28


'Ik denk niet dat Whinney ze allebei hierheen had kunnen slepen als we die koppen niet hadden achtergelaten,' zei Ayla. 'Dat was een goed idee.' Zij en Jondalar sleurden het karkas van de stier van de slede op de richel. 'Er is zoveel vlees! Het zal een hoop tijd kosten om het aan repen te snijden. We moesten eigenlijk meteen beginnen.'
'Ze blijven wel een poosje goed, Ayla.' Zijn glimlach en zijn ogen gaven haar een warm gevoel van binnen, ik vind je Eerste Riten belangrijker. Ik zal je helpen Whinney uit te spannen en dan ga ik een eindje zwemmen. Ik zit onder het zweet en bloed.' 'Jondalar…' Ayla aarzelde. Ze voelde zich opgewonden, maar ook een beetje verlegen, is het een ceremonie, deze Eerste Riten?'
'Ja, het is een ceremonie.'
'Iza heeft me geleerd hoe ik me voor ceremoniën moet voorbereiden. Is er een… voorbereiding voor deze ceremonie?' 'Meestal helpen de oudere vrouwen een jonge vrouw zich voor te bereiden. Ik weet niet wat ze zeggen of doen. Ik denk dat je zou moeten doen wat volgens jou gepast is.'
'Dan zal ik zeepwortel zoeken en mij reinigen, zoals Iza me heeft geleerd. Ik zal wachten tot je klaar bent met zwemmen. Ik hoor alleen te zijn als ik me voorbereid.' Ze bloosde en sloeg haar ogen neer.
Ze lijkt zo jong en verlegen, dacht hij. Net als de meeste vrouwen bij hun Eerste Riten. Zelfs haar voorbereidingen waren zoals het behoorde. Hij tilde haar kin op en kuste haar weer. Toen trok hij zich vastberaden terug, ik kon zelf wel wat zeepwortel gebruiken.'
ik zal wat voor je halen,' zei ze.
Hij grijnsde toen hij achter Ayla aan langs de stroom liep en toen ze de zeepwortel opgroef en terug ging naar boven naar de grot, liet hij zich met een enorme plons in het water vallen. Hij was tevredener over zichzelf dan hij sinds lang was geweest. Hij stampte het zepige schuim uit de wortels, wreef zich ermee in, maakte vervolgens de leren veter los en wreef het in zijn haar. Met zand ging het gewoonlijk goed genoeg, maar zeepwortel was beter.Hij dook het water in en zwom stroomopwaarts, bijna tot aan de waterval. Toen hij bij het strandje terugkwam, deed hij zijn lendendoek om en haastte zich naar boven naar de grot. Er hing een stuk vlees te roosteren, dat heerlijk rook. Hij was zo ontspannen en gelukkig dat hij het niet kon geloven, ik ben blij dat je terug bent. Het duurt een tijdje om me behoorlijk te reinigen en ik wilde niet dat het te laat zou worden.' Ze pakte een kom stomende vloeistof met heermoes erin voor haar haar en een pas gelooide huid voor een nieuwe omslag. 'Neem er maar alle tijd voor die je nodig hebt,' zei hij en kuste haar vluchtig.
Ze maakte aanstalten om naar beneden te gaan, bleef toen staan en draaide zich om. ik vind dat mond op mond prettig, Jondalar,' zei ze. 'Die kus.'
ik hoop dat je de rest ook prettig vindt,' zei hij toen ze weg was.
Hij liep de grot rond en zag alles met nieuwe ogen. Hij controleerde de bizonbout die te roosteren hing, en draaide het spit, zag dat ze wat wortels in bladeren had gewikkeld en legde ze bij de kolen. Toen vond hij de hete thee die ze voor hem had klaarstaan. Ze moet de wortels hebben uitgegraven terwijl ik aan het zwemmen was, dacht hij.
Hij zag zijn slaapvachten aan de andere kant van de vuurplaats, fronste het voorhoofd en pakte ze toen met groot genoegen op en bracht ze terug naar de lege plaats naast Ayla. Nadat hij ze had rechtgetrokken, ging hij terug om zijn gereedschapsbundel te halen en herinnerde zich toen de donii die hij had willen snijden. Hij ging op de mat zitten die zijn slaapvachten van de vloer hield en opende het in herteleer gewikkelde pakje. Hij bekeek het stukje ivoor van de mammoetslagtand, dat hij al het begin van een vrouwenfiguurtje had gegeven en besloot het af te maken. Misschien was hij niet de beste snijder die er was, maar het leek niet juist een van de belangrijkste ceremoniën van de Moeder te houden zonder donii. Hij zocht een paar burijnen om te snijden en nam het ivoor mee naar buiten. Hij zat op de rand, te snijden, schaven, boetseren, maar hij besefte dat het ivoor niet weelderig en moederlijk werd. Het begon de vorm aan te nemen van een jonge vrouw. Het haar, dat volgens zijn bedoeling had moeten lijken op de stijl van de oude donii die hij had weggegeven—een strakke vorm die niet alleen de rug, maar ook het gezicht bedekte,—deed denken aan vlechten, stijve vlechten over het hele hoofd, behalve het gezicht. Het gezicht was onbesneden. Niemand sneed ooit een gezicht op een donii, wie kon het verdragen in het gezicht van de Moeder te zien? Wie kon het kennen? Ze was alle vrouwen en niet een. Hij hield op met snijden en keek stroomopwaarts en vervolgens stroomafwaarts, in de hoop dat hij haar misschien zou zien, hoewel ze had gezegd dat ze alleen wilde zijn. Zou hij haar Genot kunnen brengen, vroeg hij zich af. Hij had nog nooit aan zichzelf getwijfeld als er op de Zomerbijeenkomsten een beroep op hem werd gedaan voor Eerste Riten, maar die jonge vrouwen begrepen de gebruiken en wisten wat hun te wachten stond. De oudere vrouwen konden het hun uitleggen.
Zou ik moeten proberen het uit te leggen? Nee, je weet niet wat je moet zeggen, Jondalar. Laat het haar gewoon maar zien. Ze laat het je wel weten als ze iets niet prettig vindt. Dat is een van haar aantrekkelijkste eigenschappen, haar eerlijkheid. Geen quasi preutse omwegen. Het is verkwikkend. Hoe zou het zijn om aan een vrouw zonder pretenties de Gave van het Genot te schenken? Iemand die haar genot niet zal verbergen of veinzen?
Waarom zou ze anders reageren dan andere vrouwen bij hun Eerste Riten? Omdat ze heel anders is dan andere vrouwen bij hun Eerste Riten. Haar eerste ervaring was bijzonder pijnlijk. En als ik dat niet kan overwinnen? Als ze er niet van kan genieten, als ze hel niet kan voelen? Ik wou dat er een manier was om het haar te doen vergeten. Kon ik haar maar naar me toe halen, haar weerstand overwinnen, haar geest vangen. Haar geest vangen?
Hij keek naar het figuurtje in zijn hand en zijn gedachten tolden plotseling door zijn hoofd. Waarom krasten ze de afbeelding van een dier op een wapen, of op de Gewijde Muren? Om de moedergeest ervan te benaderen, om haar weerstand te overwinnen en het wezen ervan te vangen.
Doe niet zo belachelijk, Jondalar. Zo kun je Ayla's geest niet vangen. Het zou geen pas hebben. Niemand brengt een gezicht aan op een donii; het zou iemands gelijkenis kunnen zijn en diens geestesessentie kunnen vangen. En het gaat niet aan dat iemand de geest van een ander gevangen houdt… Of misschien zou je het gewoon aan haar kunnen geven! Dan zou ze haar geest weer terughebben, of niet soms? Als je hem alleen een poosje hield en hem dan aan haar teruggaf…Als je haar gezicht erop aanbracht zou het dan in een donii veranderen? Je zou bijna geloven dat ze er een was, met haar geneeskunst en de manier waarop ze met dieren omgaat. Als ze een donii is, zou ze kunnen besluiten jouw geest te veroveren. Zou dat zo erg zijn?
Je wilt dat er een stukje bij je blijft, Jondalar. Het stuk van de geest dat altijd in handen van de maker blijft. Dat deel wil je van haar hebben, nietwaar?
Oh, Grote Moeder, vertel me, zou het zo verschrikkelijk zijn als ik het deed? Als ik haar gezicht op een donii aanbracht? Hij staarde naar het kleine ivoren figuurtje dat hij had gesneden. Toen pakte hij een burijn en begon de vorm van een gezicht te snijden, een bekend gezicht.
