***

Ze kwam nu al vier weken lang dagelijks naar dit speelterreintje. Ze wist eigenlijk niet eens zeker hoe het was begonnen; wanneer een aanvankelijk toevallige wandeling tot een dagelijks ritueel geworden was. Maar nu zat Donna elke middag van drie tot vijf op dezelfde groene bank, aan dezelfde kant van het smalle speelterreintje langs Flagler Boulevard te kijken naar de spelende kinderen.

Het leek haar een passend besluit van de dag; dagen die ze doorbracht met nutteloze gedachten, tot het donker genoeg was om weer naar bed te gaan om te slapen. Ze werd elke morgen tussen zeven en acht uur wakker, vervolgens nam ze eindeloos lang de tijd om zich te wassen, haar tanden te poetsen en verder alles te doen wat bij het opstaan hoort. Wat haar voor de voeten kwam, trok ze aan, tot het te smerig geworden was. Dan ging ze wandelen, soms langs zee, soms helemaal naar Worth Avenue, waar ze de blikken vermeed van de smaakvol geklede toeristen, die in en uit de exclusieve modehuizen stroomden, alsof je het daar voor niets kreeg. Soms liep ze naar Palm Beach Mali of naar Southern Boulevard. Soms lunchte ze ergens; meestal helemaal niet. Uiteindelijk kwam ze altijd hier terecht, bij dit speeltuintje. Waar ze ook heen gewandeld was, alle wegen leidden hierheen.

Het was een van Adams lievelingsplekjes geweest, misschien vanwege de talloze schommels en glijbanen die dierfiguren moesten voorstellen en die waar je maar keek rondsprongen, -galoppeerden en -hobbelden. Ze zei tegen zichzelf dat ze niet echt verwachtte dat hij hier zou zijn. Toch bestond er altijd nog een kleine kans dat Victor met zijn kinderen Palm Beach helemaal nooit verlaten had. Of dat hij er na een korte afwezigheid was teruggekeerd. Ze probeerde die gedachte uit haar hoofd te zetten. Nee, daar was Palm Beach te klein voor. Hier waren te veel mensen die hem zouden kunnen opmerken; hier liep hij een te grote kans ontdekt te worden. Bovendien, de detective had de hele staat uitgekamd. Hij had geïnformeerd bij alle makelaarskantoren, kinderbewaarplaatsen en bureaus voor gezinszorg. Ze was er absoluut zeker van dat Victor niet in Florida was. Of misschien op dat moment niet, hield een stemmetje binnen in haar vol. Misschien was hij inmiddels teruggekomen... Donna's blik dwaalde naar een donkerharig jongetje dat van de ingang van het speeltuintje naar een kleurig geverfd klimrek rende. Ze keek hoe hij naar boven klom en daar op zijn kop aan zijn enkels ging hangen. Waar was zijn moeder? vroeg ze zich verstoord af. Je liet kleine kinderen toch niet alleen spelen in een omgeving met zoveel potentiële gevaren.' Het jongetje was ongeveer net zo oud als Adam. Het was gewoon onverantwoordelijk om hem hier zonder toezicht vrij te laten rondlopen. Ze keek nog eens aandachtig naar het kind - hij leek zelfs een beetje op Adam, dacht ze, althans van die afstand en als je recht tegen de zon inkeek, zoals zij nu deed. Als ze haar ogen een beetje dichtkneep, zou ze bijna kunnen geloven... 'Todd, waar zit je?' riep een schrille vrouwenstem. De vrouw kwam het speeltuintje inrennen en liep toen boos naar het jongetje. 'Hoe vaak heb ik je nu al gezegd dat je op me moet wachten en niet zo ver vooruit moet hollen. Je weet toch dat ik niet meer zo hard kan lopen.' Donna keek naar haar. Ze was misschien zes a zeven maanden zwanger en een jaar of vijf, zes jonger dan Donna. Toen keek ze naar haar eigen lichaam. Zo mager was ze nog nooit geweest. En haar smalle gezicht werd nog eens extra geaccentueerd doordat haar haar net iets te lang was om nog leuk te staan.

'Hemeltje, ik vraag me af hoe ik het ooit met twee klaarspeel,' zei de vrouw. Ze liep langzaam naar Donna toe en ging naast haar zitten. Donna merkte tot haar eigen verbazing dat ze haar aanwezigheid en de kans om weer eens een praatje te maken op prijs stelde. Ze had allang niet meer echt met iemand gepraat, al wekenlang niets anders gezegd dan 'hallo' of 'dag', wanneer dat niet te vermijden was.

