***
'U hebt het over "onstabiel gedrag". Zou u wat concreter kunnen zijn?' 'Concreter?'
Getraind als hij was, glimlachte de advocaat geduldig en hij liet precies de juiste dosis begrip in zijn stem doorklinken, terwijl hij verduidelijkte: 'Ja. Zou u ons wat voorbeelden kunnen geven van wat u aanduidt als onstabiel gedrag van uw vrouw in de laatste paar jaar?'
'O, ja. Natuurlijk,' knikte de man.
Donna Cressy zat kaarsrecht op het puntje van haar rechte, harde stoel en keek naar de man in de getuigenbank; de man met wie ze zes jaar getrouwd was geweest, Victor Cressy, achtendertig jaar, en vijf jaar ouder dan zij; Victor die doorging met wat er nog van haar zelfvertrouwen over was, te vermalen tot as (dat wat na de crematie van een mens resteert); die alles wat ze tijdens hun huwelijk gezegd had, zin voor zin, woord voor woord, tot op de nuance nauwkeurig ontleedde, totdat er niets meer van over was; niets, behalve dan zijn interpretatie van hoe het geweest was. Ze glimlachte bijna. Waarom zou hun scheiding ook anders zijn dan hun huwelijk? Ze keek naar zijn gezicht en herinnerde zich weieens gelezen te hebben dat vrouwen zich bij het zien van een oude of verloren vlam afvroegen wat ze in 's hemelsnaam ooit in hem gezien hadden. Ze wenste dat dit voor haar ook opging. Maar her was er nog allemaal: zijn regelmatige, knappe, zelfs vriendelijke gezicht; zijn peinzende blauwe ogen en zijn bijna zwarte haar; de gevoelige en toch ook autoritaire gelaatstrekken; zijn volle lippen en zijn stem, waarin aanmatiging, maar vreemd genoeg tegelijkertijd ook respect doorklonk.
'Ze wilde ineens niet meer achter het stuur,' zei Victor bijna verbaasd. Dat was blijkbaar iets dat zijn begrip re boven ging. 'Hoe bedoelt u dat.' Ze wilde ineens niet meer achter het stuur?' vroeg de advocaat. 'Had ze dan een ongeluk gehad?' Hij had een goede advocaat. Dat moest Donna toegeven. Volgens Victor de beste in heel Florida. En dat had haar niet verbaasd. Victor moest altijd het beste hebben. Aanvankelijk had ze hem daarom bewonderd, maar nu verachtte ze hem erom. Grappig, hoe iets waarvan je hield zo snel tot iets verachtelijks kon worden, dacht ze. Grappig ook hoe een door de wol geverfde advocaat met een goed getrainde cliënt er toch in slaagde om het allemaal zo spontaan te laten klinken. Haar raadsman had haar verteld dat een goede advocaat nooit een vraag stelde waarop hij het antwoord niet al wist. Haar advocaat stond ook goed bekend, echter niet zo goed als die van Victor. 'Nee. Zolang ik haar ken, heeft ze nooit een ongeluk gehad,' antwoordde Victor. 'Ze rijdt sinds haar zestiende en voorzover ik weet, heeft ze zelfs nog nooit een deuk in een spatbord gereden.' 'Reed ze veel toen u pas getrouwd was?' 'Altijd. Ter gelegenheid van de eerste jaardag van ons huwelijk heb ik haar zelfs een autootje cadeau gedaan, een kleine Toyota. Daar was ze dolblij mee.' 'En opeens reed ze niet meer?'
'Inderdaad. Plotseling weigerde ze gewoon om nog achter het stuur te gaan zitten.'
'Gat ze daar een verklaring voor?'
'Ze zei dat ze niet meer wilde rijden.'
Victors advocaat, ene Ed Gerber, trok de wenkbrauwen op, fronste tegelijkertijd het voorhoofd en trok een zuinig mondje. Een combinatie die Donna erg moeilijk leek. 'Wanneer was dat precies?'
Een jaar of twee geleden. Nee. Misschien iets
langer. Ongeveer in de periode dat ze zwanger werd van Sharon.
