Hawaii

Cultuurschok in natuurschoon

Als een wazige streep komt de groene kust in beeld. De twee vierduizend meter hoge vulkanen, de Mauna Loa en de Mauna Kea, blijven verscholen achter het laaghangende wolkendek.

Een kleine twee weken geleden vertrokken we in de vroege ochtend vanaf Fanning Island voor de laatste 1200 zeemijlen tegen de passaatwind naar Hawaii. Op papier een minder moeilijke tocht dan die naar Fanning, maar nog steeds hoog aan de wind. Een straffe noordenwind dwong ons de eerste dagen in oostelijke richting. Daarna gaf een windstilte ons de gelegenheid nog wat meer hoogte te winnen en konden we The Big Island, het meest oostelijk gelegen eiland van de Hawaii-groep, in één keer bezeilen.

Wij hebben de vaste stelregel nooit bij donker een vreemde haven binnen te lopen. Ondanks al onze elektronische hulpmiddelen vinden we dat risico te groot. Op zo’n grote oversteek maken die paar uurtjes slaap ook niet zoveel meer uit. Maar de zee is rustig en op de kaart ziet het er heel simpel uit, dus lopen we laat in de avond in de stromende regen de haven van Hilo op The Big Island binnen. We droppen ons anker tussen een handjevol jachten. Even valt er een last van onze schouders. We zijn terug in de geciviliseerde wereld.

Als je aan Hawaii denkt, denk je aan bomvolle stranden, waarachter torenhoge hotels verrijzen, heupwiegende hoeladanseressen en krullende golven met surfers die sierlijk naar beneden glijden. Weinig hiervan is te vinden in het rustieke Hilo. Hilo staat bekend om zijn prettige, landelijke sfeer. Door de ligging aan de windkant van de bergen vangt het alle regen op en houdt het de meeste toeristen op een afstand. Als je door het stadje loopt kun je zien dat het ooit wat geweest is. Veel gebouwen en huisjes herinneren nog aan de tijd dat suikerriet de belangrijkste bron van inkomsten was. Het ademt een sfeer van vergane glorie en toch heeft het wel wat.

Met Japan nog zo vers in het geheugen krijgen we wel een beetje een cultuurschok als we voor het eerst kennismaken met het land van de grote ‘vrijheid’. Werden we in het land van de rijzende zon altijd behandeld als welkome gasten, hier voel ik me maar een landloper.

In eerste instantie is iedereen heel vriendelijk: ‘Have a nice daaayyy!!!’, maar als je iets vraagt dat moeite kost, dan kan het nooit. ‘Heeft u geen auto?’ ‘Heeft u geen creditcard?’ ‘Heeft u geen vast adres?’ ‘Heeft u geen telefoonnummer?’ ‘Heeft u geen Amerikaanse nationaliteit?’ Je wordt er horendol van.

Om zeker te weten dat alles goed is met onze gezondheidsverzekering, willen we een fax versturen naar onze verzekeringsagente in Duitsland. Er is hier geen openbaar vervoer, maar gelukkig rijdt er een oud autootje als toeristische taxi naar de stad. De sampam noemen ze het wagentje. Het is altijd gezellig in de sampam. Toeristen die de sampam nemen, zijn meestal van het meer individuele soort en de chauffeurs houden wel van een praatje.

Helaas blijkt het versturen van een fax niet zo simpel als ik had gedacht. Ze hebben hier het systeem dat de kosten van een fax automatisch worden bijgeschreven op je telefoonrekening en die hebben we niet. Na zes uur slenteren en veel irritatie weet ik eindelijk een man te vinden in een sjofel boekwinkeltje, die medelijden met me heeft. Hij moet een operator bellen in Duitsland en uiteindelijk gaat mijn fax voor een astronomisch bedrag weg.

