62
Pelorat keek ernstig, maar hij was toch niet zomaar bereid om Trevizes ongelukkige zwijgen te doorbreken. Hij keek vanaf de deur van de cockpit toe in de duidelijke hoop dat Trevize het gesprek zou openen.
Maar dat deed Trevize niet. Als ooit een stilte geladen was, dan was het nu.
Op den duur kon Pelorat het niet meer uithouden en hij zei nogal timide: 'Wat doen we nu?'
Trevize keek op en staarde naar Pelorat. Hij keerde zich van hem af en zei toen: 'We vliegen naar de planeet.'
'Maar als daar toch geen atmosfeer is ...'
'De computer beweert dat er geen atmosfeer is. Tot nu toe heeft hij me altijd verteld wat ik wilde horen en ik heb dat ook aangenomen. Nu heeft hij me iets verteld dat ik niet wil horen en ik ga die verklaring checken. Als de computer zich kan vergissen, dan hoop ik dat dat nu het geval is.'
'Denk je dat hij zich vergist?'
'Nee, dat denk ik niet.'
'Kun je een reden bedenken waarom hij zich vergissen zou?'
'Nee, dat kan ik niet.'
'En waarom doe je dan die moeite, Golan?'
En pas toen draaide Trevize zich in zijn stoel om en keek Pelorat aan. Met een in wanhoop verwrongen gezicht zei hij: 'Maar zie je dan niet, Janov, dat ik geen enkele keus heb? Bij die eerste twee planeten hebben we een niet getrokken, we zijn niets wijzer geworden over de plaats van Aarde, en deze wereld is ook een niet. Wat moet ik nu doen? Zwerven van planeet tot planeet, overal om me heen loeren en zeggen: "Neem me niet kwalijk, maar kunt u me zeggen waar Aarde is?" Aarde heeft zich maar al te goed verstopt. Nergens is er een spoor achtergebleven. En ik ga langzamerhand geloven dat we dat spoor niet eens herkennen,' als we er met onze neus bovenop gedrukt worden.'
Pelorat knikte. 'Ik denk er net zo over als jij. Heb je er bezwaar tegen dat we de zaak bespreken? Ik weet dat je ongelukkig bent, beste kerel, en dat je niet wilt praten. Als je wilt dat ik wegga, moet je het maar zeggen.'
'Ga je gang. Begin de discussie maar,' zei Trevize met iets dat opmerkelijk op gekreun leek. 'Ik heb toch niets beters te doen.'
Pelorat zei: 'Dat klinkt niet bepaald of je echt wilt dat ik praat, maar wie weet hebben we er allebei wat aan. En als je het niet meer kunt verdragen, een kik, en ik hou mijn mond. Ik heb het volgende gedacht, Golan. Kan het niet zijn dat Aarde zich niet tot passieve en negatieve methodes heeft beperkt om zich te verbergen? Ik bedoel, kan het ook zijn dat Aarde valse sporen heeft achtergelaten, en bewust in geheimzinnige duisternis gehuld gaat?'
'Wat bedoel je?'
'Nou, dit bijvoorbeeld. We hebben op diverse plaatsen gehoord dat Aarde radioactief is. En zo'n mededeling is voldoende om elke poging de planeet op te zoeken bij voorbaat de kop in te drukken. Want als hij echt radioactief zou zijn, was hij volstrekt ongenaakbaar. Dan zouden we er zeer waarschijnlijk niet eens kunnen landen. En zelfs robots kunnen de straling wellicht niet doorstaan. Waarom zou je dan kijken? En als hij niet radioactief is, komt niemand er, hooguit bij toeval en zelfs in dat geval zou Aarde zich heel goed kunnen vermommen of maskeren.'
