19
Het was geen prettige dag voor Hari Seldon. Sinds het eerste communiqué had hij niets meer van Raych gehoord. Hij had geen idee wat er gebeurde.
Behalve zijn logische bezorgdheid om Raych' veiligheid (hij zou het beslist te horen krijgen als er echt iets ernstigs was gebeurd), maakte hij zich bezorgd over wat er beraamd zou kunnen worden.
Het zou subtiel moeten zijn. Er was geen sprake van een directe aanval op het paleis zelf. De bewaking was daarvoor te streng. Maar wat kon er verder worden beraamd dat doeltreffend genoeg was?
Het hield hem 's nachts uit zijn slaap en overdag uit zijn concentratie.
Het signaallicht knipperde. 'Premier, uw afspraak van twee uur, meneer.'
'Wat voor afspraak van twee uur?'
'Mandell Gruber, de tuinman. Hij staat op de agenda.'
Seldon herinnerde het zich. 'Ja, stuur hem naar binnen.'
Dit was niet het moment om met Gruber te praten, maar hij was er op een moment van zwakte mee akkoord gegaan. De man had radeloos geleken. Een premier zou niet zulke momenten van zwakte mogen hebben, maar Seldon was al Seldon lang voordat hij premier was geworden.
'Kom binnen, Gruber,' zei hij vriendelijk.
Gruber bleef voor hem staan, zijn hoofd automatisch gebogen en ogen die heen en weer schoten. Seldon was er vrij zeker van dat de tuinman nog nooit in een kamer was geweest die zo mooi was als deze en hij voelde de neiging om te zeggen: Vind je hem mooi? Neem hem alsjeblieft. Ik wil hem niet. Maar hij zei slechts: Wat is er, Gruber? Waarom voel je je zo ongelukkig?'
Er kwam niet direct antwoord. Gruber glimlachte slechts lusteloos.
Seldon zei: 'Ga zitten, man. Daar in die stoel.'
'O nee, premier. Dat zou niet juist zijn. Ik zou hem vies maken.'
'Als dat gebeurt, is hij zo weer schoongemaakt. Doe wat ik zeg. Mooi. Blijf nu even een paar minuten kalm zitten en kom tot rust. Als je klaar bent zeg je me wat er aan de hand is.'
Gruber bleef een tijdje stil zitten, tot de woorden hijgend uit zijn mond stroomden. 'Premier. Ik moet hoofdtuinier worden. De gezegende keizer heeft het me zelf gezegd.'
'Ja, dat heb ik gehoord, maar dat zit je toch niet dwars? Je nieuwe post is iets waarvoor je gefeliciteerd zou moeten worden, wat ik bij deze doe. Misschien heb ik er zelfs aan meegewerkt dat je hem kreeg, Gruber. Ik ben je moed toen ik bijna werd vermoord nooit vergeten en wees er maar van verzekerd dat ik zijne keizerlijke majesteit erover heb verteld. Dit is een passende beloning, Gruber, en je was trouwens toch toe aan promotie, want uit je gegevens blijkt duidelijk dat je geheel bevoegd bent voor de post. Nou, nu we dat obstakel hebben opgeruimd mag je me zeggen wat je dwars zit.'
'Premier, het gaat nu juist om de baan en de promotie zelf. Dat lukt me nooit, want ik kan het niet.'
'Wij zijn overtuigd van wel.'
Gruber raakte geïrriteerd. 'En moet ik in een kantoor zitten? Ik kan niet in een kantoor zitten. Ik zou niet naar de open lucht kunnen gaan en met de planten en de dieren werken. Het zou een gevangenis zijn, premier.'
Seldons ogen sperden zich wijd open. 'Helemaal niet, Gruber. Je hoeft niet langer in het kantoor te blijven dan nodig is. Je zou vrij door de tuinen rond kunnen lopen en alles leiden. Je kunt zoveel naar buiten gaan als je wilt en je hoeft jezelf alleen maar het zware werk te besparen.'
'Ik houd van het zware werk, premier, en er is geen enkele kans dat ze me het kantoor uit laten gaan. Ik heb de huidige hoofdtuinier gezien. Hij kon ook zijn kantoor niet uit komen, al wilde hij dat nog zo graag. Er is te veel administratie, te veel boekhouding. Als hij wil weten wat er aan de hand is, moeten we naar zijn kantoor komen om het hem te vertellen. Hij ziet de dingen op hólovisie' - hij sprak het woord met grote verachting uit - 'alsof je van plaatjes iets over groeiende en levende dingen te weten kunt komen. Dat is niets voor mij, premier.'
