Hoofdstuk elf
Monsieur kon het idee niet verdragen dat Pushy
naar buiten ging en net als de anderen de straat leerde kennen,
maar ik vond dat ze gelijke rechten moest hebben en moest leren
onafhankelijk te zijn net als iedereen. Ze liep heel willig aan
mijn zij tijdens de basistraining, en eindigde met een vreugdevolle
rondedans door de tuin, achternagezeten door een grote gestreepte
kater.
Mijn echtgenoot was in een toestand van overspannenheid toen we
terugkwamen, en ik deed mijn best uit te leggen dat katten in staat
gesteld moeten worden hun eigen baas te zijn, voor het geval wij
eerder sterven dan zij. Monsieur vermijdt aan dergelijke
afschuwelijke mogelijkheden te denken, en is er zeker van dat hij
erg oud zal worden, omdat zijn hele familie over de negentig is
geworden. Zijn katten zullen dus eerder naar het paradijs gaan dan
hij. Geen enkel argument kan hem overtuigen dat wij een ongeluk
kunnen krijgen of gewoon jonger sterven dan zijn voorouders.
Monsieur kijkt het raam uit als ik probeer over deze dingen te
praten. Zo nu en dan verlies ik mijn legendarische geduld en brul
als Taurus de stier.
Toen ik Pushy's tuigje afdeed en haar zei dat ze een brave meid
was, reageerde ze daarop door de hele zitkamer van Monsieur door te
rennen, en daarna naar de naastgelegen garage om in het gebint te
klimmen, iets wat ze in geen maanden had gedaan.
Daarna liep ze naar de deur en miauwde om weer naar buiten te
mogen. Monsieur was heel boos.
'Besef je dat ik nu hier moet wonen met acht katten die niets
anders meer willen dan naar buiten gaan om in de tuin rond te
rennen, of doorweekt te raken in de regenafvoer? Ik zal ziek van
bezorgdheid worden.'
'Natuurlijk word je dat niet. Je zal met ze meegaan.'
'Hélène, als ik met ze meega, zal dat heel leuk en aardig zijn,
maar ze komen niet meer terug. Ze komen alleen maar terug wanneer
ze jou hun roepgeluid horen zingen. En wie kan er in hemelsnaam net
zo zingen als jij!'
'Als je niet een beetje vrolijker wordt ga ik weer naar buiten en
zal ik onder je raam gaan zingen.'
Monsieur behield zijn kalmte, veranderde van onderwerp om niet de
kans te lopen naar mijn zingen te moeten luisteren.
'Ik neem aan dat Pushy van haar wandeling heeft genoten.'
'O ja, ze heeft zelfs standgehouden toen we een hond tegenkwamen.
Ze siste naar hem en gaf toen een heel vreemd geluid.'
'Wat deed de hond toen?'
'Hij rende weg.'
'Hij had jullie allebei kunnen aanvallen.'
'Dat weet ik.'
'Wat zou je dan hebben gedaan?'
'Dan was ik waarschijnlijk gebeten omdat ik probeerde Pushy te
verdedigen.'
Monsieur zei dat hij had besloten voortaan elke ochtend te komen
assisteren bij het uitlaten van de katten in plaats van in zijn
leunstoel te zitten soezen. Ik had een beetje gewetenswroeging
omdat zijn bestaan zo vreselijk was veranderd sinds ons huwelijk.
Als hij mij niet had ontmoet, zou hij zijn bestaande leventje
hebben voortgezet. Nu werd hij vaak geconfronteerd met andere
ideeën en onvoorspelbare situaties die hem uit zijn evenwicht
brachten. Ik besloot hem te vragen waarom hij met me had willen
trouwen. Monsieur nam me de wind uit de zeilen met zijn
antwoord.
'Als je het per se wilt weten, ik heb altijd al iemand van Mars
willen ontmoeten, daarom. Het komt alleen maar doordat ik niet
verwachtte ook katten van Mars te krijgen.'
Vele jaren geleden was droogte in de Midi de
ergste plaag. In de zomer kwam er uit de bronnen in het dorp
slechts een minuscuul beetje water. Manon des Sources, het
geweldige boek van Marcel Pagnol, is geheel gebaseerd op de
jaloezie en diefstal van een waterbron. Toen werd op een dag een
groot kanaal aangelegd en de waterrekeningen gingen flink omhoog,
maar de woestijn bloeide. De mensen waren gelukkig omdat de
levering de vraag aankon. Blauweregen en aronskelken verschenen.
Moestuinen tierden welig. Het regende niet vaak, maar het water in
het kanaal was overvloedig omdat het, zoals de plaatselijke
bevolking zei, uit de verre bergen kwam 'waar het de hele tijd
regent'.
