5
Cees heeft de uitvaart van Steffie geregeld. Alleen, zonder haar ouders erbij te betrekken. De begrafenis is gepland voor vrijdag. Morgenochtend worden de rouwkaarten bezorgd.
Dat bericht valt niet goed bij Emma’s moeder. Dat ziet Emma aan de grimmige trek op haar gezicht. Maar er komt geen afkeurend woord over haar lippen. Cees let niet op haar. Als je goed naar hem kijkt, zie je dat hij eigenlijk op niemand in de kamer let. Hij zit op een eiland, alleen met zichzelf.
“Je zit op een eiland,” zegt Emma.
“Dat klopt,” geeft hij direct toe. “Dat wil ik ook. Ik wil ergens zijn waar ik ongestoord aan Steffie kan denken. Waar ik met haar kan praten. Waar ik iets tegen haar kan zeggen.”
Emma vraagt zich af of hij wel weet hoe Steffie over hun relatie dacht. Cees lijkt haar gedachten te raden. “Ik weet dat ze ontevreden was. Dat ze vond dat ik te weinig thuis was. Ik was al aan het regelen dat de detachering korter zou zijn. We zouden nooit gescheiden zijn. Nóóit.”
Het is even opvallend stil.
“Nee,” zegt Emma’s vader, “dat denk ik ook.”
Cees kijkt opgelucht. “Dank je.”
Emma wil weg. Maar dat is te opvallend en dat zou haar zaak geen goed doen. Het is belangrijk om Cees niet boos te maken, geen ergernis te veroorzaken en geen olie op het vuur te gooien. Want er is vuur.
Tussen hen.
Het smeult. Het is misschien geen gunstig vuur. Een ander vuur dan Emma zou willen. Maar het is er. Ze voelt het. Ze weet dat hij het ook voelt. En hoe hij het ook interpreteert, het is beter dan niets.
“Ik denk dat het zo’n vaart niet liep met wat Steffie allemaal beweerde,” zegt Emma achteloos. “We weten toch dat ze graag overdreef? Wat goed van je dat je bezig bent met een kortere detachering. Voor Isha. Ze heeft je nodig. Het is een leuk kind. Het spijt me dat ik haar tot nu toe niet wilde leren kennen.” De laatste woorden perst ze eruit.
Cees kijkt haar aan. “Wat aardig dat je dat zegt. Ik had het niet verwacht. Hebben jullie voor mij ook een borrel? Ik heb zin om me te bezatten.”
“Join the club,” glimlacht Emma’s vader.
“Niemand gaat vandaag nog naar huis,” besluit Emma’s moeder tegen een uur of tien, en ze begint de drie dronkenlappen te pushen om te gaan slapen. “Emma kan in Steffies oude bed en jij in de logeerkamer,” zegt ze tegen Cees. “Ik let vannacht wel op Isha. En moet jij morgen werken?” vraagt ze aan Emma. “Want als dat zo is dan ga ik je bij je baas afmelden. Je slaapt eerst maar eens je roes uit en dan zien we wel verder. Ik vind dat we de komende dagen bij elkaar moeten zijn. Tot de begrafenis. Ik heb behoefte aan gezelschap.”
Het is doodstil in huis. Emma tuurt naar de wekkerradio op het nachtkastje. Zij heeft precies dezelfde. Sinterklaascadeau van haar moeder. “Ik maak geen onderscheid tussen mijn kinderen,” beweerde haar moeder vaak. Niet met cadeaus, dat klopt. Steffie heeft het cadeau blijkbaar achtergelaten.
Het is bijna elf uur. Iedereen slaapt al.
Emma niet.
Er is iets vreemds aan de hand. Ze zou in een diepe slaap moeten vallen, zoals altijd als ze stevig heeft gedronken. Sommige mensen schijnen niet te kunnen slapen van drank, maar daar heeft Emma geen last van. Dan slaapt ze juist altijd als een blok.
Er verschijnen beelden voor haar ogen. Beelden van Edo. Hij kijkt naar haar terwijl hij in haar beweegt. Hij is opgewonden. Het lijkt of hij dwars door haar heen kijkt. Hij zegt dat het lekker is. Dat het vreselijk lekker is. Dat hij hiernaar heeft verlangd.
Tegen wie heeft hij het? Gaat dit over haar? Over hen samen?
Het was anders. Niet zoals ze het zich nu herinnert. Niet zoals het nu voelt. Wat is er veranderd?
Het beeld van Edo vervaagt. Het wordt ingenomen door het gezicht van Cees.
“Emmaahhhh.”
Cees was de eerste man na Lex die het lukte om haar te laten klaarkomen. Ze verzette zich eerst hevig. Ze wilde niet. Het was te intiem.
Veel te dichtbij.
Te confronterend.
Het kon betekenen dat ze het vaker wilde. Dat ze aan hem verslingerd zou raken. Afhankelijk zou worden.
Ze wilde nooit meer afhankelijk worden van de vingers of de tong van een man. Dat had ze besloten toen ze Lex achterliet.
Nooit meer.
Ze moest ervoor zorgen dat ze de touwtjes in handen hield. Dat zij bepaalde wat er gebeurde en niet andersom. Het was belangrijk om te voorkomen dat ze weer verliefd zou worden. Haar gevoel moest ze afgesloten houden. Maar Cees liet zich niet tegenhouden. Hij kuste haar zo stevig dat ze geen adem meer kreeg. Zijn lijf schuurde tegen dat van haar. Hij vree haar eerst op met zijn kleren aan en hij kreeg haar zo gek dat ze alleen nog kon denken aan naakt zijn. Hij likte haar tepels stijf en ze voelde alle weerstand verdwijnen. Daarna likte hij haar klaar. Ze moest ervan huilen.
Ze wil Cees.
Het verlangen is nooit weg geweest. Ze heeft het alleen een tijdje verborgen gehouden. Vooral voor zichzelf.
Ze wil Cees en zijn kind. Isha. Het kind dat op haar lijkt. Niemand zal in de gaten hebben dat Emma niet de moeder is. En Isha is te klein om zich haar eigen moeder te kunnen herinneren.
Ze heeft nooit beseft dat ze naar een kind verlangde. Het gevoel overvalt haar. Ze krijgt het er koud van. En ook benauwd.
Hoe is het mogelijk dat ze vrijwel van het ene op het andere moment zoveel van dit kleine meisje is gaan houden? Dat ze zich haar moeder voelt?
Ze rilt en trekt de dekens over zich heen. Hoe moet ze dit gaan aanpakken?
Ze schiet overeind.
Er loopt iemand beneden in de kamer. Ze luistert aandachtig. Het klopt. Er is iemand. Ze glipt het bed uit.