26

Een joods badhuis verschilde in niets van de badhuizen in de islamitische wijken en omdat de mannen er ook besneden waren, viel Fadl er ook in dat opzicht niet op. Hij zou zich echter voor geen goud in een zelfde gelegenheid in de wijk van de christenen begeven hebben. Wel was het even wachten tot de vrouwen plaatsgemaakt hadden voor het andere geslacht maar uiteindelijk kon hij zijn mantel ophangen en zich van zijn kleren ontdoen. Zijn bezittingen wikkelde hij in een handdoek, die hij samen met zijn schrijfattributen opborg in een daarvoor bestemd vak in de garderoberuimte. Hij gaf de garderobemeester een van zijn laatste muntstukken, bezwoer hem zijn eigendommen met zijn leven te bewaken en verdween in de lauwe badruimte om vuil, zweet en sperma van zijn lijf te schrobben. Toen hij helemaal roze was en naar zeep rook, strekte hij zich in de warme ruimte uit op een ligbank en sloot zijn ogen, luisterend naar het kletsen van masseurshanden op blote lijven, het gemompel van de andere mannen en het knappen van de vuren in de stookruimte. De geluiden hadden een kalmerende uitwerking op hem. Zijn gedachten dreven af naar de bizarre gebeurtenissen van die middag en hij glimlachte bij de herinnering aan de licht getinte huid van Teresia en de aardse geur van haar lichaam die hem meer had opgewonden dan de wolk van rozenzeep waarmee Aisha zich wekelijks aan de vooravond van de gebedsdag omgaf, vermengd met de geuren waarvan het schoongeboende huis doortrokken was.

‘Eindelijk zijn we dan samen,’ zei een zachte stem boven hem, ‘al had ik de voorkeur gegeven aan een andere plaats. Een joodse hamam!’

Fadl veerde op en keek recht in het lichtbruine gelaat van prins Marwan. De dikke lippen grijnsden met een sardonisch genoegen.

‘Ik meen dat je me het een en ander te vertellen hebt. Je hebt mijn geld er intussen doorgejaagd, nietwaar? Ze droeg die nieuwe rok toen we haar ophaalden.’

‘Je hebt haar niet,’ bracht Fadl uit met een keel die plotseling kurkdroog was.

‘Dat is wat jij denkt.’ Het verontrustende antwoord ging gepaard met een schamper lachje.

Een snelle blik in het rond leerde hem dat twee van de aanwezige baders dienaren van de student waren. Ze gingen allebei aan een kant van hem staan en beduidden dat hij mee moest komen. Fadl sjorde zijn handdoek wat steviger om en werd meegevoerd naar een alkoof aan het hoofd van de gewelfde ruimte. Daar nam Marwan plaats op de betegelde bank, zo breeduit dat het duidelijk was dat de anderen moesten blijven staan. Hij was trouwens vrij gezet voor zijn leeftijd, vond Fadl. De vetplooien stulpten over de rand van de royale handdoek die hij om zijn brede heupen gewikkeld had. Blijkbaar leidde hij een weelderig leven. Het zweet liep in straaltjes over zijn borst.

‘Er zijn wat ongelukjes gebeurd waar ik niet blij mee ben.’

Hij moest doelen op de bediende die door Teresia’s toedoen door de ordedienst was opgepakt en de mannen die hem in de joodse wijk hadden willen meenemen en in plaats daarvan met een opengesneden keel in de goot waren beland, als dat tenminste de zijne waren geweest.

‘Daar ben ik niet verantwoordelijk voor.’

‘Mijn geduld is niet onuitputtelijk, al gebiedt mijn stand mij onder alle omstandigheden beleefd en voorkomend te blijven.’

Nu was het Fadls beurt voor een schamper lachje, dat hij onmiddellijk betreurde. Aan de ene kant kreeg hij een knie in zijn ribben en aan de andere werd zijn arm op zijn rug gedraaid in een hoek die buitengewoon pijnlijk was.

‘Waar heb je de papieren gelaten?’ wilde de student weten.

‘Ik heb geen andere papieren dan die waarmee ik werk voor meester al-Razi.’

‘Je liegt. Wat is dit dan?’ Er wapperde iets voor zijn neus dat verdacht veel leek op Yasirs eerste geschrift, dat in de voering van zijn mantel verborgen had gezeten. Het was zo langzamerhand vrijwel onleesbaar geworden.

‘Je hebt mijn kleding doorzocht!’ riep Fadl verontwaardigd uit. Hij bad vurig dat zijn list had gewerkt en de garderobemeester met zijn omvangrijke derrière nog steeds op de rest zat, zoals hij hem bezworen had.

’Ja, wat had je anders verwacht? Waarom heb ik dit niet eerder gekregen?’