Toen het klaar was, hield hij het ivoren figuurtje omhoog en draaide het langzaam in het rond. Een echte snijder had het misschien beter gedaan, maar het was niet slecht. Het leek op Ayla, maar meer in het gevoel dan in de daadwerkelijke gelijkenis, zijn gevoel voor haar. Hij ging terug de grot in en probeerde een plaats te bedenken om het te verstoppen. De donii moest in de buurt zijn, maar hij wilde niet dat ze haar al zou vinden. Hij zag een bundel in elkaar gewikkeld leer bij de wand naast haar bed en stopte het ivoren figuurtje in een flap ervan weg. Hij ging weer naar buiten en keek uit over het randje. Waar blijft ze toch? Hij inspecteerde de twee bizons die naast elkaar waren neergelegd. Ze bleven wel goed. Hun speren en speerwerpers leunden tegen de stenen wand bij de ingang. Hij pakte ze op en droeg ze de grot in en hoorde het geluid van kiezel dat op de stenen kletterde. Hij draaide zich om.

Ayla trok de veter om haar nieuwe omslag goed, deed haar amulet om haar hals, duwde haar haar dat net met de kaardebol geborsteld, maar nog niet helemaal droog was, naar achter uit haar gezicht. Ze raapte haar vuile omslag op en ging op weg naar boven. Ze was zenuwachtig, en opgewonden. Ze had wel een idee wat Jondalar bedoelde met Eerste Riten, maar ze was meer geroerd door zijn verlangen het voor haar te doen en het met haar te delen. Ze dacht niet dat de ceremonie al te vervelend zou zijn—zelfs met Broud had het haar na de eerste paar keer geen pijn gedaan. En Jondalar was heel anders dan Broud. Misschien was hij wel om haar gaan geven. Toen Ayla bijna boven was, werd ze door een geelbruinige vage flitsende beweging opgeschrokken uit haar gedachten.
'Blijf uit de buurt!' schreeuwde Jondalar. 'Blijf uit de buurt, Ayla! Het is een holeleeuw!'
Hij stond in de opening van de grot met een speer in de hand om hem naar een reusachtige kat te slingeren die klaar zat om toe te springen met een laag gegrom rommelend in zijn keel. 'Nee, Jondalar!' gilde Ayla terwijl ze tussen hen in rende. 'Nee!'
'Ayla, niet doen! Oh, Moeder, houd haar tegen!' riep de man uit toen ze voor hem sprong, midden op het pad van de aanstormende leeuw.
De vrouw maakte een scherp, gebiedend gebaar en riep in de kelige taal van de Stam: 'Stop!'
De reusachtige holeleeuw met rossige manen hield met een verwrongen draai zijn sprong in en kwam aan de voeten van de vrouw neer. Toen wreef hij met zijn massieve kop tegen haar been. Jondalar stond als door de bliksem getroffen. 'Kleintje! Oh, Kleintje, je bent teruggekomen,' zei Ayla in gebaren en sloeg zonder aarzeling, zonder een greintje angst haar armen om de hals van de reusachtige leeuw. Kleintje wierp haar zo voorzichtig mogelijk omver en Jondalar keek met open mond toe terwijl de grootste holeleeuw die hij ooit had gezien zijn voorpoten om de vrouw drapeerde in de dichtste benadering van een omhelzing waartoe hij een holeleeuw in staat kon achten. De katachtige likte zoute tranen van het gezicht van de vrouw met een tong die het openschuurde. 'Zo is het wel genoeg, Kleintje,' zei ze terwijl ze weer overeind kwam zitten, 'anders houd ik geen gezicht over.' Ze vond de plekjes achter zijn oren en in zijn manen waar hij graag gekrauwd werd. Kleintje liet zich op zijn rug rollen om zijn hals voor haar diensten te ontbloten en liet een laag, rommelend gegrom van tevredenheid horen.
ik dacht niet dat ik je ooit zou zien, Kleintje,' zei ze toen ze ophield en de kat zich weer omrolde. Hij was groter dan ze zich herinnerde en hoewel hij een beetje mager leek, maakte hij een gezonde indruk. Hij had littekens die ze nog niet eerder had gezien en ze dacht dat hij misschien vocht om een territorium te veroveren, en aan de winnende hand was. Hij vervulde haar van trots. Toen kreeg Kleintje Jondalar weer in de gaten en gromde.
'Niet tegen hem grommen! Dat is de man die je mij hebt gebracht. Jij hebt een gezellin… ik denk dat je er nu vast al een heleboel hebt.' De leeuw stond op, draaide de man zijn rug toe en sjokte naar de bizons.
'Vind je het goed als we hem er een geven?' riep ze naar Jondalar. 'We hebben eigenlijk te veel.'
Hij hield nog steeds de speer in zijn hand. Hij stond verbluft in de ingang van de grot. Hij probeerde te antwoorden, maar er kwam alleen een krakend geluid. Toen kreeg hij weer de macht over zijn stem. 'Of ik het goedvind? Je vraagt me of ik het goedvind? Geef ze hem allebei. Geef hem wat hij maar wil!' 'Kleintje hoeft ze niet alletwee te hebben.' Ayla gebruikte het woord voor zijn naam in de taal die Jondalar niet kende, maar hij begreep dat het een naam was. 'Nee, Kleintje, neem nou niet de koe,' zei ze in geluiden en gebaren die de man nog steeds niet als taal herkende, maar zijn adem stokte in de keel toen ze de leeuw de ene bizon afnam en hem naar de andere toeduwde. Hij klapte zijn reusachtige kaken om de afgesneden hals van de jonge stier en trok hem van de rand weg. Toen greep hij hem beter beet en maakte aanstalten om het bekende pad af te dalen. 'Ik ben zo terug, Jondalar,' zei ze. 'Whinney en Renner zijn misschien daar beneden en ik wil niet dat Kleintje het veulen aan het schrikken maakt.'
Jondalar keek de vrouw na terwijl ze de leeuw volgde, tot ze uit het gezicht verdwenen was. Ze verscheen weer aan de valleikant van de wand. Ze liep nonchalant naast de leeuw, die de bizon onder zijn lijf tussen zijn poten voortsleepte. Toen ze bij het grote rotsblok aankwamen, bleef Ayla staan en omhelsde de leeuw weer. Kleintje liet de bizon vallen en Jondalar schudde ongelovig het hoofd toen hij de vrouw op de rug van het woeste roofdier zag klimmen. Ze tilde een arm op en zwaaide hem naar voren en hield zich vast aan de rossige manen terwijl de reusachtige katachtige naar voren sprong. Hij rende op zijn volle snelheid terwijl Ayla zich met wapperende haren stevig vastklemde. Toen minderde hij vaart en ging weer terug naar de steen.
Hij greep de jonge bizon weer en sleepte hem de vallei door. Ayla bleef hem bij de grote steen nakijken. Ver in het veld liet de leeuw de stier opnieuw vallen. Hij gromde een paar keer, zijn bekende hnga hnga en liet het aanzwellen tot een gebrul zo luid dat Jondalars botten ervan trilden.
Toen de holeleeuw weg was, slaakte Jondalar een diepe zucht en leunde tegen de wand. Hij voelde zich slap. Hij was van ontzag vervuld en een beetje bang. Wat is dit voor vrouw, dacht hij. Over wat voor toverkracht beschikt ze? Vogels, misschien. Zelfs paarden. Maar een holeleeuw? De grootste holeleeuw die hij ooit had gezien? 
Was ze een… donii? Wie anders dan de Moeder kon dieren haar laten gehoorzamen? En haar genezende krachten? Of haar fenomenale vermogen om nu al zo goed te praten? Ondanks haar ongebruikelijke accent had ze het meeste dat hij van het Mamutisch kende, geleerd, en een aantal woorden in het Shara- mudisch. Was ze een verschijning van de Moeder? Hij hoorde haar het pad opkomen en voelde een rilling van angst. Hij verwachtte half en half dat ze zou verklaren dat ze een incarnatie van de Grote Aardmoeder was en hij zou haar hebben geloofd ook. Hij zag een vrouw met verwarde haren, die de tranen langs de wangen stroomden.
'Wat is er aan de hand?' vroeg hij. Tederheid won het van zijn ingebeelde angsten.
'Waarom moet ik al mijn kleintjes verliezen?' snikte ze. Hij werd bleek. Haar kleintjes? Die leeuw was haar kleintje? Met een schok herinnerde hij zich dat de Moeder huilde, de Moeder van alles. 'Je kleintjes?'
'Eerst Durc en toen Kleintje.' is dat een naam voor de leeuw?'