Op de terugweg stap ik een autoverhuurbedrijf binnen. Er is veel te zien op het eiland, maar de sampam rijdt alleen in de stad. Een bitsige juffrouw staat me te woord. Ik leg haar uit dat onze creditkaarten verlopen zijn en dat de nieuwe op het consulaat liggen in Honolulu. ‘Nou, dan kunt u geen auto huren,’ antwoordt ze pinnig. Ik probeer haar nog om te praten door een borgsom aan te bieden, maar ze blijft onvermurwbaar. Pisnijdig loop ik naar buiten. Ik bel nog wat andere verhuurbedrijven, maar overal dezelfde soort juffrouwen met hetzelfde verhaal. Wat een maatschappij toch, dat niemand elkaar meer vertrouwt. In Japan kon niemand ‘nee’ zeggen, maar hier zegt er niemand ‘ja’.

Na enig gezoek weet ik een backpackershotelletje te vinden, dat trips organiseert voor een betaalbare prijs. Het is dicht bij de haven en ik wandel erheen om voor twee dagen te boeken. De eerste dag gaan we naar het vulkanische park. The Big Island is beroemd om zijn gloeiende lavastroom. Het is de enige plek ter wereld waar je dat zo gemakkelijk kunt zien. Het leukste is het om in het donker te gaan kijken.

Aan het eind van de morgen melden we ons in het hotelletje. Samen met een groepje trendy geklede backpackers stappen we in het busje. Het is altijd grappig om eens even in een ander soort gezelschap te verkeren. De meesten zijn afkomstig uit Europa en een paar maanden op stap om wat van de wereld te zien. Als we vertellen dat we al vier jaar onderweg zijn, kijkt iedereen ons jaloers aan.

Na een uurtje rijden we het vulkanische park binnen. We maken een korte stop bij het museum en hebben een prachtig uitzicht over een van de kraters en de erachter gelegen lavavlakte. We wandelen wat dichter ernaartoe. Er staat een groot bord ‘Caution. This area is dangerous for pregnant women.’ Wat nou weer. Als we verderlezen, blijkt dat ze waarschuwen voor de zwaveldampen die uit de krater komen en als je verderloopt, is dat voor eigen risico. Toch vreemd, in Nieuw-Zeeland en Japan wonen duizenden mensen met die dampen in hun achtertuin en ik heb daar nooit een bord gezien.

Het heeft allemaal te maken met de ‘I sue you’ –  maatschappij hier. Als je in het park bent geweest en je krijgt de volgende dag een miskraam, dan begin je gelijk een rechtszaak en probeert een behoorlijke schadevergoeding los te peuteren. Om dat te voorkomen zetten ze zo’n bord neer. Dan zijn ze van alle ellende af. Ik ben niet van plan me de stuipen op het lijf te laten jagen door een stelletje advocaten die graag een hoop geld willen verdienen en voorzichtig kijk ik in het gapende gat.

‘s-Middags maken we een wandeling door een niet-actieve krater. De lavaformaties zijn magnifiek. Hier en daar groeien vetplanten tussen de brokken steen. Sommige staan in bloei. Ze zien er zo dapper uit in het meedogenloze landschap. Op verschillende plaatsen komt nog stoom uit de grond. Het is alsof we door een soort rokend maanlandschap wandelen en je zou niet eens gek staan te kijken als er opeens een of ander prehistorisch monster de hoek om kwam wandelen.

Door de lavavlaktes rijden we aan het eind van de middag naar de kust. Daar stort de gloeiende lavastroom zich onder grote stoomontwikkeling in zee. Van een afstand zien we de witte wolken omhoogkomen. Het is een magnifiek gezicht. Hoe donkerder het wordt, hoe meer we te zien krijgen van de gloeiende lava. Vanaf de heuvel zie je het roodgloeiende gesteente langzaam naar beneden stromen. Vlak bij ons loopt het zo de weg op. Ik heb me nooit gerealiseerddat je zo over net gestolde lava heen kunt wandelen. Het is wel behoorlijk warm aan je voeten en beneden zie je tussen de spleten het gesteente gloeien. Het is een heel onwezenlijke ervaring.