'Je redt her wel,' zei ze glimlachend, in het begin is het moeilijk, dan denk je dat je de boel nooit meer draaiende krijgt. Maar het lukt je toch en dan is het echt leuk.' 'Eerlijk?' vroeg de vrouw, terwijl ze haar hoofddoekje opnieuw over haar blonde haar strikte, waarbij een centimeter brede zwarte uitgroei zichtbaar werd. 'Ik hoop het. We kunnen ons geen hulp of zo permitteren. En Todd was zo'n ellendige baby. Hij huilde de hele dag. Ik denk niet dat ik dat nog eens aankan.' 'Mijn eerste was net zo,' zei Donna. 'Adam heeft drie volle maanden gekrijst. En toen hield hij ineens op en vanaf dat moment was hij een geweldig kind. Sharon heeft helemaal nooit gehuild. Misschien heb jij net zoveel geluk met je tweede.' ik hoop het vurig.' De vrouw keek naar de spelende kinderen, met Todd erbij waren het er nu tien. 'Welke zijn van u?' Die vraag verraste Donna. Ze begon te stotteren. 'Die... die- die... zijn er niet.' De vrouw keek verbaasd. Je kon toch ook zonder kinderen bij een speeltuintje gaan zitten, wilde Donna zeggen. Maar in plaats daarvan zei ze: 'Ze zijn bij hun vader. Hij is met hen naar Disneyland.'

'O, leuk. Wij zijn er vorig jaar geweest. Ik vond het nog leuker dan Todd.' Donna glimlachte. De vrouw keek haar onderzoekend aan. 'Viert u Kerstmis niet samen?' Donna keek de jongere vrouw verrast aan. Hoe had ze kunnen vergeten dat het over een paar dagen Kerstmis was? Ze keek om zich heen, naar de palmbomen, het groene gras, ze voelde de warme decemberlucht om haar schouders. Je vergat Kerstmis ook gemakkelijk, zei ze tegen zichzelf. Het weer was hetzelfde als gedurende de rest van het jaar, soms iets warmer, soms iets kouder. Er was niemand voor wie ze cadeautjes kon kopen, niemand die iedere dag vroeg: is het al Kerstmis? Niemand had haar een kerstkaart gestuurd - hoe hadden ze dar ook kunnen doen? Niemand wist waar ze zat.

Ze had min of meer voor vast haar intrek genomen in het Mt.Vernon Motel in Belvedere. Aanvankelijk was het als een tijdelijk onderkomen bedoeld geweest, als tussenstation tussen Mels huis en een nieuw appartement voor zichzelf. De huurperiode van haar vorige huis was verlopen. De eigenaars kwamen hun eigendom weer opeisen. En dus had ze een deel van haar bezittingen meegenomen naar het Mt.Vernon Motel en de rest opgeslagen. Als het toeristenseizoen voorbij was, zou ze wel een appartement gaan zoeken. Althans, dat was ze van plan. ik was vergeten dat het bijna Kerstmis is,1 zei Donna en ze wenste meteen dat ze het niet gezegd had.

De jonge vrouw deinsde als het ware achteruit. Er kwam een bijna angstige uitdrukking in haar ogen. Donna herinnerde zich ineens de hoge kerstboom aan het eind van Worth Avenue, ze zag hem oplichten en glinsteren tegen de donkere avondlucht, ze zag de etalages vol kerstversieringen. En ze bedacht dat het gewoon verbijsterend was hoezeer je je voor bepaalde dingen kon afsluiten. Ze was er daadwerkelijk in geslaagd om Kerstmis uit haar gedachten te zetten. Bepaald geen geringe prestatie. De vrouw glimlachte zwakjes naar Donna, hees zich overeind, mompelde iets over haar zoontje dat ze moest helpen, en liep toen met redelijke snelheid voor een vrouw in haar positie, naar het klimrek, waar het jongetje aan bungelde. Toen ze hem de smoes verteld had die ze bedacht had, liep ze naar een bank aan de andere kant van het smalle, langwerpige terreintje en ging daar zitten. Ze haalde een boek uit haar tas en keek Donna's kant niet meer uit. Welke idioot vergeet er nu dat het bijna Kerstmis is, vroeg Donna zich weer af; toen stond ze op en liep langzaam in de richting van de uitgang.

