming. Het was een ondergeschikt punt, waarop de meeste rechters een bevel niet ongeldig zouden verklaren. Niet als het op zichzelf stond. Maar gevoegd bij de misser met het busje betekende het dat de hele huiszoeking - en de daaruit volgende vondst van de drugs - nu misschien definitief werd ondergraven. En hoewel Kennedy de zaak van het busje kennelijk nog niet had opgemerkt, kon ze zich niet veroorloven dat hij dat bevelschrift beter ging bekijken. Hoe vernederend het ook was, ze had dus moeten instemmen met Kennedy's verzoek zijn cliënt de nacht thuis te laten doorbrengen onder voorwaarde dat hij zich de volgende ochtend om tien uur weer zou melden voor verhoor om dan formeel te worden aangeklaagd voor het bezit van verboden drugs. De reactie van Healy toen hij zo voor het blok werd gezet, was niet goed geweest, helemaal niet goed. In gedachten verzonken schrok ze van de klop op haar deur. Wat kon er in hemelsnaam nu weer zijn?

'Binnen,' riep ze nogal scherp.

'Baas?' Een hoofd werd behoedzaam om de deur gestoken.

'Stoor ik?'

'Maura, wat is er? Je was er vanmiddag niet bij, hè? Ik dacht dat je allang naar huis was. Je moet bekaf zijn.'

McHugh schudde haar hoofd, waggelde naar het bureau en bleef er een beetje schuin tegenaan staan. De ronding van haar buik werd met de dag duidelijker.

'Weet je nog dat je tegen me zei dat ik contact moest opnemen met de UCD om te achterhalen wat ze daar van Scully vinden?'

vroeg ze.

Brogan luisterde terwijl Maura vertelde dat ze aan de telefoon niet verder was gekomen en dus naar de universiteit was gereden, waar ze het geluk had gehad de administratieve secretaresse van de geschiedenisfaculteit tegen het lijf te lopen toen die net wilde vertrekken. En wat nog beter was, het had meteen met haar geklikt.

'Ze had net ontdekt dat ze in verwachting was en ze hoefde maar één blik op mij te werpen en, nou ja, je weet zelf wel hoe het is,' ging ze verder. 'Hoe dan ook, ze bleek onze jongen Scully niet echt te mogen. Vindt dat hij het veel te hoog in zijn bol heeft. Ik denk dat ze ooit over iets mot hebben gehad. Maar ja, je begrijpt dat ze toen maar al te graag een boekje open wilde doen.'

'Goed gedaan, meid.' Brogan glimlachte. Als Maura op dreef was, kon ze iemand de oren van het hoofd kletsen.

'Hij is trouwens echt wel bezig met zijn doctoraal - al doet hij er volgens dit meisje heel wat langer over dan de meesten. Al drie jaar of zoiets. Dus vroeg ik haar wat Scully precies studeerde en zij zei dat hij zich, voorzover zij weet, specialiseert op het terrein van het middeleeuws christendom.'

'Religie?' zei Brogan, en in gedachten maakte ze meteen de sprong naar het stokpaardje van Mulcahy. Toen ze Scully tijdens het verhoor had gevraagd wat hij studeerde, had hij niet ontwijkend gedaan, maar alleen gezegd dat het middeleeuwse geschiedenis was en daarbij laten doorschemeren dat het veel te ingewikkeld was om verder op in te gaan. Hij had niets over religie gezegd. Christus, waarom had ze er niet aan gedacht om daarop door te gaan?

'Hij lijkt niet het type, hè?' zei ze bijna tegen zichzelf. Maura was er niet zo zeker van. 'Ik zou het niet weten. Ik heb altijd gedacht dat studenten arm waren. Een paar die vandaag het faculteitsgebouw in en uit liepen zagen eruit alsof ze zo van de catwalk kwamen.'

Brogan zei niets, maar vervloekte zichzelf nog steeds omdat ze bij het verhoor die richting had overgeslagen. Scully was zo'n koele dondersteen. Hoe had hij zo onder haar radar kunnen blijven?

'Hoe dan ook,' ging Maura verder, 'ik dring dus nog wat verder aan en uiteindelijk pakt ze zijn dossier erbij en geeft me de titel van zijn doctoraalscriptie. Hou je vast, dat is: lerlands inquisitie. Echo's van Bernardo Gui in de Annales Hiberniae.'

Ze struikelde een beetje over het Latijn, maar Brogan begreep de strekking. 'De inquisitie?'

'Ik weet het, daar moest ik ook aan denken,' zei Maura en haar gezicht klaarde op als een lichtbaken. 'Dat ging allemaal over mensen die op de brandstapel werden gezet, hè? Ik moest ook meteen aan Jesica denken.'

'Zit wat in,' zei Brogan, die probeerde te voorkomen dat haar eigen buitelende gedachten zich meester van haar maakten. Ze probeerde die te onderdrukken en erover na te denken. De inquisitie had beslist alles met religie te maken, wist ze van het weinige dat ze zich nog van school kon herinneren. Maar dat speelde toch in Spanje en niet in Ierland? Jezus, Spanje. Was het mogelijk dat er een verband was?

'Heeft zij er nog iets anders over gezegd?'

'Nee, ze wist verder niets, maar ze gaf me wel het telefoonnummer van Scully's scriptiebegeleidster of hoe ze haar ook mogen noemen.' Maura raadpleegde haar aantekeningen weer.

'Dr. Aoife McAuliffe, lector middeleeuwse geschiedenis. Dus bel ik haar. In de vijftig, zou ik zeggen, aan de stem te horen, en meteen helemaal uit de hoogte. Deze was een heel stuk minder scheutig met informatie. Ik kreeg de indruk dat zij en Scully heel goed met elkaar op konden schieten en dat zij hem beschouwde als haar beste leerling of zoiets.'

'Ze had niets slechts te melden?'

'Geen woord,' zei Maura. 'Ze maakte zich veel te druk over het waarom en waarvoor hij werd verhoord en of de mensenrechten van Scully werden geschonden, om tegen mij iets te verraden.'

'Heb je van haar dan nog iets losgekregen?' Brogan wilde gewoon dat Maura ter zake kwam. Haar adem ging nu met korte stoten en ze voelde een klem om haar borst van spanning.

'Nou, daar gaat het net om. Uiteraard heb ik haar niet verteld waarvoor we hem hadden ingerekend. En dat was maar goed ook, want ik denk niet dat ze anders had gezegd wat ze zei.'

'En dat was?'

'Alleen dat al zijn werk betrekking had op de vervolging van ketters en heksen hier in Ierland ten tijde van de Middeleeuwen en het verband met de, eh, ruimere inquisitie op het vasteland. Echt, baas, ik begreep nog niet de helft van wat ze zei. Het meeste ging over een zekere vrouwe Alice Kettle of Kittler of zoiets die levend op de brandstapel werd gezet of gezet had moeten worden... Ik weet het niet. Waar het om gaat, is dat ik haar op een gegeven moment liet stoppen en vroeg wie die Bernardo Dinges in de titel van de scriptie was.'

'Gui,' zei Brogan, die zich afvroeg waarom ze zich de naam zo goed herinnerde. 'Had ze hem ergens eerder gehoord? 'Bernardo Gui.'

'Ja, dat is hem,' zei Maura. 'Nou, dit zul je niet geloven. Volgens McAuliffe was hij tijdens de inquisitie in Spanje de kerel die het handboek schreef over hoe je mensen moest martelen om ze tot een bekentenis te brengen.'

'O, vervloekt!' Brogan sprong overeind en graaide haar jasje van de rugleuning van haar stoel. 'We hebben ze beneden net verteld om Scully te laten gaan.'

Zodra. Siobhan de deur opende, hoorde ze het: het zachte gepiep van het antwoordapparaat. Zonder nadenken reageerde ze op de oproep. Ze trok de sleutel uit het slot, liep recht naar de woonkamer en drukte op de af speelknop zonder het licht aan te doen. Ze deinsde meteen achteruit toen het diepe geluid van een aangeslagen gitaar opbloeide uit de luidspreker en de hoge mannenstem inzette: Roy Orbison weer en griezeliger dan ooit. Ze herstelde zich, haar hand schoot naar het apparaat om het uit te zetten, maar in haar haast slaagde ze er alleen maar in om het op de grond te gooien. Terwijl ze knielde en tussen de prullenbak en de tafel tastte, bleef het lied de duisternis om haar heen vergiftigen.