Sharon is nu zestien maanden, dus, ja, dan was her waarschijnlijk
zo'n twee jaar geleden.' Hij sprak zacht, bedachtzaam. 'En
sindsdien heeft ze nooit meer gereden.'' 'Voorzover ik weet
niet.'
'En voorzover u weet is er niets gebeurd dat daarvoor de aanleiding geweest kan zijn.''
'Nee. Ik...' Hij aarzelde, alsof hij in tweestrijd stond of hij wel of niet verder moest gaan. 'Ik heb eens gezien dar ze achter het stuur ging zitten. Dat was ongeveer een jaar geleden, toen ze dacht dat ik nog sliep...' 'Nog sliep.' Hoe laat was dat dan?' 'Even over drieën 's nachts.' 'Wat deed ze dan buiten om drie uur 's nachts?' 'Protest.' Dat was Stamler, haar advocaat. Even lang en even zwaar als Gerber. Ongeveer even oud. In bijna alle opzichten gelijk, behalve dan dat Victor haar had verteld dat Gerber beter was.
'Pardon. Ik zal mijn vraag anders formuleren. Wat droeg uw vrouw op dat moment, mijnheer Cressy?'
'Haar nachtjapon.'
'En waar waren de kinderen?'
'Binnen. Ze sliepen.'
'Wilt u eens exact beschrijven wat u die nacht zag?' Victor keek stomverbaasd. Donna kon zien dat zijn verwarring niet gespeeld was. Vergeef hen, Vader, dacht ze, want ze weten niet wat ze doen. Victor had gezworen de waarheid te zullen spreken. En dat deed hij dan ook. Maar dan de waarheid zoals hij die zag, zoals hij die kende. Zijn waarheid, niet de hare. Haar kans kwam later. Haar laatste kans. 'Ik hoorde de voordeur dichtvallen en keek uit het raam naaide parkeerplaats. Ik zag Donna het portier openmaken en instappen. Ik weet nog dat ik erg verbaasd was dat ze erover dacht misschien weer te gaan rijden en dat het me nog méér verbaasde dar ze om drie uur 's nachts blijkbaar nog ergens heen ging. Dat was natuurlijk lang voordat ik erachter kwam dat ze een verhouding had met dokter Segal.'
'Protest. Er is geen enkel bewijs dat mevrouw Cressy die ochtend voornemens was dokter Segal te ontmoeten.' 'Toegewezen.' Dat was de rechter. Even lang en zwaar als Stamler en Gerber. En misschien een jaar of twintig ouder.
'Ging mevrouw Cressy eigenlijk ergens heen?' 'Nee. Ze stak het sleuteltje in het contact en zette de motor aan. En verder zat ze daar maar, alsof ze zich niet kon bewegen. Toen begon ze te beven. Over haar hele lichaam. Ze zat daar en beefde. Ten slotte zette ze de motor af en ze liep weer naar binnen. Ik ging naar de woonkamer om te kijken of alles goed met haar was en ik kon zien dat ze gehuild had. Ik vroeg wat er aan de hand was.' 'En wat zei ze toen?'
'Ze zei dat ik weer naar bed moest gaan. En toen liep ze terug naar haar kamer.'
'Haar kamer? Sliep u apart?'
'Ja.'
Het was Victor aan te zien dat hij het vreselijk gênant vond om die vraag bevestigend te moeten beantwoorden.
'Waarom?'
'Dat wilde Donna.'
'Meteen vanaf het begin?'
'Nee. O, nee.' Hij glimlachte. 'We hebben immers twee kinderen.' Gerber glimlachte opbeurend. En het leek wel alsof zelfs de rechter glimlachte. Alleen Donna bleef onaangedaan. 'Nee, ze, eh... Vanaf het moment dat ze wist dat ze zwanger was van onze tweede, wilde ze niet meer met mij in één kamer slapen.'
'Vond u dat vreemd?'
'Een beetje wel. Ik had op dat gebied al heel lang nul op het rekest gekregen. Behalve heel af en toe.' Er lag een hondsdroeve glimlach op zijn gezicht. Donna wilde hem wel midden in dat gezicht stompen.
