Hoofdstuk vijf

 

 

Een paar dagen voor mijn vertrek naar Amerika werd ik opnieuw ziek. Ik kreeg vreselijke pijnscheuten en moest weer naar bed. Monsieur kwam op bezoek met een intens wit gezicht. Madame Bere had een heerlijke groentesoep gemaakt en Monsieur bleef lunchen; hij nam van alles twee keer. Ik nam een halve kop soep om mijn waardering te tonen, maar het enige wat ik echt wilde was een uur naar bed voordat ik Bébé ging opzoeken. Om twee uur ging Monsieur weg en zei dat hij die avond weer zou komen kijken. Madame Bere liep met me mee naar zijn huis om Bébé de kip te brengen, en ik luisterde naar madames protesten dat ik in bed had moeten blijven.
Zodra ik Bébé zag voelde ik me beter en toen hij had gegeten, sliepen we de rest van de middag op de bank. Ik schreef geen woord, lag er gewoon in vrede met de wereld te liggen en probeerde net te doen alsof me niets mankeerde. Daarna gaf ik Bébé een dubbele portie kusjes en liep de hoek om naar het appartement. Ik had net een douche genomen en lag in bed te lezen toen Monsieur arriveerde met een gezicht als een oorwurm.
'Madame Hélène, bent u naar buiten geweest?'
'Ja natuurlijk; ik heb Bébé zijn kip gebracht zoals altijd.'
'Maar u bent ziek, u moet in bed blijven.'
'Zolang ik kan lopen is er geen excuus om Bébé te verwaarlozen.
Het is maar vijfhonderd meter naar uw huis en ik verheug me erop hem te zien.'
'Ik heb nog nooit zo'n onzin gehoord!'
'Het is geen onzin. Bébé verwacht me elke dag rond twee uur. Ik ga om vijf uur weer weg. Uw kat is het eenzaamste huisdier dat ik ooit heb gezien. Hij heeft liefde en knuffels en persoonlijke aandacht nodig, geen kroketjes die op een brievenweger worden afgepast! Waarom laat u hem de hele dag alleen? Waarom kunt u hem niet zo nu en dan meenemen? Hebt u er weleens aan gedacht hoe eenzaam hij zal zijn wanneer ik ben vertrokken? Nou? Zeg eens iets!'
Monsieur leek in verlegenheid gebracht en zijn gebrek aan reactie maakte me boos. Steeds woedender wordend omdat ik niet genoeg kennis van het Frans had om hem de mantel uit te vegen, vergat ik dat ik nog steeds ziek was en sprong het bed uit. Op dat moment trok hij een uitgestreken gezicht en zei heel zachtjes alsof hij een wilde kat moest kalmeren: 'U kunt niet weg omdat u ziek bent. U zult moeten blijven. Vertrekken is onmogelijk.'
Mijn grootmoeder had me geleerd dat niets onmogelijk is, dus ging ik zo recht staan als de pijn toeliet en zei verdedigend: 'Onmogelijk staat niet in mijn woordenboek.'
'Mon Dieu! U zou een heilige nog boos maken!'
Door en door ongelukkig en uitgeput, plofte ik weer op mijn bed neer.
'Ik ben moe. Ik wil slapen.'
'Het spijt me. Ik zal u naar het vliegveld rijden als u erop staat naar New York te gaan, maar denk er heel goed over na, want als u in die stad ziek wordt, zal dat verschrikkelijk zijn. Ik kom morgenochtend weer om te zien hoe het met u gaat.'
'Dank u voor alles wat u vandaag voor me hebt gedaan. Geef Bébé een dikke welterustenkus van Hélène.'
Opeens voelde ik me leeg en bang. Er waren afspraken gemaakt over werk en ik was niet zeker dat ik die zou kunnen nakomen. De doktoren hadden gezegd dat de enige manier om een gevaarlijke noodsituatie te voorkomen een operatie binnen drie maanden was. Ik had geantwoord 'geen ziekenhuis', maar de werkelijkheid van mijn toestand begon me snel duidelijk te worden. Naar Monsieur kijkend zag ik bezorgdheid en nog iets anders: een besef van mijn onzekerheid en het feit dat ik bang was omdat ik op de rand van een afgrond balanceerde. Heel zacht zei hij 'goedenavond' en ging de kamer uit. Als ik het had gekund was ik achter hem aan gerend om hem mijn verontschuldiging aan te bieden voor de uitbarsting, maar alle kracht was uit me weggevloeid.
Madame Bere opende de deur en vroeg Monsieur binnen om een glas wijn te drinken.
'Hoe vindt u Hélène?'
'Zij is absoluut de koppigste persoon in de hele wereld. Ik heb haar zo geërgerd dat ze uit bed is gesprongen en als een tijger gromde elke keer dat ze niet de juiste woorden kon vinden om me op mijn nummer te zetten.'
Madame Bere lachte hardop.
'Als ze al zo is wanneer ze ziek is, kunt u zich voorstellen hoe ze is als ze zich goed voelt! Mijn man denkt dat u maar beter de regels van de jacht op groot wild kunt aanhouden: kalm blijven, niet bang worden en in geval van plotselinge confrontatie afstand houden.'