Het tempo was nu wat sneller en violen hadden zich bij de gitaar gevoegd, maar die drukte nog steeds zo erg op haar, dat ze nauwelijks adem kon halen. Ze herkende het nu: 'My Prayer', bekender van een andere versie van The Platters, die haar ouders thuis de hele tijd draaiden. Heel lang geleden. Zo lang dat ze het gevoel had dat een geest haar in het duister besloop, waardoor de verstikte noten van Orbison de boodschap van een verbeelde liefde deden veranderen in een kille, psychotische bedreiging. Eindelijk kreeg ze het antwoordapparaat te pakken en vond de knop. Toen ze die onder haar vingers voelde klikken leek alle druk uit haar hoofd te verdwijnen en de stilte die om haar heen viel werd nog duidelijker hoorbaar dan de song was geweest. Ze hoorde haar eigen adem raspend haar longen in en uit gaan, hoorde het schuren van haar broek over het tapijt toen ze haar benen strekte en op het kleed ging zitten met een overstelpend gevoel van uitputting.

'Hij kan verrekken,' zei ze tegen zichzelf in het omhullende donker. De lichten van de stad buiten braken door de ruit als oranje vlammende messen. 'Hij kan verrekken als hij denkt dat hij me gek kan maken met een of andere oude rotplaat.'

Hoofdstuk 11

Het beloofde weer een spectaculaire zomerse dag te worden, die zeldzame combinatie van een helderblauwe lucht en een fel schijnende zon waardoor elke zichzelf respecterende Dubliner gegarandeerd 'Heerlijk, vind je niet!' aan zijn ochtendgroet toevoegde. Om kwart over acht was de hitte, gemeten naar de armzalige normen van de stad, al erg genoeg om bijna drukkend te worden. Mulcahy zat in de Saab en reed met zijn elleboog uit het open raampje naar het werk, terwijl hij diep nadacht over wat hij vandaag nog zou kunnen doen om de zaak verder vooruit te brengen. De baan in Cork speelde nog heel erg door zijn hoofd. Hij had de vorige avond een telefoontje van Liam Ford gehad die hem vertelde dat Dowling was benaderd, maar dat die meer tijd en meer geld wilde. Dat was natuurlijk te verwachten. De man zou wel gek zijn om het eerste aanbod dat hem werd gedaan te accepteren, zeker omdat het om een verwonding ging die een einde maakte aan een prachtige carrière. Maar het betekende ook dat ze eerder binnen weken dan maanden tot overeenstemming zouden komen. Hij begon het gevoel te krijgen dat hij tijd tekortkwam. De zaak zou gauw in beweging moeten komen, anders zou hij niet vrij zijn voor de baan. Hij had de rest van de avond doorgebracht met het bekijken en opzijleggen van foto's die makelaars voor hem hadden achtergelaten. En vanochtend vroeg had hij een telefoontje van een van hen gehad, die vertelde dat ze twee bezichtigingen hadden ingepland, met ook nog de mogelijkheid dat er op zaterdag twee gegadigden langs zouden komen. Het vooruitzicht om niet meer in zijn vrijheid belemmerd te worden door het huis of zijn huidige werk vervulde hem voor zijn gevoel met een krachtveld van energie. Of misschien kwam het door Siobhan. Hij had ook heel vaak aan haar gedacht. Zelfs het idee dat hij naar Cork zou verhuizen, had de glans daarvan niet ver-bleekt. Het was maar drie uur met de trein. Zijn mobieltje ging over.

'Mulcahy?' Het was Brogan.

'Hallo. Hoe gaat het?'

'Niet goed.'

Christus, wat klonk ze somber.

'Heeft Kennedy een verlaat-de-gevangenis-zonder-betalenkaart voor Scully getrokken?' Hij bedoelde het niet echt serieus, dus kwam haar bevestigende antwoord als een verrassing.

'Inderdaad.'

'Klote,' vloekte Mulcahy. 'Ik dacht dat we hem klem hadden. Hoe heeft hij dat gedaan?'

'Luister, Mike, ik heb echt geen tijd om daar nu op in te gaan, maar dat was nog lang niet het ergste.'

'Dat klinkt onheilspellend.'

'Dat is het ook. Het is weer gebeurd,' zei ze op een manier alsof ze nauwelijks kon geloven wat ze zei. 'Weer een aanranding, bedoel ik. Afgelopen nacht in Marino. Ik heb nog geen tijdstip, omdat het net pas bij ons is binnengekomen van District.'

'Verdomme, hoe erg?'

'Nog erger dan Jesica, zo te horen. Erger is eigenlijk niet mogelijk, tenzij het slachtoffer dood is.'

Zijn hoofd liep om van de vreselijke mogelijkheden.

'En Scully? Hij was op vrije voeten?'

'We hadden geen keus. Kennedy, zijn advocaat, was op oorlogspad. Er zaten te veel mazen in het rechterlijk bevel. Gelukkig voor mij was het Healy die zijn naam onder het ontslag heeft gezet.'

Niet zo gelukkig voor het arme meisje dat was aangerand, dacht Mulcahy, maar hij hield het voor zich.

'En weet je zeker dat het dezelfde aanrander was?'

'Geen twijfel mogelijk. Moet wel. Zelfde soort slachtoffer, rond de zeventien, half ontkleed en bewusteloos gevonden in Fairview Park. Zelfde soort verwondingen, maar nog walgelijker. Niet alleen brandwonden op de geslachtsdelen, maar nu over haar hele lichaam. Ik vroeg of de vorm ervan op een kruis leek. Blijkbaar zijn het er zoveel dat het moeilijk is om het met zekerheid te zeggen, maar ze zeiden dat het een manier was om het te bekijken.'

'Jezus, dat is vreselijk. Hij wordt erger.'

'Daar ziet het wel naar uit/ zei ze.

'Was het slachtoffer student?'

'Moeilijk te zeggen, maar ze denken van niet. Geen buitenlandse in elk geval. Maar zelfde leeftijd, zelfde manier van kleden - haar kleren waren in de buurt achtergelaten - en dat soort dingen. Nog geen identificatie.'

'Een prostituee?'

'Niet dat we weten.'

'Is ze nog steeds buiten kennis? Ik bedoel, kan ze praten?'

'Zoals ik het heb begrepen, leeft ze nog maar nauwelijks. Ze ligt zwaar verdoofd op de intensive care. Het ziet er niet goed uit. De artsen geven haar niet meer dan vijftig procent kans.'

God, dat was erg. Hij vroeg zich even af of Jesica misschien al voldoende hersteld was om nog een keer te worden ondervraagd, maar toen zette hij die gedachte uit zijn hoofd. Ze zou in Spanje nu zo goed afgeschermd worden, dat het weken kon duren voordat er iemand bij haar werd toegelaten. Brogan ging verder: 'Zou je iets voor me kunnen doen?'

'Natuurlijk, zeg het maar.'

'Ik moet Healy hiervan op de hoogte brengen en dan ga ik naar het Mater om bij het meisje langs te gaan en te kijken of ik iets uit de lui kan krijgen die haar hebben behandeld. De plaatselijke mensen hebben het Technisch Bureau er al bij geroepen om in Fairview hun csi-dingen te doen en blijkbaar zijn ze daar nog steeds bezig. Waar ik echt behoefte aan heb, is iemand met een beetje verstand die daar nu naartoe gaat om wat rond te neuzen. Ik zou Cassidy hebben gestuurd, maar die is op weg naar Scully om hem vroeg binnen te brengen en te controleren waar hij afgelopen nacht is geweest. Hij had beloofd thuis te blijven.'

'Hadden we iemand om daar een oogje in het zeil te houden?'

'Wat denk je?'

'Het ziet er niet naar uit dat Scully zijn belofte heeft gehouden, hè?'