Hij was lang en mager en hij leek helemaal niet op John Travolta, concludeerde ze en ze vroeg zich af waarom ze dat ooit gedacht had. John Travolta was donker en had heupen van elastiek. Deze jongen - hij was echt nog maar een jongen, zag ze nu, ondanks het zwakke licht - had heel gewoon bruin haar, zijn gezicht was maar heel vaag sensueel, vergeleken met de werkelijk overweldigende sensualiteit die John Travolta uitstraalde, en zijn heupen waren niet meer dan gretig te noemen. Wat deed ze hier? Nee, ze drukte zich verkeerd uit. Wat deed hij hier? Ze waren tenslotte in haar motelkamer. Ze zat op haar bed en hij stond voor de spiegel boven de kaptafel zijn haar te kammen. Hij droeg een strakke, zwarte broek en laarzen met hoge hakken. Geen overhemd. Donna controleerde vlug even haar lichaam — ze droeg nog steeds haar lichtblauwe fluwelen shorts met bijpassend truitje. Dat had ze al een paar dagen aan. Waren ze al met elkaar naar bed geweest? Had zij zich alweer aangekleed en lag ze nu te wachten tot hij klaar was met zijn toilet en weg zou gaan.'

Ze keek opnieuw naar de puber. Dat was het juiste woord, besloot ze. Puber. Net iets meer dan een jongen en nog niet echt een man. Hij was minstens tien jaar jonger dan zij. Wat deed hij hier, in haar motelkamer.' Waar had ze hem opgeduikeld.' 'Wat voor dag is het vandaag?' vroeg ze plotseling. Hij draaide zich langzaam naar haar om, een verbaasde uitdrukking op het gezicht. 'Vrijdag,' antwoordde hij. Zijn stem kwam haar vreemd voor; ze kon zich niet herinneren of ze hem al eerder iets had horen zeggen, ik kom zo bij je, schatje.' Hij bestudeerde zijn profiel in de spiegel, veel meer geïnteresseerd in zijn eigen volmaakte uiterlijk dan in haar.

'De hoeveelste is het?' Haar eigen stem kwam haar «ik vreemd voor. Alsof ze zichzelf op een bandje hoorde praten. Het hele gebeuren gaf haar het gevoel dat ze er op een afstand naar zat te kijken; twee vreemden, de een gedeeltelijk ontkleed, voor de spiegel, geheel opgaand in zijn eigen spiegelbeeld; de ander nog gekleed en wachtend op het bed. Waar wachtte ze op? Dat hij weg zou gaan? Dat hij bij haar zou komen.' Dat hij met haar naar bed zou gaan? Wie was deze jongen? Hoe was hij in haar motelkamer terechtgekomen ? Wat voor dag was het vandaag?' De hoeveelste is het vandaag?' klonk haar stem weer, bijna koortsachtig. 'Hé, schatje, dat vraag je me nu steeds. Wat is er met je.' Voel je je wel helemaal lekker?'

'De hoeveelste is het?' Dus ze hadden al eerder met elkaar gepraat.

'Het is nog steeds vrijdag 31 december.' Hij keek weer in de spiegel en toen op zijn horloge, dat hij had afgedaan en op de kaptafel had gelegd, ik heb je in het park al gezegd dat ik niet lang kan blijven. Ik heb een afspraak voor vanavond.' Hij glimlachte onnozel. 'Om oudejaarsavond te vieren, je weet wel.' Waren ze al met elkaar naar bed geweest? Was hij daarom hier?

Van ergens buiten haar lichaam keek ze toe hoe hij behendig zijn laarzen uitschopte, van de spiegel wegliep en vlak voor de verwarde vrouw in het blauw ging staan. Zij zat nog steeds op het bed. Beide vrouwen keken nu toe hoe hij plagerig zijn riem losgespte en zijn zwarte broek langzaam van zijn heupen liet zakken. Hij droeg geen ondergoed.

'Je hebt een mooi lichaam,' hoorde ze de vrouw zeggen. Hij schopte zijn broek uit en maakte een paar danspassen in de richting van de spiegel, waarbij hij zijn eigen naakte lichaam vanuit alle hoeken bekeek.

'Geweldig, hè?' Het was meer een constatering dan een vraag, ik train elke dag in de sporthal. Vlak bij het park. Je moet in vorm blijven,' zei hij en hij liep weer terug naar de vrouw. 'Voor de meisjes, begrijp je wel?'