'Kleintje? Het betekent klein kind,' antwoordde ze in een poging het te vertalen.
'Kleintje!' snoof hij. 'Dat is de grootste holeleeuw die ik ooit heb gezien!'
'Dat weet ik.' Een glimlach van moederlijke trots blonk door haar tranen, ik heb er altijd voor gezorgd dat hij genoeg te eten kreeg, in tegenstelling tot welpen in een troep. Maar toen ik hem vond, was hij klein. Ik noemde hem Kleintje en ben er nooit toe gekomen hem een andere naam te geven.' 'Je hebt hem gevonden?' vroeg Jondalar, nog steeds aarzelend. 'Hij was halfdood achtergebleven. Ik denk dat een eland op hem had getrapt. Ik joeg ze naar mijn valkuil. Van Brun mocht ik wel eens kleine dieren in de grot brengen als ze gewond waren en mijn hulp nodig hadden, maar nooit vleeseters. Ik wilde die kleine holeleeuw niet oppakken, maar toen de hyena's op hem af kwamen, heb ik ze met mijn slinger weggejaagd en hem meegenomen.'Er kwam een dromerige blik in Ayla's ogen en een scheve grijns om haar mond. 'Kleintje was zo grappig toen hij klein was, ik moest steeds om hem lachen. Maar het kostte een hoop tijd om voor hem te jagen, tot de tweede winter, toen we samen leerden jagen. Wij allemaal, Whinney ook. Ik heb Kleintje niet meer gezien sinds…' Plotseling drong het tot haar door wanneer.'Oh, Jondalar, het spijt me vreselijk. Kleintje is de leeuw die jouw broer heeft gedood. Maar als het een andere leeuw was geweest had ik jou niet bij hem vandaan kunnen krijgen.' 'Je bent inderdaad een donii!' riep Jondalar uit. ik heb je in mijn droom gezien. Ik dacht dat er een donii was gekomen om me mee te nemen naar de volgende wereld, maar in plaats daarvan joeg ze de leeuw weg.'
'Dan was je zeker een beetje bij kennis gekomen, Jondalar. Daarna ben je waarschijnlijk weer buiten bewustzijn geraakt van de pijn toen ik je versleepte. Ik moest je snel wegslepen. Ik wist dat Kleintje me geen kwaad zou doen, hij is af en toe een beetje ruw, maar dat doet hij niet expres. Hij kan er niets aan doen. Maar ik wist niet wanneer zijn leeuwin terug zou komen.'
De man schudde verbaasd en ongelovig zijn hoofd. 'Heb je echt met die leeuw gejaagd?'
'Het was de enige manier om voldoende voedsel voor hem te krijgen. In het begin toen hij zelf nog geen prooi kon doden velde hij wel eens een dier en dan reed ik er met Whinney heen en doodde het met een speer. Toen Kleintje groot genoeg was om te doden, nam ik er soms een stuk van voor hij alles opat of ik redde de huid…'
'Dus dan duwde je hem opzij zoals bij die bizon? Weetje niet dat het gevaarlijk is om van een leeuw vlees af te pakken? Ik heb wel eens gezien dat hij er een van zijn eigen welpen om doodde.' ik ook. Maar Kleintje is anders, Jondalar. Hij is niet opgegroeid in een groep. Hij is hier opgegroeid, bij Whinney en mij. We hebben samen gejaagd, hij is gewend met me te delen. Maar ik ben blij dat hij een leeuwin heeft gevonden, dan kan hij leven als een leeuw. Whinney is een poosje naar een kudde gegaan, maar ze was er niet gelukkig en ze is teruggekomen…' Ayla schudde het hoofd en sloeg de ogen neer. 'Dat is niet waar. Dat maak ik mezelf wijs. Ik denk dat ze wel gelukkig was bij haar hengst in de kudde. Ik was niet gelukkig zonder haar. Ik was zo blij dat ze terugkwam toen haar hengst stierf.'
Ayla raapte de vuile omslag op en liep de grot in. Jondalar merkte dat hij nog steeds de speer in zijn hand hield, zette hem tegen de wand en liep achter haar aan. Ayla keek somber. Kleintjes terugkeer had zoveel herinneringen opgeroepen. Ze controleerde de bizonbout, draaide aan het spit en pookte de kolen op. Toen goot ze water in een kookmand uit de grote waterzak gemaakt van de maag van een onager, die aan een paal hing, en legde een paar kookstenen in het vuur om heet te worden. Jondalar sloeg haar alleen maar gade, nog een beetje versuft van het bezoek van de holeleeuw. Het was al schokkend genoeg geweest om de leeuw op de richel te zien springen, maar zoals Ayla voor hem was komen staan en het enorme roofdier had tegengehouden… niemand zou het willen geloven. Terwijl hij zo zat te staren, had hij het gevoel dat er iets anders aan haar was dan anders. Toen viel het hem op dat haar haar loshing. Hij herinnerde zich de eerste keer dat hij haar met haar haar zo los had gezien, goud glanzend in de zon. Ze was van het strandje naar boven gekomen en hij had haar, helemaal, voor het eerst gezien. Hij vond haar haar heel mooi zo los. '… het was goed om Kleintje weer te zien. Deze bizon moet in zijn territorium zijn gekomen. Waarschijnlijk heeft hij de prooi geroken en is ons toen op het spoor gekomen. Hij was verrast jou te zien. Ik weet niet of hij je herkende. Hoe waren jullie in die doodlopende kloof terechtgekomen?' 'Wat…? Het spijt me, wat zei je?'
ik vroeg me af hoe jij en je broer waren vastgelopen in die kloof bij Kleintje,' zei ze terwijl ze hem aankeek. Ze begon te blozen toen ze zijn heldere violette ogen zag die op haar waren gericht.
Met moeite concentreerde hij zijn aandacht op haar vraag. 'We achtervolgden een hert. Thonolan doodde het, maar er had ook een leeuwin achteraan gezeten. Ze sleepte het hert weg en Thonolan ging erachteraan. Ik zei dat hij dat niet moest doen, maar hij wou niet luisteren. We zagen de leeuwin de grot ingaan en weer weggaan. Thonolan dacht dat hij de speer en wat vlees kon pakken voor ze terugkwam. De leeuw had andere plannen.' Jondalar sloot even zijn ogen. ik kan het hem niet kwalijk nemen. Het was dom om die leeuwin achterna te gaan, maar ik kon hem niet tegenhouden. Hij was altijd al roekeloos en dat werd nog erger na de dood van Jetamio. Hij wou sterven en ik geloof dat ik hem ook niet achterna had moeten gaan.'Ayla wist dat hij nog altijd verdriet had over zijn broer en ze veranderde van onderwerp, ik heb Whinney niet gezien. Ze moet met Renner op de steppe zijn. Daar gaat ze de laatste tijd wel vaker heen. Dat halster om Renners hoofd heeft goed gewerkt, maar ik weet niet of het nodig was hem aan Whinney vast te binden.'
'Het touw was te lang. Ik had er niet aan gedacht dat het wel eens vast kon raken in de struiken. Maar ze bleven wel bij elkaar. Doet Whinney altijd watje wilt?'
ik geloof het wel, maar het lijkt er meer op dat zij het wil. Ze weet wat ik wil en dat doet ze. Kleintje brengt me gewoon waar hij wil, maar hij rent zo snel.' Haar ogen schitterden bij de herinnering aan haar rit. Het was altijd spannend om op de leeuw te rijden.
Hij herinnerde zich hoe ze zich had vastgeklampt aan de rug van de holeleeuw terwijl haar haar, meer goudkleurig dan zijn rossige manen in de wind wapperde. Het had hem bang voor haar gemaakt, naar haar te kijken, maar het was opwindend—en dat was zij ook. Zo wild en vrij, zo mooi…
'Je bent een opwindende vrouw, Ayla,' zei hij. Zijn ogen verrieden zijn overtuiging. 'Opwindend? Opwindend is… de speerwerper, of hard rijden op Whinney… of Kleintje, nietwaar?'
Ze was een beetje geagiteerd.
inderdaad. En Ayla is voor mij ook opwindend… en mooi.' 'Jondalar, je maakt een grapje. Een bloem is mooi, of de lucht, als de zon over de rand zakt. Ik ben niet mooi.' 'Kan een vrouw niet mooi zijn?'
Ze wendde haar gezicht af van zijn intense blik. ik… ik weet het niet. Maar ik ben niet mooi. Ik ben… groot en lelijk.' Jondalar stond op, pakte haar hand en trok haar ook omhoog. 'Wie is er nu het grootst?'