'Dus uw vrouw weigerde seksueel contact?' 'Inderdaad,' zei hij bijna onhoorbaar.
'Zei ze ook waarom?' Waarom maakte die man zich toch steeds zo druk over het 'waarom'? vroeg Donna zich af. 'Aanvankelijk zei ze meesral dat ze gewoon te moe was. Ach, en met die kleine handenbinder, onze Adam... Onze knul is inmiddels vier.' Donna staarde Victor ongelovig aan. Hij had haar eens gezegd dat hij in staat was de Arabieren zand te verkopen, en de afgelopen vijfjaar was hij dan ook de topvertegenwoordi ger van Prudential-verzekeringen geweest. Maar waar ze nu getuige van was... LX- Yankee uit Connecticut, die zich nog maar acht jaar geleden in Palm Beach, Florida, had gevestigd, had een totale gedaanteverwisseling ondergaan en was ineens een geboren en getogen zuiderling geworden. Hij sprak zelfs een beetje op die lijzige, typisch zuidelijke manier en zelfs zij had werkelijk even in de nieuwe Victor geloofd. 'Aanvankelijk zei ze meestal dat ze gewoon te moe was, en met die kleine handenbinder, onze Adam...' In gedachten hoorde ze het hem weer zeggen. 'Handenbinder!' Victor Cressy had die benaming zijn leven lang nog nooit gebruikt. En dan dat sentimentele laatste zinnetje: 'Onze knul is inmiddels vier.' Hij was op en top de toegewijde, liefhebbende, gezellige vader en zuiderling. En het dééd haar nog wat ook! En zo te zien de rechter eveneens. Even raakte ze in paniek en ze keek achterom naar Mel . Hij was er. Hij glimlachte, maar aan zijn gezicht was te zien dat hij net zo in verwarring was gebracht als zij. Toen ze zich weer naar de getuigenbank omdraaide, maakte zich een gevoel van haar meester dat ze met geweld had verdrongen sinds ze besloten had bij Victor weg te gaan: de angst dat hij misschien toch zou winnen. Niet het echtscheidingsproces: het kon haar niet schelen wie in het gelijk zou worden gesteld. Het liet haar koud of ze als overspelige echtgenote zou worden gebrandmerkt. Ze had tenslotte overspel gepleegd. Maar dank zij dat honingzoete, lijzige zuidelijke praten van Victor had zich ineens de angst van haar meester gemaakt dat er een heel reële mogelijkheid bestond dat ze haar kinderen zou verliezen. Terwijl juist die er de laatste, moeilijke jaren voor hadden gezorgd dat ze niet stapelgek geworden was. Niet stapelgek?
Volgens Victor was ze dat wel. 'Daar kwam dan natuurlijk nog bij dat ze erg vaak ziek was.'
'Ziek?'
'Ja, het leek wel alsof ze voortdurend verkouden was. En als ze niet verkouden was, dan had ze wel griep. Ze lag dagen in bed.' 'En wie zorgde er dan voor de kinderen?' 'De buurvrouw, mevrouw Adilman. Mevrouw Adilman is weduwe en die kwam dan bij ons voor de kinderen zorgen.' 'Ging uw vrouw weieens naar de dokter?'
Victor wist een perfecte mengeling van spot en spijt in zijn glimlach te leggen. 'In het begin ging ze naar onze oude huisarts, dokter Mitchelson. Die ging met pensioen en Jaarna bezocht ze alleen nog haar verloskundige, dokter Harris. Tot ze dokter Segal ontmoette. Die werd toen plotseling onze huisarts.' 'Dokter Mel vin Segal.''
'Hij werd de behandelend arts van uw vrouw?' 'En van de kinderen.' 'Hadden die geen kinderarts?'
Voor her eerst die morgen verhief Victor zijn stem in woede. En dat miste zijn uitwerking niet. 'Ze hadden een uitstekende kinderarts. De beste die je maar kunt hebben: dokter Wellington. Paul Wellington. Maar Donna stond erop dat Sharon en Adam naar dokter Segal gingen. Op dat punt was ze niet te vermurwen.' 'Gaf ze daar ook een verklaring voor?' Alweer wilde bij een verklaring.
