Index
…A – E
Een
nieuwsgierig aagje ♦ Aap wat heb je mooie jongen
spelen ♦ Daar komt de aap uit de
mouw ♦ Abraham gezien hebben ♦
Weten waar
abraham de mosterd haalt ♦ Er zit een addertje
onder het gras ♦ Advocaat van de duivel
spelen ♦ De aftocht blazen ♦
Alarm
slaan ♦ Twaalf ambachten, dertien
ongelukken ♦ Voor een appel en een
ei ♦ Niet aan de bak komen ♦
De
bakens verzetten ♦ Komt voor de bakker ♦
Bakzeil
halen ♦ De balans opmaken ♦
Uit de band
springen ♦ Door de bank genomen ♦
Aan de
bedelstaf raken ♦ Op de been ♦
Iemand op het
verkeerde been zetten ♦ De beest
uithangen ♦ De griekse beginselen
aanhangen ♦ Er bekaaid van afkomen
♦ Iets te
berde brengen ♦ Niet door de beugel
kunnen ♦ Vechten tegen de
bierkaai ♦ Een blauwtje lopen ♦
Zonder
blikken of blozen ♦ Het boetekleed
aantrekken ♦ De bokkenpruik op
hebben ♦ Op de bonnefooi ♦
Een
boom opzetten over iets ♦ Zijn eigen boontjes
doppen ♦ Een bord voor zijn kop
hebben ♦ Een boterbriefje halen
♦ In de
bres springen voor iemand ♦ Om de hete brij
heen draaien ♦ Dat kun je wel op je buik
schrijven ♦ In de clinch liggen met
iemand ♦ Met consumptie spreken
♦ Achter de
coulissen ♦ Creatief boekhouden ♦
Het gaat van
een leien dakje ♦ Iemand op zijn dak
krijgen ♦ De dans ontspringen ♦
De grootste
gemene deler ♦ Maak je niet dik ♦
Een harde
dobber hebben aan iets ♦ Iets in de doofpot
stoppen ♦ Iemands doopceel
lichten ♦ De rode draad ♦
De
draak steken met iets of iemand ♦ De druiven zijn
zuur ♦ Dat is de druppel die de emmer
doet overlopen ♦ Iets uit zijn duim
zuigen ♦ Een vreemde eend in de
bijt ♦ Aan het eind van zijn latijn
zijn ♦ Op zijn elfendertigst ♦
Het achter de
ellebogen hebben ♦ Iemands evenknie
zijn
…F – J
Iemand op zijn
falie geven ♦ Een goed figuur slaan ♦
Naar de
filistijnen gaan ♦ Op de fles gaan ♦
Een vrolijke
frans ♦ Gallisch worden van
iets ♦ Garen spinnen bij iets
♦ Zich
gedeisd houden ♦ Alle gekheid op een
stokje ♦ Een hard gelag ♦
Het
gelag betalen ♦ Het gemunt hebben op
iemand ♦ Bij iemand in het gevlij proberen
te komen ♦ Een graantje meepikken van
iets ♦ Van de graat vallen ♦
Zijn
gram halen ♦ Iemand het gras voor de voeten
wegmaaien ♦ Daar zitten veel haken en ogen
aan ♦ Zijn hachje proberen te
redden ♦ Van de hak op de tak
springen ♦ Zich iets op de hals
halen ♦ De handschoen opnemen ♦
Een heet
hangijzer ♦ Ergens heg noch steg
weten ♦ Van heinde en verre ♦
Een brave
hendrik ♦ Tegen heug en meug ♦
Onder één
hoedje spelen met iemand ♦ Iets op eigen
houtje doen ♦ Een huishouden van jan
steen ♦ Goed beslagen ten ijs
komen ♦ Ijs en weder dienende ♦
Meer
ijzers in het vuur hebben ♦ Sinds jaar en
dag ♦ De ware jakob ♦
In een
nieuw jasje ♦ Joost mag het weten ♦
Iets aan de
kaak stellen ♦ Het is doorgestoken
kaart ♦ Van de kaart zijn ♦
Alles of
iedereen over één kam scheren ♦ De kar
trekken ♦ Iemand op de kast jagen
♦ Dat is
kat in ‘t bakkie ♦ Een kat in de zak kopen
♦ Veel op zijn
kerfstok hebben ♦ In een keurslijf zitten
♦ Een
ondergeschoven kindje ♦ Op de kleintjes
letten
…K – O
Dat gaatje
niet in de kouwe kleren zitten ♦ Iemand over de
kling jagen ♦ Iets aan de grote klok
hangen ♦ Geen knip voor de neus waard
zijn ♦ De knoop doorhakken ♦
Oude
koeien uit de sloot halen ♦ Een koekje van
eigen deeg krijgen ♦ Iets met een korreltje zout
nemen ♦ Een kruiwagen met springende
kikkers voortduwen ♦ Een stief kwartiertje ♦
Iets aan zijn
laars lappen ♦ Aan lagerwal raken ♦
Dat is van
hetzelfde laken een pak ♦ Tegen de lamp
lopen ♦ Een lans breken voor iemand of
iets ♦ Van leer trekken tegen iemand of
iets ♦ Leven in de brouwerij
brengen ♦ Een lijk in de kast ♦
Iets of iemand
links laten liggen ♦ Iemand de loef afsteken
♦ Iemand in de
luren leggen ♦ Een blauwe maandag ♦
Door de
mand vallen ♦ Heel wat in zijn mars
hebben ♦ Korte metten maken met iets of
iemand ♦ Laten we elkaar geen mietje