Hij was overweldigend zoals hij daar zo dicht bij haar stond. Ze zag dat hij zich weer had geschoren. Alleen van dichtbij kon je de korte baardharen zien. Ze wilde zijn gezicht aanraken en zijn ogen gaven haar het gevoel dat ze helemaal tot binnen in haar konden doordringen. 'Jij,' zei ze zacht.
'Dan ben je toch niet te groot? En je bent niet lelijk, Ayla.' Hij glimlachte, maar dat wist ze alleen omdat het uit zijn ogen bleek.
'Grappig, de mooiste vrouw die ik ooit heb gezien, denkt dat ze lelijk is.'
Haar oren hoorden het, maar ze ging te veel op in de ogen die haar vasthielden, was te veel beroerd door de reactie van haar lichaam, om in de gaten te hebben wat hij zei. Ze zag hoe hij zich dichter naar haar toeboog, zijn mond op de hare drukte, en voelde toen hoe hij zijn armen om haar heensloeg en haar dicht tegen zich aantrok.
'Jondalar,' fluisterde ze, 'ik vind die… kus prettig.'
ik geloof dat het tijd is, Ayla,' zei hij. Hij pakte haar hand en leidde haar naar de slaapvachten.
'Tijd?'
'Eerste Riten,' zei hij.
Ze gingen op de vachten zitten. 'Wat voor ceremonie is het?' 'Het is de ceremonie die een vrouw van je maakt. Ik kan het je niet allemaal vertellen. De oudere vrouwen vertellen een meisje wat ze kan verwachten en dat het pijn kan doen, maar dat het nodig is om haar te ontmaagden, zodat ze een vrouw wordt. Ze kiezen de man ervoor. Mannen willen gekozen worden, maar sommigen zijn bang.' 'Waarom bang?'
'Ze zijn bang dat ze een vrouw pijn zullen doen, bang dat ze onhandig zullen zijn, bang dat hun lid niet stijf zal worden.' 'Dat is het orgaan van een man? Het heeft zo veel namen.' Hij dacht aan al die namen, vele waren vulgair of geestig. 'Ja, het heeft veel namen.' 'Wat is de echte naam?'
'Mannelijkheid, denk ik,' zei hij na enig nadenken.
'Wat gebeurt er als hij niet stijf wil worden?'
'Dan moet er een andere man worden gehaald—dat is heel gênant. Maar de meeste mannen worden graag gekozen voor de eerste keer van een vrouw.'
'Word jij graag gekozen?'
'Ja.'
'Ben je vaak gekozen?' 'Ja.'
'Waarom?'
Jondalar glimlachte en vroeg zich af of al die vragen het gevolg waren van nieuwsgierigheid of van nerveusheid. ik denk omdat ik het prettig vind. De eerste keer voor een vrouw is iets bijzonders voor mij.'
'Jondalar, hoe kunnen we een Eerste-Ritenceremonie houden?Ik heb mijn eerste keer al achter de rug. Ik ben al open.'
'Dat weet ik, maar bij de Eerste Riten gaat het niet alleen om het openen.'
'Dat begrijp ik niet. Waar kan het nog meer om gaan?' Hij glimlachte weer, boog zich toen dichter naar haar toe en drukte zijn mond weer op de hare. Ze boog zich naar hem toe, maar was verrast toen zijn mond openging en ze voelde hoe zijn tong probeerde in haar mond te komen. Ze trok zich terug. 'Wat doe je nu?' vroeg ze. 'Vind je het niet prettig?' 'Dat weet ik niet.'
'Wil je het nog een keer proberen om het te weten?' Rustig, zei hij bij zichzelf. Niet overhaast. 'Waarom ga je niet rustig liggen?'
Hij duwde haar met zachte hand achterover en kwam toen languit naast haar liggen, leunend op een elleboog. Hij keek op haar neer en drukte toen zijn mond weer op de hare. Hij wachtte tot ze niet meer zo gespannen was en ging toen snel en licht met zijn tong langs haar lippen. Hij zag haar mond glimlachen en haar ogen dichtgaan. Toen ze ze weer opsloeg boog hij zich om haar weer te kussen. Ze hield haar gezicht reikhalzend naar hem op. Hij kuste haar met meer druk en een open mond. Toen zijn tong probeerde binnen te komen, opende ze haar mond om haar te ontvangen.
'Ja,' zei ze, 'ik geloof dat ik het prettig vind.'
Jondalar grijnsde. Ze twijfelde, dacht rustig na en hij was blij dat ze hem niet te begerig vond.
'Wat nu?' vroeg ze. 'Nog een keer?' 'Goed.'
Hij kuste haar opnieuw en verkende zacht haar lippen, haar verhemelte, het plekje onder haar tong. Toen volgden zijn lippen het spoor van haar kaak. Hij vond haar oor, ademde er met zijn warme adem in, knabbelde op haar oorlelletje en bedekte vervolgens haar keel met kussen.
'Waarom geeft het me een gevoel of ik koorts heb, en rillingen?' zei ze. 'Niet zoals wanneer je ziek bent, maar prettige rillingen.'
'Je hoeft nu geen medicijnvrouw te zijn, het is geen ziekte,' zei hij. Even later voegde hij eraan toe: 'Als je het warm hebt, doe dan gerust je omslag open.'
'Dat is niet nodig. Zo warm heb ik het ook weer niet.' 'Zou je het erg vinden als ik je omslag openmaakte?' 'Waarom?'
'Omdat ik het graag wil.' Hij kuste haar weer en probeerde de knoop los te maken in de riem die haar omslag bij elkaar hield. Het lukte hem niet en hij verwachtte nog meer discussie over dit punt.
ik doe het zelf wel,' fluisterde ze. Handig knoopte ze de veter los en tilde toen haar rug van de vacht om hem los te wikkelen. De leren omslag viel weg en Jondalars adem stokte. 'Oh, Ayla!' Zijn stem was hees van verlangen en zijn liezen spanden zich. 'Ayla, oh, Doni, wat een vrouw!' Hij kuste haar open mond vurig en vervolgens drukte hij zijn lippen op haar hals en zoog de warmte naar de oppervlakte. Hij ademde diep, week terug en zag de rode plek. is er iets?' vroeg Ayla met een bezorgde blik. 'Alleen dat ik zo naar je verlang. Ik wil het goed doen en ik weet niet of ik het kan. Je bent zo mooi… Zo echt een vrouw.' Haar bezorgde blik veranderde in een glimlach. 'Alles wat je doet is goed, Jondalar.' Hij kuste haar weer.
Meer dan ooit wilde hij haar Genot schenken. Hij streelde de zijkant van haar lichaam, voelde haar volle borst, de buiging van haar taille, de gladde kromming van haar heup, de strakke spier in haar dij. Ze trilde onder zijn aanraking. Zijn hand streek over de gouden krullen van haar venusheuvel en over haar buik omhoog naar haar borst, hij voelde de tepel hard worden in zijn handpalm. Hij kuste het littekentje in het kuiltje van haar hals. Toen zocht hij dc andere borst en zoog aan haar tepel. 'Het is niet hetzelfde gevoel als bij een baby,' zei ze. Het brak de spanning. Jondalar ging zitten en lachte. 'Je hoeft het niet te analyseren, Ayla.'
'Nou, het is niet hetzelfde gevoel als wanneer een baby zuigt en ik weet niet waarom. Ik weet trouwens niet waarom een man wil zuigen als een baby,' zei ze. Ze voelde zich een beetje in de verdediging gedrongen.
'Wil je niet dat ik het doe? Als je het niet prettig vindt, doe ik het niet.'ik zei niet dat ik het niet prettig vind. Het is een prettig gevoel wanneer een baby zuigt. Als jij het doet is het niet hetzelfde, maar ik vind het niet vervelend. Ik voel het helemaal binnen in me. Dat heb ik bij een baby niet.'
'Daarom doet een man het, om een vrouw dat gevoel te geven en ook om het zelf te voelen. Daarom wil ik je aanraken, om je te laten genieten en mezelf ook. Dat is de Gave van het Genot van de Moeder voor Haar kinderen. Ze heeft ons geschapen om dat genot te leren kennen en we eren Haar wanneer we Haar Geschenk accepteren. Mag ik je dat genot geven, Ayla?' Hij keek naar haar. Haar gouden haar, in een wirwar op de vacht, omlijstte haar gezicht. Haar opengesperde ogen, donker en zacht, glansden van een verborgen vuur. Haar mond trilde toen ze wou antwoorden. Ze knikte alleen. Hij kuste het ene oog dicht en toen het andere en zag een traan. Hij proefde de zoute druppel op het puntje van zijn tong. Ze opende haar ogen weer en glimlachte. Hij kuste het puntje van haar neus, vervolgens haar mond en haar beide tepels. Toen ging hij staan.