'Nee. Althans geen bevredigende.'
De advocaat zweeg. Net als de zwerver in het gedicht van Robert Frost was hij bij een tweesprong aangekomen. Hij kon nu kiezen uit twee richtingen, maar er slechts één volgen. hij kon de weg inslaan die leidde naar Donna's overspel of bij kon het 'onstabiele' pad, zoals hij het eerder genoemd had, van Donna's gedrag volgen. Hij koos voor haar geestelijke gezondheid, of liever gezegd: het ontbreken daarvan. Hetgeen hij hoopte te bewijzen. Daarop had bij zich meteen al geconcentreerd en hij realiseerde zich dat hij - anders dan de dichter - later altijd nog op het andere spoor verder kon gaan.
'Ik kom straks terug op dokter Segal, mijnheer Cressy,' vervolgde Gerber, terwijl de frons van zijn voorhoofd verdween en hij zijn lippen griezelig vertrok. 'Op dit moment zou ik me willen concentreren op de handelwijze van uw vrouw, althans voor zover die u vreemd voorkwam. Kunt u ons daarvan nog wat voorbeelden geven?'
Victor keek naar Donna en sloeg toen de ogen neer. 'Tja,' begon hij langzaam. 'Vlak na de geboorte van Sharon vond ze dar ze er afschuwelijk uitzag en daarom besloot ze de kleur van haar haren te veranderen.' 'Dat kan ik toch niet zo ongebruikelijk vinden, afgaande op wat ik zo weieens hoor over vrouwen,' zei Gerber gnuivend en uit de hoogte. Victor was slim genoeg om zijn voorbeeld niet te volgen. Geduldig onderging hij de op het juiste moment geplaatste interruptie van zijn advocaat en hij vervolgde zijn verhaal. In de loop van zijn relaas begon hij steeds sneller te praten. 'Nee,' zei Victor instemmend, 'dat had niet zo ongebruikelijk hoeven te zijn. En aanvankelijk kon ik me er ook niet druk over maken, behalve dan dat ik haar haren het liefst lang en in de eigen kleur had gezien. En dat wist ze.' Even stilte. Zijn woorden goed laten doordringen. Zij veranderde met opzet iets dat hij altijd erg mooi had gevonden. 'Aanvankelijk liet ze slechts een paar plukjes blonderen. Het bleef bruin, met hier en daar wat blonde lokjes. Dat was nog niet zo erg, maar na ongeveer een week kwam ze tot de conclusie dat ze dat nog net zo erg vond als gewoon helemaal bruin. Dus liet ze het verven, zodat het bijna helemaal blond werd, met nog slechts hier en daar een paar bruine plukjes. Toen besloot ze dar ze, als ze haar haar toch lang hield, het beter helemaal kon laten blonderen en dus liet ze het echt helemaal blond, bijna wit verven. Maar toen klaagde ze erover dat het geel werd door de zon, en dus liet ze het rossig blond maken, en een paar weken daarna veranderde ze het in rood.' Hij zweeg even om op adem te komen. Donna herinnerde zich haar rode haar nog. De kleur was heel anders geworden dan ze verwacht had. 'Het rode haar was net zo'n kort leven beschoren als alle andere kleuren, want vervolgens liet ze het kastanjebruin en daarna zwart verven. Tegen die tijd was de conditie van het haar door al dat bleken en verven zo rampzalig dat ze het moest laten knippen. Dus liet ze het tot net op haar schouders knippen en in haar eigen kleur verven, zoals ze het nu heeft. Ze zag er geweldig uit. Dat zei ik ook tegen haar. Maar toen ze de volgende morgen beneden kwam voor het ontbijt, herkende ik haar aanvankelijk niet eens. Ze zag eruit alsof ze zó uit een concentratiekamp kwam. Ze had zelf haar haren afgeknipt. Er was bijna niets van over. En ze was zo mager.' Hij schudde verbijsterd het hoofd.
'Wat vonden haar vriendinnen van al die veranderingen?' vroeg zijn advocaat.