noemen ♦ Onder het mom van… ♦
Iemand
monddood maken ♦ Dat is mosterd na de
maaltijd ♦ Een mouw aan iets
passen ♦ Iets uit de mouw
schudden ♦ Iemand iets op de mouw
spelden ♦ Munt slaan uit iets ♦
Iemand blij
maken met een dode mus ♦ Het naadje van de
kous willen weten ♦ Zich uit de nood werken ♦
Mijn
naam is haas ♦ Niet over één nacht ijs
gaan ♦ Iemand met de nek
aankijken ♦ Uit zijn nek kletsen ♦
Zich in de
nesten werken ♦ De noodklok luiden ♦
Met de
noorderzon vertrekken ♦ In zijn nopjes
zijn ♦ Iemand op zijn nummer
zetten ♦ Zich niet onbetuigd
laten ♦ Het onderspit delven ♦
De vermoorde
onschuld spelen ♦ Door het oog van de naald
kruipen ♦ Kijken alsof je je laatste oortje
versnoept hebt ♦ Overstag gaan
…P – T
Het
paard achter de wagen spannen ♦ Over het paard
getild zijn ♦ Op het slechte pad
raken ♦ Bij de pakken
neerzitten ♦ Iemand een pak slaag
geven ♦ Voor pampus liggen ♦
Zijn
pappenheimers kennen ♦ Parels voor de
zwijnen werpen ♦ Als pasen en pinksteren op één dag
vallen ♦ Er met de pet naar
gooien ♦ Iets onder de pet
houden ♦ Naar iemands pijpen
dansen ♦ Iemand op zijn plaats
zetten ♦ Onder de plak zitten ♦
Iemand een
pluim geven ♦ Op de pof ♦
Er een
potje van maken ♦ Een proefballon oplaten
♦ Ergens een
punt achter zetten ♦ In de rats zitten ♦
Van de
regen in de drup komen ♦ Alle registers
opentrekken ♦ In rep en roer zijn ♦
De
revue passeren ♦ Een razende roeland ♦
Het
roer omgooien ♦ Over de rooie gaan ♦
Rood
staan ♦ Met de rug tegen de muur
staan ♦ In zijn sas zijn ♦
Zijn
schaapjes op het droge hebben ♦ Schaduw
♦ Iemand aan
de schandpaal nagelen ♦ Dat is schering en
inslag ♦ Achter de schermen ♦
Een schip met
zure appelen ♦ Op de schopstoel zitten
♦ Uit zijn
schulp kruipen ♦ Dat is geen sinecure ♦
Een
slag in de lucht ♦ Een slag om de arm
houden ♦ Een slippertje maken ♦
Zijn
snor drukken ♦ Voor spek en bonen ♦
Spijkers op laag water
zoeken ♦ Spuit elf geeft ook een straaltje
modder ♦ Te hard van stapel
lopen ♦ Steen en been klagen ♦
Zijn
stokpaardje berijden ♦ Het loopt
storm ♦ Iemand op straat zetten
♦ Van
streek zijn ♦ Aan de strijkstok blijven
hangen ♦ Een stuk in de kraag
hebben ♦ De tand des tijds
doorstaan ♦ Iemand aan de tand
voelen ♦ Dat slaat als een tang op een
varken ♦ Op zijn teentjes getrapt
zijn ♦ Mag ik even een
teiltje? ♦ Het tij keren ♦
Over zijn
toeren zijn ♦ De touwtjes in handen
hebben ♦ In de tredmolen lopen ♦
Een rijdende
trein ♦ Met stille trom
vertrekken ♦ Iemand om de tuin
leiden
…U – Z
Een
uiltje knappen ♦ Een uitbrander krijgen
♦ Te elfder
ure ♦ Tot in de kleine
uurtjes ♦ Het uur u ♦
Het uur
van de waarheid ♦ Een uur in de wind
stinken ♦ Iets hoog in het vaandel hebben
staan ♦ Op de valreep ♦
Dat
varkentje zullen we wel eens even wassen ♦
Iemand een
veer in zijn kont steken ♦ Het veld
ruimen ♦ Uit het veld geslagen
zijn ♦ Op verhaal komen ♦
Verstek
laten gaan ♦ Ergens verzeild raken ♦
Na veel
vijven en zessen ♦ Iets door de vingers
zien ♦ Met de natte vinger ♦
De vlag
dekt de lading ♦ Weten wat voor weesje in de kuip
hebt ♦ Het is wees noch vis ♦
Bij de
vleet ♦ Iemand achter de vodden
zitten ♦ Aan de vooravond van iets
staan ♦ Iemand het vuur na aan de schenen
leggen ♦ Tussen twee vuren
zitten ♦ Buiten de waard rekenen
♦ Iemand de
wacht aanzeggen ♦ Iets in de wacht slepen
♦ Van twee
walletjes eten ♦ Van wanten weten ♦
De vuile
was buiten hangen ♦ Op zijn wenken bediend
worden ♦ Buiten westen raken ♦
Dat is geen
wet van meden en perzen ♦ Oude wijn in nieuwe
zakken ♦ Dat heeft hem geen windeieren
gelegd ♦ Door de wol geverfd
zijn ♦ Op zwart zaad zitten ♦
Iemand in het
zadel helpen ♦ Iemand de zak geven ♦
In zak
en as zitten ♦ Van lichte zeden ♦
Iemand om
zeep helpen ♦ Alle zeilen bijzetten ♦
Onder
zeil gaan ♦ Zijn ziel aan de duivel
verkopen ♦ Dat zet geen zoden aan de
dijk ♦ In zwang