Ze zag hem naar de vuurplaats lopen. Hij nam het geroosterde vlees en de wortels van het vuur. Ze wachtte, zonder na te denken over wat nog komen zou. Hij had haar al meer laten voelen dan ze ooit had verwacht en hij had een onuitsprekelijk verlangen opgewekt.
Hij vulde een kom met water en nam die mee. 'Wil je wat drinken?'
Ze schudde het hoofd. Hij nam een slok en zette de kom neer. Hij maakte het koord van zijn lendendoek los, waardoor zijn gezwollen lid werd bevrijd. Uit haar ogen sprak alleen vertrouwen en verlangen, geen enkele vrees, zoals jonge vrouwen vaak tonen voor zo'n groot lid wanneer ze het voor het eerst zien, en daar hoeven ze niet eens jong voor te zijn. Hij ging naast haar liggen en zijn ogen dwaalden over haar lichaam. Het zachte, volle, weelderige haar; haar ogen vol verwachting; haar prachtige lichaam; alles aan deze mooie vrouw wachtte op zijn strelingen om het gevoel in haar op te wekken dat ze zeker had. Hij wou dat het lang zou duren, die eerste gewaarwording. Hij voelde een grotere opwinding dan hij ooit had gehad bij de Eerste Riten voor een vrouw die ontmaagd werd. Ayla wist niet wat haar te wachten stond; niemand had het haar tot in de details verteld. Ze was alleen maar misbruikt. Oh, Doni, help me het goed te doen, dacht hij. Voorlopig had hij eerder het gevoel dat hij een ontzagwekkende verantwoordelijkheid op zich nam dan een vreugdevol Genot.
Ayla lag stil, ze verroerde geen spier, maar toch beefde ze. Ze had het gevoel of ze al heel lang wachtte op iets dat ze niet kon benoemen, maar dat hij haar kon geven. Ze kon de stuwende, vreemd kloppende uitwerking van zijn handen, zijn mond en zijn tong niet verklaren, maar ze smachtte naar meer. Ze voelde dat er meer moest zijn, dat het zo niet volledig was. Ze had de honger niet gekend voor hij haar had laten proeven, maar nu die eenmaal was opgewekt moest hij gestild worden. Toen zijn ogen voldoende hadden genoten, sloot hij ze en kuste haar weer. Ze had in afwachting haar lippen van elkaar, zoog zijn zoekende tong naar binnen en experimenteerde met de hare. Hij trok hem terug en glimlachte bemoedigend. Hij streek zijn gezicht door haar dikke gouden haar, kuste haar voorhoofd, haar ogen, haar wangen en wilde alles van haar leren kennen. Hij vond haar oor en zijn warme adem deed haar weer huiveren van genot. Hij nam haar oorlel tussen zijn tanden en zoog eraan. Hij vond de gevoelige zenuwen in haar hals die emoties opwekten op plaatsen die nooit gestreeld waren. Zijn grote gevoelige handen voelden de zijdeachtige zachtheid van haar haar, streelden haar wang en volgden de rondingen van haar schouder en haar arm. Toen hij haar hand voelde, bracht hij hem aan zijn mond, kuste de binnenkant, streelde de vingers en volgde de binnenkant van de arm.
Ze had haar ogen dicht en gaf zich met regelmatige schokken over aan de gewaarwordingen.
Zijn warme mond vond het littekentje in het kuiltje van haar hals weer, volgde toen het pad tussen haar borsten en beschreef vervolgens een bocht onder haar ene borst langs. Hij beschreef met zijn tong steeds kleinere cirkels en voelde hoe de huid veranderde toen hij de tepel naderde. Haar adem stokte toen hij haar tepel tussen zijn lippen nam en hij voelde haar opwinding. Met zijn hand deed hij hetzelfde bij haar andere borst en hij voelde dat haar tepel stijf rechtop stond. Hij zoog eerst heel zacht, maar toen ze zich tegen hem aandrukte, begon hij krachtiger te zuigen. Ze ademde snel en kreunde zachtjes. Hij wist niet of hij nog langer kon wachten. Daarom wachtte hij even om naar haar te kijken. Ze had haar ogen dicht en de mond open. Hij wou haar helemaal. Hij zoog haar tong in zijn mond. Toen hij hem losliet volgde ze zijn voorbeeld en nam de zijne in haar mond. Hij vond haar hals weer en trok natte kringen om haar andere volle borst tot hij bij de tepel kwam. Ze drukte zich verlangend tegen hem aan en huiverde toen hij erop reageerde. Zijn hand streelde haar buik, haar heup, haar been en reikte toen naar de binnenkant van haar dij. Haar sterke spieren rimpelden toen ze heel even verstarde. Toen spreidde ze haar benen. Hij legde zijn hand over haar venusheuvel met het donkergouden kroeshaar en voelde de vochtige warmte. Hij werd overvallen door het gevoel in zijn kruis. Maar hij bleef proberen zich te beheersen, al werd het wel moeilijk toen hij voelde dat zijn hand natter werd.
Zijn mond ging van haar tepel naar haar buik en haar navel. Toen hij haar venusheuvel naderde, keek hij even op. Ze kreunde bij elke ademhaling en spande in afwachting haar rug. Ze was zo ver. Hij voelde het krulhaar en ging langzaam lager. Ze trilde en toen zijn tong haar nauwe opening vond, sprong ze met een schreeuw omhoog en ging kreunend weer liggen. Zijn lid klopte begerig en ongeduldig terwijl hij van houding veranderde om tussen haar benen te glijden. Toen opende hij haar schaamlippen en proefde met zijn tong. Ze hoorde de geluiden niet meer die ze uitstootte toen ze zich volledig overgaf aan de golf van heerlijke emoties terwijl zijn tong ieder plooitje aftastte.
H ij concentreerde zich op haar om zijn eigen verlangen te onderdrukken. Hij vond haar centrum van genot en streelde het snel en hevig. Hij vreesde dat hij de grens van zijn zelfbeheersing had bereikt, toen ze met een nog niet eerder getoonde extase kronkelde en snikte.
Hij gleed met twee vingers haar vochtige vagina binnen en verhoogde de druk, ook van binnen uit.
Opeens spande ze haar rug en gilde het uit. Hij proefde een nieuwe golf van vocht. Ze balde krampachtig haar vuisten bij de onbewuste lokkende bewegingen die vergezeld gingen van haar onregelmatige ademhaling.
'Jondalar,' schreeuwde ze. 'O, Jondalar, ik moet… moetje hebben… ik moet iets hebben…'
Hij ging op zijn knieën zitten, klemde zijn tanden op elkaar om zich te beheersen en voorzichtig bij haar naar binnen te gaan. ik probeer… het voorzichtig te doen,' zei hij, bijna moeizaam. 'Je zult me geen pijn doen, Jondalar…'
Dat was waar! Het was niet echt haar eerste keer. Toen ze weer omhoog kwam om hem te ontvangen, gleed hij naar binnen. Het ging heel gemakkelijk. Hij duwde door en verwachtte weerstand te ontmoeten, maar hij voelde zich opgenomen in haar warme, vochtige opening die zich volledig om hem sloot. Hij trok terug en stootte zijn lid weer diep in haar. Ze sloeg haar benen om hem heen om hem nog dieper te laten komen. Hij trok weer terug en toen hij weer binnendrong, voelde hij haar heerlijk kloppende vagina zijn volle lengte strelen. Dat was meer dan hij kon verdragen. Hij stootte door, telkens weer, met volledige overgave en gaf eindelijk toe aan zijn eigen behoefte. 'Ayla!… Ayla!… Ayla!' kreunde hij.
De spanning raakte op haar hoogtepunt. Hij voelde haar in zijn liezen samentrekken. Hij trok zich terug en stootte nog een keer toe. Ayla kwam omhoog naar hem toe, met iedere spier en zenuw gespannen. Hij drong weer bij haar binnen, zwelgend in het puur sensuele genot omdat zijn hele, trotse lid in haar begerige warmte verdween. Ze zwoegden samen. Ayla schreeuwde zijn naam en Jondalar vulde haar met zijn zaad. Een eeuwigdurend ogenblik lang stegen zijn schorre kreten in harmonie met de ademloze snikken waarin ze zijn naam steeds maar herhaalde terwijl golven onuitsprekelijk genot door hen heen voeren. Een tijdlang was alleen hun ademhaling te horen. Ze bleven stil liggen. Ze hadden elkaar alles gegeven, elke gewaarwording gedeeld. Na enige tijd wisten ze dat het voorbij was, hoewel ze zich niet wilden bewegen en het gevoel vast wilden houden. Ayla was ontwaakt; ze had het genot nooit gekend dat een man haar kon geven. Jondalar kende het genot wel dat hij zou voelen wanneer hij haar tot een orgasme bracht, maar ze had voor een verrassing gezorgd die zijn opwinding mateloos had vergroot. Er waren maar weinig vrouwen geweest die zijn lid helemaal konden opnemen; hij had geleerd voorzichtig naar binnen te gaan. Het zou nooit meer hetzelfde zijn—maar het was ongelooflijk om te genieten van de Eerste Riten en tegelijkertijd het zeldzaam bevrijdende gevoel te hebben van dat volledige binnendringen.