De afgelopen winter moest ik een plaatselijke metselaar vragen om
de helft van het dak te vernieuwen, wat zeven jaar geleden niet was
gebeurd. Een afschrikwekkende prijs en procedure. De datum voor het
begin van het werk werd vastgesteld op de laatste week van
september. Het regende. Aan het eind van september regende het nog.
De metselaar begon uiteindelijk op 15 oktober toen het ophield met
regenen. Steigers werden geplaatst, de oude dakpannen afgevoerd.
Dat kostte drie dagen. Daarna openden de hemelpoorten zich opnieuw
en regende het tweeëneenhalve week. Gelukkig had de metselaar het
dak met een gigantisch plastic zeil overdekt. Toen dat in een storm
eraf werd geblazen en gescheurd drie verdiepingen lager
terechtkwam, kon de regen de ruimte onder het dak en mijn werkkamer
binnenkomen. Omdat ik nogal een pessimist ben, had ik alle
schilderijen en papieren met vellen plastic bedekt, dus afgezien
van het meer dat opgedweild moest worden was er geen permanente
schade. Het dakkarwei werd onder afschuwelijke omstandigheden aan
het eind van november geklaard. Toen de metselaar met zijn vader en
broer vertrokken, kusten we elkaar allemaal ten afscheid alsof we
samen een oorlog hadden overleefd.
In december regende het vierentwintig dagen van de eenendertig. In
januari van hetzelfde laken een pak. De wachtkamers van de
huisartsen vulden zich met mensen die aan alle mogelijke ziekten
schenen te lijden, van watervrees tot doorgezakte voeten. Aangezien
alle inwoners van de streek geloven dat oftewel hun hersens oftewel
hun ballen zullen rotten als ze aan te veel water worden
blootgesteld, werd hun normale, mededeelzame manier van spreken
ingetogen, en hun gezicht leek steeds meer op dat van de inwoners
van Manchester, maar die lachen tenminste nog om de regen.
In februari verscheen de zon. In maart werd het warmer. In april en
mei hadden we temperaturen die meestal pas in augustus komen. Het
regende helemaal niet en eind mei werd officieel een droogte
vastgesteld. De wijnboeren spraken erover dat ze bankroet zouden
gaan - maar dat was alleen praten erover. In juni ging ik met mijn
auto naar Toulon. Het regende zo hard dat ik de laatste vier
kilometer nauwelijks iets kon zien. Ik zette de auto in de
ondergrondse parkeergarage en rende vlug naar de lijstenmaker. Ik
kwam net de winkel binnen voordat er een zondvloed losbarstte die
ik nog nooit ergens in de wereld had meegemaakt, laat staan in
Europa. Een uur later stonden de straten van Toulon blank. Ik
waadde terug naar de parkeergarage en reed naar de snelweg, waar
gewoonlijk snel rijdende chauffeurs nu over de strook voor langzaam
verkeer voortkropen, biddend net als ik dat ze niet tegen een
politieauto, brug, vrachtwagen of nog erger de wijnstokken vlakbij
zouden knallen. Het zicht door de mist en regen was minder dan vijf
meter.
Op een ochtend las ik in de Sunday Telegraph dat in de komende
jaren Groot-Brittannië een heet mediterraan klimaat zal krijgen en
dat onze normaal gesproken stoïcijnse bevolking met de strakke
bovenlip en het dom-gewichtige gezicht in een hysterische bevolking
zal veranderen die zijn gevoelens de vrije teugel laat. De hele
Middellandse-Zeekust zal woestijn worden en ongeschikt als plek om
te wonen, behalve voor kamelen. Ik vond dat allemaal fascinerend.
Op een dag zal ik het huis moeten verkopen en naar mijn land van
herkomst moeten emigreren om mijn leven in Middellandse-Zeestijl te
kunnen voortzetten.
Monsieur weigert over die mogelijkheid te discussiëren. Opgevoed
door priesters met middeleeuwse opvattingen, gelooft hij dat alle
Engelsen bolhoeden dragen, zelfs in bed, en dat de nationale
schotel lamsvlees is, overdekt met munt en azijn, dat dit iedere
maaltijd weer op tafel komt tenzij we havermoutpap eten.
De inwoners van La Cadière d'Azur zijn stoïcijns. Vanaf de
veertiende eeuw toen de pest in de streek heerste, heeft dit dorp
zeldzaam geluk gehad. Alle epidemieën vanaf pest tot nier- en
galstenen sloegen La Cadière d'Azur helemaal over, hoewel de pest
in de nabijgelegen dorpen een verschrikkelijke tol eiste. Sneeuw,
ijstijden, overstromingen en invasies werden verdragen en
overleefd. Indringers deden hun best om de geest van het dorp te
breken, maar ze trouwden uiteindelijk met de plaatselijke meisjes.