'Alsjeblieft, Mike, ik kan de gedachte niet verdragen... Christus, dit begint echt een enorme rotzooi te worden.'

Hij hoorde haar door de telefoon diep zuchten en had met haar te doen. Dit zag er echt niet goed uit. Eigenlijk durfde je nauwelijks te denken aan de ergste mogelijkheden. Ze zou zich moeten vermannen, anders zou ze eraan te gronde gaan.

'Trek het je niet al te erg aan, Claire. Dit was allemaal niet jouw schuld. Luister, ik was toch al onderweg, dus ik ga nu rechtstreeks naar Fairview, goed?'

'Best,' zei ze. 'Laat ze opschieten, maar kom terug met een paar eerste ideeën waarmee we aan de slag kunnen gaan. En zorg ervoor dat ze niets over het hoofd zien waarvan misschien wij alleen de betekenis kennen. Ik spreek je op Harcourt Square zodra je daar klaar bent.'

Ze gaf hem de gegevens over de plaats delict en zodra de auto's voor hem in beweging kwamen, liet hij de wagen met gierende banden een u-bocht maken en reed over Haddington Road naar de East Link Bridge. De weg was redelijk rustig nu hij niet langer in de richting van het centrum reed, dus gaf hij plankgas en tegelijk begon ook het bloed sneller door zijn lichaam te stromen, uit frustratie dat een ander jong meisje op zo'n vreselijke manier was aangerand en dat het onvermogen van het team om op tijd een oplossing te vinden daar mogelijk aan had bijgedragen. Plotseling stond zijn eerdere scepsis over Scully's schuld hem heel scherp voor ogen, net als zoveel andere kleine twijfels. Terwijl hij snel naar de rivier reed, kwam Mulcahy langs de wijk waar hij de vorige dag met Grainne Mullins had gesproken. Wat ze ook mocht denken, het was hem duidelijk dat zij er nog genadig vanaf was gekomen. Hij probeerde zich een voorstelling te maken van Scully die van Blackrock naar Irishtown kwam en zijn woede botvierde op een hoertje. Was het een experiment geweest? Een test? Er leek zo'n kloof te bestaan tussen de mate van toegepast geweld. Hij merkte nauwelijks dat hij de tol voor de brug betaalde, zozeer maalden de gedachten door zijn hoofd. Hij prentte zich in dat hij nog eens moest controleren of iemand anders van het team de zedenafdeling van Store Street had gepolst over andere aanrandingen van prostituees. Ondanks de ervaring van Grainne Mullins was het nauwelijks voorstelbaar dat een ander hoertje iets dergelijks was overkomen zonder dat het was gerapporteerd. Ze mochten dan klagen over de manier waarop ze door de Gardai werden behandeld, maar ze lieten zich gauw genoeg horen als ze het idee hadden dat er sprake was van een echte bedreiging.

Allerlei gedachten schoten door zijn hoofd terwijl hij zich door het drukkere verkeer op East Wall Road werkte. Hij kreeg een kanonnade van boos getoeter te verwerken toen hij North Strand op draaide en door een rood verkeerslicht reed. Een paar minuten later zag hij het team van het Technisch Bureau aan de overkant van de andere rijbaan tegenover de rij winkels aan Marino Parade. Hun auto's en busjes stonden kriskras op de stoep en nog meer mensen liepen door Fairview Park. Hij zocht een plek om te keren.

Ze waren al aan het inpakken. Mulcahy vroeg naar de man die de leiding over de plaats delict had en werd verwezen naar een magere man met een haviksneus die Eddie Keane heette. Hij was gekleed in de standaard witte overall en keek gespannen op het scherm van een kleine digitale camcorder die hij op armlengte hield. Hij was een video-opname aan het maken van een stel rode vlaggetjes aan dunne metalen stangen op een stuk grond dat was afgezet met een blauw-wit lint. Het betreffende stuk was ongeveer vijf meter in het vierkant en lag vlak achter het hek rond het park, dat samen met een dunne haag de plek gedeeltelijk aan het zicht onttrok van het verkeer dat op Fairway Road voorbijraasde.

Een bizarre plek om een slachtoffer te dumpen, dacht Mulcahy toen hij naar Keane liep. In de vroege uren van de ochtend zou het natuurlijk veel rustiger zijn geweest, maar zelfs dan was dit een belangrijke hoofdweg, waarover dag en nacht auto's en mensen kwamen. Hij keek achter zich naar de rij winkels aan de overkant van de brede weg. Een drogist, een kleine supermarkt, een makelaar en een café met daarboven zo te zien een woon-laag, met allemaal ramen met vitrages die uitkeken over het park. Ook een paar beveiligingscamera's die hoog tegen de bakstenen gevel waren bevestigd, maar waarschijnlijk niet het stuk grond aan de overkant van de weg bestreken. Toch was al met al de kans om door iemand te worden opgemerkt, behoorlijk groot.

'Ofwel hij had vliegende haast om haar kwijt te raken of het kon hem geen barst schelen wie hem zag,' zei Mulcahy nadat hij zich had voorgesteld.

'Of misschien allebei,' antwoordde Keane, die een slappe lok zwart haar van zijn voorhoofd streek.

Mulcahy vermoedde dat hij begin dertig was en zijn intelligente uitstraling was waarschijnlijk toe te schrijven aan de montuurloze bril die halverwege zijn haakneus hing.

'Het kostte hem trouwens niet veel tijd. Voorzover ik kan beoordelen, moet hij zijn gestopt, uit de auto zijn gesprongen, het meisje over het hek hebben gehesen - gevolgd door alle andere spullen - en hem zijn gesmeerd. Van zichzelf heeft hij niet veel sporen achtergelaten.'

Mulcahy keek nog eens om zich heen. Fairview Park was een groot grasveld met paden en groepjes door de wind geteisterde meidoorns en populieren. Het land dat was teruggewonnen op de zee en de modderige monding van de rivier de Tolka, werd in tweeën gedeeld door een spoordijk, waarover nu een lichtgroene Dart-trein in de richting van het centrum reed. Daarachter liet de uitgestrekte grijsblauwe vlakte van de door de zon beschenen zee de horizon oplichten en rechts kon hij in de verte nog net de dubbele bult onderscheiden die de zuidelijke ingang van de Dublin Port Tunnel markeerde. Waarom hier een lichaam dumpen, vroeg Mulcahy zich af. Waarom had hij deze drukke plek gekozen? Wilde hij dat ze snel werd gevonden? Zodat ze niet zou sterven?

'Kunnen we er absoluut zeker van zijn dat hij haar hier niet heeft aangerand?' vroeg hij.

Keane fronste zijn wenkbrauwen en duwde zijn bril iets verder omhoog over zijn neusbrug.

'Hier in het open gebied is beslist niets gebeurd. Op de grond is niets gevonden wat overeenkwam met de verwondingen die haar zijn toegebracht. Het zou onmogelijk zijn geweest om zo-veel en vooral dat soort lichamelijke schade toe te brengen zonder een paar sporen achter te laten.'

'En ze kan hier niet van een andere plaats naartoe zijn gekropen in een poging om hulp te krijgen?'

'Er is niets wat daarop wijst.' Keane haalde zijn schouders op.

'Het is natuurlijk wel zo dat dit hele gebied vanuit ons standpunt ernstig is verontreinigd. Eerst door de kerel die haar ontdekte

- hij was half bezopen na een feestje naar huis aan het strompelen en pieste tegen het hek toen hij haar zag. Daarna door de mannen van de ambulance en van het bureau Fairview. Omdat ze nog leefde, had zorgen dat ze medische hulp kreeg meer prioriteit dan het ontzien van de plaats delict. Het enige geluk dat we hebben is dat het weer vrij helder is. Maar desondanks is alles flink omgewoeld.'

'Dus is er met geen mogelijkheid iets van te zeggen?' zei Mulcahy.

'Ach, dat zou ik niet willen beweren.' Keane zette zijn bril goed op zijn neus en grinnikte.

'Goed, ga je het me vertellen, of moet ik ernaar raden?'

De man liet nog meer tanden zien. De lui van de forensische dienst waren altijd van die wijsneuzen. Dachten hun hele leven dat ze de grappenmakers in een of ander tv-programma waren.