Ik werd om drie uur wakker en kon niet meer in slaap komen. In de nachtelijke uurtjes schijnen problemen twee keer zo groot en tien keer zo ernstig als bij daglicht. Ik had me al een tijd niet lekker gevoeld, had te hard gewerkt en niet goed op mezelf gepast. Zoals het danseresje dat danste tot ze erbij neerviel, was ik maar doorgedenderd omdat werk mijn panacee was. Maar wat moest ik nu doen? De doktoren hadden me de keus gegeven tussen een operatie binnen drie maanden of een catastrofe. Als ik ziek was en niet kon werken, zou ik ook mijn kostbare onafhankelijkheid verliezen. Als we gezond zijn stoppen we de mogelijkheid dat we ooit ziek worden ver weg. Wanneer het dan toch gebeurt, weten we niet wat we moeten doen.
Om vier uur zette ik thee en keek naar de zonsopgang boven de verre zee. Moest ik mijn verblijf verlengen zodat ik vanuit Nice kon vertrekken in plaats van eerst de uitputtende rit naar huis in Ierland te moeten maken? Ik vond dat Monsieur gelijk had. Het zou het beste zijn nog een poosje te blijven. Wanneer madame Bere ging ontbijten, zou ik haar gaan vragen of ik nog een maand tot eind oktober kon blijven. Het besluit was genomen en ik ging het bed weer in.
In de tijd tot het helemaal licht was lag ik te denken aan Monsieur en hoe hij naar de lage tafel had gekeken die vol lag met mijn favoriete dingen. Ik moest glimlachen als ik probeerde me hem voor te stellen terwijl hij Gogol las. De dubbelzinnige meningen van de Rus over allerlei zaken zouden waarschijnlijk een man die zo rechttoe rechtaan was als Monsieur irriteren. Hij leek van dingen uit de natuur te houden, daarom had de dennenappel hem plezier gedaan. Hoe had hij gereageerd op het gedicht van Asuyuki met de gepassioneerde regels? Hij kwam uit een burgerlijke familie in het oosten van Frankrijk, en leek uiterlijk kalm en onverstoorbaar onder de heftige gebeurtenissen van iedere dag. Ik vermoedde echter dat hartstocht hem niet vreemd was. Die had ik gezien toen hij sprak over vliegtuigen en het vliegen zelf. Ik vroeg me af of hij eraan had gedacht bij thuiskomst Bébé te kussen zoals ik hem had gevraagd. En had hij toen geniesd omdat zijn kat altijd langs mijn geparfumeerde keel streek?
In de ochtend vroeg ik madame Bere of ik het appartement een maand extra kon huren. Ze vond het direct goed en bood me ontbijt aan. Terwijl l ik koffie dronk herinnerde ik me dat Monsieur had gezegd dat hij elke ochtend om vijf voor zeven naar het weerbericht van de Franse marine luisterde. Nadat ik de koffie had opgedronken ging ik snel naar boven en zette de radio aan, maar ik begreep er niet veel van. Toch was ik opgelucht en voelde me beter op mijn gemak nu ik het besluit had genomen te blijven. Binnen een paar minuten lag ik in bed en viel meteen in slaap.
Toen ik eindelijk wakker werd had ik er een beetje gewetenswroeging over dat ik de vorige avond onplezierig had gedaan tegen Monsieur en hem op zijn kop had gegeven omdat hij Bébé alleen maar knabbeltjes te eten gaf. Hij was zo vriendelijk geweest en ik was prikkelbaar omdat ik pijn had. Ik herinnerde me dat de plaatselijke krant een televisiefilm had aangekondigd over de vroege pioniers van de luchtvaartwereld. Ik pakte de telefoon, belde Monsieur en vroeg hem of hij die avond bij mij naar die film wilde komen kijken. Hij nam het aanbod direct aan en arriveerde tien minuten later met een fles champagne 'voor het geval we vanavond dorst krijgen'.
Ik pakte mijn encyclopedie en stampte een aantal gegevens in mijn hoofd over de vliegeniers waarover de film ging. 's Middags bracht madame Bere zelfgemaakte hapjes voor als Monsieur trek zou krijgen. In Frankrijk is het nieuws om acht uur en de film volgt om half negen. Monsieur was er om half acht, trok de fles champagne open, at alle hapjes op omdat ik ze toch niet kon verdragen, bekeek het nieuws met belangstelling en begon vervolgens met alarmerende precisie zacht te snurken terwijl de aankondiging van de film over het scherm rolde. Om half elf bij de aftiteling werd Monsieur prompt wakker en zei: 'Het was een uitstekende film, nietwaar?'
Het heeft de hele maand geduurd voordat Monsieur toegaf dat hij niet van de bioscoop en films hield, vooral niet van films op de televisie. Daarom had hij de techniek van in slaap vallen bij het begin en wakker worden op het eind geperfectioneerd. Ik was ervan onder de indruk!

