4
Haar moeder is boos omdat Emma zo slecht bereikbaar is. “We weten totaal niet waar je uithangt. Je laat ons hier gewoon maar in ons sop gaarkoken.”
“Ik weet me geen raad net mezelf,” antwoordt Emma. “Ik denk steeds dat het mijn schuld is. Dat ik haar nooit naar dat huis had moeten brengen. Ik stik bijna in dat schuldgevoel.”
Haar vader pakt haar vast. “Dat moet je niet denken. Steffie was een volwassen vrouw Die had zelf beter moeten nadenken. Jij bent niet verantwoordelijk voor haar gedrag. We nemen jou niets kwalijk.”
Emma’s moeder zwijgt.
“Ik heb rondgereden,” legt Emma uit. “Maar het helpt niet. Hebben jullie Cees nog gesproken?”
“Hij belde een uur geleden,” zegt haar vader. “Die twee rechercheurs waren weer bij hem geweest. Ze hebben die dokter moeten laten gaan. Hij bleek een alibi te hebben voor de hele nacht. Hij is alleen thuis geweest om zich te verkleden. Vroeg in de ochtend, om een uur of zeven. En daarna is hij naar de praktijk gegaan. Dat wordt door een collega bevestigd.”
Emma staart hem aan. “Hoe kan dat nou? Ze dekken hem, volgens mij. Die collega dekt hem en bij wie is hij die nacht dan geweest?”
“Meer weet ik ook niet.” Haar vader loopt naar het raam. “Daar zijn die rechercheurs weer. Wat moeten ze nou weer van ons?” Hij is geïrriteerd.
Het klopt. Edo is weer op vrije voeten. Er was niet voldoende reden om hem vast te houden, toen bleek dat hij de nacht dat Steffie werd vermoord bij iemand had geslapen. Emma luistert naar het verhaal dat Greet Heffels komt vertellen. Haar collega vult nu en dan iets aan. Emma probeert zich te herinneren hoe zij heet. Ze heeft het nog expliciet gevraagd. Maar de naam wil haar niet te binnen schieten.
“Lies en ik willen jou graag het een en ander vragen. Op het bureau,” richt Greet zich tot Emma.
Ze heet Lies. Lies van der Steen. Emma weet het weer. Ze knippert met haar ogen. Wat is er aan de hand? Wordt ze gearresteerd? “Word ik gearresteerd?”
“Nee. We willen je alleen meenemen voor een verhoor. Jij bent de laatste die je zusje levend zag, voor zover wij weten. Behalve haar moordenaar. We moeten een verklaring opnemen. Van jou.”
“Kan Steffie ook zelfmoord hebben gepleegd?” vraagt Emma’s vader.
“Wat is dit in hemelsnaam voor een bezopen vraag?” roept Emma’s moeder opeens. “Ben jij wel goed bij je hoofd? Hoe kom je erop? Steffie? Zelfmoord? Ze was de levenslust in eigen persoon. Hou toch je kop, man.”
Er valt een stilte. Emma’s vader loopt de kamer uit.
Ze is kalm. Het verhaal zit stevig in haar hoofd. Ze is in het huis van Edo geweest nadat ze met hem had gegeten in ‘t Anker. Hij heeft geprobeerd haar te verleiden, maar ze weigerde. Hij werd woest. Zomaar, van het ene op het andere moment. En even later deed hij weer of er niets aan de hand was.
Ze vertelt het met een verwonderde ondertoon in haar stem. Alsof ze het zelf ook niet helemaal begrijpt. Later wilde hij niet meer over dit incident praten. Hij weerde haar vragen af. Ze moet ervoor zorgen dat duidelijk naar voren komt dat Edo niet op zijn reactie wilde worden aangesproken. Dat zal verklaren waarom hij ontkent dat het ooit heeft plaatsgevonden.
De twee vrouwen luisteren onbewogen naar Emma. Ze heeft erin toegestemd dat het gesprek wordt opgenomen. Terwijl ze praat, werken haar hersens koortsachtig. Hij zal zeker verteld hebben dat hij bij haar heeft geslapen. En zij moet ervoor zorgen dat dit verhaal gelogen lijkt. Ze moet hem neerzetten als een onbetrouwbare getuige.
Als een verdachte.
Dat alibi van hem kan ze niet ongedaan maken. Het zal wel kloppen. Het interesseert haar niet.
Achteraf gezien had Emma beter haar mond kunnen houden over Steffies bezoek aan haar en over het feit dat zij haar zusje naar het huis van Edo heeft gebracht. Maar dat is achteraf, ze schiet er niets mee op om zich daar nu nog druk over te maken. Nu gaat het erom dat de rechercheurs haar verhaal geloven. Dat ze het aannemelijk vinden. Dat ze Edo gaan wantrouwen. Hij moet weer snel worden opgepakt. Ze twijfelt er niet aan dat dit zal gebeuren. Ondanks een alibi. Waarom hebben ze hem eigenlijk laten gaan? Ze besluit het aan Lies van der Steen te vragen.
“Daar hebben wij geen invloed op,” antwoordt die nors.
Emma wacht op verdere uitleg. Maar die komt niet. Het lijkt haar verstandig om het onderwerp verder te laten rusten.
De dames willen tot ia details weten wat Steffie precies vertelde over haar afspraak met Edo. Emma laat niet veel los. Ze herhaalt dat haar zusje nogal dronken was en vooral zat te oreren over de mensen die ze op de reünie had ontmoet. “Pas toen ze al bijna weg was, begon ze over Edo. Ze wilde dat ik haar naar zijn huis bracht, omdat haar auto zonder benzine verderop stond. Ze had een sleutel van zijn huis. Die had hij haar gegeven.”
Lies knikt. Dit deel komt duidelijk overeen met het verhaal van Edo. Emma verwacht vragen over de keren dat zij met hem uit eten is geweest. Maar die komen niet. “Is hij wel eens bij jou thuis geweest?”
Nu moet ze goed reageren. Ze ontkent direct. Ze blijft onbewogen. Doet of ze een beetje verbaasd is.
“Dus hij heeft nooit bij jou geslapen?”
Emma staart de rechercheur verbaasd aan. “Bij mij? Nee, hoe kom je op dat idee?”
Stilte.
Nu verwachten ze natuurlijk dat ze nerveus wordt. Ze laten stiltes vallen om haar uit haar tent te lokken. “Wat een vreemde vraag,” mompelt ze.
Ze heeft de indruk dat de rechercheurs zijn uitgevraagd. De dames wisselen veelbetekenende blikken. Emma doet of ze dat niet in de gaten heeft.
Ze mag gaan. Maar ze moet zich beschikbaar houden voor verdere vragen. Dat belooft ze. “Ik ga weer terug naar mijn ouders,” zegt ze. “Ze hebben steun nodig.”
“En wie steunt jou?” vraagt Greet Heffels.
Emma trekt haar schouders op. “Mijn baas, Meindert. Mijn collega’s. Ik red me wel.”
“Heb je geen vrienden, Emma?”
“Nee,” zegt ze zacht.