18

‘Uit de stukken van Ahmad al-Razi blijkt dat de rebel Umar Ibn Hafsun al een heel verleden achter zich had voordat hij er zelfs maar aan begon te denken de opstand tegen de regering in Qurtuba aan te voeren.’

Fadl begon uit zijn hoofd de passages te citeren die in de loop van de laatste weken door zijn hand gekopieerd waren, aangevuld met de gegevens die hij in Ahmads notities had gevonden en die de historiograaf blijkbaar niet de moeite waard had gevonden om in zijn werk op te nemen.

‘Hij werd geboren als zoon van een landeigenaar in de bergen van Ronda, waar zijn verraderlijke karakter zich al vroeg manifesteerde. Tijdens een dispuut doodde hij een buurman, waarna zijn vader, een gerespecteerd man, in woede ontstak en hem onterfde. Uit vrees dat zijn zoon voor zijn daad geëxecuteerd zou worden, stuurde hij hem echter de bergen in. Daar verzamelde Umar een aantal nietsnutten om zich heen met wie hij de omgeving onveilig maakte. Ze beroofden karavanen en ondernamen strooptochten in het omliggende land totdat de gouverneur van het district hem veroordeelde tot zweepslagen. Waarschijnlijk was de gouverneur niet op de hoogte van de moord die hij op zijn geweten had, anders was zijn oordeel zeker zwaarder geweest. Maar de jonge Umar Ibn Hafsun wachtte niet op de zweep. Hij nam de benen naar Ifriqiya, waar hij bescherming vond bij een landgenoot die kleermaker was en hij verbleef daar een jaar als diens leerling. Ongetwijfeld legde hij in die tijd al contacten die hij later zou oppakken om zijn verraad tegen de emir te plegen. Na een jaar keerde hij terug naar al-Andalus. Met een aantal boerenknechten van zijn oom, die hem de hand boven het hoofd hield, trok hij opnieuw de bergen in. Hij bouwde daar zijn rovershol, het later berucht geworden Bubashtir, in een onherbergzaam en woest gebied vlakbij een diepe kloof waardoor een rivier kolkt.

Een tijd lang kon hij ongestoord zijn gang gaan omdat in die periode overal in het land opstanden uitbraken. Emir Muhammad zond verschillende expedities om hem en zijn bende onschadelijk te maken, wat uiteindelijk drie jaar later pas lukte. Umar gaf zich over en werd door de beroemde generaal Abd al-Aziz, die de veldtocht leidde, naar Qurtuba gevoerd waar hij dienst nam in de garde van de emir. Nog datzelfde jaar maakte hij als officier deel uit van het leger dat onder aanvoering van diezelfde generaal Abd al-Aziz een veldtocht ondernam tegen opstandelingen in het noorden, waaraan ook kroonprins al-Mundhir deelnam. Het schijnt dat hij zich daar heeft onderscheiden door zijn moed tijdens de gevechten om Pancorvo bij Alava.’

‘Was dat niet de veldtocht van het jaar 883? Toen de troepen van Abd al-Aziz op hun terugtocht het klooster van Sahagun in brand hebben gestoken en alle monniken hebben onthoofd?’ onderbrak Teresia hem.

‘Het was in het jaar 270.’

Teresia rekende snel en knikte. ‘Dat kan kloppen. Ik weet het vanwege het vervolg dat voor ons christenen heel belangrijk is. Na die veldtocht zijn vredesonderhandelingen geopend, een ambassade van Asturië kwam naar Qurtuba en nog hetzelfde jaar zijn de resten van de christelijke martelaren Eulogius en Leocritia, die in Qurtuba wegens belediging van de profeet Mohammed waren verbrand, als heilige relieken naar Oviedo vervoerd. Misschien hebben de gebeurtenissen in Sahagun zo’n indruk gemaakt op de jonge Ibn Hafsun dat hij daarom later besloten heeft onze religie te omarmen.’