Griekse invallers leerden de inwoners met succes hoe ze olijven
moesten kweken, hetzelfde gold voor de wijnen. De zilveren reliek
van Saint-André, die vandalisme en revolutie heeft overleefd, wordt
de eer toegekend dat het dorp het ergste wat het lot in petto had
onbeschadigd overleefde, en er zelfs beter van werd.
Waarschijnlijk komt het door de ongewoon zware regenval in hun
eerste levensmaanden dat alle Brigadekatten van water houden. Een
paar willen er zelfs in zwemmen en in de zomer ligt Noir erin als
hij het te warm heeft. Hij is de onbetwiste leider van de Brigade.
Toen hij klein was heeft hij zoveel gegeten dat hij doorlopend in
een soort waas leek te verkeren, en we ons zelfs afvroegen of hij
wel normaal was. Daarna realiseerden we ons dat hij bijziend was.
Omdat katten nu eenmaal geen bril dragen en geen ogentest kunnen
ondergaan, hebben we er alles aan gedaan om hem gevaren te doen
beseffen. Hij, in zijn wijsheid, toont ons dat hij dat wis en
waarachtig wel doorheeft.
Op een dag hoorde Noir op zijn wandeling door het hoge gras een
geritsel en merkte dat hij het pad had gekruist van een couleuvre,
een grote, niet-giftige slang die ongelooflijk vlug is en gemeen
kan bijten. Noir brak die dag het kattensnelheidsrecord, rende naar
huis en regelrecht naar de kattenbak voor een door de schok
veroorzaakte lange zitting! Niemand heeft hem nog kunnen bijbrengen
dat een kat buiten zijn behoefte kan doen. Voor Noir is zijn huis
het beste.
Toen hij zes maanden oud was viel hij uit het keukenraam op de
eerste verdieping op straat. Doodsbang dat hij niet meer leefde
renden Monsieur en ik naar buiten en troffen Noir aan midden op de
weg waar hij verdwaasd om zich heen keek. We plaatsten een gaashek
om verdere sprongen in het onbekende te voorkomen. De Brigade
gebruikt het als commando-trainingsplek, waardoor ze wat
behendigheid betreft de concurrentie met berggeiten aankunnen. Noir
vergat zijn val snel want het was theetijd. Meestal deelt hij
Monsieurs cake of koekje en hij zou graag een schoteltje thee
willen proberen, maar mijn echtgenoot zegt dat katten geen thee
drinken. Noir moet het doen met zo nu en dan een beetje gemorste
champagne oplikken, hoewel hij daarvan gaat snurken.
Dodu is een schoonheid. Ze is ook een getalenteerde voetbalster,
zakkenrolster en verleidster. Ze is er dol op de knopen van
Monsieurs overhemden aan te vallen, zijn bril te pikken en het
beetje agressie dat ze heeft op mijn schrijfmachine uit te leven.
Als ze de schrijfmachine hoort, springt ze op de tafel, gaat op
haar achterpoten zitten en bokst tegen de 'golfbal' terwijl die
heen en weer schuift. Daarna gaat ze uitgeput slapen, pootjes in de
lucht met één oog halfopen voor het geval ze iets mist.
Dodu haat de vuilniswagen en toeristen die roepen: 'O, wat een
schat van een kat' als ze siësta houdt. Ze is gelukkiger nu we een
tweede gaashek voor het raam op de begane grond hebben aangebracht,
nadat een voorbijganger zijn twee honden optilde 'om met uw katten
te spelen'. Dodu was er niet van overtuigd dat één van de honden,
een dobermann, speciaal dat in gedachten had.
Lunette is de kampioen spinnen en snurken van de groep; ze
produceert een hoog trilgeluid wanneer ze op Monsieurs knie zit.
Aangezien hij ook geweldig kan snurken, is het een muzikaal duo
wanneer ze zich slaperig voelen, 's Nachts slaapt Lunette op een
oude rieten stoel waarin een oud tweed jasje van Monsieur ligt.
Midden in de nacht als ik naar de keuken ga om thee te zetten, een
warme kruik te maken of een grote sandwich te eten, komt Lunette
met me mee om ook een hapje te krijgen. Er hoeft zelden op haar
gebromd te worden, behalve als ze haar vliegende-kat-voorstelling
geeft op de ladekast. Als ze boos wordt toegesproken, houdt ze haar
kopje scheef, luistert en gaat zich dan verstoppen onder Monsieurs
bed.