'Wel, als je bijvoorbeeld goed naar die armzalige haag daar kijkt.' Hij wees op de spichtige, door uitlaatdampen verstikte rij doornige takken die tegen het hek groeide. 'Er zijn beschadigingen aan de buitenkant, dat wil zeggen onze kant, die overeenkomen met het soort pletten en afbreken dat je krijgt als er iets zwaars ruwweg horizontaal overheen wordt gegooid. We hebben ook behoorlijk wat huidmonsters gevonden die er door de doornen af waren geschraapt.'

'Dus ze was bewusteloos toen ze eroverheen werd geduwd?'

'Of hooguit half bij bewustzijn. Het is een redelijke gevolgtrekking, uitgaande van de nabijheid van de haag en het feit dat er geen ander bewijs is dat ze zich veel heeft bewogen voordat ze werd gevonden.'

'En je hebt nog meer, nietwaar?' zei Mulcahy. 'Je zei iets over

"alle andere spullen" die hij achter haar aan had gegooid. Wat be-doelde je daarmee?'

'We gaan er in dit stadium van uit dat het de kleren van het meisje zijn.'

'Hij dumpte ze samen met haar.'

'Smeet ze eerder achter haar aan. Met als gevolg dat alle dingen die om haar heen lagen in de grond werden getrapt door de mensen die haar hebben weggehaald. Maar een of twee dingen en nog wat stukjes die in de haag zijn blijven hangen, kunnen ons misschien nog iets nuttigs vertellen. Niet dat er veel is. Een dunne katoenen rok, opengesneden. Een soort strak, zijdeachtig topje, kapotgescheurd. We hebben zelfs allebei de schoenen witte stilettohakken, natuurlijk - en, nog verrassender, haar slipje. Niet al te kapot, dus dat is misschien niet uitgerukt, maar ook niet in al te beste conditie, dus moeten we het beter bekijken. Er kan iets op zitten. Je weet maar nooit.'

'Kan ik het zien? Alles, bedoel ik?'

'Natuurlijk. Het is allemaal in zakken gedaan en ligt te wachten op verdere behandeling.'

Keane liep naar een busje van het Technisch Bureau van de Garda waarvan de achterdeuren nog openstonden. Hij mompelde iets tegen de technicus die achterin zat en die overhandigde hem een verzegelde doorzichtige zak met een bundeltje kleren dat hooguit twee ons had kunnen wegen.

'Zie je wat ik bedoel?' zei Keane. 'Ze moet vannacht nogal wat hebben laten zien, omdat ze op zoek was naar wat actie. En daarna heeft ze meer gekregen dan waarom ze vroeg.'

'Het lijkt op feestkleding of de soort dingen die je aantrekt als je naar een club gaat. Hebben we enig idee waar ze is geweest?'

Keane duwde zijn bril weer over zijn neus omhoog en rolde een beetje met zijn ogen. 'Jij bent de rechercheur. Het enige wat wij doen, is jou vertellen waar we de spullen hebben gevonden, wat we erop hebben aangetroffen en welke conclusies we daaruit misschien kunnen trekken - als er al iets is. Maar uiteraard nu nog niet.'

'Goed, kun je me tenminste vertellen wat dit zou kunnen zijn?'

Keane boog zich voorover om naar de zak te kijken. Mulcahy drukte het plastic tegen de stof die erin zat en wreef iets tussen duim en wijsvinger in een poging beter te zien wat het was. Hij hield het omhoog, zodat Keane het kon bekijken. Drie dunne rode vezels, elk hooguit vijf centimeter lang, waren blijven hangen aan de glinsterende stof die het topje zijn fonkelende glans gaf.

'O, ja,' zei Keane. 'Ik heb er eerder nog een paar daarvan op de rok gezien en enkele eraf gehaald en apart in een zakje gedaan. Ik kan het niet met zekerheid zeggen, maar ze lijken van kunststof. Misschien een soort plastic? Als ik er een slag naar moet slaan, is het een soort gaas, zoals wat ze gebruiken voor dikke plastic zakken, je weet wel, voor kolen, houtblokken, aardappelen, dat soort dingen. Waarschijnlijk zijn ze dus niet afkomstig van kleding, tenzij onze man een zeer ongebruikelijke smaak heeft.'

'Maar wel iets wat je achter in een busje zou kunnen aantreffen?'

'Ik denk het wel, maar zoals ik zei, we zullen uiteraard eerst wat proeven moeten doen, voordat we dat kunnen bevestigen.'

'Doe die proeven,' zei Mulcahy. 'Hoogste prioriteit. Ik zal je straks de autorisatie laten toesturen.'

Hoewel Brogan hem had gevraagd na afloop terug te gaan naar Harcourt Square, was er iets waardoor Mulcahy de Saab omdraaide naar Dorset Street en het Mater Hospital. Zijn route bracht hem over Clonliffe Road en langs enkele van de citadels van het Heilige Katholieke Ierland. Links van hem doemden de kolossale betonnen tribunes van Croke Park op, het hoogaltaar van de Gaelic Athletic Association, waar zijn vader hem regelmatig mee naartoe had genomen voor het eerbiedig bijwonen van zowel hurling-als voetbalwedstrijden. Rechts, er bijna recht tegenover, lagen de indrukwekkende bouwwerken van het Clonliffe College, ooit na het Maymooth de grootste priesteropleiding van de natie en nu als seminarie vrijwel ter ziele door de enorme terugloop in roepingen. Daarachter lag de gotische uitgestrektheid van het aartsbisschoppelijk paleis, decennialang het centrum van clericale macht en politieke invloed in Ierland. Meer grote Victoriaanse gebouwen wachtten hem op bij het Mater. Hij kreeg te horen dat Brogan er was geweest en weer was vertrokken. Hij zocht zijn weg door het labyrint van gangen en de stank van desinfecterende middelen naar de intensive care, maar mocht niet verder dan de deur. Niet dat hij naar binnen had gewild. Eén blik voorbij de deur in het hokje waar het gekneusde en toegetakelde meisje stil en bewegingloos lag te ademen door buizen, terwijl schijnbaar elk elektronisch apparaat dat de medische wetenschap kende met haar was verbonden, was voor hem genoeg geweest. Genoeg om hem de cirkel te laten sluiten en met zijn hart te beseffen wat hij met zijn hoofd al had geweten: dat de man die dit meisje had aangerand zonder enige twijfel dezelfde boosaardige rotzak was die Jesica Salazar had toegetakeld en gemarteld. Dezelfde kerel die ook Grainne Mullins met een mes had bewerkt.