Fadl haalde zijn schouders op. ‘De feiten spreken dat tegen. Dat idee moet later aan zijn brein ontsproten zijn, om welke reden dan ook. Hij was impulsief en onberekenbaar. In deze fase hechtte hij er juist aan een volwaardig lid van de moslimgemeenschap te zijn, want toen hij na het zomeroffensief met roem beladen terugkeerde naar Qurtuba, beklaagde hij zich erover dat hij niet met voldoende egards werd behandeld. In de aantekeningen van meester al-Razi staat dat hij beweerde dat hij door de Arabische hoogwaardigheidsbekleders met minachting werd behandeld vanwege het feit dat hij een muwallad was, dat hij door ambtenaren van Arabische afkomst bespot werd als een neomoslim en hij vond dat hij door de beter gesitueerden van Qurtuba niet als volwaardig medeburger werd geaccepteerd. Kennelijk was het na zijn eerste militaire succesje meteen in zijn bol geslagen. Het kwam zelfs tot een dispuut en onenigheid tussen hem en de stadsprefect. Daarna deserteerde hij en keerde terug naar zijn rovershol, waar de bedrieger de legerofficier die de versterking bezet hield verjoeg en diens concubine ontvoerde. Vanaf dat moment werd Bubashtir een toevluchtsoord voor opstandelingen van waaruit Ibn Hafsun zijn veroveringexpedities ondernam. Algauw maakte hij zich met zijn rapaille meester van een aantal plaatsen in de zuidelijke bergstreken. Bovendien verleende hij steun aan andere rebellen in het land zodat emir Muhammad zijn tegenstanders op verschillende fronten tegelijk moest bevechten. Drie jaar later werd Ibn Hafsun in al-Hama belegerd door prins al-Mundhir. De prins blokkeerde de opstandelingen twee maanden lang in de door hem omsingelde stad en wist met succes een uitbraak terug te slaan. Als hij de tijd had gekregen, had hij Ibn Hafsun misschien overwonnen en zou de geschiedenis een heel andere wending hebben genomen. Maar al-Mundhir werd naar Qurtuba teruggeroepen omdat emir Muhammad overleden was.’

Zijn stem dreunde verder alsof hij een les opzei. Over de veelbelovende nieuwe koers van prins al-Mundhir, nadat die zijn vader als emir was opgevolgd. De kersverse emir liet meteen generaal Abd al-Aziz executeren, tegen wie hij kennelijk sinds hun gezamenlijke veldtocht een wrok koesterde. Hoe de vorst ook direct duidelijk maakte wat hij van de aanhangers van Ibn Hafsun dacht: hij heroverde een aantal vestingen op de rebel en liet een van de opstandelingen in Qurtuba kruisigen, geflankeerd door de kadavers van een hond en een varken. Hoe hij Bubashtir belegerde, wat de genadeslag voor de rebel had moeten worden, ware het niet dat al-Mundhir ziek werd. Hij stierf in het legerkamp na nauwelijks twee jaar aan het bewind te zijn geweest, amper vierenveertig jaar oud. Zijn broer Abd Allah volgde hem op.