Hij had altijd zijn best gedaan bij de Eerste Riten; er was iets rond die ceremonie dat het beste in hem opriep. Zijn zorg en betrokkenheid waren oprecht gemeend, hij spande zich in om de vrouw te laten genieten en zijn orgasme was niet alleen het resultaat van zijn eigen genot, maar ook van het hare. Ayla had hem meer bevredigd dan hij in zijn wildste fantasieën had verwacht. Nog nooit was hij zo intens klaargekomen. Het leek even alsof ze samen één waren. 
'Ik geloof dat ik te zwaar word,' zei hij en steunde op een elleboog.
'Nee,' zei ze zachtjes, 'je bent helemaal niet zwaar. Je kunt altijd zo wel blijven liggen.'
Hij boog zijn hoofd om zijn neus langs haar oor te wrijven en haar hals te kussen, ik wil ook niet opstaan, maar het zal wel moeten.' Hij maakte zich langzaam los van haar en ging naast haar liggen, met een arm onder haar hoofd. Ayla was dromerig tevreden, volkomen ontspannen en zich hevig bewust van Jondalar. Ze voelde zijn arm om haar heen, zijn vingers die haar zacht streelden, het spel van borstspieren onder haar wang. Ze kon zijn hartslag horen, of misschien de hare, ze rook de warme muskusgeur van zijn huid en hun genot. En ze had zich nog nooit zo vertroeteld gevoeld. 'Jondalar,' zei ze na een poosje. 'Hoe weetje watje moet doen? Ik wist niet dat ik deze gevoelens in mij had, hoe wist jij het wel?'
iemand heeft me dat laten zien, heeft het me geleerd, heeft me geholpen te weten wat een vrouw nodig heeft.'
'Wie?'
Ze voelde zijn spieren spannen en merkte dat de toon van zijn stem veranderde.
'Het is de gewoonte dat oudere, meer ervaren vrouwen jonge mannen inwijden.'
'Je bedoelt zoals met de Eerste Riten?'
'Niet precies. Het is minder formeel. Wanneer een jonge man behoefte aan een vrouw krijgt, is er altijd wel een die begrijpt dat hij nerveus en onzeker is en hem eroverheen helpt. Maar dat is geen ceremonie.'
in de Stam is het zo dat een jongen die op een echte jacht zijn eerste prooi buit maakt, een man is en zijn mannelijkheidscere- monic krijgt. Het is niet belangrijk of hij geslachtsrijp is. Het is de jacht die een man van hem maakt. Vanaf dat moment moet hij de verantwoordelijkheid van een volwassene op zich nemen.'
'Jagen is belangrijk, maar sommige mannen jagen nooit. Die hebben een ander vak. Ik hoefde niet te jagen als ik niet wilde. Ik ben gereedschapmaker en ik ruilde die voor vlees en huiden of wat ik maar nodig had. Maar de meeste mannen jagen en de eerste buit is voor een jongen iets heel bijzonders.' Jondalar vond het prettig om die herinneringen op te halen, dat was aan zijn stem te horen. 'Het is geen echte ceremonie, maar zijn prooi wordt verdeeld onder de anderen in de Grot. Hij eet er zelf niets van. Als hij langskomt, zeggen ze tegen elkaar hoe groot en geweldig zijn buit is en hoe mals en hoe lekker. De mannen nodigen hem uit om te komen spelen en praten. De vrouwen behandelen hem niet langer als jongen en maken grappen met hem. Als hij oud genoeg is, stelt bijna iedere vrouw zich beschikbaar voor hem. Die eerste jachtbuit geeft hem helemaal het gevoel dat hij een man is.' 'Maar geen mannelijkheidsceremonie?'
'Telkens wanneer een man een vrouw ontmaagt en het leven in haar laat stromen, bewijst hij zijn mannelijkheid opnieuw. Daarom wordt zijn lid beschouwd als het instrument dat van een meisje een vrouw maakt.'
'Het zou meer kunnen doen dan dat. Het zou een kleintje kunnen verwekken.'
'Ayla, de Grote Aardmoeder zegent een vrouw met kinderen. Ze brengt ze ter wereld bij de vuurplaats van een man. Doni heeft de mannen geschapen om haar te helpen, voor haar te zorgen als ze zwanger is of een kleintje verzorgt. Ik kan het niet beter uitleggen. Misschien dat Zelandoni het kan.'
Misschien heeft hij gelijk, dacht Ayla, die zich naast hem nestelde. Maar als het niet zo is, zou er nu wel eens een kleintje in me kunnen groeien. Ze glimlachte. Een kleintje als Durc, om te vertroetelen en te zogen en voor te zorgen. Een kleintje dat een deel van Jondalar zou zijn.Maar wie zal me helpen als hij weg is, dacht ze, met een steek van pijn. Ze herinnerde zich haar moeilijke eerste zwangerschap, haar worsteling met de dood bij de bevalling. Zonder Iza had ze niet meer geleefd. En als ik zonder hulp een baby zou krijgen hoe zou ik dan kunnen jagen en voor de kleine zorgen? En als ik gewond raakte of gedood werd? Wie zou dan voor mijn baby zorgen? Hij zou helemaal alleen sterven. Ik kan nu geen baby hebben! Ze sprong verschrikt overeind. Als ik nu eens zwanger ben? Wat zou ik moeten doen? Iza's medicijn! Wormkruid of vogellijm, nee… geen vogellijm. Dat groeit alleen maar op eiken en hier zijn geen eiken. Maar er zijn verscheidene planten die wel helpen—ik moet er eens over nadenken. Het kan gevaarlijk zijn, maar ik kan de baby beter nu verliezen dan aan een hyena wanneer hij geboren is. 'Scheelt er iets aan, Ayla?' vroeg Jondalar, die zijn hand om een stevige volle borst wilde leggen. Ze boog zich over hem heen en zei 'Nee hoor, niets.' Hij glimlachte, dacht weer aan zijn orgasme en voelde nieuwe prikkels. Dat is gauw, dacht hij. Ze zag de warmte en het verlangen in zijn blauwe ogen. Misschien wil hij weer met me genieten, dacht Ayla, en ze glimlachte terug. Toen verflauwde haar glimlach. Als ik nog niet zwanger ben en we doen het weer, zou ik het wel kunnen worden. Misschien moet ik dan Iza's geheime medicijn nemen, dat wat ik aan niemand mocht vertellen. Ze herinnerde zich dat Iza had verteld over het warkruid en de wortel van de salie, die zo'n krachtige magische werking hadden dat ze de totem van een vrouw versterkten om de binnendringende sappen van een man af te slaan en te voorkomen dat ze zwanger werd. Ayla had toen net ontdekt dat ze zwanger was. Voor die tijd had ze nooit over het middel gepraat. Niemand dacht dat ze ooit een kleintje zou krijgen en daarom was het nooit besproken. Sterk totem of niet, ik kreeg een baby en dat zou weer kunnen gebeuren. Ik weet niet of het van geesten of van mannen komt, maar het middel hielp Iza en ik geloof dat ik het beter kan innemen.
Ik wou dat het niet nodig was, dat ik het kon houden. Ik zou graag een kleintje van Jondalar willen hebben. Ze kwam op een elleboog omhoog en glimlachte naar hem. Haar glimlach was zo teder en uitnodigend dat hij zijn armen naar haar uitstrekte en haar naar zich toe trok om haar te kussen. De amulet, die om haar hals hing, sloeg tegen zijn neus. 'Oh, Jondalar, deed dat pijn?'
'Wat zit er in dat ding? Het lijkt wel of het vol stenen zit!' zei hij terwijl hij rechtop ging zitten en over zijn neus wreef. 'Wat is het?'
