41
“Het is allemaal psychisch,” zei hij. “Ik heb alles opzijgeschoven en me op het werk gestort. Diensten overgenomen, overal zelf achteraan gegaan, niets was me teveel…en nu…” Tanja raakte hem aan en streelde met haar wijsvinger over zijn pols. “Ik heb dat al zo vaak gehoord,” zei ze zacht. “Mensen die bij de politie werken, duwen hun emoties te vaak opzij. Je zit in een machocultuur, Leendert. Een politieman is altijd groot, stoer en sterk. Je merkt het aan de moppen die ze vertellen, je ziet het aan de manier van kleden, aan de manier waarop ze hun kinderen opvoeden.”
“Vind je dat ik in dat plaatje pas?”
“Ja en nee. Nu ik je wat beter ken, zeg ik nee. Een paar dagen terug had ik nog ja gezegd.”
“Gelukkig maar. Weet je, ik ben zo langzamerhand alles gewoon gaan vinden.” Hij kuchte en wreef hard aan zijn oor. “Ik heb mensen die voor de trein sprongen met veger en blik van de rails geveegd. Touwen en riemen van mensen die zich ophingen doorgesneden en hun lichamen op de grond gelegd. Vorige maand nog een boer in Koudekerke die zichzelf per ongeluk een schot hagel in het gezicht joeg.” Tanja luisterde stil. Hij pakte het espressokopje met twee handen vast. “Het wordt een gewoonte om je gevoel uit te schakelen. Dat moet wel, want als je je alles persoonlijk aan gaat trekken is het einde zoek.”
“Wat vind je het ergste?”
“Bij ouders aanbellen met de boodschap dat hun kind dood is,” zei Leendert zonder enige aarzeling. “Dat hakt erin. Bij die ouders en bij mij. Ik zit dan gewoon mee te janken.”
“Wees daar maar blij om.”
“Ik ben blij dat je het begrijpt. Julia wilde er nooit iets van horen.”
Hij nam een slokje van zijn koffie. “Ik wil je wel vertellen wat voor smeerlapperij er rond de zaak Duijker naar boven komt,” zei hij. “Maar je zult voor lief moeten nemen dat ik er geen namen bij noem.”
Tanja knikte. Leendert Vosmeer vertelde over de wethouder die straks miljoenenorders ging weggeven aan mensen die hem op seksuele uitspattingen trakteerden. Het kon hem ineens niet schelen of hij daarmee wel of niet buiten zijn boekje ging. Tanja hoorde alles over de foto’s die op onverklaarbare wijze bij die aardige meneer Duijker terecht waren gekomen. Over de kladversies van chantagebrieven die Barend en hij in Duijkers appartement hadden gevonden. “Denk je dat een van die gechanteerde heren achter de moord zit?”
“Wie weet.”
“Heeft Celina Deemoed er iets mee te maken?”
“Ik weet het niet. Het zijn allemaal losse eindjes. Morgen gaan we de heren voorzichtig uithoren en kijken of ze alibi’s hebben. Ik wil weten of ze al daadwerkelijk door Duijker gechanteerd werden.”
∗
Toen Tanja hem even later uitzwaaide en ze Leendert in de grijze Honda zag stappen, zei ze tegen zichzelf: “Dit is nieuws, Maaslant. Goed van Leendert om de namen achter zijn kiezen te houden. Zo hoort het. Maar jij bent als journaliste wel een enorme trut als je hier niks mee doet!” Ze glimlachte en dacht aan wat Harry Scheepers had gezegd. Probeer een interview te krijgen met de leiding van het conglomeraat dat voor dat project in de race is, North Sea Offshore, en zeker ook met de wethouder. Ik heb alle namen en adressen hier bij de hand…