69
Ze lag languit op het bed en luisterde. Af en toe drong er een zwaar geruis in de kelder door, een brommende toon die sterker werd en weer afzwakte. Het kon een voorbijrijdende vrachtauto zijn, of een bus.
Kort daarna hoorde ze een sleutel in het slot, gevolgd door een klik. Er viel onmiddellijk meer licht naar binnen. Een man kwam de kelder in, deed de deur achter zich dicht en liep naar haar toe. Hij had haar perskaart in de hand. Hij begon tegen haar te praten, zacht en nadrukkelijk, en ze herkende zijn stem als die van de snor.
“Ik weet wie u bent en waar u woont, wat u voor de kost doet. Wat ik nog niet weet – en wat u me nu gaat vertellen – is waarom u ons zo stiekem zat af te luisteren.” Er klonk een duidelijke dreiging door in zijn stem. Hij controleerde of de ketting nog goed bevestigd was en betastte de band om haar pols. Het deed pijn en Tanja trok haar arm met een ruk terug, wat ook weer een pijnscheut veroorzaakte. Ze besloot voorlopig haar mond te houden. Hij mocht onder geen beding te weten komen dat er via haar een lijn naar Vosmeer liep.
“U bent journaliste en ik denk op zoek naar een goed verhaal. Ik heb geen idee hoe u op ons spoor bent gezet, maar als u goed geluisterd heeft dan weet u intussen dat wij geen moorden plegen. Wij werden gechanteerd en degene die de chantage pleegde leeft niet meer. Wij hebben niets met zijn dood te maken, maar ik zal geen seconde ontkennen dat het ons erg goed uitkomt.”
Tanja zei nog steeds geen woord. Hij praat veel, dacht ze, hij is nerveus. Waarom? Hij vertelt me niets nieuws. Wat zijn ze met me van plan? “U bent wel erg stevig aangepakt, dat spijt me. Dat zeg ik ook namens de anderen. Wij zijn geen criminelen of zo die met klappen of ander geweld anderen uit de weg ruimen.” Tanja voelde dat hij ergens heen wilde. Ze zitten met mij in hun maag! Zou het werken om een beetje komedie te spelen? “Ik ben mishandeld,” kreunde ze zacht. “Ik denk dat ik een dokter nodig heb. Ik heb vreselijke hoofdpijn en ik kan niets meer met mijn ene arm. Hoe lang lig ik hier al? En waar ben ik in godsnaam?”
Hij schrok, liep naar de deur en verdween. De sleutel draaide krakend rond. Wat doet hij, dacht ze. Gaat hij met de anderen overleggen of laat hij meteen een dokter komen? Ze bleef stil liggen. Niet veel later hoorde ze hoe de sleutel opnieuw in het slot werd rondgedraaid. De snor kwam op haar af met drie aspirines in zijn hand. Hij schonk water in de kroes en zei kortaf: “Hier. Innemen en opdrinken.” Tanja bedacht dat de pilletjes in ieder geval als oppepper zouden werken en deed wat hij zei. Breetvelt liep terug naar de deur. Hij deed hem zorgvuldig dicht en kwam terug. “Waarom zat u ons zo stilletjes achter die bordenkast af te luisteren? Hoe wist u dat wij daar hadden afgesproken?”
“Dat wist ik niet. Ik heb via uw eigen persoonlijke assistent geprobeerd een afspraak met u te maken, en ook met De Veth van Steenis. Vraag dat maar na. Ik werk aan een artikel over de uitbreiding van de haven.”
Ze zag hoe Breetvelt opgelucht ademhaalde. Ik zit hier geen leugens te verzinnen, dacht Tanja. Wat ik hem vertel is nog gewoon waar ook…
“Ik kwam net het stadhuis uit nadat ik vergeefs had geprobeerd een gesprek met de wethouder te krijgen,” zei ze. Tanja zuchtte eens diep en wachtte even. Hij slikt het. Ik moet dit toneelstukje wel consequent volhouden. “Toen zag ik u uit uw wagen stappen, de trap oplopen en een paar tellen later met De Veth van Steenis weer naar buiten komen. Jullie stapten in en reden weg. In een opwelling ben ik jullie achterna gereden.”