Hij verliet het Mater Hospital met een misselijk, hol knagend gevoel in zijn buik dat hij aanvankelijk niet herkende, maar waarvan hij rijdend in zuidelijke richting begon te beseffen dat het iets was wat hij in jaren niet had gevoeld. Woede. Echte, ziedende woede. Rechtschapen woede. Die hij vroeger de hele tijd had gevoeld als jonge, pas beginnende politieagent die nog iets moest bewijzen. Zoals toen hij pas rechercheur was geworden, bij de afdeling Narcotica was gekomen en had geweten dat hij zijn roeping had gevonden. Het leek wel een beetje op verliefd worden - de wereld werd een andere plaats. Maar dit gevoel was ten slotte gestold tot een koude, harde, boze concentratie toen hij dag na dag, jaar na jaar verslaafden zag wegkwijnen in ellende, smerigheid en criminaliteit. Meisjes met doffe ogen die zichzelf voor een paar piek dood prostitueerden voor hun volgende shot. Meisjes die net oud genoeg waren om zwanger te raken die hun baby's huilend en hongerend thuislieten, terwijl zij eropuit trokken en winkels bestalen of voor hoer speelden om drugs te kunnen kopen. En dat terwijl de rotzakken aan wie ze hun verslaving te danken hadden achter hoge muren luxe huizen bewoonden in Kinsealy of stoeterijen bezaten in Kildare. Dat was toen de woede als lava door zijn aderen stroomde. Het verschafte hem duidelijkheid en scherpte, dreef hem voort en omhoog van Garda naar rechercheur en toen naar inspecteur - en dat alles in een tijdsbestek van tien jaar. Het was een emotionele toestand en hij had er zijn leven onder durven verwedden dat die nooit zou verdwijnen. En toch was hij nu terug in Dublin en kwam tot het besef dat het gevoel hem vreemd was geworden, dat hij het eigenlijk niet meer had gevoeld sinds hij naar Madrid was vertrokken en daar helemaal in beslag werd genomen door statistieken, politiek, inlichtingen en initiatieven enerzijds en het prestige om voor Europol te werken anderzijds. Wat was er gebeurd? Was hij lui geworden? Verveeld? Misschien was hij ge-woon volwassen geworden. Er had een of andere tektonische verschuiving plaatsgevonden in de manier waarop hij tegen dingen aan keek en hij had het niet eens gemerkt. Misschien was het dat geweest wat hij daarginds had gemist. Niet liefde of thuis of een van de zachte, mooie dingen waarvan hij was uitgegaan. Maar iets wat harder, duisterder en feller was, iets waarvan het gemis niet eens tot hem was doorgedrongen. Het was nu terug. En het voelde goed, natuurlijk en noodzakelijk om het daar te hebben, het te voelen branden in zijn bloed en zijn hart te voelen opjagen. Met de telefoon tussen haar kin en schouder geklemd keek Siobhan op van haar blocnote toen Paddy Griffin weer de redactiekamer binnenkwam. Ze probeerde zijn aandacht te trekken toen hij aan de andere kant van het vertrek voorbijliep, maar met slechts één hand om te wenken, terwijl ze met de andere aantekeningen bleef maken, lukte dat niet.

'Ik begrijp het, ah-ha,' zei ze, en ze vestigde haar aandacht weer op de telefoon. Krabbelend sloeg ze een vel van haar blocnote om. 'En ik mag u daarover citeren?' Ze glimlachte toen ze het antwoord kreeg dat ze wilde hebben. 'Dat is geweldig. U bent een enorme hulp geweest. Dit is precies wat ik nodig had.'

Ze legde de telefoon met een klap neer, rende naar Griffin en greep zijn arm om hem mee te trekken naar het lege kantoor van Harry Heffernan.

'Dit zul je niet geloven, Paddy.'

Ze sloot de glazen deur achter zich, terwijl Griffin zijn magere achterste op de rand van het bureau parkeerde. Hij sloeg zijn armen over elkaar als de man die ervan overtuigd was dat hij alles al had meegemaakt en dat je van goeden huize moest komen om hem te laten denken dat er iets nieuws in de wereld was. Toch glinsterden zijn ogen toen hij haar opnam, als altijd bereid zich een beetje aan haar te laven, waarbij hij niet zo beroepsmatig bezig was dat hij niet kon genieten van een terloopse blik op haar borsten die snel op-en neergingen van opwinding.

'Goed, wat heb je? Primeurtje?'

'Dat Spaanse meisje... de reden waarom we haar niet kunnen opsporen?'

'Ga verder.'

Siobhans wenkbrauwen onderstreepten haar verhaal even doeltreffend als haar woorden. 'Wat die verpleegster me vertelde over het meisje, dat ze werd meegenomen door een stel mannen in uniform, blijkt toch meer de waarheid te zijn dan we dachten. Ik heb net gesproken met iemand van de luchtverkeersleiding, die zegt dat ze in de vroege uren van maandagochtend een voorgeschreven bericht kregen dat een Gulfstream-jet zou landen op Baldonnel Aerodrome met een geschatte aankomsttijd van negen uur 's ochtends. Deze kerel is een beetje heetgebakerd over vluchten met gevangenen van de CIA, dus besluit hij het na te gaan en...'

'Wacht even,' viel Grif f in haar ongeduldig in de rede. 'Wat heeft de CIA hier verdomme mee te maken?'

Siobhan schudde met een hand in zijn richting om hem het zwijgen op te leggen. 'Niets. En als je even je mond houdt, Paddy, zul je horen wat ik je probeer te vertellen.'

Net als alle nieuwsredacteuren was hij niet in staat te wachten tot een verhaal zich begon te ontwikkelen, maar moest hij alles meteen in de eerste alinea hebben. Ze bleef hem strak aankijken, tot hij allebei zijn handen opstak en net deed alsof hij zijn mond dichtritste, voordat hij gebaarde dat zij het woord had. Ze duwde haar haren naar achteren en begon opnieuw.

'Luister, ik zal het gemakkelijk voor je maken. Volgens de wet moet de luchtmacht de luchthavenautoriteit op de hoogte stellen van al het militaire luchtverkeer dat Ierse commerciële vliegroutes kruist. Dus op maandag merkt die kerel van Aer Rianta dat tussen de normale zaken - vluchten om de visserij te beschermen, reddingsvluchten op zee en de rest - er iets bijzonders aan de hand is. Het is die Gulfstream die naar Baldonnel vliegt. Zoals ik zei, is hij lid van een van die internetgroepen die ongebruikelijke vluchtpatronen volgen om illegale vluchten van de CIA te achterhalen. Een bezorgde burger, meer niet. Volg je me nog?'

Griffin knikte, bleef zwijgen, maar rolde geërgerd met zijn ogen.

'Goed, ik kom er zo op. De vlucht is geregistreerd als komende van een luchtmachtbasis in Spanje, dus denkt hij dat er iets geks aan de hand is. Vermoedelijk is een behoorlijk aantal gevangenenvruchten via Spanje gegaan. En de CIA is dol op Gulfstreams. Maar toen hij deze controleerde, bleek die te zijn gecharterd door de Spaanse luchtmacht - dus is er kennelijk geen verband met de CIA.'

'En dus ook geen verhaal,' merkte Griffin bits op toen zijn frustratie de overhand kreeg.

'Nee, voor hem niet, misschien - maar voor ons wel degelijk. Want deze kerel blijft het toestel volgen en dat landt precies op tijd, blijft drie uur aan de grond staan en stijgt dan pronto op, om exact dezelfde vliegroute terug te nemen naar Spanje.'

'En?'

'En die drie uur komen precies overeen met de tijd die een Spaanse militaire eenheid nodig zou hebben om van het vliegveld van Baldonnel naar het St Vincent's Hospital te rijden en maandagochtend een ernstig gewonde dochter van een minister van de Spaanse regering onder de neus van verpleegster Sorenson weg te kapen. Kun je het nu volgen?'

De houding van Griffin was verstrakt, zijn rug was iets rechter geworden en zijn ogen stonden veel waakzamer.

'Wil je beweren dat Mellado Salazar een militaire eenheid hierheen heeft gestuurd om zijn dochter te halen?' grinnikte Griffin. Hij ontblootte zijn tanden als een wolf, zijn armen vielen naar beneden en zijn vingers omklemden de rand van het bureau. 'Wel verdomme!'

'Ik zou niet weten hoe ik het anders moet verklaren.' Siobhan knikte opgetogen.

'Christus, die is goed. Maar wat zit er nog meer achter? Er moet meer zijn.'

'Meer? De dochter van de Spaanse minister van Binnenlandse Zaken wordt verkracht en hij stuurt de cavalerie om zijn kleine meisje te redden, waarschijnlijk omdat hij het werk van onze jongens niet vertrouwt. Wat wil je nog meer hebben?'

'Luister, Siobhan, het is voortreffelijk, maar ik voel het aan mijn water - er zit meer achter.'

'Verdorie, Paddy!' Siobhan keek op haar horloge en stak om het extra te benadrukken haar pols toen uit naar Griffin en wees op de tijd. 'Het is al twaalf uur en ik heb nog bergen werk aan de feitelijke aanranding van het meisje. Die stomme bron van mij heeft me laten wachten tot gisteravond laat, voordat hij met al het echt goede spul over de brug kwam. Ik heb genoeg omhanden als ik alleen dat wil opschrijven en controleren, laat staan dat ik nog achter iets anders aan moet gaan.'

