15

Zouden de dames in de gaten hebben dat ik de laatste ben die Emma heeft gesproken?

Martine vertelde me al dat Emma geen duidelijke uitspraken deed over haar relatie met de dokter. En nu hoor ik van de rechercheurs dat ze verklaard heeft dat ze alleen samen met hem gegeten heeft, met hem mee naar huis is gegaan, maar zich heeft bedacht en toch weer naar haar eigen huis is vertrokken en hem nooit heeft binnengelaten in haar eigen huis, terwijl Edo van Heemskerk op vrijwel alle punten het tegendeel beweert.

“Ik kan weinig met dit verhaal, ik had geen contact met Emma. Ze wilde me niet meer zien. En ze wilde ook niets te maken hebben met Steffie en met ons kind.”

“Dat weten we. Maar jij kent Emma. Zou je haar verklaring over de relatie met dokter Van Heemskerk geloven? Of denk je dat hij de waarheid spreekt?”

“Ik ken die man niet. En ik heb ook geen enkele behoefte om hem te leren kennen. Vooralsnog weet ik alleen dat mijn vrouw in zijn huis is gevonden. Ik vertrouw zijn woorden niet.”

“Die van Emma wel?”

Dat is een schot voor open doel. Laat ik maar gewoon zeggen wat ik denk. “Emma ook niet. Het zal me niet verbazen als ze iets in deze richting met elkaar hebben afgesproken.”

“Dat zou betekenen dat Emma iets met de moord op je vrouw te maken heeft.”

“Ja.”

“Wanneer heb je haar voor het laatst gezien?”

Wat weten ze? Weten ze iets? Ik voel mijn hart in mijn borstkas bonken. Laat ik rustig blijven. Uiterlijk, althans. Ze weten niets van mijn bezoek aan Emma. Dat bestaat niet. “Volgens mij was dat de dinsdag voordat Steffie werd begraven.”

“Heb je toen iets aan haar gemerkt? Iets waar je achteraf van denkt: dat was een aanwijzing in de richting dat ze ertussenuit wilde knijpen?”

“Aan Emma was nooit iets te merken. Tenzij ze wilde dat je iets zag.”

“Hield je nog van Emma?”

“Ik ben getrouwd met Steffie.” Fout antwoord. Ik duik. Dat hebben ze direct in de gaten. “Ik bedoel dat ik niet met Steffie was getrouwd als ik nog van een andere vrouw zou houden.” Op het moment dat ik dit zeg, realiseer ik me de leugen. Wat ik nu zeg klopt voor geen meter.

Ik krijg een licht gevoel in mijn hoofd.

“Voel je je wel goed?” informeert Greet. “Moet je misschien even iets eten of drinken?”

“Eten. Ik heb vandaag nauwelijks gegeten. Ik ben met Isha naar het graf van Steffie geweest.” Ik kijk achter me en zie dat Isha in de box ligt te slapen. Ik word door radeloosheid overvallen.

“Het valt allemaal niet mee, denk ik.” zegt Greet. “Eet eerst even iets. Dan praten we daarna verder.”

Ik wil dat ze weggaan. Ik wil alleen zijn met mijn eigen gedachten. Met mijn twijfels. Met mijn verlangen.

Met het wanhopige besef dat Emma nog steeds niet uit mijn systeem is verdwenen.