15

Het viel niet mee zijn hoofd erbij te houden terwijl hij wist dat zijn ouders en zijn zwangere vrouw in handen waren van zijn vijand. Hij vergiste zich tot twee keer toe in de weg en verdwaalde bijna in de doolhof van straatjes en stegen. Ten slotte passeerde hij de poort naar de Vicus Tiraceorum vlak voordat die gesloten werd. Toen hij de kerk vond, was de eredienst al begonnen. Staande in de zijbeuk van het kleine godshuis hoopte hij vurig dat hij erin geslaagd was eventuele achtervolgers van zich af te schudden. Een moslim hoorde hier niet te komen. Hij kon nu gemakkelijk opgepakt worden voor belediging van de Profeet, met rampzalige gevolgen. Het was dus zaak zo min mogelijk op te vallen. Nauwlettend volgde hij de rituelen van de dienst, knielde onwennig mee met de gelovigen en vouwde zijn handen zoals zij deden. Bijna had hij zijn hoofd tot op de grond gebogen, maar nog net op tijd zag hij dat dit blijkbaar niet de gewoonte was van de christenen. Ook verwonderde hij zich erover dat ze hun schoenen hadden aangehouden. Van de vereiste rituele reiniging waaraan hij gewend was, kon nauwelijks sprake zijn. Er was maar één watervat dat zo klein was dat hij het daar volkomen ongeschikt voor vond. Een laatkomer die vlak voor hem de kerk was binnengegaan, had slechts een paar vingers in het vat gedoopt, een handeling die hij veiligheidshalve had geïmiteerd. Het was ook vreemd dat de vrouwen zich in dezelfde ruimte bevonden als de mannen en dat ze lang niet allemaal gesluierd waren. Hij kon Teresia niet ontdekken.

Met groeiende verbazing volgde hij het schouwspel voorin de kerk, waar geestelijken in de weer waren met kaarsen en vaatwerk alsof ze een maaltijd gingen bereiden. Hij had horen vertellen dat de priester brood at en wijn dronk tijdens de dienst en dat hij beide tijdens het ritueel kon veranderen in vlees en bloed, het lichaam van hun profeet Isa. Je reinste tovenarij. Inderdaad was de geestelijke, die blijkbaar de rol van imam vervulde, bezig met een kelk en een schaal terwijl er een vat wierook heen en weer werd geslingerd waardoor de bescheiden ruimte met een weeïge geur werd bezwangerd. Sommige woorden, die ongetwijfeld in het Latijn werden uitgesproken, kon hij niet volgen, maar verder waren alle riten in het Arabisch, evenals de gezangen.

Fadl liet zijn ogen door de ruimte dwalen, langs de wanden die versierd waren met schilderingen van mensen, de gekruisigde vooral. Hij probeerde zich de afbeeldingen op het balkenplafond van Yasirs huis voor de geest te halen. De profeet Isa met gestrekte armen kon hij zich nog goed herinneren. Hij had een gouden stralenkrans om zijn hoofd, net als zijn beeltenis hier in de kerk, het gezicht met de korte baard was omlijst met donkerbruin haar en hij droeg een rode lendendoek. De andere figuur vond hij terug in een muurschildering, de standaard met de halfronde vlag waardoor een kruis getekend was, maar dan zonder de tekens er omheen. Alleen het gecompliceerde schip was nergens te bekennen. Zonder de hulp van het originele beeldgedicht zou hij het nooit in de tekst kunnen terugvinden. Als hij al wist hoe hij die tekst binnen de tekst zou moeten lezen, of liever, hoe Teresia die moest lezen, want hij zou volledig op haar moeten vertrouwen.

De dienst was ten einde. De geestelijke en zijn dienaren bewogen zich door het gangpad. Hun wijde gewaden die tot de grond reikten, ruisten langs hem heen. De gelovigen maakten al aanstalten de kerk te verlaten toen iemand achter hem een mantel om zijn schouders sloeg en een wijde kap over zijn hoofd trok. Voordat hij wist wat er gebeurde, werd hij tussen de stoet misdienaren meegetroond naar een smalle doorgang in de zijbeuk van de kerk. De deur sloeg achter hem in het slot. Voor hem stond Teresia. Ze lachte.