Hij wuifde haar bezwaren weg. 'Nee, hou even je mond en luister naar me. Ik zeg niet dat je moet stoppen of iets anders moet doen dan wat je de hele tijd al aan het doen bent. Dit is gewoon een interessante zijstraat, maar dat wil niet zeggen dat we het niet zouden kunnen uitbreiden tot iets beters. Neem bijvoorbeeld het feit dat ze hierheen zijn gekomen. Dat zou toch beschouwd kunnen worden als een soort schending van ons soevereine grondgebied, nietwaar? Ik bedoel, ze moeten toestemming hebben gehad van de luchtmacht om te landen. Maar stel dat het allemaal een beetje stiekem en onder de radar is gegaan?

Een gunst van de ene minister aan zijn Spaanse collega, misschien? Als we het deksel eraf halen gaat de beerput open.

"Spaans leger - of zelfs armada - valt Dublin binnen" of zoiets. Wat vind je daarvan?'

Siobhan lachte en wist eigenlijk niet of ze haar oren mocht geloven. 'Ik vind het volkomen over de top en bijzonder provocerend. Meen je het echt? Denk je dat we dat hard kunnen maken?'

Griffin keek haar grinnikend aan met een gezicht dat boosaardige ondeugd uitdrukte. 'Verdomme, we hebben de regering al weken lang geen fatsoenlijke douw gegeven. Zoals mijn oude mentor Arthur Hayes altijd zei: "Als de stomkoppen achterlijk genoeg zijn om ons een stok te geven, dan zouden wij nog achterlijker zijn als we ze geen pak slaag gaven." Ik durf te wedden dat Harry helemaal uit zijn bol gaat. Weet je wat, ik zal me er zelf mee bezighouden. Jij concentreert je op het meisje en de aanranding en wat de Gardai eraan doen. Maar discreet - we willen dit niet aan de grote klok hangen tot we weten waar het allemaal naartoe gaat. Ik zie dat nog steeds als voorpaginanieuws. Zorg ervoor dat het absoluut waterdicht is, want we willen het echt onder hun neus wrijven als ze er een zooitje van hebben gemaakt. Intussen laat ik een paar lui het vuurtje van de politieke kant wat opstoken. Met wie zouden we volgens jou moeten praten als het over de vlucht gaat en alles wat daaromheen speelt?'

'Mijn man bij Aer Rianta vindt het best als hij geciteerd wordt,' zei Siobhan. 'Maar voor de echte bevestiging zul je met het luchtmachtcommando moeten praten, neem ik aan.'

Griffin wuifde die suggestie weg. 'Die zal gewoon alles ontkennen en ons de gebruikelijke onzin over nationale veiligheid geven. Ik vind dat we ze meteen bij de keel moeten grijpen. Waarom probeer ik het ministerie van Defensie niet? Ik mep ze recht tussen hun ogen en vraag een verklaring van de minister waarom een Spaanse militaire eenheid hier op Ierse bodem opereerde. Als ze het ontkennen, hebben we ze bij hun ballen. Als ze het niet ontkennen, zullen ze ons moeten vertellen waar de autorisatie vandaan kwam en dan zal iemand anders een heleboel moeten uitleggen over doofpotten en zo. Je bent een beste meid en laten we...'

Een klop op de deur liet hem met een ruk omkijken toen een van de assistenten zijn hoofd naar binnen stak.

'Wat is er?' vroeg Griffin geïrriteerd.

'Het is voor Siobhan,' zei de assistent gepikeerd. 'Een telefoontje. Zegt dat het dringend is.'

'Verbind maar door naar hier, toestel 538.'

De assistent verdween om het telefoontje door te verbinden en Paddy Griffin liep naar de deur.

'Ik ga Defensie bellen en dan zal ik kijken of ik Harry op kan sporen. Hij zal hier meteen van op de hoogte gebracht willen worden. En als dat telefoontje over het Spaanse meisje gaat, dan wil ik het weten.'

Hij glipte de deur uit en Siobhan griste de hoorn van de haak zodra de telefoon begon te rinkelen.

'Siobhan Fallon,' zei ze, en ze vroeg zich af wie haar nu kon bellen en hoe ze die persoon in kwestie zo snel mogelijk kon afschepen. Maar haar ogen begonnen te schitteren zodra ze de stem aan de andere kant van de lijn hoorde. 'Heb je iets anders voor me?'

Ze luisterde naar de vervormde stem die uit de hoorn klonk.

'Nog eentje? Heilige jezus! Ja, zeker. Ga door...' was alles wat ze zei voordat ze de deur met een bons dichttrapte, een pen en een velletje van Harry Heffernans eigen bedrukte briefpapier pakte en driftig schrijvend aan het bureau ging zitten. Mulcahy kwam terug en ontdekte dat het kantoor van de DVSAU

onherkenbaar was veranderd. Het was er overvol met een zee van vreemde gezichten en er werd druk gekletst. Er moesten twintig, misschien wel dertig nieuwe mensen zijn die thee of Starbucks stonden te drinken. De kleine recherchekamer maakte een even volle indruk als een sardineblikje. Enkele vragen brachten aan het licht dat deze toestroom van mankracht van Brendan Healy kwam en dat de man zelf elk moment kon arriveren om een informatiebijeenkomst te leiden. Mulcahy werkte zich door de menigte in de richting van Brogans kantoor, maar hij was nauwelijks halverwege, toen hij werd tegengehouden door Maura McHugh.

'Hé, inspecteur, heb je enig idee wat we allemaal hierna moeten doen?' vroeg ze boven het rumoer uit. Ze ging op de rand van een bureau zitten, haalde een boterham uit een papieren zakje en nam er een flinke hap van.

'Nog niet,' zei hij. 'Heb je Brogan gezien? Hoe gaat alles?'

Ze haalde haar schouders op en slikte toen. 'Het is een rotzooi,' zei ze in dezelfde bewoordingen die Brogan eerder had gebruikt voor het beschrijven van de toestand. Toen begon ze hem te vertellen hoe alles de mist in was gegaan zodra het nieuws van de aanranding van het meisje in Fairview bekend was geworden. Maar de zaak was pas echt in een stroomversnelling geraakt nadat Cassidy was aangekomen bij het huis van de familie Scully in Blackrock.

Het verhaal dat hij daarna te horen kreeg, leek een farce. Scully's ouders hadden geweigerd de brigadier binnen te laten in hun huis op grond van het feit dat hij een uur te vroeg was. Cassidy had gezegd dat hij zou wachten, maar dat hij een bewijs wilde hebben dat Patrick echt in huis was. Maar terwijl de ouders hem herhaaldelijk hadden verzekerd dat hij gauw uit de badkamer zou komen, waren de minuten weggetikt. Tot Cassidy uit zijn humeur raakte en dreigde hen op te pakken voor het verspillen van politietijd. Op dat moment brak er een ruzie uit, werd met geweld toegang tot het huis verkregen en ontdekt dat Patrick Cormac Scully niet alleen niet in de badkamer was, maar dat hij al urenlang niet thuis was geweest en daar zeker de nacht niet had doorgebracht.

'Ik kon de brig vanaf hier over de telefoon tegen de baas horen brullen toen dat allemaal duidelijk werd,' vervolgde Maura met draaiende ogen. 'Daarna ging ze recht naar Healy en ik denk dat hij haar een vreselijke uitbrander moet hebben gegeven, want ik heb nog nooit iemand zo bleek ergens vandaan zien komen. Jezus christus, het was een zenuwentoestand... Hoe dan ook, sindsdien is het hier een gekkenhuis. Ik heb aan de telefoon gezeten om iedereen op te roepen die beschikbaar was. De meeste van deze lui geven hun vrije zaterdag op om te helpen.'

Ze was net uitgepraat, toen een nieuw verwachtingsvol gemompel door het vertrek gonsde. Mulcahy stond op en zag een grimmig kijkende Healy, geflankeerd door Brogan en Cassidy, vanuit de gang de recherchekamer in komen. Toen ze binnenkwamen, gingen Healy's ogen door het vertrek en zagen Mulcahy. Met een ruk van zijn hoofd gaf hij hem te kennen dat hij bij hen en de whiteboards moest komen staan. Mulcahy werkte zich door de menigte en ging naast Brogan staan. Hij probeerde haar blik op te vangen om te zien hoe het met haar ging, maar ze wilde hem niet aankijken. Zelfs Cassidy scheen zijn ogen deze keer niet van de vloer los te kunnen maken.