De volgende dag gaan we naar de Mauna Kea, de hoogste vulkaan op het eiland. De hellingen zijn heel flauw en je kunt met de auto zo naar boven rijden. Langzaam slingeren we over de kronkelweggetjes naar de top, ruim 4000 meter boven de zeespiegel. Eigenlijk had ik helemaal niet mee gemogen naar deze hoogte. Ze zijn bang dat ik door het verminderde zuurstofgehalte in de problemen zal komen en ze durven dat risico niet te nemen. Even twijfel ik nog, maar de chauffeur vindt het maar onzin. Hij gaat hier bijna elke dag naar boven en hij haalt me over om toch maar mee te gaan. Zolang je geen bergen gaat beklimmen is er niets aan de hand.

Op zo’n 3000 meter wordt het mistig, de ruitenwissers gaan aan. Je voelt dat het buiten kouder wordt. We rijden de wolken in. Na een tijdje zien we het boven ons weer lichter worden. Even breekt de zon door. Nog een paar mistflarden en plotseling rijden we een zonovergoten wereld binnen. Er groeien geen bomen meer en het landschap wordt gevormd door heuvels van rood lavagesteente. We stappen uit in een andere wereld. Is het beneden zo’n 30 graden, hier lopen we met mutsen op en wanten aan om onszelf een beetje op temperatuur te houden, het is net onder het vriespunt.

Op de top van de Mauna Kea staat de grootste verzameling sterrenobservatoria ter wereld. Zo’n observatorium is een soort halve bol met een grote schuif erin en daarin staat de telescoop. Het is een vreemd gezicht al die futuristische bollen in zo’n onherberzaam maanlandschap. Het uitzicht is geweldig. We kijken uit over een eindeloze wolkendeken en in de verte zien we de vulkaan Haleakala op het naburige eiland Maui door het wolkendek heen breken. Het is grappig om de wolken nu eens van bovenaf te bekijken. Normaal varen we er altijd onderdoor. Nu wordt het ons ook duidelijk waardoor er uit sommige zoveel meer wind komt dan uit andere. Je ziet heel goed dat op sommige plaatsen meer turbulentie is en grote bloemkolen nog weer boven de rest uitsteken.

Gespannen wachten we op het moment dat de zon achter het wolkendek zakt. Nog even zien we de zonnestralen van onderaf als een warme gloed door de transparante wolken heen schijnen. Dan nemen we genietend van een schitterend kleurenspel afscheid van de dag.

We zijn alweer twee weken in Hilo. De tijd vliegt. We hadden maar een week gepland, maar na wat startproblemen in het begin is het leven er toch wel aangenaam. Het havengeld in Honolulu is torenhoog en verder zijn er weinig beschutte havens of ankerplaatsen op Hawaii. Dus besloten we maar wat langer hier in Hilo te blijven.

Met de sampam crossen we door de stad. We bekijken de bloementuin met prachtige orchideeën, slenteren door het grote winkelcentrum en eten een hamburger bij McDonald’s. Marcel vervangt de koppeling van de motor, die al bijna een jaar niet meer in de achteruit kan. Op die atollen hadden we die ook niet zo nodig. Maar straks aan de westkust is het toch wel weer makkelijk. Gelukkig is het vrij simpel om de motor van zijn fundatie te lichten en het karwei is in een paar dagen geklaard.

‘The most dangerous channels in the world,’ hebben we veel Amerikaanse zeilers horen zeggen over de passages tussen de Hawaii-eilanden. Zouden ze ooit in Straat Le Maire zijn geweest of in de Straat Taiwan? Die kans lijkt me uiterst gering. Wij kunnen ons dan ook niet voorstellen dat deze bewering op enige waarheid berust. Natuurlijk, de krachtige passaatwind wordt tussen de hoge vulkanische eilanden enorm versterkt en je kunt er hoge zeeën verwachten, maar toch, het weer is hier zoveel stabieler dan in andere regio’s. We zijn op onze hoede, maar we zien er niet tegenop. De wind heeft de gewoonte ‘s nachts te gaan liggen. Het is ongeveer een dag varen naar Maui en laat in de middag varen we de haven van Hilo uit. We hebben afscheid genomen van het groepje zeilers, de meesten zullen we in Honolulu weer treffen.

