***
Donna's gezicht was helemaal rauw en gekneusd, het zat vol bloederige krassen van de nagels van haar zoon en was rood gestompt door zijn stevige vuistjes; haar benen waren stijf en zaten onder de kleine, bruine plekken, waar haar zoon zijn welgemikte trappen had uitgedeeld; haar armen deden pijn; ze kon haar vingers amper verroeren, haar maag zat in de knoop zoals nooit tevoren en ze had een schorre keel van het schreeuwen. 'Is alles goed met je?' vroeg hij haar.
Donna keek Mel aan. 'Ik heb me nog nooit zo goed gevoeld,' zei ze glimlachend.
Mel stond op van zijn stoel tegen de muur en liep naar de plek waar Donna zat, midden in het grote vertrek. 'Ik kan je wel vertellen, dame,' begon hij, 'voor iemand die in geen vier jaar meer heeft gereden, doe je het prima. Misschien haal je het wel tot Indianapolis - vooropgesteld natuurlijk dat ze je je rijbewijs niet afnemen.'
'Denk je dat ze dat zullen doen?'
'Tja, dan zullen ze dat toch eerst moeten zien re vinden, lijkt me.'
Donna ging met haar hand door haar haar. 'Wat een chaos! Ik kan hel gewoon niet geloven! Maar wie zou er nu aan zijn rijbewijs gedacht hebben? Ik heb al zo lang niet meer gereden dat ik de moeite niet heb genomen om het te verlengen.' 'Precies.'
Ze legde haar hand op haar voorhoofd en keek op naar Mei. 'Denk je dat ze me op de bon slingeren?'
Mel schudde het hoofd. 'Waarvoor? Omdat je zonder rijbewijs reed.' Of omdat je in een gestolen auto reed? Of omdat je 120 kilometer per uur reed, waar je maar 40 mag.' Of omdat je iedereen de stuipen op het lijf hebt gejaagd.' Roekeloos hebt gereden.' Waarom zouden ze je voor zoiets onnozels op de bon slingeren.'' Hij knielde naast haar en glimlachte. 'Dank je wel.'
'En dan heb ik het nog niet eens over die ontvoering...'
ik heb mijn gerechtelijke bevel laten zien!'
'Volgens mij hadden ze meer belangstelling voor de papieren die je niet kon laten zien.'
'Ach, het huurcontract van de auto stond niet op mijn naam, dat geeft toch niet?'
'Vertel ze dat maar eens, meisje.'
'O, Mei.'
'Ik hou van je.'
Voor het eerst sinds Mel het grote vertrek in het politiebureau was binnengelaten door twee breedgeschouderde politieagenten, omhelsden ze elkaar.
ik was zo bang dat je er niet zou zijn,' zei ze, tegen hem aangeleund. ik dacht: Ze laten me één keer bellen en dan is hij er niet.'
'Waar had ik anders heen moeten gaan?' 'Ik had de sleutel van de kamer!' 'Zij hadden er nog een.' 'Was je verbaasd, toen ik zomaar wegreed?' '"Verbaasd" is een boeiende omschrijving voor hoe ik me voelde.'
Ze glimlachte. 'Heb je hen alles uitgelegd?'
'Ik heb her geprobeerd.'
'Ik ook. Denk je dat ze het begrepen hebben?'
'Ze hebben het wel geprobeerd.'
Ze keek hem scherp aan. 'Heb je de kinderen gezien?'
'Ik heb even om een hoekje gekeken. Zo te zien mankeerden ze niets. Ze waren moe. De huishoudster, ene mevrouw Wilson, is bij hen.'
'En Victor?'
'Die heb ik niet gezien.'
Donna liep rusteloos het vertrek op en neer. 'Ik wilde dat ze me kwamen vertellen wat er allemaal gebeurt.' Ze zweeg en dacht weer aan wat er nog maar twee uur geleden allemaal gepasseerd was. 'Ineens waren ze er, zomaar uit het niets. Het ene moment was ik alleen met Victor; het volgende was volgens mij het hele politiekorps van Carmel er.' Ze liep weer naar Mei. 'En nu zijn ze allemaal weer verdwenen. Hoe laat is het?' 'Bijna acht uur.'
'Dan zit ik hier al een uur. De kinderen hadden allang in bed moeten liggen.'
Mel woelde haar haren door de war. 'Je bent fantastisch!' zei hij trots. Donna glimlachte.
De deur ging open en de kamer stond ineens vol politie, in totaal vier agenten, twee in uniform en twee in burger. 'Neemt u me niet kwalijk dat het allemaal zo lang geduurd heeft,' zei de man die de leiding had. Hij ging achter het bureau zitten, kennelijk zijn vaste plek. 'Het is alleen een ongelukkig tijdstip om dingen te controleren, vooral door her tijdsverschil tussen hier en Florida. Zo laat werken er niet veel mensen meer...' Hij zweeg even. 'Alles klopt,' zei hij ten slotte. 'U kunt uw kinderen gaan halen. En hen meenemen naar huis.' Donna barstte in snikken uit; Mel sloeg meteen zijn arm om haar heen en knuffelde haar, in stille feestvreugde. 'U klaagt me niet aan?' vroeg ze, terwijl ze haar tranen droogde. 'Zodat iedere krant in het land me als beroepsfanaat afschildert? Mevrouw,' vervolgde hij op ontwapenende toon, 'als ik zou proberen een aanklacht tegen u in te dienen, dan zou ik degene zijn die in de bak belandde. En dan heb ik het nog niet eens over mijn vrouw, die me waarschijnlijk zou vermoorden in mijn slaap. Ga uw kinderen halen en ga naar huis. Kijk een gegeven paard... nou ja, laat maar.'