Ze nam een slok water uit de kroes en wachtte af wat hij zou zeggen. Maar Breetvelt hield zijn mond. Hij dacht na. “Dat van die dode chanteur wist ik niet,” vervolgde Tanja leep. “Is dat toevallig die meneer die op de boulevard woonde? Lijkt me een goed verhaal.”
“Dat is nu precies wat wij niet zouden willen!” siste Breetvelt. “Voor welke krant werkt u eigenlijk?”
“Ik ben freelancer.”
Hij keek haar nadenkend aan. “U wordt dus bij wijze van spreken per verhaal betaald?”
Tanja knikte. “Ja, hoor. En daar kan ik aardig van rondkomen.”
Hij deed zijn handen op de rug en begon heen en weer te lopen.
“Waar is mijn tasje gebleven? Hoe kwamen jullie erachter dat ik daar zat? Ik heb me muisstil gehouden.” Breetvelt stond stil en glimlachte op een gemene manier. “Uw spullen staan hiernaast, in de gang. Het was mijn chauffeur die u zag. Hij stond buiten bij de wagen en hield de parkeerplaats zo’n beetje in de gaten. Hij is een veiligheidsfreak. Altijd op zijn hoede voor indringers en pottenkijkers. Over het algemeen heel handig. Hij maakte voor de afwisseling een rondje om het gebouw en controleerde of wij inderdaad ongestoord zaten te praten. Hij zag u zitten.”
“Is hij degene die mij…”
“Ja. Ik ben bang dat hij ook uw gsm aan barrels heeft getrapt.”
“Wie was die derde man?”
“Dat zeg ik niet.”
Ze zwegen. Breetvelt hervatte zijn wandeling door de kelder. “Luister goed, mevrouw Maaslant. Wij taxeren u als een verstandige vrouw. Ik zal u een voorstel doen. Daar wordt verder niet over onderhandeld. Het is slikken of stikken. Begrijpt u dat?”
Tanja knikte stom.
“Hoeveel zou u vangen voor dat artikel waar u aan werkt?”
“Daar ben ik inclusief research, interviews en het feitelijke schrijfwerk vier dagen zoet mee,” zei ze professioneel. “En ik reken altijd tweehonderdvijftig euro voor een dag werk, exclusief reiskosten.”
“Dat zou dus neerkomen op ruim duizend euro.” Tanja keek hem strak aan en zei: “U bent heel goed in hoofdrekenen, merk ik.”
Haar stekelige opmerking deed hem niets. Logisch, dacht ze. Duizend euro is helemaal niks voor deze knaap. Peanuts. “Mijn voorstel is dit. Dat artikel waar u aan werkt gaat gewoon door. Ik kan garanderen dat de nodige vraaggesprekken plaats zullen vinden, hoe absurd dat ook lijkt. Alles gebeurt alsnog volgens uw eigen planning. Uw collega’s van de pers, mijn personeel en ieder ander die erbij betrokken is moet de indruk krijgen dat er niets ongewoons is gebeurd. Dat zou mensen maar aan het denken zetten. Als tegenprestatie betalen wij u het tienvoudige. Van tevoren. Cash. Na de interviews zien of spreken we elkaar nooit meer. Geen van ons komt ooit nog op dit akelige misverstand terug. We halen u weg uit deze kelder en we zetten u af op een plaats naar uw keuze.”
“En als ik weiger?”
“Er is geen alternatief.” Ze zwegen en keken elkaar aan. “Ik wil nadenken,” zei Tanja.
“Prima,” antwoordde Breetvelt. Hij liep zonder om te kijken naar de deur en verdween. De sleutel knarste. Tanja was weer alleen.
Sjonge. Tienduizend euro om een misverstand te vergeten. Ze greep de rol koekjes en trok er twee tegelijk uit.