Donna's advocaat zat klaar om tegen de geringste aanwijzing van 'informatie uit de tweede hand' te protesteren. 'Tegen die tijd,' vervolgde Victor bedachtzaam, 'bad ze eigenlijk niet veel vriendinnen meer. En zeker geen vriendinnen die bij ons thuis kwamen.' Hij zweeg en dat had ook deze keer effect. Toen wierp hij tersluiks een blik op Mel . 'Mevrouw Adilman heeft me eens gevraagd of Donna wel helemaal in orde was.'
'Protest. Dit is informatie uit de tweede hand.' 'Toegewezen.'
Victor wachtte af hoe zijn advocaat verder zou gaan. En die stuurde zijn cliënt voortvarend, zij het subtiel, in de richting waar hij hem wilde hebben.
'Wat vond u van al die veranderingen, mijnbeer Cressy?' vroeg Victors advocaat.
ik bleef hopen dat het te maken had met de geboorte van de baby en dat het wel over zou gaan. Ik heb weieens gehoord dar vrouwen soms een beetje de kluts kwijtraken na...' 'Protest, edelachtbare. Dit gaat toch werkelijk te ver...' 'Toegewezen. U begeeft zich op glad ijs, mijnheer Gerber.' Gerber gaf op gepaste wijze blijk van zijn berouw. Hij boog het hoofd en stelde zijn volgende vraag zonder het hoofd op te heffen.
'Ging het allemaal beter naarmate de tijd vorderde.'' 'Nee. Het werd steeds erger.'
Donna voelde dat haar voet sliep. De donkerste uren zijn die vlak voordat het licht wordt. Ze herinnerde zich dat haar moeder haar dat eens gezegd had. Ze wiebelde met haar voet, voelde haar zenuwen tintelen en ze glimlachte toen ze zich realiseerde dat ze tenminste nog zenuwen had die konden tintelen, dat ze nog leefde. Ze zag dat Victor zijn ogen half dichtkneep. Hij had haar glimlach gezien, vroeg zich af wat daarvan de reden was; keurde het af dat zij hier zat te grijnzen. Barst, dacht ze en ze wilde dat ze het kon uitschreeuwen. Maar ze wist dar dit niet kon. Niet als ze wilde bewijzen dat ze een goede moeder was; dat ze in staat was de kinderen die ze ter wereld had gebracht, te verzorgen en groot te brengen.
Victors stem dreunde maar door over een of ander echt of vermeend onrecht dat ze hem had aangedaan. Over de keren dat ze hem vernederd had. Ze wilde geen visite, ze weigerde zijn collega's of potentiële cliënten te ontvangen, en wanneer ze naar een feestje gingen, deed ze vaak sarcastisch of grof en zette ze hem genadeloos in zijn hemd. Of ze zocht haar toevlucht in het andere uiterste en zei de hele avond niets. Het was een nachtmerrie. Hij wist nooit hoe ze zou reageren. Dat wist niemand. En dan was er die toestand over het schoonhouden van het huis.
Victor deed het verhaal klinken alsof hij het zelf ook voor het eerst hoorde. 'Het begon na de geboorte van Sharon. Toen moest ze midden in de nacht opstaan om de baby te verzorgen. Sharon werd meestal zo rond een uur of twee 's nachts wakker en dan voedde Donna haar en legde haar terug in bed. Maar in plaats van zelf ook weer naar bed te gaan, ging ze het huis opruimen. Ze deed de woonkamer, de eetkamer, de keuken en soms zelfs de keukenvloer. Toen Sharon niet meer om twee uur gevoed hoefde te worden - en dat was al vrij gauw - stond Donna nog steeds om een uur of twee, drie op om minstens een uur te gaan schoonmaken. Ik ben eens op een nacht naar de keuken gegaan. Toen stond ze af te wassen.' Hij zweeg en zei toen droefgeestig: 'En we hebben een vaatwasmachine.' Wie was dat gekke mens over wie ze het hadden.' vroeg Donna zich af. Want het leed geen twijfel dat mevrouw Cressy gek was geweest.