Langs de groene hellingen varen we naar het noorden. Woest stromende rivieren storten zich door de steile valleien in zee. Toch jammer dat we niet meer van het eiland hebben kunnen zien.

Het wordt een prachtige nacht. Na ruim 6000 mijl eindelijk wind mee. Wat een zaligheid. We waren gewoon vergeten hoe dat was. Geen gestamp en geschok, maar heupwiegend glijdt Moonlight Shadow onder begeleiding van het zachte maanlicht over de golven. Bij het krieken van de dag zien we het silhouet van de vulkaan Haleakala op Maui aan de horizon. Aan de lijzijde van het eiland valt de wind als verwacht geheel weg en langs de droge kust motorren we naar Lahaina.

Lahaina is prachtig gelegen aan de voet van de groene met suikerriet beplante heuvels. Het was vroeger een haven voor walvisvaarders. Veel van de huisjes herinneren nog aan die tijd en tegenwoordig is het een toeristentrekpleister. De hoofdstraat loopt langs het water en is één grote verzameling van wat wij prullariawinkels noemen. Het heeft niet de landelijke sfeer van Hilo, maar het is er altijd druk en best gezellig. We mengen ons tussen de vele toeristen, genieten net als zij van het mooie weer en eten een ijsje onder de imposante banyanboom op het pleintje.

Helaas heeft Lahaina maar een heel kleine haven en die ligt bomvol met chartervaartuigen. Noodgedwongen liggen we buiten voor anker. Op ongeveer honderd meter afstand breken de golven op het rif. We hebben het er helemaal niet op begrepen, maar ja, we willen toch wat van het eiland zien. Helaas vallen alle toeristische uitstapjes buiten ons budget. Met lood in de schoenen stappen we een autoverhuurbedrijf binnen. Tot onze grote verbazing kunnen we zomaar zonder creditcard een oude auto huren. Gelukkig, er zijn hier ook nog weldenkende mensen.

Wat een heerlijk gevoel als we de volgende dag het dorp uitrijden. Wij hadden ons nooit zoveel voorgesteld bij Hawaii. Oorspronkelijk lag het niet op onze weg en we hadden ons er niet zo in verdiept. Wat schetst je verbazing als je deze keten van eilanden bezoekt. Wij zijn de laatste jaren toch wel wat gewend, maar het natuurschoon dat Hawaii te bieden heeft, is bijna onovertroffen. De diversiteit aan landschappen op zo’n klein grondgebied is enorm.

Aan de windkant vind je tropische regenwouden waar soms meer dan 9000 mm water per jaar valt. Achter de vulkaan is het droog. We wandelen door woestijnachtige gebieden met huizenhoge cactussen. Goudgele grasvelden worden afgewisseld met druipende groene valleien en groene bamboebossen. We rijden langs woeste zwarte lavakusten, waarop de hoge branding onstuimig kapotslaat. De vergezichten zijn magnifiek: steile kliffen met bloedstollende ravijnen en altijd de dreigende vulkaan Haleakala op de achtergrond.

We willen de zon zien opkomen boven op de berg. Nog in het donker rijden we naar boven. Er zijn meer mensen op dat idee gekomen, maar we vinden nog een hoekje waar we bijna alleen zijn. Langzaam komt de zon boven de horizon. Achter ons staat een fotograaf die net als wij wacht op de eerste lichtflits boven de wolken. Verwachtingsvol kijken we over de wolkendeken naar de horizon. Het is doodstil. Het geeft een enorm gevoel van vrijheid als je zo hoog zit. Ik kan me nu voorstellen dat het je een kick geeft om als bergbeklimmer alleen op zo’n hoge top te staan. Als een fonkelende kristal flitst het eerste licht de lucht in. Het is maar even en dan is het dag.