Er kon met moeite een glimlach bij Trevize af. 'Je zult het vreemd vinden, Janov, maar die gedachte is ook bij mij opgekomen. Het is zelfs bij me opgekomen dat die onmogelijke gasreus een verzinsel is dat in legenden is gestopt. En wat die gasreus met zijn onmogelijke ringen betreft, dat is net zo onwaarschijnlijk en ook dat gerucht kan doelbewust het heelal ingestuurd zijn. Misschien is dit allemaal als rookgordijn bedoeld om ons te laten zoeken naar iets, wat er niet is. In dat geval zouden we bij het juiste planetaire stelsel kunnen zijn met Aarde in het vizier, en we zouden die planeet schrappen enkel en alleen, omdat hij geen gigantische satelliet bezit of een neefje met een driedubbele ring of een radioactieve bodem. Dan zouden we hem niet herkennen, we zouden niet eens bevroeden dat we er al waren. Maar ik heb nog somberder gedachten.'
Pelorat sloeg zijn blik neer. 'Kan het nog somberder?'
'Jawel hoor. Als je geest ziek wordt in het midden van de nacht en dan gaat speuren in dat onmetelijke rijk van fantasie naar iets dat die wanhoop nog versterken kan. Wat als Aarde zich volmaakt verscholen heeft? Wat als onze gedachten beneveld kunnen worden? Wat als we Aarde passeren, compleet met gigantische satelliet en met die verre beringde gasreus, en hem gewoon niet zien? Misschien is dat al gebeurd?'
'Als je dat gelooft, waarom zijn we dan ...'
'Ik zeg niet dat ik dat geloof. Ik heb het over wat waanzinnige fantasietjes kunnen aanrichten. Maar we blijven zoeken.'
Pelorat aarzelde. 'Voor hoe lang, Trevize? Er komt op een gegeven ogenblik een punt waarop we de speurtocht moeten opgeven.'
'Nooit,' zei Trevize hartstochtelijk. 'Al moet ik de rest van mijn leven van planeet naar planeet springen, al moet ik overal vragen: "Neemt u me niet kwalijk, meneer, maar kunt u mij de weg naar Aarde vertellen?" Want ook dat zal ik doen. Maar ik kan jou en Blits en zelfs Fallom terug naar Gaia brengen wanneer je maar wilt en alleen verder gaan.'
'Geen sprake van. Je weet dat ik je niet verlaten zal, Golan, en dat geldt ook voor Blits. Als het moet, gaan we met jou van planeet naar planeet. Maar waarom?'
'Omdat ik Aarde moet vinden en omdat ik Aarde zal vinden. Ik weet niet hoe, maar ik zal hem vinden. Maar luister even, we zijn nu bijna in een positie waar ik de zonzijde van de planeet kan bestuderen zonder te dicht bij de zon te zijn. Dus als je me niet kwalijk neemt...'
Pelorat zweeg, maar bleef in de cockpit. Hij bleef kijken hoe Trevize het planetaire beeld bekeek. Voor Pelorat leek het oppervlak glad, maar hij wist dat Trevize, gekoppeld aan de computer, het beeld versterkt kreeg aangevoerd.
Trevize fluisterde: 'Ik zie een nevel.'
'Dan moet er een atmosfeer zijn,' stootte Pelorat uit.
'Maar die kan best niet veel zaaks zijn. Te weinig voor leven, maar wel voldoende om een lichte wind te produceren die stof opwaait. Dat is een bekende eigenschap van planeten met een ijle atmosfeer. Misschien zijn er zelfs kleine poolkappen. Een beetje waterijs dat aan de polen gecondenseerd is. Deze planeet is te warm voor carbondioxide in vaste vorm. Ik schakel op radar over. Maar in dit geval kan ik beter naar de nachtzijde gaan.'
'O ja?'
'Ja. Dat had ik eerder moeten proberen. Maar omdat deze wereld bijna geen luchtlaag heeft en derhalve geen wolken, lag het zo voor de hand aan de dagkant te beginnen.'
Trevize was geruime tijd stil. Op de monitor verschenen wazige radarreflecties die een abstract beeld van de planeet produceerden in de stijl van een kunstenaar uit de Cleoniaanse periode. Toen zei hij luidkeels: 'Wel...' en hield die klank even aan. Toen zweeg hij weer.
Pelorat vroeg radeloos: 'Wel wat?'
Trevize wierp een korte blik op hem. 'Ik zie geen kraters.'
'Geen kraters? Is dat goed?'
'Volmaakt onverwacht,' zei Trevize. En hij begon breeduit te grijnzen. 'En dat is heel goed. Het is zelfs geweldig.'