2

Ze besluit thuis uitgebreid te douchen ea smeert zich daarna helemaal in met de dure bodylotion die ze zichzelf enkele weken geleden cadeau heeft gedaan. Soms koopt ze extravagant dure dingen, vooral na een woede-uitbarsting. Als ze tijdens zo’n uitbarsting haar vuisten bijna beurs heeft geslagen, kan ze de pijn die ze daarna voelt het beste verdragen als ze iets voor zichzelf koopt.

Iets wat belachelijk veel geld kost. Iets decadents.

Iets waar haar moeder afkeurend op zou reageren.

Ze beweegt haar polsen onder haar neusgaten en snuift de zachtzoete geur op. Ze ruikt heerlijk, zou hij dat in de gaten hebben?

“Wat ruik je lekker,” is het eerste wat Edo zegt als hij haar begroet. Ze glimlacht en zwijgt. Hij schuift galant haar stoel aan. “Drukke dag gehad of viel het mee?”

“Het was hectisch. We hebben twee nieuwe stagiaires en ik ben bang dat die nooit apothekersassistente zullen worden.”

“Te sloom? Onhandig? Dom?”

Emma denkt na. “Niet genoeg interesse in het vak misschien, of niet voldoende gemotiveerd. Ik denk dat ze nog heel erg bezig zijn met de vraag wat ze nu precies willen worden en dat iemand tegen ze gezegd heeft dat het heel leuk is om in een apotheek te werken. Of zoiets. En wij zitten er weer een paar maanden mee. Dubbel opletten, extra snel werken. Maar laat ik je daar niet mee lastigvallen. Hoe was jouw dag?”

“Heftig. Er overleed een jonge patiënte van me, vierendertig jaar. Kanker. Moeder van drie kleine kinderen. Je staat erbij en kijkt toe. Ze wilde pas helemaal op het laatst morfine hebben. Gelukkig was het toen snel gebeurd.”

Het is even stil tussen hen.

“Op zulke momenten komt je eigen verdriet ook weer heel dichtbij,” gaat Edo verder. “Ik heb het middagspreekuur aan een van mijn collega’s overgelaten. Ik moest er even uit, heb een lange boswandeling gemaakt en ben daarna een café in gedoken. Toen ik jou belde zat ik aan de Irish coffee.” Hij stelt voor om een voorgerecht te bestellen.

Edo maakt nu twee jaar deel uit van de huisartsengroep die nauw samenwerkt met de apotheek waar Emma werkt. De samenwerking tussen de huisartsen en de apotheek verloopt heel vriendschappelijk en één keer per jaar organiseert Meindert, Emma’s baas, een barbecue in de tuin achter de apotheek. Toen Lenneke, de vrouw van Edo, zelfmoord pleegde, is dat feest afgelast. En daarna is er nooit meer een nieuwe datum gepland. Emma heeft Meindert een paar weken geleden gevraagd of ze dat niet weer eens zouden moeten organiseren, maar hij vertelde dat Edo er volgens hem nog niet aan toe is. Ze heeft hem niet verteld dat ze al enkele keren met Edo uit eten is geweest. Ze heeft de indruk dat Meindert dat ook niet weet. Soms aarzelt ze of ze het hem moet vertellen. Misschien is hij verrast, maar wie weet keurt hij het af en vindt hij dat ze te snel iets samen beginnen. Want ze is ervan overtuigd dat hij ervan uit zal gaan dat ze meer doen dan eten. Ze zou dat zelf ook denken. En als ze heel eerlijk is zou ze het beslist niet erg vinden als Edo eens het initiatief nam om te vrijen. Maar tot nu toe blijft het bij een vluchtige kus op haar wang als ze afscheid nemen. Ze vervelen zich nooit als ze samen zijn. Ze hebben altijd voldoende gespreksstof en Emma is al behoorlijk veel te weten gekomen over Edo’s jeugd en zijn studiejaren. Hij is minder goed op de hoogte van haar verleden. Hij heeft ook niet veel gevraagd. Ze twijfelt of dat te maken heeft met verlegenheid of met te weinig interesse. Misschien is ze gewoon een tijdverdrijf voor hem. Een leuk contact om de leegte te vullen tussen zijn vorige en zijn toekomstige relatie. Diep in haar hart hoopt ze vurig op meer.

“Ben je de afgelopen dagen nog bij Jannie geweest?” vraagt Edo als ze wachten op het dessert.

Emma ziet dat de eigenaresse van ‘t Anker hun tafeltje nadert. Ze informeert vriendelijk bij de gasten of alles naar wens is en maakt her en der een praatje. Maar Emma wil geen praatje. Ze wil van niemand aandacht in dit restaurant en ze buigt zich naar Edo om de indruk te wekken dat ze in een intiem tête-a-tête verzeild zijn geraakt. Het helpt. De eigenaresse loopt hun voorbij. Ze gaat weer rechtop zitten. “Gisteravond heb ik de avonddienst gedaan. Dat hadden we samen zo afgesproken. We hebben alles nog eens uitgebreid doorgepraat en ze heeft me nog een keer gewezen waar de lijsten liggen met namen van mensen die een rouwkaart zullen krijgen. Die moet ik aan de nicht geven die de uitvaart gaat regelen.”

“Als ik er niet zo intens bij betrokken was, zou ik het macaber vinden,” zegt Edo. “Het is ook zo tegenstrijdig. De vrouw is helder van geest, nog altijd op de hoogte v;m en buitengewoon geïnteresseerd in alles wat er om haar heen gebeurt en toch zal ze morgenavond niet meer leven.”

Het is een moment stil tussen hen Emma voelt dat ze een dikke keel krijgt. Opeens beseft ze dat ze Jannie na morgen niet meer zal zien en vooral niet meer zal spreken. Jannie is een van de weinige mensen die ze vertrouwt. Ze had al veel contact met haar toen Jannie nog haar lerares Nederlands was. Het contact groeide na Emma’s middelbareschoolperiode uit tot een hechte vriendschap. Toen Jannie multiple sclerose bleek te hebben en binnen een paar jaar volledig invalide werd, was het voor Emma een vanzelfsprekende zaak dat ze participeerde in de zorg en haar vriendin hielp, zodat die in haar eigen huis kon blijven wonen. En Jannie was op haar beurt Emma’s steun en toeverlaat toen haar zusje er met haar vriend vandoor ging. Als Emma daaraan denkt wordt ze koud vanbinnen. Ze wil het liefst nooit meer herinnerd worden aan dat holle, lege en vooral pijnlijke gevoel in haar hele lijf. Het was een fysieke pijn, die haar ziek maakte.