Donna en Mel liepen naar de deur. Donna stond stil. 'En Victor?' vroeg ze schuchter.
'Hem kunnen we aanklagen,' zei de man.
'Mag ik hem spreken?' vroeg Donna en ze was zelf verbaasd over haar vraag.
'Als u dat wilt.'
Donna knikte. Een van de geüniformeerde agenten leidde haar het vertrek uit, de gang door. Mel gebaarde woordeloos dat hij zou blijven wachten. De agent liep met Donna een eindje de gang door naar het volgende vertrek.
Dit was veel kleiner dan de kamer waar Donna gezeten had. Victor stond bij het raam in de achtermuur de straat in te kijken. Hij draaide zich onmiddellijk om toen de deur openging. Donna zag dat hij gehuild had. 'Kom je van je triomf genieten?' vroeg hij. Donna boog het hoofd. Wat had ze verwacht met dit gesprek te bereiken? Waar was ze op uit geweest? Zijn verzekering dat hij haar met rust zou laten? Haar en de kinderen niet achterna zou komen? Het was zinloos hem dat te vragen. Haar komst was zinloos. Ze draaide zich om, om de kamer te verlaten. 'Donna...'
Ze stond stil en keek naar hem om. Zijn stem klonk onuitsprekelijk bedroefd.
'Wil je tegen de kinderen zeggen... wil je hen zeggen dat het me vreselijk spijt dat ik hen zo bang heb gemaakt?' Ze knikte. 'Want ik hou van mijn kinderen.'
Donna herinnerde zich een eerdere gelegenheid in hun leven, toen hij hetzelfde had gezegd. Toen ze sprak, klonk haar stem kalm en beheerst. 'Het lijkt me dat je moet beslissen wat belangrijker voor je is - je liefde voor je kinderen of je haat jegens mij.' Ze zweeg, ik neem hen nu mee naar huis.' Victor boog het hoofd. Donna draaide zich om en verliet de kamer.
De twee kinderen lagen ineengerold regen de plooien van de jurk van mevrouw Wilson; ze vochten tegen de slaap toen Donna en Mel binnenkwamen. Adam ging meteen rechtop zitten en nestelde zich in de arm van de huishoudster. 'Als u dat wilt, kan ik hun spullen pakken en de koffer vanavond naar uw motel komen brengen,' zei de vrouw kalm. 'Dat lijkt me erg fijn, dank u wel,' zei Donna. 'We vertrekken morgenochtend vroeg.'
Ze fluisterden allemaal, alsof ze bang waren de plotselinge rust te verstoren.
Donna liep naar haar half slapende dochtertje. Het kind werd even wakker, ze glimlachte toen ze haar moeder herkende, haar handje streelde haar moeders wang. Toen legde ze haar hoofd tegen Donna's schouder, deed ze haar oogjes dicht en viel onmiddellijk in slaap.
Donna keek neer op haar zoon. 'Adam?' Hij hing achterover, nog altijd dicht tegen mevrouw Wilson aan. Donna liep naar Mel en hevelde het slapende meisje van haar schouder over naar de zijne. Toen liep ze naar Adam terug en knielde ze bij hem.
'Er was eens...' begon ze, niet helemaal zeker van wat ze ging zeggen, 'er waren eens een klein jongetje dat Roger heette en een klein meisje dat Bethanny heette, en ze gingen naar de dierentuin om naar de giraffen te kijken. En ze namen pinda's mee. Maar er hing een bordje en op dat bordje stond...' Ze zweeg, haar keel werd dichtgesnoerd.
Adam staarde naar haar met ingehouden adem en grote ogen. 'Op het bordje stond "Verboden te voederen",' zei hij zacht en toen zweeg hij.
'O, Adam, ik hou zoveel van je. Ga je alsjeblieft met me mee naar huis?'
Plotseling lag hij in haar armen, zijn armpjes strak om haar hals. Hij snikte nu openlijk.
'O, lieverd. Mijn mooie, kleine ventje. Wat hou ik veel van je!' Langzaam en voorzichtig stond ze op. Adam sloeg zijn benen om haar middel en klampte zich aan haar vast - zo stevig als hij maar kon. Eerst dacht ze dat hij zomaar wat geluidjes maakte, maar toen werd het duidelijker wat hij zei. Maar één woord zei hij. En dat steeds weer. Mammie.
Donna en Mel liepen met de beide kinderen in hun armen naar de deur. Donna keek Mel aan en glimlachte door haar tranen heen. 'We gaan naar huis,' zei ze.