17
De dames maken nog steeds geen aanstalten om op te stappen. Ik ben moe. Slaperig. Ik zou bij Isha in de box willen kruipen. Wat een absurde gedachte. Toen ik nog geen vader was, zou ik mijn neus hebben opgetrokken over dergelijke ideeën. Ik zou het discutabel hebben gevonden. Gewantrouwd hebben.
Toen Isha een maand of negen was, begon ze steeds meer op een echt mensje te lijken. Als ze me in de gaten kreeg, verscheen er een brede lach op haar gezicht. Ze vond het heerlijk om tegen me aan te kruipen. Op die momenten overdonderde mijn eigen gevoel mij soms volkomen. Ik wilde haar stevig vasthouden. Strelen. Er joeg een overweldigend verlangen door mijn lijf. Het zat op de grens van seksuele lust. Ik schrok ervan. Ik zocht er literatuur over op en sprak er met Job over. Niet met Steffie.
Job stelde me gerust. “Je raakt haar toch niet seksueel aan?” vroeg hij. “Het is een heel diep gevoel van liefde, waar je het over hebt. Het hakt erin. En je bent een man. Je reageert als een man. Het wordt pas een probleem als je de neiging voelt om haar seksueel te benaderen.”
Ik walgde van de gedachte dat ik mijn kind op die manier zou aanraken. Maar ik was op mijn hoede. Het gevoel bracht me uit mijn evenwicht.
Mijn kind slaapt. Ze is één grote brok onschuld, zoals ze daar ligt in de box. Een perfect ontspannen mensje.
Mijn mobiele telefoon geeft aan dat ik een SMS-bericht heb. Ik schrik. Lies reikt me het toestel aan. “Wil je even zien of je een bericht hebt?”
Ik weer de Ericsson af. “Nu even niet. Het zal mijn schoonmoeder wel zijn. Ik lees het straks wel.”
Ze accepteert het. Greet staat op.
Eindelijk.
Ze wenkt haar collega. “We moesten maar eens gaan. We houden je op de hoogte van de voortgang van het onderzoek. Als er iets gebeurt in de richting van Emma, willen we dat graag snel weten.”
“Goed.” Ik loop met hen mee naar de voordeur. Ze geven me allebei een hand.
Ze zijn weg. Ik leun een paar seconden tegen de dichte deur aan en luister naar het geluid van een startende motor. Er is een bijgeluid. De uitlaat is met best meer. Maar dat is mijn zaak niet. Mijn zaak ligt binnen, op tafel. Ik moet het bericht lezen.
Eerst koffie. En iets eren. Ik heb een te lege maag. Het moet heet en vet zijn. Twee gebakken eieren met spek. En met mayonaise en ketchup. Dat heeft Steffie me leren eten. “Daar doe ik een moord voor,” zei ze vaak. Nu is ze vermoord. Ik leg de eieren terug in de koelkast. Het lukt me niet. Het zal me misschien wel nooit meer lukken om gebakken eieren met spek en mayonaise en ketchup te eten. Ik prop twee boterhammen met kaas naar binnen.
Mijn mobiel ligt rustig te wachten tot ik het bericht kom openen. Vooruit dan maar. Ik zet me schrap.
Inbox. Eén nieuw bericht.
We zijn in de buurt.
Ik vloek hartgrondig. Isha beweegt en komt opeens overeind. “Papapapapppaaaapppaaaa,” roept ze blij.