'Het is… voor mijn totemgeest, zodat hij me weet te vinden. Het bevat het deel van mijn geest dat hij herkent. Als hij me een teken geeft, bewaar ik dat er ook in. Iedereen van de Stam heeft er een. Creb zei dat ik zou sterven als ik hem verlies.' 'Het is een tovermiddel, of een amulet,' zei hij. 'Jouw Stam kent de mysteries van de geesten.
Hoe meer ik over de Stam aan de weet kom, hoe meer ze op mensen lijken, hoewel niet op mensen die ik ken.' Er kwam wroeging in zijn ogen en hij pakte haar hand en kuste de palm. 'Ayla, het kwam door mijn onwetendheid dat ik mij zo heb gedragen toen ik voor het eerst begreep wie je met de Stam bedoelde. Het was schandalig en het spijt me.'
'Ja, het was schandalig, maar ik ben niet meer boos of gekwetst. Je hebt me een gevoel gegeven… Ik wil ook een beleefdheid zeggen. Voor vandaag, voor de Eerste Riten, wil ik… dank je wel zeggen.'
Hij grijnsde, ik geloof niet dat iemand me daar ooit eerder voor heeft bedankt.' De grijns verdween, maar er bleef een glimlach hangen, hoewel zijn ogen ernstig stonden. 'Als iemand het hoorde te zeggen, dan was ik het wel. Dank je, Ayla. Je hebt geen idee wat een ervaring je me hebt gegeven. Ik heb me zo niet meer gevoeld sinds Z…' Hij maakte zijn zin niet af en ze zag een frons van pijn.'… Sinds Zolena.' 'Wie is Zolena?'
'Zolena bestaat niet meer. Zij was de vrouw die mij toen ik jong was, heeft geleerd over de Genotsgave.' Hij ging weer liggen en staarde omhoog naar het dak van de grot. Hij bleef zo lang zwijgen dat Ayla dacht dat hij niets meer zou zeggen. Toen begon hij te spreken, meer tegen zichzelf dan tegen haar. 'Ze was toen heel mooi. Alle mannen spraken over haar en alle jongens dachten aan haar, maar niemand meer dan ik, zelfs voor de donii in mijn slaap aan mij verscheen. De nacht dat mijn donii verscheen, kwam ze in de verschijning van Zolena, en toen ik wakker werd, waren mijn slaapvachten vol van mijn sap en was mijn hoofd vervuld van Zolena.
Ik herinner mij hoe ik haar achtervolgde of een plekje zocht om te wachten, waar ik haar kon gadeslaan. Ik smeekte de Moeder om haar. Maar ik kon het niet geloven—na mijn eerste jacht, mijn eerste prooi, waardoor ik man werd, kwam ze naar me toe. Ik had iedere willekeurige vrouw kunnen krijgen, maar ik wilde alleen Zolena—oh, wat verlangde ik naar haar, en ze kwam naar me toe.
Eerst nam ik alleen mijn genot in haar. Ik was toen al groot voor mijn leeftijd. Toen leerde ze me wat een vrouw nodig had. Ik leerde dat ik genot van een vrouw kon krijgen, maar zelf ook genot kon geven. Ook als ik er niet ver genoeg in kon komen. Dan moest ik me zo lang mogelijk inhouden en haar klaarmaken. Bij Zolena hoefde ik me geen zorgen te maken. Ze kon ook mannen bevredigen die kleiner waren en ze wist manieren om je te leren beheersen.Er was geen man die haar niet wilde hebben—en toch koos ze mij uit. Na een poosje koos ze me steeds, hoewel ik nauwelijks meer was dan een jongen.'
'Maar er was één man die achter haar aan bleef zitten hoewel hij wist dat ze hem niet wilde hebben. Daar werd ik boos om. Als hij ons samen zag zei hij dat ze voor de verandering eens een andere man moest nemen. Hij was niet zo oud als Zolena, maar ouder dan ik. Ik was echter groter.'
Jondalar sloot zijn ogen maar hij ging door. 'Het was zo dom! Ik had het niet moeten doen. Het vestigde alleen maar de aandacht op ons, maar hij wou haar niet met rust laten. Op zekere dag gaf ik hem een klap en toen kon ik niet meer ophouden.' Jondalar fronste het voorhoofd weer. 'Maar ze zeggen dat het niet goed is als een jonge man te veel met één vrouw optrekt. Met meer vrouwen is er minder risico dat hij zich gaat hechten. Jonge mannen worden verondersteld een verbintenis aan te gaan met jonge vrouwen. Het is de bedoeling dat oudere vrouwen het hem alleen leren. Ze geven altijd de vrouw de schuld als een jonge man te veel voor haar gaat voelen. Maar ze hadden haar niet de schuld moeten geven. Ik wilde die andere vrouwen helemaal niet hebben. Ik wilde alleen Zolena.
Die vrouwen leken toen zo grof en gevoelloos. Ze plaagden graag en hielden altijd de mannen voor de gek, vooral jonge mannen. Misschien was ik ook wel gevoelloos omdat ik ze uitschold en wegjoeg.
Zij kiezen de mannen voor de Eerste Riten. Alle mannen worden graag gekozen—ze hebben het er altijd over. Het is een eer en het is opwindend, maar ze maken zich zorgen dat ze te ruw zijn of te haastig, of nog erger. Een man die geen vrouw kan ontmaagden deugt toch nergens voor? Telkens wanneer een man langs een groep vrouwen komt, plagen ze hem.' Hij trok een raar gezicht en zei met een hoge stem, 'Dat is een knappe. Zal ik je een paar dingen leren?' Of, ik heb deze niets kunnen leren, wil een ander het soms proberen?' Toen vervolgde hij met zijn normale stem, 'De meeste mannen leren het om terug te plagen, maar voor jonge mannen is dat moeilijk. Iedere man die langs een groep lachende vrouwen komt vraagt zich af of ze om hem lachen. Ze was Zolena niet. De andere vrouwen mochten haar niet zo erg, misschien omdat de mannen haar te aardig vonden. Op alle feesten van de Moeder was zij de favoriet…
De man die ik sloeg raakte verscheidene tanden kwijt. Het is erg voor zo'n jonge man om tanden te verliezen. Hij kan niet bijten en de vrouwen willen hem niet. Ik heb er later altijd spijt van gehad. Het was zo dom! Mijn moeder heeft het goed gemaakt en hij is verhuisd naar een andere grot. Maar hij komt wel naar de Zomerbijeenkomsten en telkens als ik hem zie, krimp ik in elkaar.
Zolena had het er al een tijdje over dat ze de Moeder wilde Dienen. Ik dacht dat ik snijder zou worden en Haar op die manier zou dienen. Toen besloot Marthona dat ik er misschien aanleg voor had om steen te bewerken en stuurde Dalanar bericht. Niet lang daarna vertrok Zolena om een speciale opleiding te volgen en nam Willomar me mee om bij de Lanzadoniërs te gaan wonen. Marthona had gelijk. Het was het beste. Maar toen ik na driejaar terugkwam, bestond Zolena niet meer.' 'Wat is er met haar gebeurd?' vroeg Ayla, haast bang om te spreken.
'Degenen Die de Moeder Dienen geven hun eigen identiteit op en nemen de identiteit aan van de mensen voor wie ze bemiddelen. In ruil daarvoor geeft de Moeder hun Gaven die Haar gewone kinderen onbekend zijn—Gaven van magie, deskundigheid, kennis—en macht. Velen komen niet verder dan assistente. Maar de weinigen met aanleg rijzen snel in Haar Dienst. Vlak voordat ik vertrok werd Zolena Hogepriesteres Zelandoni, de Eerste onder Degenen Die de Moeder Dienen.' Plotseling sprong Jondalar op en zag de rood-gouden lucht in het Westen door de openingen in de grot. 'Het is nog steeds licht. Ik heb zin om een stukje te gaan zwemmen,' zei hij terwijl hij snel de grot uitbeende. Ayla raapte haar omslag en de lange veter op en volgde hem. Tegen de tijd dat ze bij het strandje was, lag hij al in het water. Ze deed haar amulet af, liep een paar passen het water in en zette zich toen af. Hij was ver stroomopwaarts. Toen ze hem tegenkwam, was hij al op de terugweg. 'Hoever ben je gegaan?' vroeg ze.
'Tot aan de waterval,' zei hij. 'Ayla, ik heb dat nog nooit aan iemand verteld, over Zolena.' 'Zie je Zolena nog wel eens?'