'Kom nou, Gruber, wees een man. Zo erg is het allemaal niet. Je went er wel aan. Je werkt je gewoon langzaam in.'
Gruber schudde zijn hoofd. 'In de eerste plaats - de allereerste plaats - zal ik al die nieuwe tuinmannen moeten afhandelen. Ik zal bedolven worden onder het werk.' En toen met een plotselinge felheid: 'Het is een baan die ik niet wil en niet moet hebben, premier.'
'Op dit moment wil je het misschien niet, Gruber, maar je bent niet alleen. Ik kan je zeggen dat ik ook zou willen dat ik geen premier was. Deze baan is veel te zwaar voor me. Ik heb zelfs de indruk dat de keizer zelf soms genoeg heeft van zijn keizerlijke taken. We zijn allemaal in deze Galaxis om ons werk te doen en dat is niet altijd even leuk werk.'
'Dat begrijp ik, premier, maar de keizer moet keizer zijn, want zo is hij geboren. En u moet premier zijn, want niemand anders zou het kunnen zijn. Maar in mijn geval hebben we het slechts over een hoofdtuinier. Er werken hier vijftig tuinmannen die het net zo goed zouden kunnen worden als ik en die het niet erg zouden vinden. U zegt dat u de keizer hebt verteld hoe ik probeerde u te helpen. Kunt u niet nog eens met hem gaan praten en uitleggen dat hij me moet laten waar ik ben, als hij me wil belonen?'
Seldon leunde achterover in zijn stoel en zei plechtig: 'Gruber, als ik kon zou ik dat voor je doen, maar ik moet je iets uitleggen dat je hopelijk zult begrijpen. Theoretisch is de keizer een absoluut heerser van het Imperium. In feite is er maar heel weinig dat hij kan doen. Ik heb nu meer over het Imperium te zeggen dan hij, en dat is ook al heel weinig. Er zijn miljoenen, miljarden mensen op allerlei regeringsniveaus die allemaal beslissingen nemen, fouten maken, sommigen die verstandig en heldhaftig zijn, sommigen die dom en diefachtig zijn. Die kun je niet in de hand houden. Begrijp je me, Gruber?'
'Ja, maar wat heeft dat met mij te maken?'
'Omdat er slechts één plek is waar de keizer het echt alleen voor het zeggen heeft... en dat is het keizerlijke paleis. Hier is zijn woord wet en zijn er zo weinig beambten onder hem, dat hij ze zelf in de hand kan houden. Hem te vragen om terug te komen op een besluit dat hij heeft genomen in verband met de keizerlijke paleistuinen, zou betekenen dat ik het enige terrein binnendrong dat hij onschendbaar als het zijne beschouwt. Als ik zou zeggen: "Draai uw besluit over Gruber terug, keizerlijke majesteit," zou hij me hoogstwaarschijnlijk eerder van mijn post ontheffen dan zijn besluit terug draaien. Dat zou misschien zo slecht nog niet voor me zijn, maar jij zou er niets mee opschieten.'
Gruber zei: 'Betekent dat, dat er niets aan kan worden veranderd?'
'Dat betekent het precies. Maar maak je niet ongerust, Gruber, ik zal je zo goed mogelijk helpen. Het spijt me, maar nu kan ik echt niet meer tijd aan je besteden.'
Gruber kwam overeind. Hij verdraaide zijn groene tuinmanspet in zijn handen. In zijn ogen stonden tranen. 'Dank u, premier. Ik weet dat u zou willen helpen. U bent... u bent een goed man, premier.'
Vol spijt draaide hij zich om en vertrok.
Seldon keek hem peinzend na en schudde zijn hoofd. Vermenigvuldig Grubers leed met een kwadriljoen en je zou het leed van alle mensen op de vijfentwintig miljoen werelden van het Imperium hebben. En hoe moest hij, Seldon, verlossing voor hen allen bewerkstelligen als hij het probleem van één enkele man die voor hulp naar hem toe kwam niet kon oplossen?
De psychohistorie kon niet één man redden. Kon die er een kwadriljoen redden?
Hij schudde weer met zijn hoofd en keek hoe laat en met wie zijn volgende afspraak was. Toen verstijfde hij. Met een plotselinge woestheid die geheel in tegenspraak was met zijn meestal strakke beheersing, riep hij in de intercom: 'Haal die tuinman terug! Haal hem onmiddellijk terug hierheen!'