3
Als ze op de koffie wachten, praten ze verder over Jannie.
Drie maanden geleden heeft ze te kennen gegeven dat ze wil stoppen met leven. Sinds zelfs het zitten in haar rolstoel haar te zwaar is geworden, ligt ze vrijwel de hele dag in bed. Ze kan niets meer zonder hulp, behalve met haar linkerhand een glaasje naar haar mond brengen. Maar ook de kracht in die linkerhand vermindert snel. Daarom wil ze sterven. Ze is van plan het glaasje met de medicijn die haar voor altijd laat slapen op eigen kracht leeg te drinken. Ze wenst het niemand aan te doen haar te moeten doden. Dat doet ze zelf.
Edo heeft de procedure die gevolgd moest worden om de euthanasie te kunnen laten plaatsvinden, zorgvuldig met haar doorgenomen. En na veel aandringen is hij akkoord gegaan met Jannies wens om alleen Emma in de buurt te hebben als ze het middel waardoor ze sterft zal drinken. Hierover heeft hij zowel van Jannie als van Emma strikte geheimhouding geëist. Hij benadrukt dat nu nog eens. “Ik kan hier grote problemen mee krijgen. Het is niet volgens de regels, ik hoor aanwezig te zijn als het middel wordt ingenomen. Maar ik vertrouw erop dat het onder ons blijft. Ik moet eerlijk toegeven dat ik dit soort handelingen het liefst zou vermijden,” voegt hij eraan toe.
“Sta je er dan niet achter?”
“Toch wel. Ik zou in haar geval precies hetzelfde besluit genomen hebben. Ik vind zelfs dat ze het nog heel lang heeft volgehouden. Maar daar gaat het niet om. Ik ben arts geworden vanuit de overtuiging dat ik genezen wil. En als dat niet lukt, dan wil ik begeleiden en steunen tot het leven ophoudt. Maar zélf beëindigen…Ik vind dat ik niet kan weigeren om eraan mee te werken. Ik kan me er alles bij voorstellen dat iemand beslist: tot hier en niet verder. Maar toch…” Hij zucht diep. Als hij Emma aankijkt ziet ze tranen in zijn ogen. Hij haalt even zijn schouders op. “Het is niet anders,” zegt hij zacht, “waarom zou ze nog doorgaan? Ze wil rust en ze wil verlost worden van die verschrikkelijke ziekte. En dit deel hoort ook bij mijn vak. Ik kan daar niet omheen.”
Emma knikt. Nu voelt ze zelfde tranen achter haar ogen prikken. Edo pakt haar hand. “Weet je echt zeker dat je alleen bij haar wil zijn als ze het euthanaticum drinkt?”
“Ze wil het zo, ik respecteer dat. Je hebt me precies verteld wat er gaat gebeuren. Ze drinkt het glaasje leeg, valt even later in een diepe slaap en glijdt vanzelf weg. Ik zit naast haar en wacht tot ze niet meer ademt en dan bel ik jou. Het is goed, je hoeft je geen zorgen te maken.” Ze aarzelt. “Is het extra moeilijk voor je, omdat je vrouw…” Ze bijt op haar lip. Waarom begint ze hier nu over? Hij kijkt een paar seconden langs haar heen en ze voelt dat hij haar hand weer loslaat. “Ik probeer het te scheiden. Het is anders. Mijn vrouw…Laat maar. Ik sta achter het besluit van Jannie. Als je maar belooft dat je eerder belt als het nodig is. Ze heeft toch wel de zetpillen gehad? Ik moet er niet aan denken dat ze gaat braken. En dat jij daar dan alleen bij zit. Dan bel je direct, hoor. Ga jezelf niet zitten forceren, alsjeblieft.” Hij kijkt haar aan met een zachte blik in zijn ogen. Emma voelt dat ze een kleur krijgt maar gelukkig reageert hij daar niet op.
Ze is met de fiets naar het restaurant gekomen maar Edo staat erop haar thuis te brengen. “Ik had je gewoon moeten ophalen,” moppert hij. “We wonen nota bene in dezelfde straat.”
“Dat klinkt of we zoiets als buren zijn,” grapt Emma. “Beetje overdreven als je bedenkt dat de huizen op de Westfriese Dijk nogal wat meters uit elkaar liggen. Het is minstens driehonderd meter lopen, van jouw huis naar dat van mij.”
“Toch is het dezelfde straat,” houdt hij vol.
“Oké, buurman.” Emma voelt een giechel opkomen. Misschien had ze dat laatste glas wijn niet moeten nemen.
Edo klapt de achterbank van zijn auto naar voren en laat haar zien dat de fiets er gemakkelijk in past. Ze zitten zwijgend naast elkaar, Emma vraagt zich af of ze hem zal durven uitnodigen voor een slaapmutsje. Als hij voor haar huis stopt, zet hij de motor af. “Ik realiseerde me net,” zegt hij terwijl hij haar ernstig aankijkt, “dat ik hoopte dat je me zou vragen om mee naar binnen te gaan.” Hij zucht diep. “Dat zou ik willen, weet je, met je mee gaan. Ik wil je vasthouden, ik wil met je vrijen.” Emma staart hem onbeweeglijk aan.
“Maar ik weet zeker dat ik mezelf ciat achteraf heel kwalijk ga nemen. Ik zal me schuldig gaan voelen ten opzichte van Lenneke, ook al slaat dat misschien nergens op. Ze is dood, ze weet van niets meer.” Hij zucht opnieuw. “Zullen we het te goed houden?” Hij streelt met zijn wijsvinger over haar wang.
Emma knikt.
Het volgende moment trekt hij haar naar zich toe en kust haar op haar mond. Hij stopt direct weer en kijkt haar aan. Ze ziet dat hij onzeker is. Ze streelt bijna terloops met een vingertop zijn gezicht. De volgende kus is heftig en wordt steeds heftiger. Emma voelt zijn tanden tegen haar lippen, hij klemt zich aan haar vast. Zijn handen wrijven over haar rug en komen naar de voorkant van haar lichaam. Ze voelt dat hij haar borsten aanraakt. Dan stopt hij. “Zó,” zegt hij en hij glimlacht, “dat was een begin. Een goed begin, wat mij betreft.” Hij kijkt haar vragend aan.
“Een goed begin,” herhaalt ze. “Tot morgen.”
Hij drukt nog snel een kus op haar voorhoofd. “Welterusten.”