Jondalars schallende lach klonk bitter. 'Ze heet nu niet meer Zolena, maar Zelandoni. Ja, ik heb haar nog wel eens gezien. Ik heb zelfs Genot gedeeld met Zelandoni,' zei hij, 'maar ze kiest niet langer alleen mij uit.' Hij begon stroomafwaarts te zwemmen, snel en verbeten.Ayla fronste het voorhoofd, schudde het hoofd en volgde hem toen terug naar het strandje. Ze deed haar amulet om haar hals en knoopte haar omslag dicht terwijl ze hem langzaam het pad op volgde. Toen ze binnenkwam, stond hij bij de vuurplaats naar de amper gloeiende kolen te staren. Ze trok een laatste plooi van haar omslag goed, pakte toen wat hout en legde het op het vuur. Hij was nog nat en ze zag hem huiveren. Ze haalde zijn slaapvacht.
'Het seizoen begint te veranderen,' zei ze. 'De avonden zijn al koel. Hier, je vat nog kou.'
Hij hield de vacht onhandig om zijn schouders. Het hoorde niet bij hem, dacht ze, een bontomslag. Ze liep naar haar slaapplaats en pakte een bundeltje dat naast de wand lag. Als hij weg wil, moet hij gaan voor het weer omslaat. 'Jondalar…?'
Hij schudde het hoofd om zich weer terug te brengen naar het heden en glimlachte tegen haar, maar zijn ogen glimlachten niet mee. Toen ze het bundeltje begon open te maken, viel er iets uit. Ze raapte het op.
'Wat is dit?' vroeg ze met bange verwondering. 'Hoe komt dit hier?'
'Het is een donii,' zei Jondalar toen hij het stukje besneden ivoor zag.
'Een donii?'
ik heb haar voor jou gemaakt, voor je Eerste Riten. Er hoort altijd een donii aanwezig te zijn bij Eerste Riten.' Ayla boog haar hoofd om een plotselinge opwelling van tranen te verbergen, ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Ze is prachtig. Ze ziet eruit als een echt iemand, haast zoals ik.'
Hij tilde haar kin op. 'Het was mijn bedoeling dat ze er zo uit zou zien als jij Ayla. Een echte snijder had het beter gedaan… nee. Een echte snijder zou zo geen donii hebben gemaakt. Ik ben er niet zeker van dat ik het wel had moeten doen. Een donii heeft gewoonlijk geen gezicht—het gezicht van de Moeder valt niet te kennen. Doordat ik jouw gezicht op die donii heb aangebracht, is jouw geest daar misschien gevangen. Daarom is ze van jou, om in je bezit te houden, mijn geschenk aan jou.' ik vraag me af waarom je je geschenk hierin hebt gestopt,' zei Ayla terwijl ze het bundeltje verder openvouwde, ik heb dit voor jou gemaakt.'
Hij schudde het leer uit en zag de kledingstukken. Zijn blik klaarde op. 'Ayla, ik wist niet dat je kon naaien of borduren,' zei hij terwijl hij de kleren aandachtig bekeek, ik heb het borduurwerk niet gemaakt. Ik heb alleen nieuwe delen gemaakt voor het hemd dat je droeg. Ik heb de andere kleren uit elkaar gehaald zodat ik wist in welke maat en vorm ik de stukken moest maken, en keek hoe ze in elkaar waren gezet, zodat ik kon zien hoe het moest. Ik heb de naaipriem gebruikt die jij me hebt gegeven. Ik weet niet of ik hem op de goede manier heb gebruikt, maar het ging wel.'
'Het is volmaakt!' zei hij terwijl hij het hemd voor zich hield. Hij paste de broek en vervolgens het hemd. ik liep erover te denken kleren voor mezelf te maken die beter geschikt waren om te reizen. Hier kan ik heel goed in een lendendoek rondlopen, maar…'
Het hoge woord was eruit. Hardop gezegd. Net als de kwade geesten waar Creb het over had gehad, wier macht alleen kwam van de erkenning die ze kregen als hun namen hardop werden uitgesproken, was Jondalars vertrek een feit geworden. Het was niet langer een vage gedachte die eens gerealiseerd zou worden, het had nu inhoud. En het leek meer gewicht te krijgen nu hun gedachten zich erop concentreerden, tot er een drukkende fysieke aanwezigheid in de grot leek te zijn binnengedrongen, die niet weg wilde gaan.
Jondalar trok vlug de kleren uit en vouwde ze op een stapeltje. 'Dank je wel, Ayla. Ik kan je niet vertellen hoeveel dit voor me betekent. Als het kouder wordt zijn ze volmaakt, maar nu heb ik ze nog niet nodig,' zei hij en deed de lendendoek om. Ayla knikte. Ze vertrouwde haar stem niet. Ze voelde druk achter haar ogen en het ivoren figuurtje werd vaag. Ze bracht het naar haar borst, ze vond het prachtig. Het was gemaakt door zijn handen. Hij noemde zich gereedschapmaker, maar hij kon zoveel meer. Zijn handen waren vaardig genoeg om een beeltenis te maken die haar hetzelfde tedere gevoel gaf dat ze had gevoeld toen hij haar liet weten hoe het was om een vrouw te zijn.
'Dank je wel,' zei ze, denkend aan de beleefdheid. Er verschenen diepe rimpels in zijn voorhoofd. 'Pas op dat je het nooit kwijtraakt,' zei hij. 'Met jouw gezicht erop, en misschien met jouw geest erin zou het wel eens niet veilig kunnen zijn als iemand anders het vond.'in mijn amulet zit een deel van mijn geest en van mijn totemgeest. Nu zit een deel van mijn geest en van jouw Aardmoeder- geest in deze donii. Is dat nu ook mijn amulet?' Daar had hij nog niet over nagedacht. Was zij nu deel van de Moeder? Een van de Aardkinderen? Misschien had hij niet moeten knoeien met krachten die hem te hoog gingen. Of was hij een werktuig van een van hen geweest?
ik weet het niet, Ayla,' zei hij, 'maar pas op dat je het niet kwijtraakt.'
'Jondalar, als je dacht dat het misschien gevaarlijk was, waarom heb je mijn gezicht dan op de donii aangebracht?' Hij pakte haar handen die het figuurtje vasthielden. 'Omdat ik jouw geest wilde vangen, Ayla. Niet om te houden, het was mijn bedoeling hem weer terug te geven. Ik wilde je Genot geven en ik wist niet of ik dat wel kon. Ik wist niet of je het wel zou begrijpen, jij bent niet grootgebracht om Haar te leren kennen. Ik dacht dat het jou misschien naar me toe zou trekken als ik jouw gezicht hierop aanbracht.'
'Daarvoor hoefde je mijn gezicht niet op een donii aan te brengen. Ik was al blij geweest als je alleen je behoeften met me had willen verlichten, voor ik wist wat Genot was.' Hij nam haar in zijn armen, met donii en al. 'Nee, Ayla, je was misschien al zover, maar ik moest begrijpen dat het je eerste keer was, anders was het niet goed geweest.'
Ze ging weer op in zijn ogen. Hij sloeg zijn armen dichter om haar heen en ze gaf zich aan hem over tot ze alleen nog maar weet had van zijn armen die haar vasthielden, zijn hongerige mond op de hare, zijn lichaam tegen haar aan en een duizeligmakende dwingende behoefte. Ze merkte het niet toen hij haar optilde en met haar van de vuurplaats wegliep naar haar slaapvachten.
Haar bed lag klaar om hem te ontvangen. Ze voelde hem aan de knoop in haar riem peuteren. Toen gaf hij het op en schoof gewoon haar omslag omhoog. Ze spreidde begerig haar benen en voelde zijn stijve lid zoeken voor het naar binnen gleed. Hij stootte heftig, bijna vertwijfeld, zo diep mogelijk, alsof hij zich ervan wilde overtuigen dat ze voor hem was, dat hij zich niet hoefde in te houden. Ze kwam hem tegemoet en nam hem helemaal op, net zo verlangend als hij.
Hij trok terug en stootte weer. Hij voelde de spanning stijgen door het heerlijke gevoel dat zijn lid helemaal werd omsloten en door de volledige overgave aan zijn hartstocht. Ze kwam hem bij elke stoot tegemoet en spande haar rug om zijn bewegingen kracht bij te zetten.
Maar haar gewaarwordingen gingen dieper dan de bewegingen in haar vagina. Telkens als hij binnendrong, voelde ze zijn hele aanwezigheid; haar lichaam en haar spieren namen hem helemaal op. Hij voelde de spanning stijgen tot het ondraaglijke hoogtepunt en de ontlading kwam bij de laatste stoot. Ze kwam omhoog om zijn laatste beweging op te vangen en de explosie verspreidde zich door haar hele lichaam met een zinnelijke bevrediging.