Intussen hebben we een prachtig uitzicht over de krater. Je kunt er zo doorheen wandelen. Als een wapperend lint zie je het pad slingeren door het rode gesteente. In de diepte liggen verschillende kleine vulkanen. We hebben ér veel zin in, maar ik durf op deze hoogte geen inspanning te leveren en we rijden over de gladde asfaltweg weer naar beneden.

Via Molokai varen we naar Honolulu op het hoofdeiland Oahu. We hebben veel negatieve verhalen gehoord over Honolulu. Het zou een hectische, vieze stad zijn. Maar ja, wat is hectisch na Aziatische steden als Hongkong en Taipei? Nou, zeker niet Honolulu. Het is er bijzonder rustig en het verkeer zoeft door de brede straten.

We liggen op een steenworp afstand van waarschijnlijk het op één na beroemdste strand ter wereld: Waikiki Beach. We zagen destijds de Copacabana in Rio en daar vonden we eigenlijk niet veel aan, maar Waikiki heeft het naar ons idee wel. Een prachtig zonovergoten strand waar bij zonsondergang nog een laatste surfer over de golven glijdt en de toeristen onder het genot van een fleurige cocktail de zon als een enorme vuurbal in zee zien zakken.

We gaan aan het eind van de dag graag een eindje wandelen langs het strand. Roodverbrande Japanse dames proberen nog een laatste streepje zon op te vangen. In het park zijn mensen aan het barbecuen. Op het podium treedt een hoeladansgroep op. De groep bestaat vooral uit bejaarde dames en kleine meisjes. De hoela is van oorsprong een sensuele dans van heupwiegende met bloemenkransen behangen aantrekkelijke jongedames. Hoewel ze ontzettend hun best doen is het sensuele er een beetje af bij de grijze dames die in hun soepjurken over het podium schuiven. De kinderen zijn wel schattig. Slechts een klein deel van de huidige bevolking is van oorsprong nog Polynesisch. De rest is een mengelmoes van 25 procent Japanners, 25 procent Chinezen, 25 procent blanken en 25 procent van alles en nog wat. Het is dan ook de enige staat in de Verenigde Staten waar het rassenprobleem nihil is.

We wandelen terug langs het water. Opeens zie ik tussen de Aziatische hoofden een blonde kop met krullen zitten. ‘Daar zitten Yuki en Marcel van Chichi Jima,’ zeg ik tegen Marcel. Hij had het ook al gezien. Wat een toeval!

Helaas is het hun laatste avond en Yuki moet nog allerlei cadeautjes kopen. We drinken een glaasje in hun hotel. Ze komen net uit Holland en zijn nu een weekje bier op vakantie. De wereld is toch klein…

Voordat we aan de grote oversteek naar Alaska gaan beginnen, wil ik toch wel een dokter naar me laten kijken. We hebben weinig tijd en gelukkig kunnen we bij een van de artsen zo terecht. Een paar dagen later staan we schoongewassen aan de balie. De juffrouw vraagt om onze gegevens. Ik leg haar uit dat we reizigers zijn en dat ik alleen een echo heb uit Majuro. Met een verbaasd gezicht kijkt ze me aan. ‘Dan kan de dokter u niet helpen.’ zegt ze pinnig. Met zo weinig gegevens kan de dokter geen oordeel vormen. Ik sta helemaal perplex. Ik kom juist om die gegevens. Ik heb toch jaren op een poli gewerkt in Holland en ik heb nog nooit een dokter een patiënt zien weigeren en hier word je zomaar op straat gezet. Ik had haar wel de huid vol willen schelden, maar ik voel me machteloos en barst in tranen uit. Daar sta je dan midden in de wachtkamer tussen de roze pluchen stoelen, deuren met kanten gordijntjes en foto’s van opgetutte baby’s aan de muur.

De juffrouw achter de balie heeft toch wel een beetje medelijden met mij en biedt aan de telefoon te gebruiken om een andere dokter te vinden. Ze verbindt me door met een soort afsprakenbureau.