 

De volgende ochtend toen de klokken in huis tien uur sloegen, ging de telefoon. Madame Bere nam op, luisterde, zei een keer of zes ja en rende vrolijk zingend weg om haar man het nieuws te vertellen.
'Monsieur belde en toen ik hem vertelde dat Hélène heeft gevraagd of ze nog een maand mag blijven, zei hij dat ik het appartement vrij moest houden tot het eind van het jaar, en dat hij borg stond voor de betaling. Ik zegje dat hij verliefd is. Ze zullen in het voorjaar trouwen, wacht maar af.'
'Ik verbied je over dit alles te praten. Je koestert romantische fantasieën die niet op feiten zijn gebaseerd.'
'Maar dat is wél zo! Hij is een heel lieve, vriendelijke man en zij is eenzaam en ziek en heeft hem nodig. Dat is toch zeker een goede basis voor een romance!'
Madame haastte zich weg om soep te maken, wat het enige was dat haar huurster durfde te eten, afgezien van brood. Ze zou ook een vijgentaart bakken voor als Monsieur weer wilde blijven lunchen. Zingend als een leeuwerik ging ze aan het werk. Wie had ooit gedacht dat een Engelse dame met een eigenzinnige aard iemand als Monsieur zou aantrekken? Ze lachte vrolijk bij de gedachte aan de heer die zo beleefd was dat hij iedere tien minuten bewusteloos werd geslagen door de brute directheid van de zieke. Madame wist zeker dat Monsieur verbazingwekkend snel een besluit zou nemen dat haar huurster zou verrukken.