Het ging allemaal te vlug, vond Donna vanaf haar positie aan de andere kant van de kamer. Zou de technicus de film misschien even willen stilzetten, terugspoelen en van voren af aan opnieuw willen projecteren? Ik heb het begin gemist. Ik weet niet wie deze mensen zijn, wat deze jongen in de kamer van de vrouw doet. Waarom kijkt ze zo verward? Ik heb er geen flauw idee van wat hier allemaal gebeurt. Ik heb het altijd al afschuwelijk gevonden om midden in een film te vallen. Zou de technicus de film alsjeblieft even opnieuw willen laten beginnen? En me willen vertellen wie deze mensen zijn? 'Ben je daar niet een beetje te oud voor?' hoorde ze een vrouwenstem vragen. Hij hing met zijn hoofd naar beneden aan een klimrek, zijn knieën in zijn zwarte broek om de felgroen geschilderde buis, zijn zwarte T-shirt hing naar beneden, zodat het rondje midden op zijn buik bijna tegen haar leek te glimlachen. Haastig zorgde hij dat hij weer met beide benen op de grond kwam, zodat hij haar met de goede kant boven kon aankijken. Ze vond dat hij op John Travolta leek.

'Ben je van de parkbewaking?' vroeg hij, driftig kauwgom kauwend.

Ze schudde het hoofd. 'Nee. Nee, ik kom hier gewoon af en toe.' 'O ja?' vroeg hij ongeïnteresseerd. 'Heb je hier kinderen?' 'Nee,' antwoordde ze hoofdschuddend. Hij knikte en keek om zich heen. Vlak bij hen speelden een paar kinderen. Toen hij haar weer aankeek, stond ze hem nog altijd aan te staren.

'Dus je komt hier zomaar, hè?'

'Ja.'

'Ja. Ik begrijp het.' 'Wat begrijp je?'

Hij haalde zijn schouders op. ik weet het niet.' Hij keek weer naar het klimrek. ik heet Donna.' 'O ja?'

'Ja.'

Hij glimlachte terughoudend. 'Leuk om kennis met je te maken, Donna.'

'Wat voor dag is het vandaag?'

'Wat voor dag? Eh, vrijdag. Het is vandaag vrijdag.'

'Vrijdag de hoeveelste?'

Zijn glimlach begon te verbleken. 'Vrijdag de eenendertigste.

Het is vanavond oudejaarsavond.'

'Nu?'

'Hoezo, nu? Het is pas even over drieën. Straks. Over een paar uur. Dan is het oudejaarsavond. Wil je ook nog weten van welk jaar?' Zijn stem klonk nu deels sarcastisch, deels verbijsterd. Ze schudde het hoofd. Het deed er niet toe welk jaar het was. Ze bleef de jongen aanstaren.

'Ik moet er vandoor. Ik heb met een fantastische griet afgesproken voor vanavond. Je begrijpt me wel.' 'Wat moet ik begrijpen?'

Hij begon weg te lopen. 'Nou, gelukkig nieuwjaar maar vast.' Hij draaide zich om en liep weg.

Ze deed aarzelend een paar passen in zijn richting. 'Wacht even!' riep ze.

ik kan echt niet blijven.' Hij draaide zich om.

'Heb je zin om met me naar bed te gaan?'

Grote genade, dat mens had lef, dacht Donna, terwijl ze naar de herhaling van deze scène keek.

is dat een grapje?' Hij kwam weer naar haar toe.

'Nee, het is geen grapje. Heb je zin om met me naar bed te gaan ?

Ik woon in Belvedere.'

'Je bent een rare meid,' zei hij en hij begon te lachen. 'Natuurlijk, ik zal je wel even een beurt geven. Maar ik kan niet lang blijven.'

'Ben je met de auto.''

'Ja, die staat een eindje verderop.'

Donna zag de jongen zijn hand op haar billen leggen toen ze samen het park uitliepen.

'Zou je dit niet uittrekken.7' vroeg hij, terwijl hij aan haar blauwe topje sjorde. Ze waren weer in de motelkamer. Donna zag dat ze haar armen omhoogstak als een kind en de puber haar truitje over haar hoofd trok. 'Hé, een beha!' zei hij lachend. 'Zo'n ding heb ik al jaren niet meer gezien.' Hij bestudeerde de beha alsof die van een andere planeet kwam en ging met zijn handen over haar rug om hem los te maken. 'De sluiting zit aan de voorkant,' mompelde ze. 'O ja.' Je meent het! Ik zei toch al dat ik zo'n ding al jaren niet meer gezien heb.' Hij vond de sluiting en maakte de beha moeiteloos los. 'Toch ben ik het nog niet verleerd,' zei hij en met zijn tong verplaatste hij de kauwgom van zijn ene wang naar de andere. Hij deed haar beha uit en liet die op de grond vallen. 'Dit is zeker zo'n geil, ritsloos fantasiebroekje, hè.'' vroeg hij. Hij duwde haar op het bed en trok in een vloeiende beweging haar shorts en haar slipje uit.