Na ruim een halfuur hebben ze eindelijk een dokter gevonden die me wil helpen. ‘Die dokter heeft een Hollandse assistente,’ klinkt het aan de andere kant van de lijn. Wat een land toch dat je nog een kruiwagen nodig hebt om een afspraak te maken bij een dokter. Ook dit heeft weer alles te maken met de ‘I sue you’ –  mentaliteit. Wanneer een dokter hier een fout maakt, zal de betrokken patiënt direct een gigantische schadevergoeding eisen. De artsen betalen enorme verzekeringspremies om zich hiertegen in te dekken. Als er dus maar een kleine kans bestaatdat je een problematische patiënt bent, word je eenvoudigweg niet geholpen.

De wachtkamer bij de andere dokter ziet er al meteen veel zakelijker uit. Dat bevalt me wel. Al dat tuttige gedoe, daar houd ik helemaal niet van. Ik word heel vriendelijk geholpen. Alle uitslagen zijn goed en voor het eerst hoor ik het hartje van de baby. Toch een vreemd idee dat er nog een persoontje in je zit.

Bijna een jaar geleden zagen we hoe de oorlog in de Pacific eindigde met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Hier kunnen we zien waar het allemaal begon. Pearl Harbor is niet zo ver van onze ligplaats en met de stadsbus rijden we erheen. Voordat we met een bootje naar het gedenkteken worden gebracht, krijgen we een film te zien. De film is heel objectief en maakt grote indruk.

Het slagschip de Arizona ligt ook nu nog gezonken midden in de haven en fungeert als graftombe voor de honderden manschappen die destijds in het schip omkwamen. Er steekt niets meer boven water uit, maar er is een constructie over het wrak heen gebouwd, waarin zich het eigenlijke memorial bevindt. In het heldere water kun je de contouren van het schip nog goed zien. Na ruim vijftig jaar sijpelt er nog steeds wat olie uit. Het is een vreemd gezicht, als een laatste sprankje leven in een stervend monster.

Het meest karakteristieke beeld van Hawaii is toch wel dat van een surfer die over de krullende brekers aan een zonovergoten palmenstrand van een golf af glijdt. De wereldberoemde surf van Hawaii vind je hoofdzakelijk in de winter aan de noordkusten van de eilanden. Opgezweept door de stormdepressies die van Japan de Golf van Alaska intrekken, ontstaan er metershoge golven. Het is nu geen winter en we zitten niet aan de noordkust en toch krijgen we ze vlak voor de deur. We liggen net achter het rif in de Alawai Marina in Honolulu en het is een schitterend spektakel. Een zeer zware storm bij Nieuw-Zeeland veroorzaakt een ongebruikelijk hoge surf, dit keer aan de zuidkant van het eiland. Op honderd meter van de boot donderen de metershoge golven op het rif. Het is een magnifiek gezicht. Van alle kanten stromen de beachboys in hun fleurig opgeschilderde Volkswagenbusjes toe. Met een drankje in de hand kunnen we het allemaal vanaf het voordek aanschouwen. Behendig schieten de gebruinde lichamen over de machtige rollers. Net als op de plaatjes in de folders surfen ze door tunnels van glashelder water. De golven zijn enorm, als we de radio mogen geloven, is dit de hoogste surf die ooit aan de zuidkust is gemeten. De vijf meter hoge bakens die de smalle doorgang in het rif naar de haven markeren, verdwijnen geheel onder de bergen van water. Het is dan ook levensgevaarlijk om nu de haven in en uit te varen. De golven komen in series en tussendoor is het even rustig, maar als je er in terechtkomt ben je reddeloos verloren.

Op een mooie morgen ga ik in de vroegte naar de wasserette. Een enkele vroege vogel geniet net als ik van de koele ochtend. Op zee zie ik een zeiljacht de haveningang naderen. Hij zal toch niet naar binnen gaan? Iedereen denkt hetzelfde. Gespannen kijken we toe.