 

Elke middag ging ik naar Bébé; ik had de routine nodig om mezelf ervan te overtuigen dat ik weer beter was en me kon verheugen op zijn aandacht, want ziek zijn had me kwetsbaar gemaakt. De dag voor mijn vertrek naar New York lag ik op de bank aan Monsieur te denken. Hij was een zeer georganiseerd persoon met een voorspelbaar leven. Hij vond het prettig de huishoudelijke zaken te regelen, naar zijn boot te gaan en de dingen volgens plan te doen. Hij vond het ook leuk zich zijn dagen als vlieginstructeur te herinneren, zijn passie voor vliegtuigen was net zo intens als mijn afschuw ervoor. Ik glimlachte vaak bij de herinnering aan de dag dat ik hem had gezegd dat ik vliegen haatte. Van zijn stuk gebracht door een dergelijke afwijking, had hij geprotesteerd: 'Maar Hélène, een vliegtuig is een wonder en het is de veiligste manier van reizen.'
'Ik houd er helemaal niet van. Ik vlieg wel omdat het soms niet anders kan, maar ik voel me niet op mijn gemak als mijn voeten niet stevig op de grond staan.'
'Hou je van zeilen?'
'Ik ben vlak bij de zee geboren, ik ben er altijd dol op geweest en vind het leuk om naar boten te kijken - maar wel van een afstand. Als de zee ruw is word ik al misselijk alleen maar door er vanaf de kade naar te kijken.'
'Dat is onmogelijk! Zoiets heb ik nog nooit gehoord.'
'Ik verzeker je dat het zo is.'
Monsieur had erg zijn best gedaan om een gemeenschappelijke basis voor de conversatie te hebben, maar tevergeefs. Onze enige gemeenschappelijke interesse was de liefde voor katten en onze behoefte aan een ordelijk leven. Monsieur was dol op eten. Ik vond eten helaas slechts een noodzaak. Monsieur hield van zeilen, vliegtuigen, wiskunde en rommelen aan de motor van zijn auto. Ik kon twee en twee niet optellen, maakte ieder apparaat dat ik probeerde te gebruiken kapot, en vliegtuigen en boten brachten me tot tranen. Ik was dol op lezen, schilderen, schrijven, stenen verzamelen langs het strand en oude huizen opknappen. Monsieur haatte parfum, ik verzamelde het. Maar we hielden allebei van Bébé, de mooiste kat van de wereld.
Ondanks het grote verschil in karakter was Monsieur een fijne metgezel; hij vertelde verhalen over zijn familie en over spoorwegstations waarvan hij wist dat ze me interesseerden vanwege mijn grote belangstelling voor treinen. Vaak dacht ik aan het station in Metz waar volgens Monsieur de gangen die naar de perrons leidden zo breed waren gebouwd dat er 'een leger doorheen kon marcheren'. De verhalen die ik het leukste vond betroffen echter La Tante Marthe, een tante van Monsieur, die in de buurt van Saint-Tropez woonde. In haar jeugd was ze een grote schoonheid geweest en een verblindende, avant-gardistische persoonlijkheid. Ze had een De-lage gehad die ze zelf bestuurde, in een tijd dat nog maar heel weinig vrouwen autoreden. Ze ging gekleed in japonnen van Chanel, maakte grote indruk op alle huwbare mannen in Parijs totdat ze trouwde met de man van haar keuze. Ze was nu 84 en wachtte op een bezoek van haar neef Monsieur had mijn belangstelling gemerkt en me uitgenodigd me na terugkeer uit New York mee te nemen om met haar kennis te maken. Dat zou ik graag doen.
Als ik dacht aan de tocht naar New York voelde ik mijn zelfvertrouwen verminderen. Ik móest wel gaan, maar zou mijn slechte conditie bestand zijn tegen de inspanning van twee weken zakelijke besprekingen? Mijn onzekerheid over de situatie werd steeds groter tot de dag dat Monsieur me ophaalde om me naar het vliegveld te brengen.
'Is die schoudertas alle bagage die je meeneemt, Hélène?'
'Ik kan geen zware dingen dragen, dus heb ik alleen kleding ingepakt die opgerold kan worden.'
'Heel verstandig. Ik zal eerst langs mijn huis rijden, zodat je Bébé zijn kip kunt geven. Daarna vertrekken we.'
Het was de laatste keer voor twee weken dat ik de kip voor Bébé klaarmaakte. De gedachte hem niet meer te zien maakte me van streek, en ik zei tegen de kat dat ik voor een tijdje wegging, maar terug zou komen. Bébé keek in mijn ogen alsof hij ieder woord begreep en ik moest mijn tranen bedwingen. Ik hou er niet van te huilen waar anderen bij zijn, dus stond ik daar, snoot mijn neus en beheerste me. Nadat ik de kat wel twintig keer had gekust liep ik naar de auto en stond te wachten op Monsieur, ik was zo van slag dat ik weg moest, dat ik haast de hele reis wilde annuleren. Monsieur keek me diep in de ogen alsof hij elke gedachte van me kende. Zonder een woord te zeggen reed hij ons naar de snelweg op weg naar Nice.