'Mijn fantasie heb ik al jaren geleden op non-actief gezet,' zei de vrouwenstem. Donna kromp ineen aan de andere kant van de kamer. De stem had haar bij die laatste opmerking net iets te vertrouwd in de oren geklonken. 'Lang geleden zat ik eens in een vliegtuig,' vervolgde de stem. 'Toen kwam er een non zitten op de plaats die ik had vrijgehouden voor Robert Redford. En dat was het eind van mijn fantasieën.' Donna lachte. De puber niet. Hij hield op met kauwen en ging rechtop staan, terwijl hij al half op de vrouw had gelegen. Hij keek ingespannen op haar neer, onderzoekend, bijna klinisch. Donna zag dat zijn penis weer slap begon te worden. 'Is er iets.''

'Wat is dat.'' vroeg hij. 'Wat?'

'Dit. Het lijkt wel een soort litteken.' Hij ging met zijn vingers

langs de verticale lijn van haar navel tot haar schaamhaar. Donna had het gevoel dat ze door de vrouw naar het bed werd getrokken. 'Dat komt door mijn kinderen,' zei ze hortend. 'Kinderen.' Heb je kinderen.''

'Twee,' zei ze langzaam. 'Ze moesten met de keizersnede gehaald worden.'

De jongen ging een eindje bij de vrouw vandaan zitten. 'Wat zonde En je kunt zeker niets aan dat litteken laten doen, hè?' Donna zat weer in het lichaam van de vrouw. Het paste niet helemaal. Ze wilde eruit, ze wilde hier weg, weg van deze jongen, wie hij ook was, en van dit belachelijke gesprek; maar het leek wel alsof ze niet meer uit het lichaam van deze vreemde vrouw kon ontsnappen; ze was letterlijk de gevangene van een bepaald niet volmaakt, duidelijk beschadigd lichaam, ik heb me er nooit zo aan gestoord,' zei ze. Dar was haar eigen stem. En het was waar wat ze zei. Victor had haar litteken altijd beschouwd als iets dat bij haar hoorde; Mel had er eigenlijk nooit iets over gezegd, behalve dat het netjes gehecht was. En hij had het litteken altijd van onder tot boven met kusjes bedekt. Ze riep zichzelf tot de orde. Ze wilde niet aan Mel denken. Ze keek weer naar de jongen, de afkeer die hij voelde stond duidelijk in zijn ogen te lezen. 'Je houdt zeker niet van littekens?'

Hij schudde het hoofd, ik kan er niet bepaald geil van worden. Maar dat soort dingen kan jullie "nieuwe vrouwen" zeker niets schelen...'

'Nieuwe vrouwen?' Waar had hij het in 's hemelsnaam over? 'Nou, jullie scheren je niet onder je armen, jullie scheren je benen niet...'

Donna keek naar haar benen en ging met haar hand over haar onderarmen. Hij had gelijk. Hoelang geleden had ze zich voor het laatst geschoren? Ze had er geen idee van. ik zie er zeker vreselijk uit?'

Hij lachte. 'Och,' zei hij. Hij stond op en liep weer naar de spiegel. 'Misschien kunnen we het eens een andere keer doen. Het wordt al laar. En ik heb die afspraak en zo.' Donna knikte zwijgend. Dus zelfs een knul die ze in het park had opgepikt, wilde niets met haar.

'Ben je gescheiden?' vroeg hij, terwijl hij zich in zijn broek hees. 'Ja.'

'Tja, nou...' Hij trok zijn T-shirt over zijn hoofd. 'Misschien komen jullie wel weer bij elkaar.' Het was duidelijk dat hij dacht dat geen ander gek genoeg zou zijn nog iets met haar te beginnen...

'Misschien,' zei Donna. Haar stem begon weer aangenaam vreemd te klinken. 'Misschien was het eigenlijk helemaal niet zo erg als ik dacht.' Ze keek langzaam de kamer rond. Was het echt zo erg? vroeg ze zich af. Dan zou ze tenminste haar kinderen terug hebben. Toen ze weer naar de kaptafel keek, was de jongen verdwenen. Ze viel in slaap met de vraag of hij er eigenlijk ooit wel geweest was.

