16
Raych, Manella en kleine Bellis stonden te wachten op de ruimtehaven.
Het hyperschip maakte zich klaar om op te stijgen en de drie hadden hun bagage al ingeklaard.
Raych zei: 'Pap, ga met ons mee.'
Seldon schudde zijn hoofd. 'Dat kan ik niet.'
'Als je van gedachten verandert zullen we altijd een plekje voor je hebben.'
'Dat weet ik, Raych. We zijn al bijna veertig jaar samen - en het zijn goede jaren geweest. Dors en ik mogen blij zijn dat we jou hebben gevonden.'
'Ik ben degene die blij mag zijn.' Zijn ogen vulden zich met tranen. 'Denk maar niet dat ik niet elke dag aan mama denk.'
'Ja.' Seldon keek verdrietig naar opzij. Wanda was met Bellis aan het spelen toen er werd omgeroepen dat iedereen aan boord van het hyperschip moest gaan.
Dat deden ze na een laatste betraande omhelzing van Wanda door haar ouders. Raych keek achterom om naar Seldon te zwaaien en probeerde een verkrampte glimlach op zijn gezicht te toveren.
Seldon zwaaide terug terwijl hij zijn andere hand blindelings naar opzij stak en om Wanda's schouders legde.
Zij was de enige die overbleef. Tijdens zijn lange leven had hij zijn vrienden en degenen die hij liefhad een voor een verloren. Demerzel was weggegaan en nooit teruggekomen; keizer Cleon was weg; zijn geliefde Dors was weg; zijn trouwe vriend Yugo Amaryl was weg; en nu was Raych, zijn enige zoon, ook weg.
Hij bleef alleen met Wanda achter.