‘Het bewind van emir Abd Allah begon chaotisch. Overal maakten plaatselijke vazallen en opstandelingen gebruik van de machtsovername. Ze probeerden zich van Qurtuba los te maken om hun eigen “koninkrijkjes” te vormen. De grootste luis in de pels van de nieuwe emir was Umar ibn Hafsun, die hem gedurende zijn hele regeringsperiode het leven zuur maakte. Aanvankelijk vertrouwde emir Abd Allah hem omdat hij hem ongemoeid met het lichaam van zijn broer naar Qurtuba liet terugkeren terwijl hij hem toen gemakkelijk had kunnen overvallen. Hij beloonde hem zelfs met het gouverneurschap van het district waarin Bubashtir lag. Zoals gewoonlijk duurde de plechtig beloofde trouw niet lang. Binnen de kortste keren had hij zich meester gemaakt van het hele gebied ten zuiden van Qurtuba, van Mursiya tot al-Jazira al-Khadra. Zo nu en dan sloot hij zich bij andere rebellenleiders aan en hij bemoeide zich ook met de smerige strijd tussen de muwalladen en de Jemenieten van Sevilla, die duizenden slachtoffers eiste. Door een tactiek van verrassingsaanvallen afgewisseld met perioden van afwachten om tijd te winnen, wist Ibn Hafsun zich te handhaven. Hij was een opportunist, die net zo gemakkelijk bondgenoten maakte als weer liet vallen. Hij was zo onberekenbaar dat hij ongrijpbaar was. Een jaar na zijn troonsbestijging leidde emir Abd Allah een veldtocht tegen Ibn Hafsun. Tijdens de gevechten werd de rebel zo ernstig aan zijn rechterhand gewond dat hij die nadien nooit meer heeft kunnen gebruiken. Hij ging daarna akkoord met een bestand maar pleegde een paar maanden later alweer verraad door…’

‘Ik heb het,’ onderbrak Teresia hem plotseling.

‘Wat?’

‘De woorden die gevormd worden door de I en de E in de naam IESVS.’ Ze had al die tijd onafgebroken naar de tekst van Yasir staan kijken. ‘FILIVS VIA ET VERITAS EST – de zoon is de weg en de waarheid,’ klonk het veelbetekenend, alsof hij daar iets uit op zou moeten maken. Het zei hem niets.

‘De zóón. Christus. Maar het klopt niet. Hij heeft gezegd: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” Het laatste ontbreekt. Dat is een signaal dat ik zou moeten begrijpen, alleen snap ik het niet. Misschien wordt het duidelijk als ik de twee s’en kan vinden.’

‘De twee slangen.’

‘Precies. Ik kom er niet uit zonder de originele afbeelding.’

‘Dat geldt ook voor de twee andere beeldgedichten.’

Ze zwegen allebei geruime tijd totdat Fadl plotseling zei:

‘Een zoon… misschien krijg ik een zoon, maar wanneer zal ik hem zien?’

Hij bleef hier even over mijmeren totdat hij eraan toevoegde: ‘Ibn Hafsun had zes zonen.’

‘Wat wil je daarmee zeggen?’

‘Niets. Stel, dat het hele verhaal over Umar ibn Hafsun toch helemaal niets met de verborgen boodschap te maken heeft, dat het alleen maar de verpakking is om die in te verstoppen. Dan zitten we op een dwaalspoor. Zeg nou zelf, wat kunnen er voor leugens in deze historie zitten? De verslagen over de strijd, zoals die zich gedurende de regering van de drie opeenvolgende emirs Muhammad, al-Mundhir en Abd Allah en ook aan het begin van het bewind van de kalief heeft afgespeeld, zijn allemaal het resultaat van zorgvuldige bestudering van de rapporten van verschillende veldheren. Ahmad al-Razi heeft inzage gehad in al die stukken, die in de regeringsgebouwen in Madinat al-Zahra worden bewaard en in de bibliotheek in het oude paleis van de emirs. Hij heeft de persoonlijke medewerking van de kalief gekregen zodat hij daar vrije toegang heeft. Bovendien heeft hij overlevenden gesproken: ooggetuigen, viziers, regeringsfunctionarissen, militairen, prefecten, noem maar op. Ik zie niet in hoe we aan de waarheid van deze historie zouden moeten twijfelen.’

Teresia schudde haar hoofd.

‘Waren we niet zojuist tot de conclusie gekomen dat er een verband moet zijn tussen de tekst en de boodschap? We moeten de oorspronkelijke beeldgedichten opsporen. Iemand in Qurtuba moet in het bezit zijn van het werk van Porfyrius en Hrabanus Maurus. Dus wie heeft de boeken van El Royol gekocht?’

Het antwoord daarop konden ze alleen in de kleine boekhandel vinden.