75

“Vuile schoft die je bent!”

“Leendert! Wat gaan we nu beleven?”

“Ik dacht dat we vrienden waren!”

“Dat…dat zijn we toch ook?”

“O ja?”

“Ja. Wat is er nou?”

“Nadat Julia verongelukt was, liep jij een paar weken niet je arm in het gips.”

“Nou, en?”

“Je hebt aan iedereen verteld dat je thuis van de trap was gedonderd!”

“Dat is ook zo.”

“Je bent een smerige leugenaar, Philip Meulmeester!”

“Zou je niet een beetje inbinden, Leendert?”

“Om de verdommenis niet! Ik weet namelijk precies hoe en waar jij je arm hebt gebroken, vuile schijnheil!” Er verschenen transpiratiedruppels op het voorhoofd van Philip Meulmeester. Hij liep om Leendert heen en sloot de deur achter hem.

“Zo, weet jij dat,” zei hij dreigend. “Was je erbij, dan.”

“Nee. Was ik er maar bij geweest. Jij zat naast Julia in mijn auto toen ze verongelukte!”

“Je bent gek.”

“Waarom waren jullie toen samen?”

“Je bent niet goed snik.”

“Lul niet. Ik ben rechercheur. Je hebt me zelfde fijne kneepjes bijgebracht, eikel. Ik zou dit toch nooit zeggen als ik geen bewijzen had!”

“Laat zien.”

“Eerst jouw verhaal.”

Philip Meulmeester balde zijn vuisten en ketste die tegen elkaar. Hij haalde diep adem.

“Wanneer…wanneer kwam je erachter, Leendert?”

“Vanmorgen. En toen realiseerde ik medat je eerder tegen me zei dat ik niet alles wist.”

Philip knikte. “Je moest het vroeg of laat een keer ontdekken. Het spijt me. Het was beter geweest als je het nooit had geweten.”

“Voor de dag ermee, en vlug een beetje!”

“Toen ik alleen was heb ik troost gezocht bij Julia.”

“Wat? Julia en jij?”

Philip knikte. “Ze vond het…ik denk dat ze mij voornamelijk zielig vond. Ik heb daar gebruik van gemaakt. Of misbruik, beter gezegd. We wisten er op een gegeven ogenblik zelf niet goed raad meer mee.”

“En lulletje Leendert had niks in de gaten.”

“Zo zie ik het niet. Julia besloot dat het moest stoppen en dat had ze me al verteld – maar toen bleek dat ze al een paar weken zwanger was.”

“Ze koos voor mij, bedoel je.”

“Jullie zouden gaan trouwen. Ze hield van je, Leendert. Voor mij voelde ze alleen medelijden.”

“Maar het kind…”

Philip Meulmeester frutselde weer aan zijn nagels. “Ze wist niet of het van jou of van mij was.”

“En toen?”

“We waren onderweg naar Rotterdam om een DNA-test te laten doen.”

“Moesten jullie daarvoor naar Rotterdam?”

“Daar konden we meteen terecht.”

Leendert Vosmeer drukte zijn handen voor zijn gezicht en vloekte hartgrondig.

“Ze wilde het je pas vertellen als het achter de rug was. Een voldongen feit, begrijp je wel?”

“Ongeacht de uitslag van die test?”

“Ze zou liet geaccepteerd hebben als je er op dat moment een punt achter had willen zetten. Achter jullie relatie, bedoel ik.”

“Je weet heel wat meer dan ik!” siste Leendert Vosmeer woedend. “Hoe ben jij eigenlijk uit dat ongeluk weggekomen?”

“Ik liet mijn politiepas zien en kreeg een lift van de ambulancebroeders. Bij de spoedeisende hulp stelde niemand vragen. Foto, gips, het was allemaal doodsimpel.” Leendert opende de envelop en liet een foto zien. “Dit ben jij,” zei hij. “Naast de bestuurder, naast Julia. Je flaporen hebben je verraden, lul.”

“Hoe kom je daaraan?”

“Gaatje niks aan.”

“Mag ik de andere foto’s bekijken?”

“Nee.”

Hij schoofde foto’s terug en was zich plots bewust van zijn slappe knieën. Hij zocht steun bij het bureau. “Ik heb jou altijd blindelings vertrouwd, Philip Meulmeester,” zei hij zacht. “Dat kostte me geen moeite, het was een van de zekerheden in mijn leven. En nu blijkt het toch drijfzand te zijn…” Blijf zakelijk denken, Vosmeer, dacht hij. Wat zei Tanja ook alweer? Je zit in een machocultuur, Leendert. Een politieman is altijd groot, stoer en sterk.

Hij haalde bewust diep adem en zei, terwijl hij naar de deur van Meulmeesters kantoor liep: “Nog even over onze vriend in Breda…”

“Wat?”

“Het net rond Liebermann wordt dichtgetrokken, maar nu is de journaliste Tanja Maaslant spoorloos. Ik weet dat zij op het spoor van het clubje Breetvelt, De Veth en De la Rey zat en ze is vrijwel zeker door hen te pakken genomen. Ik wil dat je die chauffeur laat ophalen voor verhoor en hem vastzet. Zijn vingerafdrukken zaten op de deur van het restaurant waar ze werd ontvoerd.”

“Knap van jou, om zo snel naar zakelijk denken over te switchen.”

“Het is de enige manier om jou te overleven, klootzak. Als deze zaak is opgelost ben ik hier weg. Ver weg, naar Amsterdam, of Groningen voor mijn part.”

Hij smeet de deur achter zich dicht en liep naar zijn eigen kamer.

“Barend, laat alles liggen en kom met mij mee. Ik heb via haar redacteur een sleutel van Tanja’s flat geregeld en daar wil ik met jou rondneuzen.”