'Goed, kom, mensen, een beetje stilte, ik moet dit kort houden,' begon Healy, en hij knikte goedkeurend toen het stil werd in het vertrek. Hij gebaarde vaag achter zich naar de borden. 'Ik weet zeker dat jullie intussen allemaal wel een idee hebben waarom jullie vandaag is gevraagd te komen werken. Over een paar minuten zal brigadier Cassidy hier met een paar van zijn collega's de nieuwkomers een spoedcursus geven over twee afgrijselijke seksuele aanrandingen die deze week in de straten van onze stad hebben plaatsgevonden. Eén afgelopen zondag, één vanochtend - allebei vielen ze buiten elke norm als het om geweld gaat, maar ik zeg jullie dat die van afgelopen nacht zo dicht moord benaderde, dat het een wonder is dat we nog niet in die termen spreken. Feitelijk is de kans groot dat dit tweede slachtoffer - een jonge vrouw van wie we op dit moment nog niet eens de naam kennen - aan haar verwondingen zal overlijden.'

Met een nog diepere frons in zijn voorhoofd vervolgde Healy:

'Ik vertel jullie dat het niet overdreven is om dit het werk van de duivel te noemen. Maar vergeet niet dat het een man is die deze jonge meisjes aanrandt, een erg gevaarlijke, sadistische en boosaardige man, die daarbuiten deze misdaden begaat en een spoor van pijn en verdriet achterlaat. Maar dat is niet het enige spoor dat hij achterlaat. En daarop moeten wij ons richten. Bij elke beweging die deze kerel maakt, laat hij een spoor na. En samen gaan we die sporen vinden en allemaal combineren en hem opsporen. Wij allemaal gaan ons stuk voor stuk kapot werken, zodat we hem kunnen ophangen aan zijn... Begrijpen jullie me?'

Er ging een gedempt gejuich op in het drukke vertrek, maar Healy stak een hand op om het te stoppen. 'Beste mensen/ ging hij verder. 'Ik zal vanaf nu leidinggeven aan dit onderzoek, met inspecteur Claire Brogan hier als eerste verantwoordelijke en geassisteerd door inspecteur Mike Mulcahy. Vragen die jullie heb-ben, stel je voor dit moment aan brigadier Cassidy of iemand van zijn team. Ik moet nu meteen met deze mensen om de tafel gaan zitten om de tactiek te bespreken.'

Het gemompel werd weer luider toen Healy gevolgd door Brogan en Mulcahy naar buiten beende. Het geluid van Cassidy die om stilte riep, was het laatste wat ze hoorden toen ze het kantoor van Brogan binnengingen en de deur sloten. Healy liep recht naar Brogans stoel achter haar bureau.

'Nog nieuws over Scully?' vroeg Mulcahy haar toen ze twee andere stoelen van de muur bijtrokken.

'Nee.' Ze schudde krachtig haar hoofd. 'Nog niet.'

'Goed je hier te zien, Mike,' kwam Healy scherp tussenbeide, omdat hij kennelijk niet in de stemming was om tijd te verspillen. 'Vertel ons wat je op de plaats delict te weten bent gekomen. Iets waarmee we nu aan de slag kunnen?'

'Niet meer dan je al weet van de eerste berichten, Brendan. Mij leek het in elk belangrijk opzicht een identieke zaak, afgezien dan van de plaats. Ik twijfel er absoluut geen moment aan dat het om dezelfde dader gaat.'

'Ik heb gehoord dat je naderhand naar het Mater Hospital bent gegaan. Wat was de reden daarvan?'

'Ik wilde haar gewoon met eigen ogen zien. Om voeling met de zaak te krijgen, weet je?'

Healy knikte en liet zo blijken het goed te keuren. 'Nog iets anders van de plaats delict?'

'Er zijn me drie dingen opgevallen. Misschien niet echt belangrijk, maar wel het vermelden waard. De eerste was de plaats

- een belangrijke weg en erg druk. Je moet daar ook zelf de hele tijd langskomen. Tegenover die rij winkels aan Marino Parade, vlak bij de kruising van Clontarf en Malahide. Zelfs heel vroeg in de ochtend komt er voortdurend verkeer voorbij. Deze vent parkeert daar en tilt een half bewusteloos meisje over een hek van één twintig en de haag daarachter. Er komen voertuigen voorbij en aan de overkant van de straat zijn allemaal ramen op de eerste verdieping. Iemand moet iets hebben gezien. En aan weerszijden van de plaats waar hij het heeft gedaan, waren meer beschutte plaatsen, zelfs binnen honderd meter. Dat doet me denken dat hij deze keer gezien wilde worden.'

'Belangwekkend,' merkte Healy op, en hij keek Brogan aan.

'Ja,' was haar enige reactie.

'Of misschien wilde hij dat het meisje snel werd gevonden,'

voegde Mulcahy eraan toe.

'Waarom heeft hij haar dan niet op het trottoir achtergelaten?

Waarom heeft hij haar over het hek gegooid?' zei Brogan.

'Ik zou het niet weten,' zei Mulcahy. 'Het was maar een gedachte.'

'Heb je nog meer, Mike?' vroeg Healy.

'Ja, er zijn een paar vezels van rood plastic op de kleren van het meisje gevonden. Ik heb gezegd dat ze die met prioriteit moeten analyseren. Ik meende me te herinneren iets soortgelijks in de rapporten van het Technisch Bureau over de aanranding van Jesica Salazar te hebben gezien.'

'Inderdaad, je hebt gelijk,' zei Brogan. 'We dachten dat ze die misschien op zich had gekregen van de vloer van het busje.'

'Dat dacht ik ook. Goed voor een mogelijke vergelijking, dan. Het zou de aanrander met beide misdaden in verband brengen. Wat me op punt drie brengt en dat gaat over het busje. Of liever een busje, elk busje.'

'En dat is?' vroeg Healy.

'Nou, de man die op de plaats delict de leiding had, zei dat hij niet kon zeggen welk soort voertuig aan het trottoir geparkeerd had gestaan. Ik opperde dat hij zou kunnen zoeken naar bandensporen met de korte wielbasis van een Transit en hij zei dat hij nog eens zou kijken, maar veel hoop had hij niet. Waar het om gaat is dat, als we een ooggetuige in Marino hebben die bevestigt dat er een busje is gebruikt, we misschien nog eens moeten nadenken over Scully. Ik bedoel, hoe groot is de kans dat hij toegang heeft tot een ander busje - waarbij ik ervan uitga dat het Technisch Bureau het busje van zijn vader nog steeds heeft.'

Brogan knikte dat het inderdaad het geval was.

'Ook al is hij op de loop, je denkt niet dat hij het heeft gedaan?'

zei Healy. 'Het is wel erg toevallig, vind je niet?'

'Ik weet het echt niet. Ik zou me zorgen maken over de drugs. Het kan zijn dat hij banger is voor de aanklacht van het bezit van ecstasy. Met zijn strafblad zou hij drie tot vijf jaar achter de tralies kunnen verdwijnen. Ik ken een heleboel dealers die een stapel geld en een paspoort klaar hebben liggen om zo'n gevangenisstraf te ontlopen.'

'Nou, uiteraard is het iets waar we vanochtend al uitgebreid over hebben nagedacht,' zei Healy, die weer een blik op Brogan wierp. 'Claire heeft nogal dwingende nieuwe informatie over zijn academische belangstelling opgediept die weer naar hem wijst. Ze zal je er straks van op de hoogte brengen, maar voor het moment ben ik met je eens dat we het best voor alles open kunnen staan en het onderzoek zo ruim mogelijk moeten opzetten. Intussen hebben we alle havens en stations gealarmeerd en Scully's signalement is met de hoogste prioriteit verspreid. Wat we nu moeten bekijken is: stel dat hij het niet was?'

Healy zweeg even om adem te halen.

'Eén ding kunnen we volgens mij met zekerheid zeggen, namelijk dat het nu vrijwel is uitgesloten dat de Spaanse politiek er iets mee te maken heeft.' Het optrekken van de mondhoeken verried even opluchting voordat het streng formele masker weer terugkeerde. 'Het gaat niet om wie de vader van Jesica Salazar is. Zijn we het eens?'