Twintig minuten later werd ze met een schok wakker en liep naar de badkamer. Ze deed het medicijnkastje open, pakte haar ladyshaver, haalde het oude mesje eruit en deed er een nieuw in. Toen zeepte ze haar onderarmen in en schoor alle sporen van de 'nieuwe vrouw' weg. Ze sneed zich een paar keer, sloeg er geen acht op en ging door met haar benen. Ze zette een voet in de wasbak, ging met een nat washandje over haar been en zeepte zich in. Toen begon ze het scheermes voorzichtig langs haar benen te halen.

De eerste snee was een ongelukje; ze had gewoon te hard geduwd - het was een nieuw mesje. De tweede snee was nonchalance. De derde bracht ze zichzelf met opzet toe. Evenals de vierde, vijfde en zesde. Ze zette haar andere voet in de wastafel en het proces herhaalde zich. Ze keek, hoe de sneetjes lange rivieren van bloed over haar benen deden lopen, die in elkaar vloeiden en een soort denkbeeldige kaart op haar benen tekenden. Het waren allemaal bochtige, kronkelende weggetjes die dank zij het water en de zeep begonnen te prikken. Vreemd genoeg deed de pijn haar goed. Vicror zou er natuurlijk geen goed woord voor over hebben en daar had hij dan gelijk in. Zoals hij meestal gelijk had. In alles. Wist ze maar waar hij was, dan kon ze hem dat zeggen. Misschien zou hij haar dan terugnemen. Denk er eens over, Donna, zei ze tegen zichzelf, terwijl ze de badkamer uitliep en haar blauwe shorts en truitje weer aantrok.

Het was eigenlijk helemaal niet zo erg als jij wel deed voorkomen. Wees nou eens eerlijk tegenover jezelf, zei ze. Was het echt zo erg.'

'Lieve hemel, wat is er met uw benen gebeurd?'

Donna keek van het verbijsterde gezicht van de kapster naar haar benen, ik heb me gesneden bij het scheren.'

'Waar hebt u zich dan mee geschoren, met een bijl?' vroeg de vrouw.

'Wanneer kan ik bij u terecht?'

De jonge vrouw die aan de voorkant wat paarse lokken in haar haar had, keek om zich heen in de drukke salon, ik weet het nier, mevrouw Cressy,' zei ze. 'Het is vanavond oudejaarsavond. We zitten al wekenlang helemaal vol.' 'Toe...'

'Goed dan, komt u over een uurtje nog eens terug. Dan zal ik zien of ik u ertussen kan passen. Wat wilt u eigenlijk laten doen?'

Donna keek de eigenares van de kapsalon aandachtig aan. Ze was hier in het jaar na Sharons geboorte zo vaak geweest. De vrouw had kort haar, in een heel hoekig model geknipt, koperkleurig, met aan de voorkant brede, paarse banen, ik vind dat van u wel leuk,' antwoordde Donna.

Ze wist eigenlijk niet goed wat ze hier deed. Ze moest alleen een uur zien zoet te brengen voordat ze bij Lorraine terecht kon. Maar waarom was ze dan hier.' Sinds de begrafenis was ze hier niet meer geweest, omdat ze nooit het gevoel had gehad dat die begraafplaats, die grafsteen haar dichter bij haar moeder bracht. Waarom kwam ze er dan nu?

Donna liep tussen de rijen witte grafstenen door. Op de graven lagen overal verse bloemen - 'geen kunstbloemen s.v.p.', stond er op het bord. Het was hier heel vredig. Ze herinnerde zich een grapje uit haar jeugd: kijk eens, een nieuwe begraafplaats; de mensen sterven van verlangen om er te mogen liggen! Ze liep vlug tussen de graven door, tot ze de steen vond die ze zocht.

SHARON EDMUNDS 1910-1963 Echtgenote van Alan Edmunds Moeder van Donna en Joan Rust zacht

Donna bleef enkele ogenblikken voor de steen staan. Langzaam volgden haar vingers de ingebeitelde letters, alsof ze braille las. Ze trok alle woorden diverse keren na en streek toen met haar hand over de rest van de gladde albasten steen. Ik weet niet wat ik moet zeggen, dacht ze. Ik weet niet wat ik tegen je moet zeggen. Toen liet ze zich door de knieën zakken. Langzaam gleed ze op de grond en ging naast het graf van haar moeder zitten. Met nietsziende ogen staarde ze naar de grafsteen. Ik weet niet wat ik tegen je moet zeggen, herhaalde ze in gedachten. Ze wist dat haar moeder haar zou horen, als dat enigszins kon. Ook zonder dat ze hardop sprak. Zeg me toch alsjeblieft wat ik moet doen. Zeg me alsjeblieft wat ik moet doen. Wat heb ik van mijn leven gemaakt? Wat heb ik weggegooid? Ze staarde ingespannen naar de inscriptie. Was mijn leven met Victor werkelijk zo erg? Help me toch alsjeblieft, moeder, geef me toch antwoord. Jij moet me zeggen wat ik moet doen!