‘Ik vond het gisteren toevallig tussen andere papieren. Het is een volkomen onbelangrijk stuk. Ik kan er in ieder geval geen touw aan vastknopen. Misschien betekent het dat Yasir zijn dwaalleer wilde propageren. Mogelijk is hij daarom terechtgesteld. Zelfs zijn zuster weet het niet, of moet ik geliefde zeggen?’

‘Je bedoelt die hoer die je vanmiddag bereden hebt? Ha!’

Hij spuwde op de grond. ‘Teresia is zijn zus niet. Ze spioneert voor de bisschop. Het wordt tijd om uit te zoeken of je werkelijk zo naïef bent of dat je me voor de gek houdt. Alles wat je tot nu toe voor mij gezegd of gedaan hebt is nog geen vijg waard! Breng hem naar de stookruimte.’

Ze daalden een smalle stenen trap af naar een kleine ruimte waarin de hoog opgestookte oven een verzengende hitte uitstraalde. De arme waterstoker liet het brandhout op de grond vallen en wist niet hoe gauw hij zich uit de voeten moest maken toen Marwans bedienden hun messen van onder hun handdoeken tevoorschijn haalden. Overal om hen heen was waterdamp die zich een weg zocht naar de holle vloer onder de badruimte en in de verborgen schoorstenen waardoor de hete lucht langs de muren werd geleid. Het zweet gutste meteen al van hun lijven.

‘Vertel eerst maar wat je te zoeken had bij die boekhandelaar.’

‘El Royol? Ik zocht een boek. Dat zal ik wel nooit meer krijgen. Hij is dood.’

‘Wat voor boek zocht je?’

‘Een boek voor meester al-Razi.’

‘Bij een christelijke boekhandelaar?!’

‘Hij verkocht ook Arabische werken, en Hebreeuwse, heel bijzondere zelfs. Vandaar. Maar hij had het gevraagde boek niet. Ik ben er met lege handen weer vertrokken. Kort daarna stierf hij doordat iemand de oude man zijn keel heeft dichtgeknepen omdat hij niets los wilde laten of niets los mocht laten of zoiets.’

Er kwam geen reactie. In plaats daarvan stelde Marwan:

‘En toen ging je naar een karavanserai.’

‘Ja.’

‘Wie zocht je daar?’

‘Ik zocht een bed. Ik kon niet naar mijn eigen huis en ik moest toch ergens slapen?’

‘Slapen?’ herhaalde Marwan. ‘Je bracht de nacht door met die hoer en toen ging je naar heelmeester Ibrahim.’

Fadl slaagde erin zijn verbazing te verbergen. Was het mogelijk dat ze zijn bezoeken aan Kasim al-Asbagh en de zoon van Ibn Hafsun hadden gemist?

‘Ja. Het was iets op geneeskundig gebied.’

‘Wat een verrassing! Waarom geloof ik hier geen steek van?’

Op een teken van Marwan duwden zijn mannen Fadl naar een ketel met kokend heet water die in de gloeiende as naast de oven stond en trokken zijn handdoek weg. Het vlijmscherpe mes waarmee hij zijn pennen placht te snijden, kletterde op de grond.

‘Ah! Onze slimme kopiist heeft een wapen bij zich gestoken voor het geval hij ongewenst gezelschap zou krijgen!’ hoonde de student, terwijl hij zich bukte om het gereedschap op te rapen. Fadls belagers waren even afgeleid en hun greep verslapte. Net voordat zijn billen de gloeiend hete ketel zouden raken wist hij zijn armen, die glad waren van het zweet, los te rukken. De nietsvermoedende Marwan kwam net overeind toen Fadl hem een fikse duw gaf waardoor hij zijn evenwicht verloor en achterover tegen de wand van de oven en op de grond viel. Zijn helpers haastten zich de prins uit zijn gevaarlijke positie te bevrijden. Dat hij daarbij wild met het mes om zich heen zwaaide, hielp niet erg. Een guts kokend heet water uit de ketel vloeide over hem heen. In de tussentijd maakte Fadl zich uit de voeten. Terwijl de vaste badgasten, onder wie de stoker zelf, zich voor de ingang van de stookruimte verdrongen om te zien wat er aan de hand was, droogde hij zich haastig af. Vervolgens meldde hij zich bij de garderobemeester die zich uitputte in verontschuldigingen omdat hij had moeten toestaan dat de spullen van de bezoeker waren doorzocht. Met een triomfantelijke glimlach trok de brave man daarna de resterende papieren onder zijn brede zitvlak vandaan. Bovendien bood hij Fadl als genoegdoening een tas aan voor het vervoeren van de spullen die hij thuis in zijn mantel had gepropt.

‘Je kunt beter een geneesheer waarschuwen. Er is iemand die zich lelijk verbrand heeft,’ vertelde Fadl hem.