Mulcahy en Brogan wisselden een blik.

'De mensen van de ambulance zeiden dat ons nieuwe slachtoffer een paar dingen mompelde voordat ze een kalmerend middel kreeg,' zei Brogan. 'Niets wat ons kon helpen, maar ze zijn er heel zeker van dat ze uit Dublin komt.'

Mulcahy knikte. 'Dat was trouwens toch al vergezocht.'

'Goed,' zei Healy. 'Laat ze dat op de ambassade weten, Mike. En nu verder...'

De volgende paar drukke uren werden besteed aan informatiebijeenkomsten, taakverdelingen en technische vergaderingen. Er werd een strategie afgesproken, waarbij een klein, gespecialiseerd team jacht op Scully zou maken met behulp van het Garda-netwerk - een batterij van elektronische hulpmiddelen voor het volgen van mobiele en vaste telefoongesprekken, het gebruik van creditcards, e-mail, internetproviders en alle andere elektro-nische handtekeningen en sporen die een verdachte maar kon achterlaten - plus vier rechercheurs die Scully's bekende vrienden, familieleden, ex-vriendinnen enzovoort zouden natrekken. Intussen zou het merendeel van de nieuwe mensen op de nieuwe gebeurtenis worden gezet in een gecoördineerd offensief om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over slachtoffer, dader en misdaad als in een vrij korte tijdspanne mogelijk was. Als gevolg daarvan begon in het begin van de middag de informatie over de tweede aanranding binnen te druppelen. Een buurtonderzoek aan Pearse Avenue in Fairview leverde een zekere mevrouw Fidelma Plunkett op die zich begon af te vragen waarom haar dochter nog niet terug was van een avondje uit met vrienden in een club in de buurt. Alarmbellen begonnen te rinkelen, een beschrijving van de kleding kwam overeen met die van het slachtoffer en er werd een auto naartoe gestuurd. Halverwege de middag had een team rechercheurs voldoende informatie vergaard van diep geschokte familieleden en vrienden over de achtergrond en het doen en laten van het slachtoffer om de belangrijkste feiten op een rijtje te kunnen zetten: de negentienjarige Catriona Plunkett was een knappe tandartsassistente die vrijdagavond uit was gegaan naar de Kay Club in Killester om er met vrienden te dansen. Ze had een beetje te veel gedronken, voelde zich wat moe en besloot vroeg naar huis te gaan. De uitsmijter werd uit bed gebeld en bevestigde dat hij haar rond kwart voor één 's nachts alleen de club had zien verlaten. Allebei deze feiten werden vervolgens bevestigd door de bewakingscamera die buiten de club hing. Vanaf dat moment werd het spoor ijskoud, tot Catriona om vijf uur vijfentwintig een paar kilometer verder halfdood weer opdook in Fairview Park.

Een ander team van vier Gardai, onder leiding van Maura McHugh, was er al op uitgestuurd om de beelden van alle bewakings-en verkeerscamera's die de vele straten en wegen bestreken die bij Marino Parade en Fairview Park samenkwamen, te pakken te krijgen en te bekijken. Maar dat was een gigantische taak die dagen in beslag kon nemen. Eén feitje uit de stroom die terugkwam, had een bijzondere betekenis, want inderdaad, Catriona droeg een kruis aan een ketting, een mooi gouden kruis van Fields op Henry Street dat ze had gekregen voor haar achttiende verjaardag. Catriona was er volgens haar moeder zo aan gehecht dat ze het nooit afdeed, zelfs niet als ze in bad ging. Mulcahy wist dat ze het niet om had gehad toen ze werd gevonden en nog een keer extra navragen bij het ziekenhuis en het Technisch Bureau leverde de bevestiging op dat het ook niet tussen de spullen had gezeten die samen met haar in Fairview Park waren gedumpt. Hij leidde een vergadering voor hoofdagenten waarbij werd gebrainstormd over de betekenis van kruisen, kettingen, verbranden, brandmerken en de toenemende graad van geweld, met enkele nuttige ideeën als resultaat. Verderop in de kring van werkzaamheden werden regelingen getroffen om het sieraad van Catriona Plunkett te identificeren met de hulp van het personeel van Fields, mocht eenzelfde exemplaar nodig zijn om een vergelijking te kunnen maken. Pas na vijven kwam Mulcahy weer naar buiten, om meteen in het kantoor van Brogan te worden geroepen, waar zij en Healy een privéconferentie leken te houden.

'Ga zitten, Mike. Claire vond dat jij hierbij moest zijn/ zei Healy tegen hem.

'Wat is er?'

'Een noodgeval. Het laatste waar we verdorie behoefte aan hebben is dat we nog meer van ons werk worden gehaald, maar de pers heeft er lucht van gekregen.'

Mulcahy haalde zijn schouders op. 'Dat is nauwelijks een verrassing, gezien het aantal mensen dat we hier vandaag bij betrokken hebben.'

'Ja, maar dit is iets anders, Mike. Ik heb net een telefoontje gehad - van een roddeljournalist van de Sunday Heiald die Siobhan Fallon heet. Ze wilde met niemand anders praten dan met mij. En ze wilde dat ik haar alles vertelde over "de Priester".'

'De Priester?'

'Volgens Claire is het de bijnaam die jij voor onze aanrander hebt verzonnen.' Healy trok zijn wenkbrauwen op en keek hem aan met een wat-heb-je-hierop-te-zeggen-uitdrukking. 'Ik zou hebben gedacht dat je met alle gevoeligheden op het gebied van misbruik door de geestelijkheid je toch wel wat verstandiger had...'

'Wacht even, Brendan,' viel Mulcahy hem in de rede. Hij voelde zich dubbel aangevallen door Healy's beschuldigende toon en het noemen van Siobhan. 'Ik heb die bijnaam niet verzonnen. Ik ben er zelfs heel zeker van dat het...'

'Vergeet dat/ snauwde Healy. 'Waar het om draait is hoe deze mevrouw Fallon erachter is gekomen.'

'Ik heb er geen idee van. Hoe zou ik dat moeten weten?'

'Ken je haar, Mike?'

De vraag kwam uit de lucht vallen, maar hij wist dat hij zich geen blunder kon veroorloven.

'Ja, toevallig wel. Maar ik heb haar heel zeker geen informatie gegeven.'

'Weet je dat zeker?'

'Dat heb ik net toch gezegd?'

Healy keek opzij naar Brogan en gaf haar een knikje.

'Blij dat te horen, Mike. Hoe moeten we volgens jou dan reageren?'

'Nou, weten we hoeveel zij weet?' vroeg Mulcahy. 'Ik bedoel, heeft ze al precies gezegd wat ze wil weten?'

'Ze is heel erg gesloten over haar informatie en waar ze die vandaan heeft. Eerst dacht ik dat ze alleen aan het vissen was, maar toen gaf ze me wat details. Ze schijnt heel wat details te kennen. Meer dan ze sinds de lunch kan hebben gekregen van iemand die nieuw aan de zaak werkt. Het meeste ging over Jesica Salazar.'

'Heeft ze je dan gezegd wat ze wilde?'

Weer wisselden Healy en Brogan een blik.

'Ja, dat heeft ze gedaan, Mike,' zei Healy, die over zijn lippen likte alsof ze plotseling heel droog waren. 'Ze was daar heel precies in. Ze wil een verklaring van mij waarom de minister van Justitie en ik niet persoonlijk verantwoordelijk gesteld zouden moeten worden voor de marteling met bijna de dood tot gevolg van Catriona Plunkett, omdat we allebei al een week wisten dat er een gek die de Priester wordt genoemd, los rondloopt in Dublin en tienermeisjes aanrandt, terwijl we niets hebben gedaan om het grote publiek te waarschuwen.'

'Klote.'

'Precies zoals ik erover denk, Mike. En je kunt er verdomde zeker van zijn dat iemand hier tot aan zijn nek in de moeilijkheden zal zitten als ik erachter kom waar ze dat vandaan heeft...'