Er volgden geen stemmen, geen vreemd geritsel, geen mysterieuze tekenen die wezen op bovennatuurlijke krachten. Niets. Slechts stilte. Donna's blik dwaalde langs de symmetrische rijen. Door niets gestoord. Nergens rees een geest op. Geen slanke, doorzichtige gestalten in witte gewaden. Niets. Plotseling hoorde ze Mels stem. Als er spoken in deze kamer zijn, dan zitten die in jouw hoofd, Donna!'

Ze zette de gedachte aan Mel van zich af, zoals ze dat telkens had gedaan wanneer dergelijke gedachten haar hoofd binnenslopen. Maar deze keer kwamen ze koppig terug. 'Zullen we naar huis gaan?' Mei. 'Dar wil ik de hele avond al.' Donna.

'Dat heb ik gemerkt, ja. Het ontbrak er nog maar aan dat je met de sleutels in mijn richting bent gaan rammelen.' Ga weg, Mel.

'Wil je daarmee zeggen dat je me hier niet meer kunt gebruiken?'

ik probeer je duidelijk te maken dat ik van Donna Cressy hou. Maar dat ik niet kan samenleven met de vrouw tot wie ze zich laat verworden.'

Donna leunde tegen de grafsteen van haar moeder. Mels stem klonk vlak achter haar.

'Je bent zes jaar met Victor getrouwd geweest, Donna. Volgens mij is dat meer dan wij samen aankunnen.' Donna's gedachten leken een op hol geslagen film. Ze ging terug in haar herinnering en met ruim driemaal de normale snelheid vloog ze door zes jaar huwelijk met Victor heen. Woorden. En nog meer woorden. Eindeloze reeksen woorden. Verbeteringen. Wenken. Opdrachten. Halve waarheden. Opmerkingen die net genoeg waarheid bevatten. Net genoeg om de vis aan de haak te slaan. Om haar van een volwassen vrouw te veranderen in een kind. Om haar in een irreële wereld te doen belanden. Om haar weer klein te maken.

Plotseling schoot haar een gedicht van Margaret Atwood te binnen. Het bleef haar voor ogen staan. Nog meer woorden:

Wij samen Haak en oog,

Weerhaak En open oog.

En zo was het precies. Ze moest plotseling aan Victors moeder denken. Ze realiseerde zich dat die bijna tien jaar van haar leven had weggegooid. Ze dacht aan zijn ex-vrouw. Drie jaar bij de psychiater vanwege die ellendeling, had ze gezegd. Nog altijd woedend na al die jaren. En zijzelf.' In gedachten hoorde ze de stem van Paul Simon. Still crazy after all these years. Wat liet ze zich door Victor aandoen?

SHARON EDMUNDS

Donna staarde naar de naam van haar moeder. 'Ja,' zei ze hardop en voor haar ogen zag ze de laatste beeldjes van de film van haar leven met Victor; de film bleef plotseling staan. 'Het was echt zo erg.'

Ze stond op. In een visioen zag ze Mel naast zich. 'Nu ga je waarschijnlijk zeggen dat het mijn schuld is dat je je gedroeg zoals je hebt gedaan...' Dat was Donna. Op de avond dat ze hem geslagen had en hun leven samen de rug had toegekeerd.

'Ik heb je al eerder gezegd dat ik de enige ben die verantwoordelijk is voor wat ik doe.' Dat had Mel gezegd. 'Begrijp je dan niet wat ik je probeer duidelijk te maken?' Ze begreep het. Waarom was het eenvoudigste toch altijd het moeilijkst te begrijpen?

Victor was niet langer verantwoordelijk voor haar leven. Ze zou van niemand anders de antwoorden aangereikt krijgen. Dat kon ook niet. Die antwoorden konden alleen uit haarzelf komen. Zij was als enige verantwoordelijk voor haar eigen leven, voor de manier waarop ze daarmee wilde omspringen. Voor de vreemde in haar motelkamer, voor de sneeën in haar benen, voor wat ze met zichzelf liet gebeuren; daarvoor was zij als enige verantwoordelijk.