Ineens moest ze denken aan die keer dat haar voorstelling van de hel voor het eerst werkelijkheid geworden was. Ze was een jaar of zesentwintig geweest. Ze had haar eigen appartement, ging vaak met mannen uit en genoot van haar vrijheid en onafhankelijkheid. Een aantal van haar collega's van het reclamebureau had besloten om ter gelegenheid van Onafhankelijkheidsdag een weekend naar buiten te gaan, naar het tweede huis van de ouders van een van hen, aan zee. (De ouders brachten de zomer in het noorden door.) Zij was ook uitgenodigd en ze genoot, tot ze werd ingedeeld bij de keukenploeg en van middernacht tot twee uur 's ochtends stond af te wassen. De vaat- wasmachine was aangestoken d<xir de vakantiestemming en had net als iedereen besloten het weekend vrij te nemen. Terwijl ze daar stond, haar handen in het kokend hete water, voorzien van een overvloed aan sop, en zag hoe de feestvierders, net toen ze had gedacht dat ze klaar was, met een nieuwe lading vaatwerk aankwamen, had ze moeten denken aan een boek dat ze tijdens haar studie had gelezen en waaraan ze sindsdien vaak had moeten denken. De mythe van Sisyphus van Albert Camus. Volgens de oude Griekse mythe had Sisyphus zich de woede van de goden op de hals gehaald om redenen die haar toen en ix>k nu niet te binnen wilden schieten, en hij was veroordeeld om gedurende de rest van de eeuwigheid een groot en afschuwelijk zwaar rotsblok naar de top van een enorme berg te duwen. Maar als hij daar bijna aangekomen was, rolde het blok steeds weer naar beneden. Camus had de schijnbaar waanzinnige vraag gesteld: was Sisyphus gelukkig' En wat nog waanzinniger was: hij was tot de slotsom gekomen dat Sisyphus inderdaad gelukkig was, omdat hij van tevoren wist dat het rotsblok zijn bestemming nooit zou bereiken. Dat hij altijd gedwongen zou zijn om het tot zover en niet verder te duwen, om het dan weer naar beneden te zien rollen. Dat er geen hoop bestond dat hij ooit in zijn onderneming zou slagen. En het feit dat hij alle hoop had laten varen, was zijn redding. Doordat hij zijn lot kende en accepteerde, was hij zijn lot de baas geworden. Over deze existentialistische theorieën had Donna staan nadenken, terwijl haar handen steeds weer in het afwaswater verdwenen. En toen er weer een gootsteen vol vaatwerk vanonder het schuim re voorschijn kwam, was ze tot de conclusie gekomen dat, als er een hel bestond en ieder mens zijn eigen speciale, persoonlijke hel toegewezen kreeg, de hare een eeuwigdurend keukencorvee zou zijn. Daarover was geen twijfel mogelijk. Door de gedachte om voor eeuwig aan een aanrecht te staan, om telkens weer een nieuwe lading vaatwerk voorgezet te krijgen, zag ze de hel zo duidelijk dat ze tot het besef kwam dat die hel inderdaad weieens zou kunnen bestaan. En geen honderd preken hadden haar zó tot dat besef kunnen doen komen. Voor het eerst van haar leven was Donna Cressy bang geweest voor de dood. En nu zat ze hier in die grimmige rechtszaal en hoorde hoe ze werd afgeschilderd - correct, moest ze toegeven, althans oppervlakkig bezien correct - als de een of andere properheidsmaniak die midden in de nacht opstond om de vaat te gaan doen, terwijl haar afwasmachine die perfect zou weten te verwerken. Was dat het beeld van een vrouw die wist hoe ze haar leven moest inrichten? Had een vrouw die qua haarkleur in een paar maanden tijd overstapte van Gloria Steinem naar Lana Turner, naar Lucille Ball, naar Dorothy Lamour en naar Mia Farrow - naar iedereen, behalve zichzelf - ook maar enig rechr om toezicht te houden op de ontwikkeling van twee jonge kinderen met volmaakt gezonde koppen met haar? Afgaande op alles wat ze net gehoord had, moest ze die vraag met 'nee' beantwoorden. En er kwam nog meer, nog veel meer, wist ze. Ze hadden het nog niet eens over Mel gehad, over haar immoreel gedrag. Ze hadden tot dusverre ieder detail betreffende de kinderen vermeden. Victor was pas de eerste getuige. Donna twijfelde er niet aan, of er zou nog een lange reeks getuigen volgen, allemaal zouden ze haar veroordelen, de een woedend, de ander medelijdend. Zij had alleen zichzelf. En weer glimlachte ze treurig. Waarom zou hun scheiding ook maar enigszins verschillen van hun huwelijk? Toen merkte ze dat de rechter naar haar keek. Hij vroeg zich natuurlijk af waarom ze glimlachte. Dat paste toch helemaal niet hij de situatie van dit moment? Hij denkt dat ik gek ben, zei ze tegen zichzelf, terwijl de rechter met een hamerslag de zitting tot na de lunch verdaagde.