Rozeneus is afgezien van een paar zwarte en bruine vlekken, bijna
helemaal wit. Ze heeft bleekgroene ogen en gedraagt zich zeer
temperamentvol, waardoor ze ieder halfuur reacties oproept die
variëren van 'lieve kat' tot 'vreselijk klein monster'. Als een kat
een gevoel voor humor kan hebben, dan is het wel Rozeneus. Ze heeft
ooit Monsieur drie dagen lang een trauma bezorgd door aan zijn
stereoboxen te knabbelen. Hij wierp barricades op om haar dat te
beletten. Ze zag kans zich overal omheen te wurmen. Hij veranderde
de opstelling van de meubels en verborg de luidsprekers. Rozeneus
vond ze. Ten slotte zei ik hem te stoppen met opspringen en
wanhopig tegen haar te schreeuwen als ze op de luidspreker
sprong.
Toen ze het amusement miste van een in de zitkamer heen en weer
rennende boze man, richtte Rozeneus haar energie op het kapot
trekken van de onderkant van Monsieurs bed. Die had zijn lesje
geleerd en deed net of hij kalm bleef Steenrood van opwinding zat
hij stil tot Rozeneus naar het raam liep en naar de duiven op het
dak van het tegenoverliggende huis ging zitten klappertanden, en
hem totaal vergeten was.
Eerst vonden we haar lelijk, maar nu beschouwen we Quichot als een
van de mooiste van onze katten. Haar vacht was eerst dof bruin,
maar heeft nu de kleur die de Fransen écaille de tortue (schildpad)
noemen, bruin met een blonde en kastanjebruine glans erin. Haar
ogen zijn goudgeel. Quichot is gek op in de tuin rondrennen en zich
onzichtbaar maken. Niemand kan haar vinden als ze niet gevonden wil
worden. Ze heeft Timi geleerd hoe je de toeristen ontloopt die met
grote snelheid door de smalle straatjes rijden en zelden kinderen,
katten, autopeds en afvoerkanalen zien. Zij en Timi gaan samen naar
de dierenarts en spelen samen. Timi heeft niet het talent van
Quichot voor het achternazitten van katers, maar ongetwijfeld zal
ze later haar schade wel inhalen. Ze was uiteindelijk al drie
voordat ze zover was dat ze zich buiten het huis waagde. Nu is ze
snel bezig dat allemaal in te halen.
Timi is mijn kat. Ze slaapt in mijn kamer en deelt de werktafel met
me. Ze is jaloerser dan mijn echtgenoot, hoewel ze dat niet wil
toegeven. Geduld is haar grootste talent en stil zijn haar
offerande, tenminste tijdens de werkuren. Overdag laat ze haar
broer en zusjes mij benaderen, kijkt alleen uit een ooghoek toe om
mijn weerbaarheid tegen Dodu's charme te testen. In de avond en 's
nachts laat ze echter niemand in mijn slaapkamer toe, die ze
beschouwt als haar territorium. Ze heeft een bepaalde routine waar
ze aan vasthoudt. Avondeten nuttigt ze alleen, op haar eigen bordje
door mij geserveerd. Daarna een poosje uit het raam kijken omdat de
vogels 's avonds bij elkaar komen en zij graag naar al hun
manoeuvres kijkt. Daarna spelen we wat, ik rol propjes kladpapier
in balletjes die Timi vangt, waarbij ze nu eens een helikopter is,
dan een hoogspringster van wereldklasse en vervolgens een geslepen
vosje. Ten slotte gaat ze uitgeput op mijn bed op haar zij liggen
en laat mij haar kaken krauwen. Vervolgens snurkt ze zacht tot vier
uur in de ochtend, dan staan we op en gaan naar beneden om Monsieur
goedemorgen te wensen. Op dit moment negeert Timi de amoureuze
toenaderingspogingen van Frioul, de kater van hiernaast. Haar
wereld is mijn werkkamer en mijn slaapkamer. Op een dag is ze
volwassen en zal dat allemaal veranderen. Tot die tijd lijkt ze de
enige kat waarvan ooit een portret in collagetechniek
tentoongesteld werd.
Timi's grootste talent is echter zichzelf onzichtbaar maken. Ik
denk dat ze dat al van baby af aan heeft geleerd, om een gevecht
met haar agressievere zusjes te ontlopen. Wanneer ik wil dat ze
naar beneden gaat om in de garage te eten en Monsieur en haar
zusters gezelschap te houden, verdwijnt ze. Vaak heb ik in alle
kamers gezocht en haar niet kunnen vinden, maar als ik dan mijn
slaapkamer binnenkom, merk ik altijd dat Timi naast me loopt. Waar
ze vandaan is gekomen, waar ze zich verstopt weet niemand. Houdini
moet een van haar voorouders zijn geweest.