Donna keek om zich heen over de begraafplaats. 'Er is hier niets, behalve een heleboel doden,' zei ze hardop en ze voelde dat haar moeder het meteen met haar eens was. Het gaat niet om de antwoorden, dacht ze, terwijl ze naar de rijen doden keek. Het gaat om het leven. En het gaat erom daarmee te leren leven.

Mel werkte over, zodat hij de volgende dag vrij kon nemen. Donna's hart bonsde toen ze de trap naar zijn werkkamer opliep. Ik lijk wel een klein kind, dacht ze, toen ze haar hevige hartkloppingen voelde. Ze besefte dat er een heel reële kans bestond dat hij haar niet terug zou willen. Dat er inmiddels te veel tijd verstreken was. Dat ze hem te veel had laten doormaken. Halverwege de trap stond ze stil. Ze was buiten adem en zoog haar longen verscheidene keren helemaal vol. En als hij haar nu eens niet terug wilde? Betekende dat nog meer eindeloze wandelingen, die nergens toe zouden leiden? Nog meer vreemden op kinderspeeltuinen? Nog meer bloed in de wastafel op haar badkamer? Nee, zei ze in gedachten, terwijl ze verder klom. Ze had zichzelf genoeg gestraft. Geen blaren meer.

Geen bloed meer. Ze had haar tol betaald. 'Ik ben zo bij u,' riep hij vanuit zijn prakrijkruimte, toen ze de wachtkamer binnenkwam. De assistente was al naar huis. 'Ik maak even iets klaar voor het laboratorium. Ik kom zo bij u.' Donna bleef midden in het vertrek staan wachten. Ik zal het wel overleven, zei ze tegen zichzelf. Ook als je me wegstuurt. Jij bent niet verantwoordelijk voor mij. Ik ben de enige die die verantwoording kan dragen.

'Neemt u me nier kwalijk, ik had me niet gerealiseerd dat ik nog een afspraak had...' Hij zweeg zodra hij haar zag. Donna zag meteen tranen in zijn ogen komen. Ze voelde dat er in haar ogen eveneens tranen opwelden.

Haar stem klonk helder, weer helemaal haar eigen stem. 'Laat me alsjeblieft alles zeggen waarvoor ik hier ben gekomen, voordat jij iets zegt.' Hij knikte zwijgend, ik heb me echt gedragen als een trut en wat voor scheldwoorden je nog meer voor me kunt bedenken,' begon ze. 'Ik heb de afgelopen negen maanden van mijn leven vergooid door te proberen dat verdomde rotsblok over de heuvel heen te duwen, terwijl we allemaal weten dat dat niet kan. Het rolt gewoon terug, over mij en over iedereen die toevallig naast me staat.' Hij zei niets, want hij wist dat ze nog meer wilde zeggen.

'Ik heb vandaag wel het een en ander beleefd,' vervolgde ze. ik heb de een of andere knul opgeduikeld in het park, ik heb mijn benen bijna geamputeerd en ik had bijna mijn haar paars laten verven.' Ze zweeg, ik ben naar mijn moeder geweest.' Ze zweeg opnieuw. 'En de hele weg hierheen heb ik aan dat boek moeten denken. Dat boek over Sisyphus. Volgens mij moet ik me die houding aanmeten. De enige manier om te overleven wat Victor me heeft aangedaan, is in te zien en te accepteren dat er gewoon geen hoop bestaat dat ik mijn kinderen ooit zal terugzien. Hoe meer hoop ik koester, des te meer ga ik wanhopen. En ik kan niet nog meer wanhoop aan.'

Ze huilden nu allebei openlijk. 'Ik weet niet hoe je nu over me denkt. Ik weet wel dat ik van je hou, dat ik erg graag naar je terug wil, om je vrouw en een moeder voor Annie te zijn. Ik weet ook dat ik niet zal bezwijken, als je zegt dat het te laat is.' Ze lachte door haar tranen heen. ik zal door een hel gaan,' zei ze. 'Maar ik ga er niet aan kapot. Dat kan ik je beloven.' Ze zweeg even. 'Dat was alles wat ik wilde zeggen. Nu is her jouw beurt.' Hij glimlachte droevig. Het was heel lang stil, toen zei hij: 'Had je je haar paars willen laten verven?'

Ze haalde de schouders op. 'Betekent dit dat je nog van me houdt."

'Het betekent dat ik stapelgek op je ben.'

Het volgende moment was de afstand tussen hen verdwenen en hadden ze geen behoefte meer aan woorden.