Nog voordat ze zelfs maar had kunnen opstaan, stond Victor al naast haar. Zijn gezicht was een en al vriendelijkheid en bezorgdheid.
'Kan ik even met je praten?' vroeg hij.
'Nee,' zei ze. Ze stond op en duwde haar stoel naar achteren.
Haar advocaat was al naar de uitgang van de rechtszaal gelopen en stond daar met Mel te praten.
'Donna, wees toch alsjeblieft niet zo onredelijk.'
Ze keek oprecht verrast. 'Wat had je dan van me verwacht?
Had jij redelijkheid verwacht van dat mens dat ik zo-even door jou in alle oprechtheid heb horen beschrijven? Je verwacht te veel, Victor, zoals gebruikelijk.' Ze krabde aan haar linkerduim.
'Heb je weer last van uitslag?' vroeg hij.
Ze hield op met krabben. 'Dat heb je vanmorgen vergeren te vertellen. Nou ja, de dag is nog lang. Je komt er vast nog wel aan toe.' Ze wilde eigenlijk niets meer zeggen, maar kon toch haar mond niet houden. 'O, en je hebt vergeten te vertellen dat ik aambeien heb omdat ik, ondanks al jouw waarschuwingen, toch steeds weer op het toilet zat te lezen.' Ze sloeg op haar hand. 'Stoute meid.'
Hij pakte haarband. 'Donna, alsjeblieft. Zie toch in hoe je hieronder lijdt.' 'Laat me los.'
Hij liet met tegenzin haar hand los. ik wil je gewoon alle pijn en vernedering die je door deze hele toestand nog te verduren zult krijgen, besparen.'
'Laat jij je eis om de voogdij over de kinderen te krijgen dan vallen."
Hij keek oprecht verbijsterd. 'Je weet best dat ik dat niet kan doen.'
'Je denkt toch niet serieus dat ik niet in staat ben om mijn kinderen op te voeden.'' Ze schreeuwde het bijna uit. Mel en meneer Stamler keken in haar richting. Mel kwam naar haar toe. 'Het zijn ook mijn kinderen,' bracht Victor haar in herinnering. 'En mijn gevoel zegt me dat wat ik doe juist is.' Mel kwam naast Donna staan.
'Je wint niet, dat kan ik je wel vertellen,' zei Donna met meer overtuiging dan ze in werkelijkheid voelde. 'De rechter krijgt ook nog mijn versie te horen. Hij zal niet toestaan dat jij me mijn kinderen afneemt.'
Victor keek van Donna naar Mel en in zijn ogen stond onverholen haat te lezen. Toen hij Donna weer aankeek, was alle bezorgdheid van zo-even uit zijn gezicht verdwenen. Zijn stem had ieder spoortje zuidelijke gemoedelijkheid verloren en klonk onbeschaamd noordelijk en koud als de bijtende wind in de straten van Chicago. ik verzeker je,' beet hij haar vinnig en afgemeten toe, 'ook al zou je winnen, dan nog verlies je.' 'War moet dat betekenen?' vroeg Donna, maar Victor had zich al omgedraaid en enkele ogenblikken later was hij de rechtszaal uit.