WOENSDAG
1
Emma probeert erachter te komen waar ze is, wie ze is en welke dag het is. Ze heeft aanvankelijk het gevoel dat ze ergens diep in de aarde heeft gelegen. Maar het was anders. Ze was juist boven de wolken. Ze herinnert zich vaag een enorme ruimte, een oneindig lege ruimte zonder bodem.
Ze was in de lucht. Samen met mensen. Er doemen ijle beelden voor haar ogen op. Doorschijnende gezichten.
Haar oma. Jannie. Lex. Steffie.
Maar die zijn dood. Was ze ergens waar de dood ook is?
Heel langzaam wordt ze zich bewust van haar omgeving. Ze ligt in haar eigen bed. Ze herinnert zich wat er gisteren is gebeurd. Nadat ze bij Cees was weggegaan is ze in haar eentje gaan eten bij ‘t Anker. Ze wilde ergens zijn waar ze goed aan Edo kon denken. Aan Edo met zijn alibi.
Belachelijk! Maar ook link. Ze merkte dat er ergens in haar achterhoofd een onaangename gedachte zat. Een vermoeden.
Een sluimerende dreiging.
Maar ze merkte ook dat haar maag rommelde. Het patatje oorlog was blijkbaar verteerd. De ruimte die ontstaan was, moest worden opgevuld. Haar auto reed naar ‘t Anker en zij reed weer mee. Ze nam het tafeltje in de hoek bij het raam en ging met de rug naar de rest van de zaak zitten. Ze moest zich normaal gedragen. Niet in paniek raken. Niet de indruk wekken dat ze ergens over inzit.
“U bent alleen, vandaag,” constateerde de eigenaresse van het restaurant. Ze was blijkbaar niet op de hoogte van het feit dat Edo in een politiecel was beland. En evenmin waarom. “Fijn dat u er bent,” zei ze hartelijk. “Wat kan ik voor u inschenken?”
Emma besloot het bij frisdrank te houden. Maar ze bestelde wel de carpaccio als voorgerecht en de grote tournedos van drie ons als hoofdgerecht. Haar maag moest gevuld worden. Haar voeten moesten de grond voelen. Ze moest hoe dan ook voorkomen dat haar lijf ging zweven en haar gedachten mee gingen zwerven.
Zou hij al vrij zijn? En komt hij dan naar haar toe? Emma probeert helder na te denken. Ze vraagt zich af of ze misschien toch beter kan gaan werken, om te voorkomen dat Edo iets aan Meindert zal vertellen. Ze is ervan overtuigd dat Meindert de verklaring van Edo eerder zal geloven dan die van haar. Maar ze weet ook dat het haar niet zal lukken zich op haar werk te concentreren. Nee, de apotheek is momenteel geen optie.
Iemand heeft hem een alibi verstrekt. Wat zei Cees ook alweer? Het leek erop dat hij de nacht dat Steffie is vermoord niet thuis is geweest. Waar was hij dan? Wat voerde hij eigenlijk allemaal uit? Had hij nog meer vrouwen waar hij even binnenwipte? Maar waarom zou hij niet naar huis zijn gegaan, terwijl hij Steffie toch zijn sleutel had gegeven? Emma merkt dat ze met haar tanden knarst. Ze likt kort met haar tong over haar lippen en denkt na. Steffie zei dat hij werd opgeroepen voor een bevalling. Is hij toen de hele nacht bij zijn patiënte gebleven? Maar als dat zo zou zijn, dan was toch direct al duidelijk geworden dat hij niet thuis is geweest?
Ze heeft een enorm risico genomen. Ze is ervan uitgegaan dat hij thuis zou komen en zou constateren dat Steffie geen gebruik had gemaakt van zijn sleutel. Ze achtte de kans dat hij naar de zolder zou gaan uitermate gering. Ze heeft er geen rekening mee gehouden dat hij de nacht: bij iemand zou doorbrengen. Bij wie in hemelsnaam? Waarom? Waar is hij mee bezig geweest? Dook hij gewoon bij iedereen in bed die hij toevallig tegenkwam?
Het klopt niet. Edo is geen man die zomaar vrouwen oppikt. Of toch wel? Hij ging ook tamelijk spontaan met haar mee.
Ze tandenknarst alweer.
Ze moet hier weg. Je weet maar nooit of ze haar opeens weer willen ondervragen. Maar wat gaat ze dun doen?
Ze denkt na.
En dan komt er een geweldig plan in haar op.