Op de motor nadert hij de bakens. Hij vaart naar binnen. Achter hem zien we ze aankomen. Je ziet de man in de kuip naar achteren kijken, maar het is al te laat. Een enorme golf verheft zich krullend boven het achterschip. Het gaat net goed. Iedereen weet wat er gaat gebeuren, maar niemand durft wat te zeggen. De volgende muur nadert het jacht. Het achterschip wordt opgetild en als een tuimelaar wordt het schip meegesleept door de brekende watermassa. De mast verdwijnt en de kiel komt geheel boven water.

Ademloos kijken we toe. Het jacht herstelt zich snel en de mast wipt direct weer omhoog. De man in de kuip is overboord geslagen en in de consternatie is de motor in z’n achteruit gegaan. Nu motort het schip reddeloos in de richting van het rif. Wat voel je je dan machteloos. Je kunt niets doen. Nog zo’n golfen hij slaat te pletter. Wonder boven wonder weet de man, die kennelijk alleen is, weer aan boord te klauteren en de haveningang uit te motoren, voordat de volgende serie golven zich aankondigt.

Over vier weken willen we in Alaska zijn. Omdat mijn bloedgroep O-neg is heeft de dokter me geadviseerd een injectie te gaan halen tegen resusantagonisme en dat moet ongeveer over vier weken. In mijn hart was ik liever meteen vertrokken, zodat we ruim op tijd zijn, maar we gaan toch nog maar een kijkje nemen op het naburige eiland Kauai. Veel mensen vinden Kauai het mooiste eiland en we zijn misschien maar één keer in ons leven op Hawaii.

We leggen de boot in de beschutte haven van Nawiliwili aan de oostkust. Kauai is niet zo hoog. Het is het oudste eiland van de keten. De Hawaii-eilanden liften als het ware heel langzaam met de schuivende aardplaten mee naar het westen (enkele centimeters per jaar). Ter hoogte van The Big Island, waar de aardkorst flinterdun is, ontstaan telkens nieuwe vulkanen. Hoe verder de berg naar het westen lift, hoe minder zijn vulkanische activiteit wordt. Door erosie worden de toppen vlakker en de eilanden dus lager.

We huren een auto en rijden naar het centrum van het eiland. Daar ligt de imposante Waimea Canyon, niet zo beroemd, maar zeker zo indrukwekkend als The Grand Canyon op het vasteland. Als een enorme barst in de aarde doorsnijdt het ravijn het eiland. Net als de bussen vol Japanse toeristen klimmen we langs de kronkelweggetjes naar boven. De uitzichten zijn adembenemend.

In het bezoekerscentrum draait een film. Kauai werd twee jaar geleden getroffen door een zeer zware hurricane. Er was voor meer dan drie miljard dollar schade op het eiland en nog steeds zijn veel hotels niet heropend. Het interessante is dat tegenwoordig iedereen een videocamera in huis heeft en er zodoende veel bijzondere opnames zijn gemaakt. We zien daken van huizen vliegen, auto’s die door de lucht slingeren en jachten die boven op de steiger gesmeten worden. Het geweld dat er uit zo’n systeem komt, is onvoorstelbaar en we hopen er nooit één tegen te komen.

Aan de noordkant ligt de Napali Coast, de mooiste kustlijn ter wereld, zeggen de toeristenfolders. Wij nemen zulke beweringen van de reisbureaus altijd maar met een flinke korrel zout, maar we gaan natuurlijk wel een kijkje nemen en ik moet toegeven, het is mooi, heel mooi zelfs. We staan bovenop en kijken de sprookjesachtige vallei in. Als kathedralen van groen priemen de puntige kliffen de lucht in. In de diepte zien we een bootje varen door het diepblauwe water. Een helikopter zoemt als een libel langs de vochtige pieken. Bijna 5000 kilometer verder ligt Alaska: een andere wereld met besneeuwde bergen en krakende ijsmassa’s. Ik kan me nog niet voorstellen dat we daar over drie weken zullen zijn.