 

Voordat ik door de passagierscontrole ging gaf Monsieur me een brief
'Ik heb mijn privé-nummer en nog een paar zaken op papier gezet. Lees het wanneer je in het vliegtuig zit.'
'Ik weet niet wat ik zonder jou had moeten doen de afgelopen twee weken,' zei ik tegen hem.
'Ik zal hier zijn om je af te halen als je terugkomt. En vergeet niet wat ik heb gezegd: als je je weer niet goed voelt, moet je je ticket omboeken en direct terugkomen.'
Met grote tederheid sloeg ik mijn armen om zijn nek en kuste hem op zijn wangen.
'Nogmaals dank voor alles.'
Monsieur bloosde als een pioenroos, wat me veel plezier deed. Voordat ik naar de vertrekhal ging, keerde ik me om en wuifde. Hij stond er nog stokstijf en ik bedacht dat hij zich, met zijn verantwoordelijkheidsgevoel en zijn angst dat ik weer ziek zou worden, waarschijnlijk stond af te vragen of hij niet ook een kaartje zou kopen en me begeleiden voor het geval ik hem nodig zou hebben. Het enige dat hem tegen kon houden was zijn afschuw van Amerikaans voedsel en de geweldige New Yorkse porties. Monsieur hield van elegantie en stijl. Een dertig centimeter groot bord vol met ijs zou hem in grote ellende storten. Die gedachte deed me glimlachen; ik besefte voor het eerst dat hij deel was gaan uitmaken van de dagelijkse gang van zaken in mijn leven.

 

Monsieur liep langzaam terug naar de parkeerplaats en reed naar de rand van het vliegveld om het toestel te zien vertrekken. De scheiding zou moeilijk zijn voor Bébé en, hij moest het toegeven, ook voor hemzelf. Hij was aan haar gewend geraakt ondanks haar onvermogen de souches van haar chequeboek elke week op te tellen, en haar gewoonte eerst de koffiemachine aan te zetten en er dan pas water in te doen. Hij dacht aan de zachtheid van haar huid toen ze hem had gekust en besefte dat hij voor het eerst niet had geniesd ondanks haar parfum. Hij maakte vorderingen. En zij ook!

 

Bij de paspoortcontrole werd een grondige veiligheidscontrole gehouden, daarna werden we nog eens gefouilleerd vlak voordat we in de bus naar het vliegtuig stapten. Bij binnenkomst van het toestel, toen iedereen dacht dat de visitaties nu toch wel voorbij waren, onderzochten agenten van de elitebrigade nogmaals alles en iedereen. Eindelijk stegen we op en ik greep de armleuningen zo heftig beet dat mijn knokkels wit werden. Op dat moment was het enige wat ik wilde naar huis gaan. Het kwam als een schok toen ik besefte dat 'huis' synoniem was met de zitkamer in Monsieurs huis, met de bank en Bébé op mijn knie. Het was ook Monsieur die koffie zette op zijn antieke apparaat en er gewoon was, een steeds oplettende maar dierbare aanwezigheid. Ik deed mijn ogen dicht en probeerde me te concentreren op New York, maar mijn ongehoorzame gedachten keerden steeds weer terug naar een stenen huis en een heer die ik nog maar kort kende.